NL8202208A - Werkwijze en inrichting voor het verkleinen van materiaal. - Google Patents

Description

— --—------“—-—*“ = * * . * -1- 22530/CV/tl

Korte Aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het verkleinen van materiaal.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verklei-5 nen van materiaal waarbij het materiaal met snel rondlopende messen wordt behandeld,evenals op een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

Tot nu toe werden voor dergelijke handelingen,in het bijzonder op het gebied van de vleesverwerkende Industrie althans in hoofdzaak zo-10 genaamde kotters met groot succes toegepast. Een bijzonder voordeel van de een ringvormige trog met daarin aangebrachte messenas omvattende kotter is daarin gelegen,dat door de trekkende snijding van het kottermes het materiaal zodanig wordt behandeld,dat een goede fijne verkleining wordt verkregen,waarmede een uitstekende binding tussen water ,vet en 15 eiwit te bereiken valt.

Desondanks zijn met de bekende kotters een aantal ernstige nadelen verbonden. Zo brengt het kotterbedrijf een dis-continue werkwijze met zich mee. Door het noodzakelijke vullen en legen ontstaan aanzienlijke tijdsverlopen,welke voor een met aanzienlijke investeringen verbonden 20 installatie negatief geboekt moeten w^rd®nD00r een capaciteitsverhoging worden gelijktijdig de vereiste kapitaalkosten vermeerderd,terwijl ander-zijds hiervoor ook een zeer hoge eis aan vermogen ontstaat.

Men heeft ook reeds voor het verkleinen molens toegepast,welke weliswaar een continue werkwijze mogelijk maken,echter ten gevolge van 25 de bij het bedrijf daarvan optredende plaatselijke oververhittingen door hoge mechanische wrijving in de verste verte geen vergelijkbare kwaliteit van het verkleinde materiaal laten bereiken.

Ten slotte is uit de Duitse octrooiaanvrage 2.045.453 een inrichting voor het verkleinen van materiaal bekend,waarbij een eventueel 30 draaibaar cilindrisch huis aan zijn binnenzijde is voorzien van naar binnen gerichte messen,terwijl een met naar buiten gerichte tanden uit-geruste as in het inwendige van het huis coaxiaal daarin is opgenomen.

De snijhandeling is echter bij deze opstelling niet bevredigend. Ook hier treden verder plaatselijk oververhittingen op,welke leiden tot 35 een vermindering van de kwaliteit· van het verkleinde materiaal. Boven-dien is ten gevolge van de opstelling van de messen geen gelijkmatig 3202208

f ' I

-2- 22530/CV/tl transport van het materiaal langs de binnenzijde van de wand van het huis te waarborgen,waardoor aanzienlijke schommelingen in de kwaliteit worden veroorzaakt.

Volgens het Amerikaanse octrooi 2.974.701 is een verticaal statio-3 nair huis aangebracht waarin een centrale messenas draaibaar is,waarvan de messen aan een zijde zijn geslepen. Hierdoor wordt bij de noodzake-lijkerwijs met een hoog toerental omdraaiende messenas ten gevolge van het aan een zijde geslepen zijn van de messen het materiaal met grote kracht door het huis in axiale richting geslingerd. Om dit nadeel op te 10 heffen zijn volgens het Duitse octrooi 1.266.660 de messen afwisselend tegengesteld geslepen. Hierdoor wordt echter het materiaal slechts bin-nen het huis heen en weer geslingerd,zodat een gelijkmadg snijden niet mogelijk is,terwijl bovendien de reeds genoemde, de kwaliteit vermin-derende plaatselijke oververhittingen optreden.

15 Gezien deze stand van de techniek wordt met de uitvinding beoogd de inrichting van bovengenoemde soort onder vermijding \an de aangegeven nadelen zodanig uit te voeren,dat onder handhaving van de kwaliteit van het vedieinde materiaal,zoals dit slechts door een kotterbehandeling te bereiken is ,een continue werkwijze mogelijk wordt gemaakt.

20 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt door de in het ken- merk van de hoofdconclusie aangegeven kenmerken. Met betrekking tot verdere kenmerken van de werkwijze en van de inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze volgens de uitvinding wordt verder naar de onder-conclusies, de beschrijving en de figuren verwezen.

