NL8200501A

NL8200501A - Bedieningsmechanisme voor een hydrant.

Info

Publication number: NL8200501A
Application number: NL8200501A
Authority: NL
Original assignee: Pont A Mousson
Priority date: 1981-02-12
Filing date: 1982-02-10
Publication date: 1982-09-01
Also published as: BE892106A; ES509207A0; FR2499417B1; US4440190A; SE8200797L; NL180531C; AT375705B; FR2499417A1; ATA33182A; IT8267131A0; BR8200682A; CH645810A5; IT1155269B; SE449013B; GB2093927B; DE3204727A1; ES8301647A1; GB2093927A; JPS5911022B2; DE3204727C2

Description

, ΪΓ.Ο. 30799 _ 1 _ # *»

Bedieningsmechanisme voor een hydrant.

Be uitvinding heeft Betrekking op een Bedieningsmechanisme voor een hydrant van het type omvattende een uitwendig lichaam dat naar Beneden is verlengd door een verlengBuis die is ingegraven en hem verbindt met een toevoerleiding voor water, een afsluiter die samen-5 werkt met een zitting, welk mechanisme, is geplaatst aan het Bovenuiteinde van de verlengBuis en de verplaatsing verzekert van het sluitorgaan ten opzichte van zijn zitting, en een Besturingsorgaan, dat uitmondt in het Bovenuiteinde van het uitwendige lichaam.

Bit type hydrant uit twee delen is op Bekende wijze uitgevoerd 10 opdat onder invloed van een schok op het uitwendige lichaam alleen dit laatste en het Bedieningsmechanisme dat het Bevat worden Beschadigd, waarBij het ondergrondse deel intact Blijft, wat elk risico vermijdt van lekkage en waterverlies. Om dit te verkrijgen moet het Bedieningsmechanisme dat de verplaatsing van de afsluiter ten 15 opzichte van de zitting verzekert zijn geplaatst in het ondergrondse deel van de hydrant. In het algemeen is het Bedieningsmechanisme geplaatst in het Bovenste uiteinde van de ondergrondse verlengBuis en wordt hij gevormd door een Bedieningsstang, die één geheel vormt met een vaste ondersteuning op de verlengBuis. Het Bovenste uit-20 einde van de Bedieningsstang is via een niet roterende verBinding verBonden met het onderste uiteinde van het Buisvormig Besturingsorgaan dat in het inwendige is geplaatst en zich uitstrekt over de gehele hoogte van het uitwendige lichaam. Aan het uiteinde van de Bedieningsstang is via een verBinding van het type schroef-moer 25 verBonden met het Bovenste uiteinde van een Buisvormig element, dat is geplaatst in het inwendige en zich uitstrekt over de gehele hoogte van de ondergrondse verlengBuis en eindigt in een afsluiter.

Bekende Bedieningsmechanismen zijn Bevestigd op het Bovenste uiteinde van de ondergrondse verlengBuis hetzij via systemen met 30 Bouten en moeren, hetzij via een systeem gevormd door een elastische verBinding geplaatst in een keel. In het eerste geval roesten de Bouten en moeren snel wat het lossen ervan nadelig Beïnvloedt tijdens onderhoudswerkzaamheden van de hydranten. In het tweede geval wordt de gehele hydrostatische waterdruk op het afsluitorgaan 35 opgenomen door het afdichtorgaan dat is geplaatst in zijn keel. Bit mag niet nadelig worden Beïnvloed door corrosie en moet dus worden uitgevoerd in roestvrij staal, wat een kostBare oplossing is.

De uitvinding heeft tot doel deze Bezwaren op te heffen door 8200501 * ¥ - 2 - het verschaffen van een bedieningsmechanisme dat gemakkelijk op zijn plaats kan worden gebracht en kan worden gedemonteerd voor een hydrant van het hierboven beschreven type.

