NL8202126A - Vliegenvanger. - Google Patents

Description

A - * * 50 634 -1-

Vliegenvanger.

De uitvinding heeft betrekking op een vliegenvan-ger met een van een kleeflaag voorziene vangstrook, die bij-eengewikkeld is tot een rol.

Vliegenvangers van deze soort worden in van de rol 5 afgewikkelde toestand aan het plafond van een vertrek ge-hangen. De kleeflaag van de vangstrook is voorzien van niet-giftige stoffen, die de vliegen aanlokken, zodat deze zich plaatsen op·de kleeflaag en aan de vangstrook blijven han-gen. De bekende en in de handel gebruikelijke vliegenvangers 10 hebben een relatief smalle vangstrook van slechts circa 1 meter lengte. Dit heeft het nadeel, dat relatief veel vliegenvangers aan het plafond van het vertrek moeten worden be-vestigd wanneer men in grotere vertrekken, in het bijzonder in vee-stallen of dergelijke ruimten, een werkzame bescher-15 ming tegen vliegen wil verkrijgen. Het aanbrengen van zoveel vliegenvangers aan het plafond is evenwel zeer omslachtig en tijdrovend.

De uitvinding heeft ten doel een vliegenvanger van deze soort te verschaffen, die een groot aantal van de 20 tot nu toe gebruikelijke vliegenvangers vervangt en waar-bij hierdoor de door de ophanging veroorzaakte moeilijkheden aanzienlijk worden verkleind.

Voor het bereiken van dit oogmerk wordt volgens de uitvinding de vangstrook zodanig uitgevoerd, dat zij een 25 zeer groot oppervlak vertoont en desalniettemin gemakkelijk gehanteerd en aan een plafond opgehangen kan worden.

Meer in het bijzonder wordt dit volgens de uitvinding bereikt door de combinatie van de volgende maatre-gelen: 30 a) dat de vangstrook bestaat uit een materiaal, dat bij dezelfde dikte scheurvaster is dan papier, b) dat de vangstrook over een van de uiteinden ver- v wijderde vouwlijn zodanig is samengevouwen en tot een rol is samengewikkeld, dat beide uiteinden van 35 de vangstrook in elkaars nabijheid liggen, c) dat beide uiteinden van de vangstrook niet van een kleeflaag voorzien zijn, d) dat de vangstrook voorzien is van eindranden, die 8202126 -2- door middel van meervoudige lagen hiervan voor het aanbrengen van bevestigingsmiddelen versterkt zijn, en e) dat het niet van een laag voorziene gebied van 5 tenminste het ene uiteinde van de vangstrook, dat in de rol de buitenzijde vormt, zich uitstrekt over tenminste de lengte van een rolomtrek.

Doordat volgens bovengenoemd kenmerk a) de vang-strook scheurvaster is dan papier, kan zij ook bij een uit-10 voering met zeer groot oppervlak de bij het afrollen van de vangstrook door de kleefwerking en de bij het ophangen ver-oorzaakte trekkrachten opnemen.

Met het kenmerk b) wordt bereikt, dat de beide vangstrookuiteinden zich aan de rolbuitenzijde bevinden. De 15 vangstrookrol kan derhalve als geheel uit een houder worden genomen, waarmee een bevestigingsmiddel aan het plafond bevestigd en door aftrekken van het andere uiteinde van de vangstrook uit elkaar getrokken kan worden, zodat door deze uitvoering van de vangstrookrol de vangstrook willekeurig 20 breed en lang kan worden uitgevoerd.

Doordat volgens het kenmerk c) beide uiteinden van de vangstrook onbedekt zijn, worden bij het beetpakken van deze beide uiteinden de handen van de gebruiker van de vliegenvanger niet besmeurd met de kleefstof van de vang-25 strook.

Doordat volgens het kenmerk d) beide vangstroken voorzien zijn van versterkte eindranden, wordt een vaste verbinding van het bevestigingsmiddel met de uiteinden van de vangstrook bereikt, zodat ook deze belastingsplaatsen van 30 de vangstrook haar praktisch realiseerbare afmeting niet beperken.

Door het kenmerk e) wordt bereikt, dat in samen-gewikkelde toestand de vangstrookrol buiten niet bedekt is met kleefmateriaal en derhalve in een willekeurige houder 35 ondergebracht en gehanteerd kan worden zonder dat de vangstrookrol in haar houder vastkleeft.

De vangstrook kan gevormd zijn uit draden, die door middel van weven, breien of op andere wijze met elkaar zijn verbonden, die voor het bereiken van de gewenste scheurvast-40 heid van de draden die hiervoor vereiste trekvastheid bezitten.

8202126 -3-

Door de tussenrulmte tussen de afzonderlijke dra-den van een dergelijke vangstrook kan de bedekking met het kleefmateriaal na het oprollen van de vangstrook plaats-vinden doordat bijvoorbeeld de vangstrookrol in een geschikte 5 vloeistof wordt gedompeld, daar door dit indompelen deze vloeistof, die het kleefmateriaal vormt of dit kleefmateriaal bevat, in de rol kan dringen en hierdoor beide rolzijden kan bedekken.