25 Volgens de uitvinding brengt men het te verkleinen materiaal conti- nu in een althans in hoofdzaak cilindrisch of conisch vat ,dat om zijn langsas draaibaar en van een althans in hoofdzaak parallel aan deze as aangebrachte met messen uitgeruste as is voorzien,in, waarbij men het vat met een zodanige snelheid draait,dat het ingebrachte materiaal door 30 de centrifugaalkracht naar de binnenzijde van de wad van het vat wordt geleid ,terwijl men het verkleinde materiaal continu afvoert.Hierdoor wordt een continue werkwijze van de inrichting mogelijk gemaakt,waarbij de trekkende snede van Het kottermes voor het bereiken van een ge-lijkblijvende hoge kwaliteit van het materiaal blijft behouden. Het te 35 verkleinen materiaal wordt continu in het roterende vat ingebracht, waarbij door de centrifugaalkracht een vooraf bepaalde laagdikte op de 8202208 *, t -3- 22530/CV/tl binnenzijde van de wand van het vat wordt opgebouwd. Deze materiaallaag wordt door de snel rondlopende messen met trekkende snede behandeld.

Bij voorkeur voert men het te behandelen materiaal aan een zijde van het in axiale richting in,terwijl men het verkleinde materiaal aan de tegen-5 overliggende zijde van het vat continu aftrekt. Er ontstaat zodoende een continue werkwijze,zodat vergeleken met gebruikelijke kotteropstellingen bij een aanzienlijk kleinere capaciteit van het vat ten gevolge van de wegvallende niet effectief benutte tijden een verhoogde doorvoer per dag te bereiken is.

10 Volgens een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de werk- wijze volgens de uitvinding voert menfverkleiningshandeling uit onder onderdruk ,zodat het materiaal onder afsluiting van lucht gesneden en gemengd wordt. De afwezigheid van luchtinsluitingen in het verwerkte materiaal vergroot de houdbaarheid daarvan,hetgeen in het bijzonder dan 15 geldt,indien het om gemakkeli jk hedervende levensmiddelen,zoals bij-voorbeeld vlees gaat.

Anderzijds is echter een werken onder onderdruk volgens de uitvinding niet beslist noodzakelijk,aangezien ten gevolge van de centrifu-gaalkracht in de materiaallaag op de binnenwand van het vat een inwen-20 dige druk wordt opgebouwd,weIke luchtinsluitingen verdringt.

De fijnheidsgraad van het verkleinde materiaal laat zich volgens de uitvinding^?erschillende wijzeni regelen. Hiervoor komt enerzijds de toe-voersnelheid van het materiaal en anderzijds de draaisnelheid van de messen relatief ten opzchte van de draaisnelheid van het vat in aanmer-25 king. Bovendien laat de fijnheidsgraad van het verkleinde materiaal zich door de absolute draaisielheid van het vat regelen,aangezien bij verhoogde omloopsnelheid van het vat ten gevolge van de versterkte centrifugaal-kracht het materiaal tegen de binnenwand van het vat wordt "vastgehouden", zodat een sterkere verkleining mogelijk wordt.

30 Volgens de uitvinding kenmerkt de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze zich door een met een axiaal toevoerkanaal voor het materiaal uitgeruste,om zijn langsas draaibaar vat waarin parallel aan de langsas een messenkop dragende aangedreven as is aangebracht. Volgens een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm zijn voor de aandrijving van 35 het vat en van de messenas motoren aangebracht.

Bij voorkeur draaien het vat en de messenas met verschillende toe- 8202208 -4- 22530/CV/tl * * ' ( rentallen in dezelfde richting.De draairichting van het vat en de messen-as kan ook tegengesteld zijn. Daarbij moet echter in ogenschouw worden genomen,dat de relatieve snelheid tussen het vat en de omlopende messen niet te groot wordt,daar het vat met een vooraf bepaalde minimale draai-5 snelheid moet worden aangedreven om het materiaal tegen de binnenwand van het vat te houden.

Doelmatig is voor het toevoerkanaal een continu werkende regelbare materiaaltoevoerinrichting aangebracht,waarbij het kan gaan om een pomp voor het verwerken van dik materiaal. Via deze pomp is het te verkleinen 10 mferiaal gelijkmatig in het vat in te voeren,waarbij gelijktijdig met de toevoersnelheid ook de fijnheidsgraad van het materiaal te sturen is.

Aan de tegenover het toevoerkanaal liggende zijde van het vat is doelmatig een schilkop otafstrijkkopiboor het afnemen van het materiaal uit het vat aangebracht. Deze maakt een continu en gelijkmatig vrijmaken 15 van de materiaallaag van de binnenwand van het vat mogelijk. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de langsas van het vat en van de messenas verticaal gericht. Bij voorkeur sluit zich bij deze uitvoeringsvorm op de schilkop een wormhuis met een met behulp van een motor aangedreven transportvijzel aan. Hierdoor wordt een gelijkmatige afvoer 20 van het verkleinde materiaal via een uitloopbaan bereikt.