Hiertoe heeft de -uitvinding tot doel het verschaffen van een 5 besturingsmechanisme van het bovenbeschreven type omvattende een bedieningsstang die één geheel vormt met een ondersteuning gevormd door een centrale manchet, verbonden door radiale armen met een ringvormige krans, met het kenmerk, dat genoemde krans twee uit het materiaal gevormde cilindrische nokken bezit die diametraal tegen-10 over elkaar liggen en tenminste een pen, die in samenwerking komt met de overeenkomstige uitsparingen aangebracht in een deel dat is bevestigd op het bovenste uiteinde van genoemde verlengbuis.

Aan de hand van een tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven wordt de uitvinding hierna nader besproken.

15 Fig. 1 toont een aanzicht en een gedeeltelijk axiale doorsnede van een hydrant bevattende een bedieningsmechanisme volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht van het bedieningsmechanisme volgens de uitvinding.

20 Fig. 3 toont een doorsnede over de lijn III-III in figuur 2.

Fig. 4 toont een aanzicht in perspectief van de ondersteuning van de besturingsstang tijdens het op zijn plaats brengen in het vaste deel op het bovenste uiteinde van de ondergrondse verlengbuis.

Fig. 5 toont een doorsnede over de lijn V-V in figuur 2 _ en 25 geeft de eindfase weer van het op zijn plaats brengen van de ondersteuning van de besturingsstang in het vaste deel aan het bovenste uiteinde van de ondergrondse verlengbuis.

De hydrant met verticale hartlijn XX, voorzien van een bedie— ningsmechanisme volgens de uitvinding (zie figuur 1) omvat een 30 uitwendig lichaam 1, dat naar beneden is verlengd door middel van een ondergrondse verlengbuis 2, die hem verbindt met een toevoer-leiding voor water 3j en een afsluiter, die samenwerkt met een zitting (niet weergegeven) maakt het mogelijk de hydrant te isoleren van de toevoerleiding voor water 3· De afsluiter is voorzien van 35 vastzetmiddelen tegen rotatie ten opzichte van zijn zitting en is bevestigd op het onderste uiteinde van een buisvormig element 4> waarvan het bovenste uiteinde is voorzien van een vastzetmoer 5·

Het bovenste uiteinde van de verlengbuis 2 draagt, vastgezet door middel van schroefdraad, een deel 6, dat enerzijds dient voor 40 het verbinden van het uitwendige lichaam 1 met de verlengbuis 2, 8200501 % ·* - 3 - anderzijds voor het op zijn plaats houden van een ondersteuning 7 van het bedieningsmechanisme. Het deel 6, dat in het algemeen de vorm heeft van een cilindrische mof met verticale hartlijn XX bezit op zijn bovenste deel en op een bepaalde hoogte een inwendige 5 schroefdraad 8 die het mogelijk maakt hem vast te zetten door inschroeven met het bovenste uiteinde van de ondergrondse verleng-buis 2, Het deel 6 eindigt aan zijn bovenste deel in een vierkant deel 9 waarin gaten 10 zijn aangebracht om de bevestigingsbouten van het uitwendige lichaam 1 en de verlengbuis 2 door te laten. In 10 de wand van het deel 6 zijn uitmondend naar het inwendige twee verticaal tegenover elkaar liggende ruimten 11 aangebracht in de vorm van een L, waarvan het verticale deel 11a aansluit op het bovenste uiteinde van het deel 6 en waarvan het einde van het horizontale deel 11b eindigt in een halve cilinder 12 en twee 15 diametraal tegenover elkaar liggende uitsparingen 13* in de vorm van een groef, evenwijdig met de hartlijn X-X. De diameters gaande respectievelijk door de middens van de halve cilinders 12 die de uitsparingen 11 begrenzen, en door de uitsparingen 13 zijn verticaal.

