NL8200056A - Elektrisch verbindingsorgaan voor geisoleerde geleider. - Google Patents
Elektrisch verbindingsorgaan voor geisoleerde geleider. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8200056A NL8200056A NL8200056A NL8200056A NL8200056A NL 8200056 A NL8200056 A NL 8200056A NL 8200056 A NL8200056 A NL 8200056A NL 8200056 A NL8200056 A NL 8200056A NL 8200056 A NL8200056 A NL 8200056A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- box
- lid
- electrical connector
- connector according
- hinge
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R4/00—Electrically-conductive connections between two or more conductive members in direct contact, i.e. touching one another; Means for effecting or maintaining such contact; Electrically-conductive connections having two or more spaced connecting locations for conductors and using contact members penetrating insulation
- H01R4/24—Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands
- H01R4/2416—Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having insulation-cutting edges, e.g. of tuning fork type
- H01R4/242—Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having insulation-cutting edges, e.g. of tuning fork type the contact members being plates having a single slot
- H01R4/2437—Curved plates
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R13/00—Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
- H01R13/46—Bases; Cases
- H01R13/502—Bases; Cases composed of different pieces
- H01R13/506—Bases; Cases composed of different pieces assembled by snap action of the parts
Landscapes
- Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)
- Connections By Means Of Piercing Elements, Nuts, Or Screws (AREA)
Description
ri * r *
Elektrisch verhindingsorgaan voor geïsoleerde geleider.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op elektrische verhindingsorganen die de verbinding mogelijk kunnen maken van verscheidene geïsoleerde geleiders zonder deze voorafgaand blank te maken, 5 Deze elektrische verbindingsorganen waarvan het basisprincipe reeds lang bekend is, met name het Britse octrooischrift 615-T3T9 passen een verbindingsplaat toe die van plaats tot plaats spleten heeft met snijbekken geschikt om de verbinding mogelijk te maken op de te verbinden geleiders 10 waarbij deze verbinding een doorboring inhoudt van de isoleren de mantel van deze geleiders en leidt tot een contact met de geleidende kern hiervan.
De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op die elektrische verbindingsorganen waarin de verbin-15 dingsplaat is gelegen in een doos uit isolerend materiaal gevormd uit een lichaam en een scharnierende deksel die één stuk vormt met dit lichaam door middel van een scharnier, waarbij het lichaam van de doos tenminste twee langwerpige ligplaatsen heeft ieder als een gootje in overeenstemming met verbindingsopeningen 20 die op één lijn zijn aangebracht in één van zijn dwarswanden om de te verbinden geleiders op hun plaats te brengen.
Zekere van deze elektrische verbindingsorganen vormen slechts kopp elverbinding en waarbij het op zijn plaats brengen ervan slechts kan plaatsvinden aan het einde 25 van de te verbinden geleiders die hiertoe zijn afgesneden.
Anderen vormen op voordelige wijze aftakver-bindingsorganen waarvan het op zijn plaats brengen hiervan kan plaatsvinden zonder doorsiijden van tenminste één van de therbinden geleiders in het een of andere punt hiervan.
30 Wat betreft de doos van dergelijke elektrische verbindingsorganen strekt het scharnier waarmee het deksel van deze doos scharnierend verbonden is met het lichaam hiervan zich meestal in de lengterichting uit ten opzichte van de goot- 8200056 6 Sr
K
- 2 - vormige ligplaatsen die dit lichaam "bevat voor het opnemen van te vertinden geleiders, dat -wil zeggen evenwijdig aan deze ligplaatsen.
Deze opstelling, die gunstig is "bij de ver-5 -wezenlijking van aftakverbindingsorgaan is met name "beschreven in het Franse octrooischrift 2.17^.210.
Deze opstelling houdt in het algemeen in, en dit is het geval bij het betreffende Franse octrooischrift, dat de verbindingsplaat een onafhankelijk stuk van de doos 10 vormt hierin op zijn plaats gebracht tijdens het aanbrengen van het betreffende verbindingsorgaan.
