NL8201332A

NL8201332A - Stalinrichting.

Info

Publication number: NL8201332A
Application number: NL8201332A
Authority: NL
Original assignee: Cornelis Leonardus Wilhelmus D
Priority date: 1982-03-30
Filing date: 1982-03-30
Publication date: 1983-10-17
Also published as: DE3372563D1; EP0090470A1; EP0090470B1

Description

• ·»

Hw/Mv/2 Donkers Stalinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afzonderlijk naast elkaar stallen van beesten, zoals koeien, bestaande uit een vloer met opstaprand, een op afstand parallel aan de rand aangebrachte, staande begren-5 zing, en een aantal zich tussen begrenzing en rand uitstrekkende parallelle scheidingselementen ter verkrijging van afzonderlijke ruimten, alsmede een op afstand boven de vloer en voor de begrenzing uitstrekkend aanslagorgaan.

Een dergelijke stalinrichting dient voor het 10 verkrijgen van een afzonderlijke ruimte voor een koe, waar zij kan liggen en kan herkauwen. Zodoende moet de ruimte voldoende zijn om niet alleen de koe in de gelegenheid te stellen er een ligplaats te vinden, maar bovendien ook om de koe weer te laten opstaan. Voorts mag de koe de ruimte niet be- 15 vuilen met mest, zodat de koe niet te ver de ruimte mag inlopen. Daartoe is een aanslagorgaan voor de begrenzing aangebracht, welk aanslagorgaan bekend is als schoftboom, zodat de koe op afstand boven de begrenzing gaat liggen, en zodoende voldoende ruimte overhoudt om de kop te kunnen bewegen. Het 20 nadeel van de zogenoemde schoftboom is dat deze in de weg staat bij het opstaan van de koe, omdat de kop onder de boom blijft hangen.

1 De uitvinding beoogt bovengenoemd nadeel op te heffen en verschaft daartoe een inrichting die zich onder-25 scheidt doordat het aanslagorgaan vrij omhoog beweegbaar ten opzichte van de begrenzing is aangebracht. Zodoende kan de koe bij het opstaan de aanslag of de schoftboom omhoogdrukken, waardoor de koe zonder problemen op de voorpoten kan komen te staan en vervolgens achteruit de ruimte of ligbox 30 kan verlaten.

Voor het verkrijgen van standaardelementen van de stalinrichting, zodat de stal willekeurig kan worden 8201332 -2- uitgebreid, verdient het de voorkeur om het aanslagorgaan zich slechts over de breedte van de ruimte, dat wil zeggen tussen de scheidingselementen te laten uitstrekken, waarbij het aanslagorgaan althans met één scheidingselement schar-5 nierbaar is gekoppeld.

Teneinde het gewicht van het aanslagorgaan voldoende hoog te houden om de koe te dwingen achteruit de ligbox uit te lopen, stelt de uitvinding voor om elk scheidingselement om een horizontale, nabij de begrenzing aaage-10 brachte scharnier in het vertikaal vlak.beweegbaar aan te brengen, zodat dit scheidingselement met het aanslagorgaan omhoog kan bewegen. Deze maatregel levert bovendien het voordeel dat de koe zich ook niet kan vastklemmen tussen de vloer respectievelijk begrenzing en het scheidingselement.

15 Bovengenoemde en andere kenmerken van de uit vinding zullen nader worden toegelicht in de hieronderstaande figuurbeschrijving van een aantal uitvoeringsvoorbeelden.

In de tekening toont:

Fig. 1 en 2 een perspectivisch bovenaanzicht 20 van een deel van de stalinrichting voorzien van scheidings-hekken met aanslagorgaan in een tweetal uitvoeringsvoorbeel- t den,

Fig. 3 een zijaanzicht van een inrichting volgens een derde uitvoeringsvoorbeeld, 25 Fig. 4 een bovenaanzicht van de inrichting uit fig. 3.