Indien de werkwijze volgens de uitvinding onder onderdruk wordt uitgevoerd is in plaats van de uitloopbaan via een buis of een slang een zelf aanzuigende pomp voor het verwerken van dik materiaal geinstalleerd.

Ook indien zonder luchtafsluiting wordt gewerkt is het hierboven 25 omschreven ledigingssysteem doelmatig toe te passen voor zover het verkleinde materiaal rechtstreeks in machines voor verdere verwerking,bij-voorbeeld vulinstallaties moet worden gepompt.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de langsas van het vat en van de messenas horizontaal opgesteld. Hierbij is in de 30 meeste gevallen de opstelling van een uitloopbaan rechtstreeks in aan- sluiting aan de schilkop voldoende,in het bijzonder dan indien de werkwijze volgens de uitvinding niet onder' onderdruk wordt uitgevoerd.

Volgens een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm zijn het vat en de messenas coaxiaal aangebracht. Hierbij ontstaat het voordeel,dat 35 de snijkanten van de messen over de gehele omtrek op de binnenzijde van het vat met het verkleinde materiaal in ingrijping staan. De werkings- 8202208 -5- 22530/CV/tl k < graad wordt dienovereenkomstig ten opzichte van gebruikelijke kotters aanzienlijk verhoogd.

Anderzijds kunnen echter volgens een andere uitvoeringsvorm de hartlijnen van het vat en de messenas versprongen ten opzichte van elkaar 5 zijn aangebracht,waarbij voor de toevoer van het materiaal een door de vrije ruimte geleide toevoerbuis is aangebracht. Deze uitvoeringsvorm geeft het voordeel,dat de toevoer en de afvoer van het materiaal vanaf een zijde van het vat uit kan plaatsvinden.

Bij de verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt in 10 het algemeen voor het verkleinen van het materiaal een nieuwe messenkop volgens de uitvinding met ronde messen toegepast.

Men kan ook de bij kotters in de vleesverwerking gebruikelijke kot-termessen toepassen. Aan het gel· ruikmaken van deze kottermessen was echter een groot aantal nadelen verbonden. Ofschoon slechts een kleine sec-15 tor van de snijkant van het mes wordt benut moest hierbij toch het mes uitgewisseld en opnieuw geslepen worden, indien deze sector stomp was geworden.

Verder is een nadeel,dat door het vereiste totale aantal van 10 tot 20 kottermessen en de tussenschijven een verhoudingsgewijs zwaar mes-20 senpakket ontstaat waarvan de nauwkeurige dynamische balancering,in het bijzonder na..het slijpen van de messen,grote moeilijkheden met zich mee-brengt.

De messenkop volgens de uitvinding toont de hierboven aangegeven nadelen niet en heeft geheel nieuwe construetiekenmerken.

25 De tot deze messenkop behorende ronde messen,welke met.behulp van pas- bouten op messteunen satelietachtig om het grondlichaam van de messenkop zijn aangebracht kan men na slijtage van de snijkant in de snijsec-tor om zijn middelpunt draaien, zodat ongeveer zes snijstanden kunnen worden verkregen. Dit wordt in een uitvoeringsvorm van de uitvindig nog 30 nader uiteengezet en wel door overeenkomstig genummerde gaten in de ronde messen en een indexstift op de messteunen.

Balanceerproblemen treden bij deze nieuwe messenkop niet op. De geheel nieuwe messenkop wordt tesamen met alle ronde messen door de ver-vaardiger dynamisch gebalanceerd. Bij het draaien van de ronde messen 35 om hun middelpunt,dat wil zeggen bij het verstellen op een nieuwe niet gebruikte snijsector ontstaat geen onbalans.

8202208 -6- 22530/CV/tl

Indien de snijbapaciteit van de ronde messen totaal,dat wil zeggen rondom benut is kunnen de ronde messen op zeer eenvoudige wijze worden uitgewisseld. Bovendien gaat het bij de ronde messen in vergelijking met de gebruikelijke kottermessen om goedkope snijwerktuigen,welke zich ten 5 gevolge van de crkelvorm en de geringe grootte met weinig machinale kosten laten naslijpen.

Van groot voordeel is de geringe dikte van de ronde messen en de stromingsgunstige vorm van de in het te verkleinen materiaal induikende delen van de ronde messen. Hierdoor is de door de ronde messen opgewekte 10 wrijving in het te snijden materiaal zeer gering.

Belangrijk voor de werkingswijze van de nieuwe messenkop is verder de zogenaamde trekkende snede van het ronde mes. Deze ontstaat uit de grote verhouding van inwendige vat diameter tot diameter van het ronde mes.