Er is evenwel een uitvoering voorgesteld waarin het scharnier waarmee het deksel van de doos scharnierend •verbonden is met het lichaam hiervan zich dwars uitstrekt ten 15 opzichte van de gootvormige ligplaatsen die dit lichaam bevat voor opnemen van de te verbinden geleiders, dat wil zeggen loodrecht op de lengterichting van deze ligplaatsen en waarin tezamen de verbindingsplaat gedragen wordt door het deksel uitsteken vanaf het inwendige oppervlak hiervan.
20 Maar een dergelijke opstelling is tegenwoordig slechts toegestaan voor de uitvoering van koppelverbindingsor-ganen.
Bovendien, en vooral in het ene en het andere geval wanneer het gaat om koppelverbindingsorganen of aftak-25 verbindingsorganen maakt het aanbrengen van een dergelijk ver bindingsorgaan tegenwoordig gewoonlijk het gebruik van een gereedschap nodig van het knijpsoort, en geschikt om met kracht de verbinding mogelijk te maken van de verbindingsplaat op de te verbinden geleiders.
30 De reden ervan is dat een dergelijke verbin ding het ontwikkelen van een aanzienlijke kracht inhoudt op de plaats van de verbindingsplaat en dat ondanks de hefboomsarmen die optreden tussen deze verbindingsplaat en de gebieden van het deksel en het lichaam van de doos waarop hij moet inwerken 35 voor het verzekeren van het sluiten hiervan de te ontwikkelen 8200056 \ e i i - 3 - kracht op dergelijke gebieden voor het verzekeren van een dergelijk sluiten groter blijft dan die rechtstreeks ontwikkeld kan worden met de hand.
Voor het bepalen van de gedachten over dit 5 onderwerp kan aangegeven worden dat globaal gesproken, in het geval waarbij het gaat om verbindingsorganen die geschikt zijn om twee geleiders te verbinden de elektrische verbindingsorganen van de betreffende soort die bekend zijn op het ogenblik gewoonlijk een kracht nodig hebben van tenminste 50 kg om 10 gesloten te worden, terwijl een bedienende persoon gewoonlijk nauwelijks een kracht kan ontwikkelen van meer dan 15 hg met de hand.
Zeker is het mogelijk om te denken aan het vergroten van de hefboomsarmen zoals hierboven genoemd voor het 15 verkrijgen van een versterkingsfactor die voldoende is om het sluiten met de hand van elektrische verbindingsorganen van het betreffende soort mogelijk te maken.
Maar behalve dat de doeltreffendheid van een dergelijke inrichting onzeker zou kunnen blijken door de onzeker-20 heid die onvermijdelijk blijft met betrekking tot de nauw keurige implantatie van gebieden van het deksel en van het lichaam van de doos waarop een bedienende persoon inwerkt enerzijds en met betrekking tot de nauwkeurige werkcondities van het scharnier dat het deksel en het lichaam van de doos verbindt ander-25 zijds, kan de inrichting slechts leiden tot een onoverkomelij ke omvang en een overigens nutteloze niet te verwaarlozen verbruik van materiaal.
De uitvinding heeft in het algemeen een inrichting tot doel die even goed toepasbaar is op een aftakver-30 bindingsorgaan als op een koppelverbindingsorgaan en het moge lijk maakt cm deze moeilijkheid te overwinnen en een sluiting mogelijk maakt met de hand van elektrische verbindingsorganen waarop hij toegepast wordt zonder de omvang hiervan te vergroten en welke andere voordelen met zich meebrengt.