Bij een verdere gunstige uitvoeringsvorm kan de 10 vangstrook bestaan uit een folie, die bij dezelfde dikte scheurvaster is dan papier. Indien de folie een dermate glad oppervlak moet hebben, dat het kleefmateriaal niet voldoende vast op het oppervlak ligt, kan dit oppervlak door middel van indrukken, opruwen of een dergelijke bewerking een 15 zodanige toestand verkrijgen, dat het kleefmateriaal hierop hecht.

Bij een verdere gunstige uitvoeringsvorm kan de vangstrook bestaan uit een kunststof folie, die door middel van trekvaste draden van willekeurige soort, bijvoorbeeld 20 ook door metaaldraden of dergelijke draden, is versterkt.

Bij een gunstige uitvoeringsvorm bestaat de vangstrook uit papier, waarin polyamidedraden zijn ingebed.

Bij een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de vliegenvanger volgens de uitvinding zijn de versterkte eind-25 randen van de vangstrook gevormd door zigzagvormig vouwen van haar uiteinden en de ene hoek van elke aldus gevormde versterkte eindrand is hierover gevouwen en hiermee door een als bevestigingsmiddel dienende oog verbonden.

Een aldus vervaardigde vliegenvanger kan een vang-30 strook hebben met een breedte van tenminste 10 cm, bij voor-keur circa 20 cm en een lengte van tenminste 120 cm, bij VCCrkeur 220- cm.

Zij kan evenwel ook worden uitgevoerd met een vangstrook, die aanzienlijk breder en langer is.

35 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de vliegenvanger volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Hierin toont: 40 fig.l in perspektief een gunstige uitvoeringsvorm 8202126 -4- van een om een van haar uiteinden verwijderde vouwlijn ge-vouwen en om deze vouwlijn samengewikkelde vangstrook, fig.2 en 3 langsdoorsneden van twee verschillende uitvoeringsvoorbeelden van hulsvormige houders voor de vang-5 strookrol volgens fig.1, fig.4 en 5 een aanzicht van een uiteinde van de · vangstrook/ respektievelijk een doorsnede volgens de lijn V-V in fig.4 op vergrote schaal, ' fig.6 en 7 twee ten opzichte van elkaar loodrechte 10 doorsneden van een kamerplafond met evenwijdig met de afge-broken voorgestelde doorsnede volgens fig.6 hieraan opge-hangen vangstrook, en fig.8 een aanzicht overeenkomstig fig.4 van een.;. vangstrookeinde met een andere versterking door middel van 15 trekvaste draden.

De in de tekening in uiteengenomen toestand weer-gegeven vliegenvanger is voorzien van een vangstrook 11, die om een ongeveer in haar midden gelegen vouwlijn 12 zoda-nig is samengevouwen en tot de in fig.l weergegeven rol 13 20 is samengewikkeld, dat in de samengewikkelde toestand beide eindranden 14 van de vangstrook 11 elkaar dekken. Aan haar beide uiteinden is de vangstrook 11 voorzien van eindranden 15, die door tweemalig zigzagvormig vouwen van de vangstrook-einden door de hierdoor^ gevormde drie lagen zijn versterkt.

25 De ene hoek van elke eindrand 15 is om e'ert diagonaal ver-lopende vouwlijn 16 over de eindrand gevouwen en hiermede vast verbonden met een doorgeponst oog 17, dat hierdoor een bevestigingsmiddel van de vangstrook aan een plafond vormt. Doordat het oog door zes lagen van de vangstrook heengeponst 30 is zijn haar verbindingsplaatsen met de vangstrook bijzonder goed versterkt, zodat een scheuren van de vangstrook in de nabijheid van het oog 17 niet behoeft te worden gevreesd.

De vangstrook 11 bestaat uit papier, dat versterkt is door groepen elkaar kruisende, trekvaste polyamidedraden 35 18, die in het papier zijn ingebed. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van in de handel beschikbare papiersoorten . Elk van de beide zijden van de vangstrook 11 is bedekt met een laag niet-giftig en niet-uitdrogend kleefmateriaal, waaraan bij het in gebruik zijnde vliegen blijven hangen.

40 Hierbij zijn de versterkte eindranden 15, alsook de hierop 8202 126 -s- aansluitende vangstrooksegmenten 20, die zich tenminste over de Xengte van een rolomtrek uitstrekken, niet bedekt. Hier-door wordt bereikt, dat in samengerolde toestand het buiten-ste onbedekte uiteinde van de vangstrook de vangstrookrol 5 13 omhult, zodat de rol niet in haar houder vastkleeft en gemakkelijk kan worden gehanteerd zonder dat hierbij de . , handen door het kleefmateriaal worden verontreinigd.