Aangezien de legering van de messenas van de verkleiningsmachine 15 in het algemeen tot dicht voor de naaf van het cilindervormige grondli-chaam van de buismessenkop is uitgevoerd,dat wil zeggen in de buiscilin-der insteekt ontstaat een goede trillingsvrije constructie voor de messenas en de legering daarvan.

Voor montage en demontage van de complete messenkop aan de verklei-20 ningsmachine worden volgens de uitvinding bij een uitvoeringsvoorbeeld drie aan de buitendiameter van het grondlichaam aan te brengen bescher-mingslijsten aangebracht,waarvan de buitenste omhullingscirkel een wehig groter is dan de buitenste omhullingscirkel om de ronde messen. Daarmede is verhhderdjdat de ronde messen met de binnenwand van het huis in aan-25 raking komen en de snijkanten worden beschadigd.Voor het in bedrijf stellen van de verkleiningsmachine worden de beschermingslijsten verwijderd. Om-gekeerd wordt gehandeld bij het afnemen van de messenkop van de messenas van de verkleiningsmachine.

Verderevoordelen,details en voor de uitvinding van belang zijnde 30 kenmerken zullen blijken uit de hieronder volgende beschrijving van ver-schillende uitvoeringsvormen van de uitvinding,die zijn weergegeven in hijgaande figuren.

Fig. 1 toont gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede schematisch een aanzicht op een inrichting volgens de uitvinding.

35 Fig. 2 toont op kleinere schaal een aanzicht op de in fig.l afge- beelde inrichting alsmede een toevoer en afnameinrichting.

8202208 1 Λ -7- 22530/CV/tl

Fig. 3 toont een met fig.l overeenkomende weergave van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 4 toont een gedeelte van de in fig.l afgebeelde inrichting echter met een andere uitvoeringsvorm van de afvoerinrichting.

5 Fig. 5 toont een langsdoorsnede door de opsteliing van vat en messenas van een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 6 toont een dwarsdoorsnede door de opsteliing volgens fig.5.

Fig. 7 toont een aanzicht op eertfaessenkop volgens de uitvinding, waarbij de wand van het huis van het vat van de verkleiningsmachine en 10 het te verkleinen materiaal eveneens zijn weergegeven.

Fig. 8 toont een bovenaanzicht op de messenkop,eveneens met weergave van het vat van de verkleiningsmachine.

Fig. 9 toont een aanzicht van een afzonderlijke messensteun met rond mes,dus een gedeelte van fig.6.

15 Fig.10 toont een bovenaanzicht op een afzonderlijke messenhouder met rond mes,dus een gedeelte van fig.7,waarbij ook de binnenwand van het huis en^fe verkleinen materiaal zijn aangegeven.

Fig.11 toont een met fig.9 overeenkomende weergave,echter in een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

20 Fig. 12 toont een langsdoorsnede over een messenkop,weIke gedeel- telijk afgebroken is weergegeven als verder uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 13 toont een bovenaanzicht van de messenkop,waarbij het om hetzelfde uitvoeringsvoorbeeld gaat als in fig.11.

Eerst zal hieronder een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens 25 de uitvinding aan de hand van de fig.l en 2 worden beschreven.

Op een basisgestel 1 is een althans in hoofdzaak cilindrisch uit-gevoerd vat 2 via een legering 3 draaibaar ondersteund. Het vat kan ook een weinig conisch uitgevoerd zijn. De aandrijving vindt plaats met be“ hulp van een aandrijfmotor 4 via een V-riemaandrijving 5,een tussenas 6 30 met asafdichting en een riemaandrijving 7. Aan het open einde van het vat 2,het uitlaateinde, is een verhoudigsgewijs smalle ring 28 afneetnbaar aangebracht.

Bij deze uitvoeringsvorm is de draaiingsas van het vat verticaal opgesteld.Coaxiaal ten opzichte van de as van het vat is een messenas 8 35 draaibaar ten opzichte van het machinegestel ondersteund in een legering. De aandrijving van de messenas 8 vindt plaats vanaf een aandrijfmotor 9 8202208

k A

-8- 22530/CV/tl via een V-riemaandrijving 10.

Het tijdens het arbeidsproces roterende vat 2 is uit veiligheids-technisehe overwegingen,maar ook voor het uitvoeren van de werkwijze onder onderdruk omgeven door een op het basisgestel 1 afgedicht huis 11, 5 dat is uitgerust met een verzvenkbare kap 12. Aangezien de legeringen 3 en 13 met asafdichtingen 14 en 15 zijn uitgerust laat zich de gehele inwendige ruimte onder onderdruk brengen met behulp van een uitwendig opgestelde vacuumpomp,welke op deze ruimte is aangesloten via een slang 16.