35 Meer nauwkeuriger gezegd heeft de uitvinding 8200056 • i - u - een elektrisch verbindingsorgaan tot doel van het soort dat enerzijds een doos bevat uit isolerend materiaal gevormd uit een lichaam en een scharnierend deksel dat een geheel vormt met het lichaam door middel van een scharnier, -waarbij het lichaam 5 tenminste twee langwerpige ligplaatsen heeft ieder in gootvorm en in overeenstemming met verbindingsopeningen die op êén lijn zijn aangebracht in een dwarswand om te verbinden geleiders op hun plaats te brengen en anderzijds een verbindings-plaat die gedragen wordt door het deksel uitspringend uit het 10 inwendige oppervlak hiervan en die tenminste twee spleten heeft ieder corresponderend met éên van de gootvormige ligplaatsen die het lichaam van de doos draagt voor verbinding op de te verbinden geleiders en contact met de geleidende kern hiervan waarbij dit elektrische verbindingsorgaan gekenmerkt wordt doordat 15 verbindingsmiddelen aangebracht zijn tussen het lichaam en het deksel van de doos en waarbij de verbindingsmiddelen tenminste één geleidingsrug bevatten gevormd op één van de organen lichaam-deksel van de doos en tenminste een pen gedragen door het andere orgaan voor samenwerking met de geleidingsrug.
20 In de praktijk zijn bij voorkeur twee even wijdige geleidingsruggen aangebracht met een pen voor samenwerking met ieder van hen.
Zeker zijn bij de elektrische verbindings-organen van het betreffende soort die reeds bekend zijn verbin-25 dingsmiddelen aangebracht tussen het deksel en het lichaam van de doos.
Maar deze verbindingsmiddelen zijn beperkt tot palinrichtingen die slechts tussenbeide komen krachtens het sluiten van de corresponderende doos.
30 Hoewel het elektrische verbindingsorgaan volgens de uitvinding eveneens dergelijke palinrichtingen kan bevatten en in de praktijk inderdaad ook bevat werken daarentegen de ruggen en geleidingspennen die hij bevat volgens de uitvinding voor het sluiten van de doos.
35 In de praktijk werkend zij zodra de verbin- 8200056 - 5 - dingsplaat "begint tinnen te dringen in de isolerende mantel van de te vertinden geleiders en waarbij zij vanaf dat ogenblik, -waartij een positieve ondersteuning tussen het deksel en het lichaam van de doos verzekerd -wordt, het mogelijk maken om 5 op voldoende nauwkeurige wijze in het getied van het scharnier het ogenblikkelijke rotatiecentrum van het deksel aan te trengen en hierdoor tinnen voldoende nauwkeurige grenzen verenigtaar met een sluiting met de hand de versterkingsfactor tengevolge van de betreffende hefboomsarmen te beperken ondanks eventuele 10 fluctuaties in de inplanting van gebieden van het deksel en van het lichaam van deze doos waarop de bedienende persoon invloed uitoefent.
In de praktijk ligt deze versterkingsfactor dankzij de uitvinding volgens de gebruiksomstandigheden tussen 15 betrekkelijk dicht bij elkaar liggende waarden die lopen van 2 tot 3,5 en zelfs slechts van 2,5 tot 3,1.
Het gevolg in de praktijk is dat het mogelijk is een elektrisch verbindingsorgaan volgens de uitvinding te sluiten met de hand zonder enig gereedschap.
20 Maar de ruggen en geleidingspennen volgens de uitvinding geven andere voordelen.
Daar het scharnier dat het deksel met het lichaam van de doos verbindt, dankzij hen tot stand gebracht is is in de eerste plaats de keuze van het samenstellende ma-25 teriaal van een dergelijke doos die gewoonlijk bepaald wordt door de krachten waaraan normaal een dergelijk scharnier onderworpen is minder kritisch; in alle gevallen waarbij voor andere redenen en met name voor het gedrag met betrekking tot de temperatuur de polyamides niet nodig zijn kunnen gemakkelijk 30 polypropylenen en polyethylenen die minder duur zijn dan de polyamiden gebruikt worden.
Bovendien kan het zo ingerichte scharnier slechts voordelig zijn als een deelscharnier, dat wil zeggen . een scharnier dat zich slechts uitstrekt over een deel van de 35 breedte van de doos en wel des te gemakkelijker wanneer twee 8200056 - 6 - rug-pengeleidingen evenwijdig aangebracht zijn waarbij de aanwezigheid van dergelijke inrichtingen op voordelige wijze de krachten waaraan dit scharnier onderworpen is symmetrisch maakt.