Het bedieningsmechanisme volgens de uitvinding is samengesteld 20 uit twee delen: een ondersteuning 7 en een besturingsstang 19 voor de afsluiter. De ondersteuning 7 is gevormd uit een centrale manchet 14 die inwendig van schroefdraad is voorzien en via drie is verbonden radiale hellende armen 15 met een cirkelvormige krans 16Aomvattende twee uit het materiaal gevormde cilindrische nokken 17 die diame-25 traal tegenover elkaar zijn geplaatst, en twee pennen 18, die ook diametraal tegenover elkaar zijn geplaatst. De diameters respectievelijk gaande door de nokken 17 en de pennen 18 zijn verticaal. De nokken 17-zijn bedoeld om te worden geplaatst in de uitsparingen 11 in de vorm van een L van het deel 6, terwijl de pennen 18 zijn 30 bedoeld voor samenwerking met de uitsparingen 13 in de vorm van groeven.

De bedieningsstang 19 van de afsluiter eindigt aan zijn bovenste uiteinde in een vierkant 20 voor samenwerking met een buisvormig element 21, dat eindigt in het bovenste uiteinde van het 35 lichaam 1. De stang 19 bezit in zijn middendeel een kraag 22 die rust op de bodem van de mof 14 en een onderste deel 23 dat met schroefdraad samenwerkt met de moer 5 van het buisvormige element 4 dat aan zijn onderste uiteinde is verbonden met de afsluiter. Een legerdrager 24 eindigt in zijn bovenste deel in een zeskant 25 dat 40 de stang 19 op zijn plaats houdt in de mof 14· 8200501 - 4 -

Hierna wordt Het plaatsen van Het bedieningsmechanisme besproken:

Nadat op de leiding 3 de verlengbuis 2 is aangebracht, die is voorzien van het deel 6 en van zijn zitting van zijn afsluiter, en 5 van het buisvormige element 4, wardtvoordat het uitwendige lichaam 1 op zijn plaats wordt gebracht, de ondersteuning 7 van het bedieningsmechanisme gekanteld om de hartlijn Y-Y, gaande door de middens van de nokken 17 als aangegeven in figuur 4» en evenwijdig met de hartlijn X-X neergelaten in het stuk 6 waarbij de nokken 17 10 worden geplaatst in het verticale deel 11a van de uitsparingen 11, vervolgens onderworpen aan een rotatiebeweging rechtsom om de hartlijn X-X, totdat de nokken 17 in aanraking zijn met de halve cilinders 12 die het uiteinde vormen van de horizontale delen 11b van de uitsparingen 11. Deze ondersteuning 7 wordt vervolgens weer 15 in horizontale stand gebracht door rotatie om de hartlijn Y-Y, waarbij de pennen 18 in ingrijping komen met de uitsparingen 13 in de vorm van een verticale groef, wat tot gevolg heeft dat elke rotatiebeweging om de verticale hartlijn X-X wordt verhinderd.

Vervolgens wordt de stang 19 op zijn plaats gebracht in de mof 20 14, waarbij zijn onderste van schroefdraad voorziene uiteinde 23 wordt geschroefd in de moer 5 van het buisvormige element 4 totdat de kraag 22 komt te rusten op de bodem van de mof 14. Tenslotte wordt door schroeven de legerondersteuning 24 op zijn plaats gebracht, die de stang 19 verbindt met de ondersteuning 7» welke stang 19 25 elke rotatiebeweging van de ondersteuning 7 om de horizontale hartlijn Y-Y verhindert.

Aldus is het bedieningsmechanisme gevormd door de ondersteuning 7 en de stang 19 volkomen vergrendeld in het deel 6, dat het bovenste uiteinde vormt van de ondergrondse verlengbuis 2.

30 De uitvinding verschaft een aantal voordelen en in het bijzon- ' der de volgende:

Het bedieningsmechanisme kan zeer gemakkelijk op zijn plaats worden gebracht waarbij het voldoende is achtereenvolgens twee rotatiebewegingen uit te voeren, de eerste om de verticale hartlijn 35 X-X, de tweede om de horizontale hartlijn Y-Y, en het vervolgens op zijn plaats brengen van de bedieningsstang.