10 Coaxiaal aan de messenas 8 is in de nabijheid van de inlaatope- ning van het vat 2 een toevoerkanaal 17 voor het te verkleinen materi-aal aangebracht,welke althans in hoofdzaak de vorm van een rechthoekige buis bezit. In dit toevoerkanaal mondt een toevoerbuis 18 uit,welke aan een voor het verpompen van dik materiaal geschikte pomp 19 is aangesloten. 15 Voor de pomp 19 is een vultrechter 20 geschakeld.

Op de messenas 8,welke nabij zijn boveneinde is uitgevoerd als conus met meenemer en schroefdraad bevindt zich de messenkop 21,welke wordt vastgehouden op de as met behulp van een moer 22. Aan de messenkop 21 zijn satelietvormig een groot aantal ronde messen 23 aangebracht, 20 waarvan de gemeenschappelijke omhullingscirkel een weinig kleiner is dan de inwendige diameter van het vat 2. De complete messenkop 21 zal hier-onder nog nader worden omschreven.

Aan het uitlaateinde van het vat 2 grijpt een schilkop of afstrijk-kop 24 in het vat 2 naar binnen met enige millimeters afstand ten op-25 zichte van de binnenzijde van de wand van het vat. De schilkop 24 bevindt zich aan het ondereinde van een vijzelhuis 25 waarin een trans-portvijzel 26 is gelegen. De transportvijzel wordt via een V-riem- of tandriem-aandrijving 39 aangedreven vanaf een motor 40. Het vijzelhuis 25 sluit zich aan zijn boveneinde aan op een uitloopgoot of uitloopbaan 30 33.

De werkingswijze van de hierboven beschreven uitvoeringsvorm is als volgt:

Het te verkleinen materiaal wordt via een transportwagen 37 naar het toevoereinde van de inrichting getransporteerd. Met behulp van een 35 hef-en kipinrichting 38 wordt het materiaal in de trechter 20 gebracht. Het is eveneens mogelijk het te verkleinen materiaal rechtstreeks uit de 8202208 -9- 22530/CV/tl uitloop van het maferiaal vooraf bewerkende machines,bijvoorbeeld mengers, in de trechter 20 te geleiden. Het gelijkmatig invoeren van het te ver-kleinen materiaal in het vat ? vindt plaats via de genoemde pomp 19, de toevoerbuis 18 en het toevoerfcaiaal 17.

5 Ten gevolge van de draaiing van het vat 2 om zijn langsas vormt zich op de binnenzijde van de wand van het vat 2 een inateriaallaag 27 met gelijkmatige dikte. De laagdikte hangt onder meer af van de afstand van de schilkop 24 van de binnenzijde van de wand van het vat .De in dezelfde draairichting met aanzienlijke hogere omtrekssnelheid roterende 10 ronde messen 23 delen met trekkende snede de materiaallaag op de binnen-zijde van de houder door.

De wand van het vat 2 en daarmeede het snijmateriaal kan worden ge-koeld met koud water of ijswater. Hiertoe is een toevoerbuis 29 met sproeimondstukken 30 evenals een opvangbak 31 en een afvoerbuis 32 15 aangebracht.

Door de draaiing van de houder en de daardoor op het snijmateriaal inwerkende centrifugaalkracht enerzijds en de toevoer van materiaal met materiaal behulp \an de pomp 19 anderzijds beweegt het _/ langs de binnenwand van het vat in asiale richting naar het uitlaateinde.

20 Aan het uitlaateinde-van het vat 2 grijpt de schilkcp 24 tot dicht bij de binnenwand van het vat op het materiaal aan om daarmede het mate** riaal los te maken waarbij dit losgemaakte materiaal ten gevolge van de draaisnelheid het vijzelhuis 25 van onderen af vult. Door de rondlopende transportvijzel wordt het materiaal naar boven getransporteerd en glijdt 25 daar over de afvoergoot 33 in een daaronder opgestelde transportwagen . 37.

Fig. 3 toont een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. Deze verschilt althans in hoofdzaak van de aan de hand van fig. 1 en 2 beschreven ufcvoeringsvorm door de horizontale opstelling 30 van de hartlijnen van het vat 2 en de messenas 8. Ook hier is een trechter 20 aangebracht waarop een pomp 19 voor het verpompen van het materiaal is aangesloten,waarbij via de pomp het te verkleinen materiaal door de toevoerbuis 18 en een toevoerkanaal 17 in de vorm van een rechthoekige buis aan de houder 2 kan worden toegevoerd.

35 Zoals uit fig.3 blijkt wordt het via een legering 3 in het machine- gestel 41 ondersteunde vat 2 via een tandriemaandrijving 42 door een aan- 8202208

Ik.

