NL8202356A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

C. van der Lely ÏT.V., Maasland.

\ * " Gr ondbewerkingsmachine "

De uitvinding beeft betrekking op een grondbewer-kingsmachine voorzien van een gestel en een aantal bewer-kingsorganen, die om opwaarts gerichte assen draaibaar in het gestel 'zijn ondersteund.

5 Bij grondbewerkingsmaehines van deze soort worden tijdens het bedrijf op de assen van de bewerkingsorganen rela- ' . j* tief grote krachten uitgeoefend, zodat een soliede·’· ondersteuning in het gesteldeel vereist is.

Met de constructie volgens de uitvinding kan nu 10 een zodanige ondersteuning met relatief eenvoudige middelen worden verkregen, doordat de assen voor de bewerkingsorganen zijn ondergebracht in legerbuizen, die met behulp van beugels aan het gestel van de machine losneembaar zijn aangebracht.

Op deze wijze kan men vooral fabricage-technisch een zodanige 15 vereenvoudiging krijgen dat de kosten voor de vervaardiging van de machine aanzienlijk geringer kunnen zijn.

Een verder aspect van de uitvinding betreft een machine van bovengenoemde soort waarbij nabij de 'einden van het gesteldeel zich in opwaartse richting uitstrekkende 20 platen zijn aangebracht en waarbij ten minste één van de platen is voorzien van ten minste één opening met behulp waarvan tot de machine behorende onderdelen verstelbaar zijn.

Met behulp van deze constructie kan men bijvoor-25 beeld een verstelinrichting voor een achter de bewerkingsorganen gelegen rol gemakkelijk toegankelijk maken.

Aan de hand van een in de figuren weergegeven uit-voeringsvoorbeeld, zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.

30 Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkings- machine weer, voorzien van een constructie volgens de uitvinding.

Fig. 2 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn II - II in fig. 1.

8202356 <<· i 2

Pig. 3 geeft een aanzicht weer volgens de pijl III in fig. 2, terwijl

Fig. 4 een aanzicht weergeeft volgens de pijl IV in fig. 3.

5- De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, voorzien van een hol gesteldeel 1 dat zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekt. Het gesteldeel 1 omvat een uit plaat vervaardigd, in hoofdzaak U-vormig deel 2 waarvan de aan de voor- en 10 achterzijde gelegen benen zich van onder naar boven schuin uitstrekken. De divergerende benen vormen langswanden, die aan de bovenzijde over een deel dat een althans horizontale rand vormt naar buiten zijn omgebogen. De bovenzijde van het deel 2 is door middel van een plaat 3 afgedekt. De 15 plaat 3 is door middel van bouten 4 aan de omgebogen randen bevestigd. Nabij de achterzijde is de bodem van het deel 2 voorzien van een naar beneden gerichte uitstulping^, die trog-vormig is. De uitstulping strekt zich over de gehele lengte van het deel 2 uit en bevindt zich direkt vóór de 20 schuin opwaarts en naar achteren gerichte achterlangswand (fig. 2).

In het gesteldeel 1 zijn naast elkaar om opwaarts gerichte assen draaibare bewerkingsorganen 6 aangebracht, een en ander zodanig, dat de hartlijnen van de draaiingsassen 25 van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen zich op een afstand van + 25 cm van elkaar bevinden. Elk van de bewerkingsorganen 6 omvat een as 7 die is ondergebracht in een buis 8, welke buis door middel van een in het deel 2

A

gelegen flens 9 en bouten 10 in een opening aan de 30 onderzijde van het deel 2 is bevestigd.(fig. 2). Elke as 7, die over de gehele lengte een zelfde diameter heeft, is aan de bovenzijde van de buis 8 door middel van een kogelleger 10 en nabij deunderzijde van de buis door een verder kogelleger 11 ondersteund. De kogellegers 10 en 11 zijn hierbij 35 in daarvoor bestemde uitsparingen aan de binnenzijde van de buis 8 ondergebracht. Het onderste kogelleger 11 bevindt zich op enige afstand boven het ondereinde van de 8202356 • 9 * 3 buis en rust op een afstandsbus 12 die door middel van een opsluitplaat 13 en de naaf van een op het ondereinde van de as 7 aangebrachte drager 14 van een bewerkingsorgaan 6 op zijn plaats wordt gehouden. De drager 14 is op het onder-5 einde van de as 7 .bevestigd door middel van- een spanstift.

De drager.-14 omvat verder twee nabij de einden gelegen huizen voor het opnemen van een bevestigingsdeel van een tand 15, welk bevestigingsdeel door middel van in een huis aangebrachte gaten en een spanstift in meerdere--stënden 10 kqn worden gebracht en vastgezet, een en ander zodanig dat bij slijtage van de tand deze verder naar beneden kan worden verplaatst. De einden van het gesteldeel 1 zijn afgesloten door middel van platen 16 die in hoofdzaak rechthoekig zijn, en zich tot onder het gesteldeel uit-15 strekken. De bovenzijde van de platen 16 bevindt zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van het gesteldeel 1.