In fig.2 en 3 zijn twee uitvoeringsvoorbeelden van hulsvormige houders 21 en 22 voor de vangstrookrol 13 *0 weergegeven. De houder 21 is voorzien van een in de houder inschuifbare deksel 23, terwijl de houder 22 een op de houder opbrengbare deksel 24 heeft.

Doordat tenminste het buitenste roleinde van de tot de rol 13 samengewikkelde vangstrook over de bovenbe-*5 schreven omtrek niet bedekt is, vindt het invoeren en uit-nemen van de vangstrook in, respektievelijk uit de houder 21 of 22 geheel zonder problemen plaats.

Bij het gebruiken van een vliegenvanger met een aldus in een houder 21 of 22 verpakte, tot een rol 13 20 opgewikkelde vangstrook 11 wordt eerst de houder door het verwijderen van het deksel 23, resp. 24 geopend.en dan de vangstrookrol 13 uitgenomen. Vervolgens wordt door het oog 17 aan het bij voorkeur binnenste uiteinde van de rol een koord 25 getrokken en aan een haak 26 bevestigd (zie fig.6) 25 die in bijvoorbeeld het plafond 27 van een stal is geslagen of geschroefd. Nu wordt door het oog 17 van het andere uiteinde van de vangstrook weer een koord 25 getrokken en aan een op een geschikte afstand in het plafond 17 beves-tigde haak 26 gehangen. Doordat de vangstrook 11 door de 30 trekvaste polyamidedraden 18 is versterkt en de ogen 17 in een zesvoudig versterkt deel van de eindrand 15 zijn inge-bracht, wordt de mogelijkheid verschaft om de vangstrook met dermate grote afmetingen te vervaardigen, dat haar vang-oppervlak een veelvoud bedraagt van dat van vangstroken van in de handel gebruikelijke vliegenvangers. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bedraagt de breadte van de vangstrook 20 cm en haar lengte 220 cm. Zeer bevredigende resul-taten kunnen evenwel reeds worden bereikt met een vangstrook waarvan de breedte 10 cm en de lengte 120 cm bedraagt.

Bij de in fig.1-7 weergegeven vangstrook lopen de 8202126 -6- versterkingsdraden 18 in diametrale richting. In fig.8 is een uitvoeringsvoorbeeld van een vangstrook 111 voorge-steld, waarbij de trekvaste draden 118 evenwijdig en lood-recht op de langsas van de vangstrook lopen.

5 In plaats van vangstroken van met polyamidedraden versterkt papier zoals in het bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeeld kan ook gebruik worden gemaakt van een door andere trekvaste draden versterkt folievormig materiaal, bijvoor-beeld kunststof materiaal. De vangstroken kunnen evenwel 10 ook alleen .uit met elkaar verbonden, bijvoorbeeld gewevere of gebreide draden bestaan of uit een niet door draden versterkt kunststof folie, dat de noodzakelijke trekvast-heid vertoont.

De houder voor de vangstrookrol 13 kan ook als 15 smalle doos met rechthoekige dwarsdoorsnede zijn uitgevoerd, die afsluitbaar is door een de langswand vormend deksel.

-conclusies- 8202126

Claims (2)

1. 2. Vliegenvanger volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat in samengewikkelde toestand beide eind- 25 randen (14) van de vangstrook (13) elkaar in hoofdzaak dek-ken en dat de versterkte eindranden (15), alsmede hierop aansluitende vangstrooksegmenten (20) onbedekt zijn, welke segmenten zich tenminste over de lengte van een rolomtrek uitstrekken. 30
2. 3. Vliegenvanger volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de vangstrook bestaat uit met elkaar verbonden draden. 8202 126 -8- 4.Vliegenvanger volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de vangstrook (11, ill) bestaat uit papier, waarin polyamidedraden (18, 118) zijn ingebed. 5 5.Vliegenvanger volgens £en.der voorgaande con- clusies, met het kenmerk, dat de versterkte eindranden (15) van de vangstrook (11) zijn gevormd door meervoudig samenvouwen. 10 6.Vliegenvanger volgens e£n der voorgaande con- clusies, met het kenmerk, dat als bevesti -gingsmiddel tenminste §in oog (17) is aangebracht, dat de verschillende lagen van de versterkte eindranden (15) bijeen houdt. 15 7.Vliegenvanger volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de versterkte eindrand (15) van de vangstrook (11) gevormd door zigzagvormig vouwen van het uiteinde en dat de ene hoek van deze aldus gevormde versterkte eindrand hierover gevouwen is en hier- 20 mede verbonden is door middel van het oog (17). 8.Vliegenvanger volgens §en der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vangstrook (11, 111) de lengte van tenminste 10 cm, bij voorkeur 25 circa 20 cm, en een breedte van tenminste 120 cm, bij voorkeur 220 cm heeft. 8202126