De stalinrichting bestaat in hoofdzaak uit een vloerdeel 1, dat is voorzien van een opstaprand 2, en een parallel zich daaraan uitstrekkend begrenzingswanddeel 3, 30 waarbij zich aan de buitenzijde van de opstaprand 2 een loop-en mestgang 4 bevindt.

Tussen de begrenzing 3 en de opstaprand 2 strekken zich een aantal scheidingselementen 5 uit, waarvan in de fig. 1 en 2 slechts twee zijn getekend.

35 Op afstand van de begrenzing 3 en op een be paalde hoogte boven het vloerdeel 1 is een aanslagorgaan 6 aangebracht, waarbij wordt opgemerkt dat zowel het aanslagorgaan 6 als de scheidingselementen uit buisvormig materiaal zijn vervaardigd.

8201332 -3-

In de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 is elk scheidingselement 5 uit een buis gebogen, waarvan de einden enerzijds in de begrenzing 3 en anderzijds in het vloerdeel 1 zijn bevestigd. Het betreffen hier derhalve vaste scheidings-5 elementen 5. Het buisvormige aanslagorgaan 6 dat zich over meer dan één ruimte tussen de scheidingselementen 5 uitstrekt, is uitgevoerd met een loodrecht daarop aangebrachte arm 7, welke bij 8 scharnierend met een scheidingselement 5 is verbonden. De scharnierlijn verloopt horizontaal zodat het 10 aanslagorgaan 6 in de richting van de pijl P1 omhoog kan worden bewogen. Het aanslagorgaan 6 rust normaal op de bovenzijde van de scheidingselementen 5.

Fig. 2 toont een uitvoeringsvorm waarbij elk scheidingselement 5 aan één zijde is voorzien van een bus 9, 15 welke vrij draaibaar om een langs de begrenzing 3 aangebrachte buis 10 scharnierbaar is. De uit buismateriaal gebogen scheidingselementen 5 zijn elk uitgevoerd met een voetdeel 11, dat in deze uitvoeringsvorm tegen het voorvlak van de begrenzing 3 steunt. Het onderste buisdeel van het schei- 20 dingselement 5 loopt schuin omhoog en laat derhalve een ruim- te aangegeven met a boven het vloerdeel 1 vrij.

Op afstand van de buis 10 is het aanslagorgaan 6 aangebracht dat hier bestaat uit een buisvormig deel dat zich slechts tussen de begrenzingselementen 5 uitstrekt. Een 25 einden 12 van het buisvormig element 6 is hier vast verbonden met een scheidingselement 5. In deze uitvoeringsvorm is het aanslagorgaan 6 in de richting van de pijl P2 omhoog beweegbaar, waarbij het daaraan verbonden scheidingselement 5 eveneens in die richting mee omhoog beweegt, door de scharnier-30 constructie om de buis 10.

Fig. 3 toont een derde uitvoeringsvorm waarbij elk buisvormig scheidingsorgaan 5 is voorzien van een voetdeel 11 dat op het vloerdeel 1 afsteunt en wel op relatief korte afstand ten opzichte van de uit buisvormig materiaal 35 opgebouwde begrenzing 3. De buisvormige posten van de begrenzing 3 zijn aan de bovenzijde voorzien van vast daaraan bevestigde bussen 13, waardoorheen een buis 14 is gevoerd en waarin die buis is bevestigd.Elk scheidingselement 5 is nabij 8201332 , * 1 -4- de buis 14 voorzien van een tweetal daaromheen vrij verdraaibare bussen 15 en 16, welke op een steunplaat 17 zijn vastgelast. De steunplaat 17 is voorts voorzien van een bus 18 waarin het vrije einde van het buisvormig scheidingshek 5 is 5 gestoken. De bus 18 is a-symmetrische ten opzichte van de bussen 15, 16 geplaatst, hetwelk van voordeel is bij de montage van een spiegelsymmetrische stalinrichting. Zo is in de fig. 3 en 4 aan weerszijden van de begrenzing 3 een spiegelsymmetrische stalinrichting aangebracht, waarbij de bussen 10 15' en 16' ten opzichte van de bussen 15 en 16 zodanig plaatsbaar zijn dat de scheidingselementen 5 en 5\, zie fig.