Aan de voorzijde is tussen de platen 16 een zich in opwaartse richting uitstrekkende plaat 17 aangebracht, die aan de bovenzijde over een deel dat een rand vormt, naar 20 achteren is afgebogen. Het aldus afgebogen deel -is aan de voorzijde van het gesteldeel 1 aangebracht door middel van bouten 4, die tevens dienen voor de bevestiging van de afdekplaat 3. Aan de onderzijde is de plaat 17 over een hoek van + 90° naar achteren omgebogen en aan de achterzijde 25 van dit deel voorzien van een naar beneden af gebogen rand 18, die tegen een buis 8 rust (fig. 2). De rand 18 dient voor het door middel van een althans nagenoeg horizontale beugel 19 losneembaar vastzetten van de respectieve als legerbuizen dienstdoende buizen 8. Binnen het gesteldeel 1 is elke as 7 30 aan de bovenzijde voorzien van een tandwiel 20 met rechte vertanding, dat door middel van lassen is bevestigd. De rechte tandwielen 20 op de assen 7 van naast elkaar gelegen bewerkings organen 2 staan met elkaar in aandrijvende verbinding en reiken aan de achterzijde tot boven de 35 trogvormige profilering 5.

Nabij het midden van het gesteldeel 1 is op een tandwiel 20 met rechte vertanding door middel van pennen 21 een conisch tandwiel 22 aangebracht. De pennen 21 reiken met hun ondereinden tot de onderzijde van het rechte 8202356 4 '. ï tandwiel en zijn aan de bovenzijde voorzien van een kop.

De pennen 21 kunnen door middel van een kleefmiddel, zijn vastgezet. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld worden de pennen op bun plaats gehouden door middel van een opsluitring 23.

5 Het geheel maakt een simpele montage mogelijk. Het conisch tandwiel 22 is gelegen in een opening, die in de afdekplaat 3 is aangebracht en toegang geeft tot de open onderzijde van een tandwielkast 24, die op de bovenzijde van het gestel-deel 1 is bevestigd. Het conisch tandwiel 22 is door middel 10 van op afstand van elkaar gelegen kogellegers 25 vrij draaibaar op het ondereinde van een vast aan de bovenzijde van de tandwielkast aangebrachte as 26 aangebracht. De as 26 is door middel van een opsluitplaat 27 bevestigd in een aan de bovenzijde van de tandwielkast 24 gelegen mof 28, 15 die één geheel vormt met de bovenwand en naar beneden is gericht. Het conisch tandwiel 22 staat in aandrijvende verbinding met een conisch tandwiel 29 op een as 30, die zich in de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekt en door middel van twee op afstand van elkaar gelegen kogel-20 legers 31 aan de voorzijde in de tandwielkast is ondersteund.

De voorzijde van de as 30 steekt buiten de tandwielkast 24 uit en kan met behulp van een tussenas 32 met de aftakas van een trekker worden verbonden.

Nabij de onder- en voorzijde van de platen 16 zijn 25 aan de binnenzijde zich schuin naar beneden en naar voren uitstrekkende armen 33 aangebracht. Tussen de ondereinden van -de armen 33 is een afscherming 34 aangebracht. De afscherming 34 wordt gevormd door een hoekijzer waarvan één been zich schuin naar achteren en naar boven en één been zich naar 30 achteren en naar beneden uitstrekt. Het zich schuin naar . beneden en. naar achteren uitstrekkende been is ongeveer één maal zo lang als het andere been. Nabij de armen 33 is tussen de benen van het hoekijzer een steun 35 aangebracht, die vrij zwenkbaar is om een aan de binnenzijde van elke arm 35 32 aangebrachte pen 36. Het zich schuin naar boven en naar achteren uitstrekkende been kan hierbij samenwerken met twee op afstand van elkaar gelegen aanslagen 37, een en ander zodanig dat de door het hoekijzer gevormde afscherming 8202356 V * » 5 34 begrensd zwenkbaar is, zoals met een pijl in fig. 2 is weergegeven.