-10- 22530/CV/tl . drijfmotor 43 aangedreven,terwij1 de messenas 8,die met behulp van een legering 44 eveneens horizontaal in het gestel 41 wordt ondersteund, via een afzonderlijke aandrijfmotor 45 en een V-riemaandrijving 46 wordt aangedreven. Bij deze uitvoeringsvorm zal echter de aandrijving van het 5 vat en van de messenas ook kunnen plaatsvinden met behulp van een enkele motor,bijvoorbeeld uitgerust met twee aseinden of met een tussendrijf-werk. De opbouw van de messenas 8 met de daarop aangebrachte messenkop 21 komt overeen met de uitvoeringsvorm, welke hieronder nog nader zal worden beschreven aan de hand van fig.l en de fig.7 - 13.

10 Aan het uitlaateinde van het vat 2 grijpt een schilkop 47 tot over enige millimeters vanaf de binnenwand op het materiaal aan voor het vrij-maken van het materiaal,dat via een afvoergoot 48 aan een transport-wagen wordt toegevoerd.

De werkingswijze van de laatst beschreven uitvoeringsvorm is althans 15 in hoofdzaak gelijk aan die van de eerste uitvoeringsvorm. Het te behan-delen materiaal wordt via de trechter 20 ,de pomp 19, de toevoerbuis 18 en het toevoerkanaal 17 in het vat ingebracht.

Zoals in de figuren met stippeltjes is aangeduid wordt op de binnenwand van het vat een materiaallaag 27 gevormd,welke langs de wand in 20 axiale richting naar het uitlaateinde toe beweegt. Tijdens het verloop van deze beweging wordt het materiaal door de tot nabi j de wand van het vat · reikende ronde messen 23 behandeld en verkleind. Ook hier laat de fijnheidsgraad van het materiaal zich regelen door de toevoersnelheid van het materiaal,de relatieve snelheid tussen de houder en de messenkop en / 25 of de absolute draaisnelheid van het vat.

Bij deze uitvoeringsvorm is in het algemeen geen transportvijzel nodig,aangezien het behandelde en door de schilkop losgeraaakte materiaal onder invloed van de zwaartekracht via de afvoergoot in de transportwagen zal vallen.

30 De hierboven beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding volgens fig.l kan met een van deze afbeelding en uiteenzetting afwijkende resp. verwijie uitneeminrichting worden uitgevoerd,zoals afgebeeld in fig.4. De bovenzijde van het vijzelhuis 25 is hier via een buis of een siane 34 met de uitgangszijde van een met behulp van een motor aangedreven pomp 35 35 voor het verwerken van dik materiaal verbonden.De werkingswijze is met betrekking tot de werking van de schilkop 24 en de transportvijzel 26 het- 8202208 I l- -11- 22530/CV/tl zelfde als hierboven beschreven bij de uiteenzetting van fig.1,echter wordt nu het verkleinde materiaal door de pomp 35 aangezogeri en verder getransporteerd. Deze inrichting maakt een gelijkmatig legen mogelijk bij het uitvoeren van de werkwijze onder onderdruk evenals een recht-5 streeks transport aan/in het materiaal verder verwerkende machines met behulp van de slangleiding 36.

Een verder uitvoeringsvorm van de inrichting is in de fig. 5 en 6 schematisch weergegeven. De messenas 8 is hier weliswaar evenwijdig, maar versprongen ten opzichte van de as van het vat 2 aangebracht. Hier-10 door ontstaat op een zijde naast de op de messenas ondersteunde messen-kop een vrije ruimte waardoorheen een toevoerbuis 49 tot aan het inlaat-einde van het vat te voeren is. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat het toevoeren evenals het uitnemen van het materiaal vanaf een zijde van het vat mogelijk is. Ook bij deze uitvoeringsvorm is een schilkop 15 50 voor het vrijmaken van het materiaal aan het uitlaateinde van het vat aangebracht. Het afvoeren van het materiaal vindt bij verticale opstel-ling van de messenas en de draaiingsas van het vat plaats door een aan een onderdruksysteem of een zelfaanzuigende pomp voor het verwerken van dik materiaal aangesloten afvoerbuis 51 of,zoals bij de eerst beschreven 20 uitvoeringsvorm,door een transportvijzel. Het afvoeren kan echter bij horizontale opstelling van de assen,zoals bij het tweede beschreven uit-voeringsvoorbeeld ,ook via een afvoergoot plaatsvinden.

Bij de beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt bij voorkeur een messenkop met ronde messen toegepast,zoals deze hieronder 25 nader zal worden beschreven.

Eerst zal een uitvoeringsvorm van de messenkop volgens de uitvinding worden beschreven aan de hand van de fig.7 - 10.