Door de verminderde omvang die men zo aan 5 het scharnier kan geven en ondanks dat dit zich dwars uitstrekt ten opzichte van de gootvormige ligplaatsen die bestemd zijn voor de te verbinden geleiders komt er ruimte vrij voor de doorgang zonder doorsnijding van een geleider, zelfs in het geval van een geleider met betrekkelijk aanzienlijke omvang zodat het 10 elektrische verbindingsorgaan volgens de uitvinding, indien gewenst, een aftakgeleider kan zijn even goed als een verbin-dingsgeleider.
Door bovendien voortdurend tijdens het sluiten de positie van het deksel ten opzichte van het lichaam 15 van de doos te controleren verzekeren de ruggen en geleidings- pennen die aangebracht zijn volgens de uitvinding volkomen zeker een juiste interventie krachtens deze sluiting waarbij bovendien palinrichtingen aangebracht zijn tussen het deksel en het lichaam van de doos.
20 Volgens een verder kenmerk van de uitvinding werken zij dan bovendien samen met deze palinrichtingen om het scharnier overbodig te maken.
In feite is volgens dit kenmerk van de uitvinding aan het meest naar binnen gelegen einde van iedere ge-25 leidingsrug een gleuf aangebracht waarvan êén van de zijden een tegenhoudribbe met de rug vormt en waarin de ermee verbonden pen kan ingrijpen aan het einde van het sluiten van het deksel.
In de praktijk komt een dergelijk ingrijpen 30 van een geleidingspen in een dergelijke gleuf zelf tot stand aan het einde van het sluiten onder de enige belasting van de elastische ontspanning waarvan dan de isolerende mantel van de betreffende geleiders het doel is.
Het gevolg is dat opgesloten tussen ruggen en 35 geleidingspennen enerzijds en palinrichtingen anderzijds het 8200056 ^ "I. ............. * ..... . .......
- τ - deksel van de doos stevig is vastgezet op het lichaam hiervan onafhankelijk van het scharnier dat hem met dit lichaam verbindt .
Zelfs wanneer dit komt te breken blijft in 5 de praktijk het elektrische verhindingsorgaan volgens de uit vinding doeltreffend waarbij het deksel van zijn doos stevig op zijn plaats blijft op het lichaam hiervan.
Hij is bovendien op voordelige wijze niet te demonteren wanneer hij zo gesloten blijft op de geleiders.
10 Wanneer hij daarentegen onverwacht gesloten is bij afwezigheid van de geleiders kan hij geopend worden waarbij de geleidingspennen die hij bevat niet de gelegenheid hebben gehad om in te grijpen in de gleuven verbonden met de overeenkomstige geleidingsruggen.
15 De geleidingsruggen volgens de uitvinding zijn bij voorkeur gevormd op het binnenoppervlak van de langs-wanden van het lichaam van de doos waarbij tegelijk de pennen die bestemd zijn om met hen samen te werken uitspringend gevormd zijn op wangen die het deksel van de doos zijdelings 20 heeft.
Volgens een ontwikkeling van deze inrichting strekken de wangen van het deksel van de doos zich in de lengterichting uit en heeft het lichaam van de doos groeven passend voor hun verbinding.
25 Het voordelige gevolg is een betere gelei ding van het deksel van de doos tijdens zijn sluiting, een beter vasthouden van het deksel op dit lichaam van de doos door dit sluiten en een betere isolatie, met dubbele dikte, voor de betreffende geleiders.
30 In alle gevallen kan de doos van het verbin- dingsorgaan volgens de uitvinding, die zoals hierboven vermeld bij voorkeur uitgevoerd is door middel van gieten uit een synthetisch materiaal, op voordelige wijze verwezenlijkt worden met behulp van eenvoudige gietvormen, dat wil zeggen met behulp 35 Tan gietvormen waarbij het niet nodig is schuiven aan te brengen 8200056 - 8 - hetgeen gunstig is voor een goed werkritme voor deze gietvormen en dus voor een goede productiviteit en hetgeen ook gunstig is voor een lange levensduur voor dergelijke gietvormen.
De kostprijs van een dergelijke doos is zo 5 op voordelige wijze gematigd.