Uk van de platen 16 is juist boven bet midden nabij de voor- en achterzijde voorzien van een boring waardoor 5 een pen 38 is gevoerd, welke pen tevens is gevoerd door een corresponderend gat in een opwaarts gerichte plaat 39·

Elke plaat 39 heeft een vorm als in de figuren 2 en 4 nader is weergegeven. De bovenzijde van de plaat verloopt horizontaal terwijl de voorzijde aanvankelijk althans nagenoeg· verticaal 10 verloopt om vervolgens over te gaan in een schuin naar beneden en naar achteren verlopende rechte zijde. Aan de onderzijde heeft de plaat een recht gedeelte. Aan de achterzijde is elke plaat 39 voorzien van een op de althans nagenoeg horizontaal verlopende onderzijde aansluitend, 15 schuin naar boven en naar achteren gericht deel, dat nabij de bovenzijde overgaat in een schuin naar voren en naar boven verlopend deel. Elk van de pennen 38 heeft een aanslag 40 die nabij het aan de binnenzijde gelegen einde door middel van eens stift 41 op zijn plaats wordt „gehouden 20 sn is omgeven door een drukveer 42, die tussen dé betreffende aanslag en de binnenzijde van de plaat 16 is gelegen. Aan de buitenzijde van elke plaat 39 wordt een pen 38 op zijn plaats gehouden door middel van een verende clip 43· Aan de zijde van de plaat 39 is zoals uit fig. 3 blijkt, om de 25 opening in de plaat 16 een verdikking 44 aangebracht, welke verdikking als aanslag voor de plaat 39 dienst doet. Nabij de bovenzijde van elke plaat 16 bevindt zich een verdere aanslag 45, die als bout is uitgevoerd. Elk van de platen 39 is nabij -de onderzijde en nabij het midden voorzien van een 30 althans nagenoeg horizontaal verlopende verstevigingsril 46 resp. 47. Bovendien is aan de voorzijde van de plaat 39 en juist achter het midden een steunstrip 48 aangebracht. Elke plaat 39 is verder voorzien van drie boven elkaar gelegen gaten 49 waarin naar keuze de pennen 38 aangebracht kunnen 35 worden voor een hoogteverstelling van de platen. In de bovenste helft op enige afstand van de voorzijde is elk van de platen 39 voorzien van een tap 50, waarom een zich langs de plaat naar achteren uitstrekkende arm 51 ver- 8202356 6 l V w zwenkbaar is. De arm 51 bevindt zich tussen de plaat 16 en de in hoogterichting verstelbare plaat 39. Tussen de einden van de respectieve armen 51 is vrij draaibaar een rol 52 aangebracht die aan de omtrek is voorzien van langs elementen, 5 die door staven of buizen kunnen zijn gevormd. Elk van de armen 51 is ten opzichte van een plaat 16 in hoogterichting. verstelbaar door middel van in de plaat aangebrachte gaten 53 en een bout 54.

Teneinde de verstelling te kunnen doorvoeren is elk 10 van de platen 39 voorzien van een rechthoekige sleuf 55 waardoor de bout 54 en de gaten 53 bereikbaar zijn. Aan de voorzijde is aan het zich in opwaartse richting uitstrekkende deel van de plaat 17 een rechthoekige bok 56 aangebracht, waarvan het bovenste, zich dwars op de voortbewegingsrichting 15 A uitstrekkende deel, door middel van divergerende steunen 57 met de achterzijde van het gesteldeel 1 is gekoppeld. De bovenzijde is nabij het midden voorzien van op afstand van elkaar gelegen lippen 58 waartussen een einde van de bovenste arm van de hef inrichting van een trekker aanbreng-20 baar is. Verder is de bok 56 aan de onderzijde voorzien van pennen 59 voor aankoppeling van de onderste armen van de hef inrichting.

De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.

25 Tijdens het bedrijf wordt de machine, die door middel van de bok 56 met de driepuntshefinrichting van de trekker is verbonden, voortbewogen in een richting volgens pijl A, waarbij vanaf de aftakas van de trekker via de tussenas 32 en de in het voorgaande beschreven overbrenging 30 de bewerkingsorganen 6 in draaiing brengbaar zijn, in een richting die met pijlen in fig. 1 is weergegeven. Hierbij draaien de naast elkaar gelegen bewerkings organen in tegengestelde zin, waarbij zij met hun tanden 15 elkaar overlappende stroken grond bewerken.

35 Met behulp van de rol 52, waarvan - zoals reeds vermeld - de verstelling via in platen 39 aanwezige sleuven 55 toegankelijk is, kan de werkdiepte van de bewerkings- 8202356 t *' 7 organen 6 worden ingesteld. De trogvormige uitstulping 5 vormt een verzamelruimte waarin ongewenst materiaal als slijpsel, stof en ander vuil kan worden opgevangen waardoor een langere levensduur van de overbrenging kan worden 5 verkregen. De uitstulping 5 zorgt tevens voor een versteviging van bet gesteldeel 1 vooral aan de achterzijde, waar de langswand hoger is dan aan de voorzijde.