De hydrostatische druk van het water op de afsluiter als laatstgenoemde in zijn gesloten stand is, wordt opgenomen door twee cilindrische nokken 17 die groot zijn gedimensioneerd.

40 . Het verwijderen van het bedieningsmechanisme voor onderhoud of 8200501 - 5 - reparatie van de afsluiter is steeds gemakkelijk omdat het geen houten en schroeven omvat die gevoelig zijn voor corrosie en hierdoor zeer vaak roesten.

Als variant kan men het deel 6 hetzij door hechten hetzij door 5 warm krimpen verbinden met de ondergrondse verlenghuis.

Een andere variant omvat het voorzien van de krans 16 van een enkele pen 18 en het deel 6 van een enkele uitsparing 13 om hem op te nemen.

8200501

Claims

1. Bedieningsmechanisme voor een hydrant van het type omvattende' een uitwendig lichaam dat naar beneden is verlengd door een ondergrondse verlengbuis die hem verbindt met een toevoerleiding voor water, een afsluiter, die samenwerkt met een zitting, een 5 besturingsorgaan, dat eindigt in het bovenste uiteinde van het uitwendige lichaam en genoemd mechanisme, geplaatst op het bovenste uiteinde van de verlengbuis en de verplaatsing verzekert van de afsluiter ten opzichte van zijn'zitting, omvattende een bedienings-stang, die één geheel vormt met een ondersteuning, gevormd door 10 een centrale manchet, die door radiale armen is verbonden met een cirkelvormige krans die twee uit het materiaal gevormde nokken bezit die diametraal tegenover elkaar liggen en tenminste één pen die respectievelijk geplaatst worden in uitsparingen aangebracht in een deel bevestigd op het bovenste uiteinde van de verlengbuis, 15 welk mechanisme het kenmerk heeft, dat de nokken (17) cilindrisch zijn, dienen als rotatieorganen om de hartlijn (Υ-Υ) en de pen (18) in samenwerking is met een uitsparing (13) evenwijdig met de hartlijn (X-X) loodrecht op de hartlijn (Y-Y).

2. Bedieningsmechanisme voor een hydrant volgens conclusie 1 20 met het kenmerk, dat de uitsparingen(l1) van het deel (6), die de nokken (17) opnemen de vorm hebben van een L waarvan het verticale deel eindigt in het bovenste uiteinde van het deel (6).

5. Bedieningsmechanisme voor een hydrant volgens één van de conclusies 1 en 2 met het kenmerk, dat de uitsparing (13) van het 25 deel (6), dat de pen (18) opneemt de vorm heeft van een groef evenwijdig met de hartlijn X-X van de hydrant en een lengte bezit zodanig dat rotatie van de ondersteuning (7) om de hartlijn (Υ-Υ) mogelijk is.

4. Bedieningsmechanisme voor een hydrant volgens één van de 30 conclusies 1 tot 3» met het kenmerk, dat de besturingsstang (19) die één geheel vormt met de centrale manchet (14) elke rotatie-beweging voorkomt van de ondersteuning (7) om de horizontale hartlijn (Υ-Υ) gaande door de nokken (17).

5. Bedieningsmechanisme voor een hydrant volgens één van de 35 conclusies 1 tot 4 met het kenmerk, dat het deel (6) op het bovenste uiteinde van de ondergrondse verlengbuis is bevestigd door schroeven, hechten of warm krimpen.

6. Bedieningsmechanisme voor een hydrant volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat het deel (6) aan zijn boveneinde eindigt in 8200501 * w - 7 - t een bevestigingsrand (9) van het uitwendige lichaam (l).

7. Bedieningsmechanisme voor een hydrant volgens één van de conclusies 5 en 6 met het kenmerk, dat het deel (6) te gelijker tijd het op zijn plaats houden van genoemd mechanisme en de verbin-5 ding tussen het uitwendige lichaam (l) en de verlengbuis (2) verzekert. 8200501