4 recht tegenover elkaar liggen. De bus 13 op de post verzorgt een axiale blokkering van de scheidingshekken 5.

Het aanslagorgaan 6 is hierbij uitgevoerd als 15 een zich tussen de scheidingselementen 5 uitstrekkende buis 6, welke aan weerseinden is voorzien van een sleufgat, waardoorheen een bout 19 is gevoerd. De bout 19 is voorts in een steun 20 opgenomen, die aan elk scheidingselement 5 is bevestigd. Zodoende ontstaat een scharnierende verbinding tussen 20 elk aanslagorgaan 6 en het zich aan weerzijden daarvan bevin- dende scheidingselement 5. Een omhooggaande beweging van elk aanslagorgaan 6 is hier gewaarborgd doordat bij die beweging . één of beide scheidingselementen 5 mee omhoog kunnen bewegen, waardoor de afstandsvergroting tussen de elementen 5 kan wor-25 den opgenomen door een verschuiving van het aanslagorgaan 6 ten opzichte van de bout 19 dankzij de daarin aangebrachte sleufgaten. Met deze konstruktie ontstaat een zeer robuste en goedkope uitvoering.

Opgemerkt zij nog dat de scheidingselementen 30 volgens de fig. 2 en 3 duidelijk laten zien dat er voldoende ruimte is tussen de scheidingselementen 5 en het vloerdeel 1, zodat het beest zich niet kan vastklemmen, en bij het opstaan voldoende bewegingsvrijheid krijgt doordat het beest de scheidingselementen en het aanslagorgaan 6 vrij omhoog kan 35 bewegen. Het gewicht is niettemin voldoende om een voor het beest hinderlijke druk uit te oefenen zodat deze gedwongen wordt achteruit de ligbox te stappen. De plaats van het aanslagorgaan 6 is hierbij zodanig gekozen dat aangepast aan het 8201532 . ► -5- soort vee, het beest niet te ver de ligbox in kan lopen, zodat zowel in staande als liggende toestand van het beest de mest altijd in de mestgang 4 terechtkomt.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven 5 beschreven uitvoeringsvormen.

«

J

8201332

Claims

1. Inrichting voor het afzonderlijk naast elkaar stallen van beesten zoals koeien, bestaande uit een vloer met opstaprand, een op afstand parallel aan de rand aangebrachte staande begrenzing en een aantal tussen begren- 5 zing en rand uitstrekkende parallelle scheidingselementen ter verkrijging van afzonderlijke ruimten, alsmede een zich op afstand boven de vloer en voor de begrenzing uitstrekkend aanslagorgaan, met het kenmerk, dat het aanslagorgaan vrij omhoog beweegbaar ten opzichte van de begrenzing is aan- 10 gebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aanslagorgaan zich tussen de schei-dingselementen uitstrekt en met althans één scheidingselement is verbonden.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat elk scheidingselement om een horizontale, nabij de begrenzing aangebracht scharnier in het verti-kale vlak beweegbaar is.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het 20 kenmerk, dat het scheidingselement een uit buisvormig^ materiaal vervaardigd hek is, waarvan de onderbegrenzing zich ruim boven de vloer bevindt.

5. Inrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat het hek nabij de begrenzing van een op de 25 vloer steunend voetdeel is voorzien.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de begrenzing is voorzien van een op afstand boven de vloer aangebrachte doorlopende buis en de scheidingselementen zijn verbonden met tenminste één om de 30 buis draaibare bus.

7. Inrichting volgens conclusie 6 en uitgevoerd als een ten opzichte van de begrenzing spiegelsymme-trische stal, met het kenmerk, dat elk scheidingselement a-symmetrisch is verbonden aan een tweetal op afstand 35 van elkaar gelegen bussen om de doorlopende buis.

8^ Inrichting volgens één der voorgaande conclusies,met het k e n m e r k,dat het aanslagorgaan scharnierend met beide aangrenzende scheidingselementen is verbonden. 8201332