Bij de in het voorgaande beschreven machine kan op simpele wijze een ondersteuning voor de assen 7' van de 10 respectieve bewerkingsorganen 6 worden verkregen en kan deze door de buizen 8 gevormde ondersteuning op simpele wijze met behulp van de beugels 19 en de plaat 17 worden aangebracht zodat de machine fabricage-technisch gezien, aanzienlijk goedkoper kan worden geproduceerd. Van belang is 15 hierbij ook dat de assen 7 praktisch niet behoeven te worden voorbewerkt daar zij over de gehele lengte een gelijke diameter hebben. Bij de ondersteuning van de assen 7 wordt door middel van de plaat 17 tevens een bescherming tegen stenen en dergelijke en een versteviging van het gesteldeel 1'. 20 verkregen.

De tussen de platen 16 aangebrachte afscherming 34, die tijdens het bedrijf om zijn langsas tussen de aanslagen 37 begrensd verzwenkbaar is, vormt een doelmatige bescherming voor de dragers 14 en de tandbevestiging van de respectieve 25 bewerkingsorganen 6. Bik van de tegen de werking van de drukveren 42 in naar buiten verzwenkbare zijplaten 39, kan door middel van de openingen 49 in de platen in hoogte-richting worden versteld al naar gelang dit gezien de uit te voeren werkzaamheden en de heersende omstandigheden 30 noodzakelijk is. De afstand van 25 cm tussen de draaiings-assen van de bewerkings organen 6 maakt het mogelijk de werkbreedte van de machine aan de bepalingen betreffende de transportbreedte in diverse landen aan te passen.

Doordat de tandwielkast 24 aan de onderzijde open is en in 35 verbinding staat met de in het holle gesteldeel voor de tandwielen gecreëerde ruimte, kan vanuit deze ruimte de smering van de conische tandwielen plaatsvinden. Doordat het tandwiel op simpele wijze op de bovenzijde van het 8202356 P -- ; * 8 rechte tandwiel is aangebracht en door middel van een gefixeerde as in de tandwielkast is ondersteund, kan op gunstige wijze een voor-fabricage van essentiële delen plaatsvinden, waardoor de produktiekosten van de machine 5 verder kunnen worden.gedrukt.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven. ' *

Conclusies 8202356

Claims (13)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal bewerkingsorganen, die om opwaarts gerichte assen draaibaar in het gestel zijn ondersteund, met het kenmerk, dat de assen voor de bewerkingsorganen zijn ondergebracht in 5 legerbuizen, die met· behulp van beugels aan het gestel van . de machine’ losneembaar zijn aangebracht.

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een legerhuis wordt gevormd door een buis, die aan de onderzijde van het gestelde el is bevestigd.

3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een buis nabij de onderzijde door middel van een beugel is bevestigd.

4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een beugel zich althans 15 nagenoeg in horizontale richting uit strekt en aan een plaat is bevestigd, die via een opwaarts gericht deel met het gesteldeel is verbonden.

5* Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat‘de plaat aan de voorzijde van het gestel-20 deel is aangebracht.

6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij de einden van het gesteldeel zich tijdens het bedrijf in opwaartse richting uitstrekkende verzwenkbare platen zijn aangebracht en ten 25 minste één van de platen is voorzien van ten minste één opening met behulp waarvan tot de machine behorende onderdelen verstelbaar zijn.

7* Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal bewerkingsorganen, die om opwaarts gerichte 30 assen aandrijfbaar in het gestel zijn ondersteund, en nabij de einden van het gestel zich in opwaartse richting uitstrekkende platen zijn aangebracht, met het kenmerk, dat ten minste één van de platen is voorzien van ten minste één opening met behulp waarvan tot de machine behorende onder-35 delen verstelbaar zijn.

8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6 of 7» met het kenmerk, dat het te verstellen deel van de machine is gevormd door een rol die door middel van armen verzwenkbaar 8202356 * - „ - 10 - aan het gesteldeel is aangebracht en waarbij de verstelin-richting voor de armen via een opening in de plaat toegankelijk is.

9. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 5 6-8, met het kenmerk, dat de opening rechthoekig is en zich in opwaartse richting uitstrekt.

9 ; -9- Conclusies:.

10. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een plaat nabij ten minste één einde van het gesteldeel in hoogterichting verstelbaar 10 is door middel van een losneembare pen.

11. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pen is omgeven door een veer, een en ander zodanig dat hierdoor tegen veerwerking een zijwaartse verplaatsing van de plaat mogelijk is.

12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de voorzijde van het gesteldeel een om een zich althans nagenoeg horizontale as verzwenkbare afscherming aanwezig is.

13, Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12, met 20 het kenmerk, dat de afscherming begrensd verzwenkbaar is. -o-o-o-o-o- 8202356