Het grondlichaam 52 van de messenkop is als buiavormige cilinder met een inwendig liggende naaf 53 uitgevoerd,waarbij de naaf als conische 30 naaf is uitgevoerd. Aan ingefreesde delen in het buitenste omtreksvlak van het grondlichaam 52 zijn messteunen of meshouders 54 met behulp van bouten 55 bevestigd en wel,zoals weergegeven in fig.8 met een gelijkma-tige onderlinge hoekafstand van 60°. Zoals verder in fig.7 afgebeeld hebben de meshouders 54 in de lengterichting van het grondlichaam even-35 eens gelijkmatige aderlinge afstanden,een en ander zodanig^at een spi-raalvormige opstelling van de meshouders rondom het grondlichaam is ver- 8202208 c c -12- 22530/CV/tl kregen.

Als snijwerktuig zijn ronde messen 23 met pasbouten 56 aan de mes-houders 54 bevestigd,waarbij moeren 57 met behulp van borgplaten 58 tegen losraken zijn geborgd.

5 Zoals blijkt uit fig.10 bevinden de snijkanten van de ronde messen 23 zich slechts in de nabijheid van de buitenste omhullingskring om alle ronde messen in het te verkleinen materiaal. Zodoode ontstaat bij de door een pijl aangeduide draairichting van de messenkop een snijsector 59 van de afzlnderlijke ronde messen,welke slechts ongeveer een zesde 10 van de totale omtrek van de snijrand bedraagt.

Fig. 11 toont een verder uitvoerirgsvoorbeeld van de meshouder 54 en het ronde mes 23. Op een deelcirkel om l:et middelpunt van het ronde mes 23 omvat het mes met gelijkmatige onderlinge afstand een zestal gaten 60. Deze zijn bij voorkeur met ingedrukteof ingegraveerde nurnmers 15 61 uitgerust. Aan de meshouders zijn indexstiften 62 aangebracht,zodat bij een bepaalde,bijvoorbeeld bij de afgebeelde snijsector de indexstift zich in het gatnummer 1 bevindt. Na het losmaken van de pasbout 56 kan men nu het ronde mes 23 om zijn middelpunt draaien,zodat nu de indexstift in een ander gat ingrijpt en zodoende een nieuwe scherpe snijsector 20 in de feitelijke werkstand geraakt.

De fig. 12 en 13 tonen een uitvoeringsvoorbeeld van de messenkop, waarbij buiten aan het grondlichaam 3 beschermingslijsten 63 met behulp van stalen stiften 64 en bouten met greep 65 zijn aangebracht,waarvoor het grondlichaam 52 vasthoudblokken met gaten 66 en in het gebied van de 25 bouten met greep doorgangsgaten bezit. Hierdoor wordt eenvadig en snel aanbrengen en afnemen van de beschermlijsten mogelijk. De hoogte daarvan is zodanig uitgevoerd,dat een denkbeeldige buitenste omhullingskring overeenkomt met de inwendige demeter van het vat,dus zodoende een weinig , groter is dan de buitenste omhullingskring om de ronde messen,zoals 30 blijkt uit fig.13.

Zoals hierboven reeds is uiteengezet is de beschreven inrichting in het bijzonder geschikt voor toepassing op het gebied van de verwerking van vlees. Opgemerkt wordt echter,dat de werkwijze volgens de uitvinding evenals de inrichting volgens de uitvinding ook op andere toepassings-35 gebieden doelmatig te gebruiken is,zoals bijvoorbeeld bij de bereiding van kaas, bij het uitvoeren van chemische werkwijzen of op het gebied van 8202208 I ι, -13- 22530/CV/tl de farraaceutische Industrie. Dergelijke toepassingsgebieden vallen dan ook binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding.

8202208

Claims (22)

1. Werkijze voor het verkleinen van materiaal,waarbij men het materi-aal met snel ronddraaiende messen behandelt,met het kenmerk,dat men het materiaal continu in een althans in hoofdzaak cilindrisch of conisch vat, dat om zip langsas draaibaar en met een althans in hoofdzaak evenwijdig 5 aan diens as aangebrachte met messen uitgeruste as is uitgerust, inbrengt, waarbij men het vat met een zodanige snelheid draait,dat het ingebrachte materiaal door de centrifugaalkracht tegen de binnenzijde van de wand van het vat wordt geleid,terwijl men het verkleinde materiaal continu af-voert.

2. Werkwijze volgens conclusie l,met het kenmerk,dat men het te be- handelen materiaal aan een zijde van het vat in axiale richting inbrengt, terwijl men het verkleinde materiaal aan de tegenoverliggende zijde van het vat afvoert.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat men de ver-15 kleiningshandeling onder onder onderdruk uitvoert.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat men de fijnheidsgraad van het verkleinde materiaal regelt door de toevoersnelheid van het materiaal.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1- 3,met het kenmerk,dat men de 20 fijnheidsgraad van het verkleinde materiaal regelt met behulp van de draai- snelheid van de messen.