Met "betrekking nu tot de verhindingsplaat die aangehracht is is een dergelijke verhindingsplaat tegenwoordig gewoonlijk praktisch plat.
Dit is het geval voor ieder van de henen van 10 het U-vormige stuk dat deze verhindingsplaat vormt in het hier voor genoemde Franse octrooischrift 2.1 T^· .210.
Er is evenwel reeds voorgesteld, met name in het Franse octrooischrift 2.330.157 om aan een dergelijke verhindingsplaat een gegolfde constructie te geven, of harmonika-15 vormig gevouwen, waarbij een dergelijke verhindingsplaat dan gevormd is in dit eerste geval uit een opeenvolging van platte zijden die twee aan twee verbonden zijn door evenwijdige ribben en hellingen die afwisselend omgekeerd zijn aan weerszijden van dergelijke ribben, waarbij de spleten die deze verhindingsplaat 20 bevat voor verbinding op te verbinden geleiders zich ieder uit strekken vanaf één van deze ribben naar de andere over de totaliteit van de breedte van de overeenkomstige zijde.
Er is eveneens voorgesteld, met name in het Franse octrooischrift 2.330.160 om aan ieder van de delen van 25 een dergelijke verhindingsplaat bestemd om individueel verbon den te worden op één van te verbinden geleiders een constructie te geven die enigszins boogvormig is waarbij de overeenkomstige spleet van deze verhindingsplaat zich praktisch uitstrekt in het mediaangebied van het betreffende deel hiervan.
30 Volgens de uitvinding is de aangebrachte ver hindingsplaat van het soort dat een harmonikavormige vouw heeft waar- /bij deze verhindingsplaat gekenmerkt wordt doordat ieder van de spleten die hij bevat voor verbinding op een geleider zich uitstrekt volgens één van zijn ribben waarbij een dergelijke 35 spleet voor een deel insnijdt in ieder van de zijden die begrensd 82 0 0 0 5 6 — . ----- * t \ · - 9 - worden door deze ribbe.
In de praktijk heeft voor twee spleten overeenkomend met de verbinding van twee geleiders de verbindings-plaat die aangebracht is volgens de uitvinding globaal een 5 M of W-vorm, waarbij de spleten die hij bevat aangebracht zijn langs zijn extreme ribben terwijl zijn mediaanribbe ervan ontdaan is.
Hoe het ook zij de verbindingsplaat volgens de uitvinding kan op voordelige wijze plat doorgesneden worden 10 voordat hij harmonikavormig gevouwen wordt.
Door dit harmonikavormige vouwen trekt iedere spleet die de verbindingsplaat volgens de uitvinding bevat tezamen zo dat daar de breedte van deze spleten minder is na het vouwen dan ervoor het uitsnijden van deze spleten op voor-15 delige wijze, voor een gewenste uiteindelijke breedte, verwe zenlijkt kan worden met behulp van grotere knijporganen die dus minder kwetsbaar zijn.
Terwijl de zo uitgesneden spleten in de verbindingsplaat volgens de uitvinding wanneer deze plat is boven-20 dien begrensd worden door evenwijdige flanken is dit niet meer zo na het harmonikavormige vouwen van deze verbindingsplaat waarbij deze flanken daarentegen schuin liggen ten opzichte van elkaar door dit vouwen hetgeen leidt tot de begrenzing van ieder van de betreffende spleten door twee ribben en niet door 25 twee bekken die evenwijdig zijn of praktisch evenwijdig.
Wanneer zij zo begrensd worden door ribben zijn de spleten van de verbindingsplaat aangebracht volgens de uitvinding sterk snijdend en maken het dus mogelijk om de te ontwikkelen kracht te verminderen voor het ingrijpen van deze 30 verbindingsplaat in de te verbinden geleiders.
Bovendien zijn zij na het vouwen gemakkelijker te herstellen door slaan waardoor een betere controle van de positie mogelijk is.