6. Werkwijze volgens een der conclusies 1- 3,met het kenmerk,dat men de fijnheidsgraad van het verkleinde materiaal regelt door de draaisnel-heid van het vat.

7. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1- 6 gekenmerkt door een met een axiaal toevoer-kartaal (17) vocrhet materiaal uitgerust ,om zijn langsas draaibaar vat (2) waarin parallel aan diens hartlijn een een messenkop (21) dragende aangedreven messenas (8) is aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat het vat (2) en de messenas (8) met verschillend toerental in dezelfde richting te draaien zijn.

9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk,dat de draairich-ting van het vat ( 2) en van de messenas (8) tegengesteld is.

10. Inrichting volgens een der conclusies 7- 9,met het kenmerk,dat voor het toevoerkanaal (17) een continu werkende te regelen toevoerinrich- 8202208 I * * * f* I «I* -15- 22530/CV/tl ting voor het materiaal is aangebracht.

11. Inrichting volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat de toevoerinrich-ting voor het materiaal wordt gevormd door een pomp (19),welke geschikt is voor het verwerken van dik materiaal.

12. Inrichting volgens een der conclusies 7- 11, met het kenmerk,dat aan de tegenover het toevoerkanaal (17) liggende zijde van het vat (2) een aan een vijzelhuis (25) aangebrachte schilkop (24) voor het uitnemen van het materiaal is aangebracht,waartoe verder een in het vijzelhuis (25) gelegerde transportvijzel (26) dient,welke via een V-rfem of tand-10 riemaandrijving (39) vanaf een motor (40) aan te drijven is.

13. Inrichting volgens coneisie 12, met het kenmerk,dat in de aanslui-ting aan het vijzelhuis (25) een afvoergoot (33) is aangebracht,

14. Inrichting volgens conclusie 12,met het kenmerk,dat op het vijzelhuis (25) via een slang (34) een zelfaanzuigende pomp (35) voor het ver- 15 werken van dik materiaal met behulp van een slangleiding (36) is aange-sloten.

15. Inrichting volgens een der conclusies 7- 14, met het kenmerk,dat de langsas van het vat (2) en van de messenas (8) verticaal staan opge-steld.

16. Inrichting volgens een der conclusies 7- 14,met het kenmerk,dat de langsas van het vat (2) en van de messenas (8) horizontaal zijn opge-steld.

17. Inrichting volgens een der conclusies 7- 16, met het kenmerk,dat de hartlijnen van het vat (2) en van de messenas (8) versprongen ten 25 opzichte van elkaar zijn aangebracht,waarbij voor de toevoer van het materiaal een door de vrije ruimte gevoerde toevoerbuis (49) is aangebracht .

18. Inrichting volgens een der conclusies 7- 17 ,met het kenmerk,dat de kap (12) en daarmede ook het huis (11) aan een inrichting voor het 30 opwekken van een onderdruk zijn. aangesloten.

19. Inrichting volgens een der conclusies 7- ig,met het kenmerk,dat op de messenas (8) een uit een buisvormig grondlichaam (52) en een naaf (53) bestaande messenkop is aangebracht,waarbij op een ten opzichte van het middelpunt van de messenkop concentrischecirkel een aantal ronde 35 messen (23) satelietvormig zijn aangebracht. 20/ Inrichting volgens conclusie 19 >,met het kenmerk,dat aan het 8202208 -16- 22530/CV/tl buitenvlak van het buisvormige grondlichaam (52) meshouders (54) zijn bevestigd aan weIke meshouders de ronde messen (23) in hun middelpunt door pasbouten (56) zijn bevestigd.

21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20,met het kenmerk,dat de 5 ronde messen (23) op een ten opzichte van hun middelpunt concentrische steekcirkel zijn voorzien van op gelijkmatige afstand van elkaar gelegen en bij voorkeur genummerde gaten (60),waarbij in telkens een gat een aan de desbetreffende meshouder aangebracht indexstift ¢62) ingrijpt.

22. Inrichting volgens een der conclusies 19 ~21,met het kenmerk, 10 dat tehminste drie afneembare schermlijsten (63) aan het buisvormige grondlichaam (52) zijn aangebracht,waarvan de buitenste omhullings-cirkel een wehig groter is dan de uitwendige omhullingscirkel om de ronde messen (23).

26. Inrichting volgens een der conclusies 19 -22,met het kenmerk,dat 15 de ronde messen (23) zijn voorzien van een afdeklaag. 8202208