Door zijn harmonikavormige constructie heeft 35 de verbindingsplaat aangebracht volgens de uitvinding trouwens 8200056 - 10 - ten opzichte van een eenvoudige platte verbindingsplaat een vergrote basis in het deksel van de doos zo dat zijn inplanting hierin bijzonder zeker is.
Door deze harmonikavormige constructie kan 5 de verbindingsplaat aangebracht volgens de uitvinding tenslotte op voordelige wijze voldoen aan onvermijdelijke variaties in de diameter die de te verbinden geleiders hebben door hun fabrikage-toleranties waarbij ieder van de spleten die hij bevat bijgevolg min of meer elastisch openen.
10 De uitvinding zal aan de hand van de tekening worden toegelicht.
Figuur 1 is een aanzicht in perspectief van een elektrisch verbindingsorgaan volgens de uitvinding in geopende stand.
15 Figuur 2 is met een plaatselijke arcering een zijaanzicht volgens de pijl II uit figuur 1.
Figuur 3 is een gedeeltelijk bovenaanzicht volgens de lijn III - III uit figuur 2.
Figuur b, 5, 6 en T zijn aanzichten van dwars-20 doorsneden volgens respectievelijk de lijnen IV - IV, V - V, VI - VI en VII - VII uit figuur 2.
Figuur 8 is een langsdoorsnede volgens de gebroken lijn VIII - VIII uit figuur 3.
Figuur 9 is op vergrote schaal een bovenaan-25 zicht van de verbindingsplaat die dit verbindingsorgaan bevat en afzonderlijk getoond.
Figuur 10 is een dwarsdoorsnede-aanzicht van deze verbindingsplaat volgens de lijn X - X uit figuur 9; figuur 11A, 11B, 11C, 11D en 1IE zijn analoge 30 aanzichten aan die van figuur 2 en betreffen ieder respectieve lijk verschillende fasen van het sluiten van het verbindingsorgaan volgens de uitvinding.
Figuur 12A, 12B, 12C, 12D en 12E zijn in dwarsdoorsnede aanzichten die ieder respectievelijk overeenkomen 35 met figuur 11A, 11B, 11C, 11D en 11E en die de wijze van tussen- 8200056 3 1 - 11 - "beide komen aangeven van de verbindingsplaat welke het verbin-dingsorgaan volgens de uitvinding bevat.
Zoals de figuren aangeven bevat het elektrische verbindingsorgaan volgens de uitvinding in het algemeen 5 een doos 10 gevormd uit een lichaam 11 en met een deksel 12 dat scharnierend aan een stuk verbonden is met het lichaam 11 door middel van een scharnier 13.
Het lichaam 11 bevat een binnenwand 1U, of bodem, twee zijwanden 15» 15’> of langswanden, en een dwarswand 10 16.
Inwendig bevat het lichaam 11 in de getoonde uitvoeringsvorm twee langwerpige ligplaatsen 17» 17* ieder goot-vormig evenwijdig aan deze langswanden 15» 15'.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn 15 in de praktijk deze gootvormige ligplaatsen 17» 17*» die ieder in dwarsdoorsnede een globaal halfcirkelvormige omtrek hebben en die zo ieder geschikt zijn voor het opnemen van een elektrische geleider tezamen gevormd in een blok 18 dat uitstekend vanuit de bodem 1U gescheiden is van de langswanden 15» 15' door middel 20 van groeven 19» 19 *·
Het dwarsvlak 20 van het blok 18 dat naar de dwarswand 16 gekeerd is is schuin terwijl zijn dwarsvlak 21 dat in tegengestelde zin gekeerd is praktisch recht is op de giethuid na en strekt zich terugspringend uit ten opzichte van 25 het overeenkomstige vrije einde van de bodem van het lichaam 11.
De gootvormige ligplaats 17' strekt zich continu uit vanaf één van de vlakken 20, 21 van het blok 18 naar het andere en komt dus uit aan de buitenzijde van het blok 18 op 30 het vlak 21 hiervan.
Daarentegen is de gootvormige ligplaats 17 blind aan de zijde van het dwarsvlak 21 van het blok 18 waarbij deze gootvormige ligplaats zich ophoudt op een afstand hiervan.
In overeenstemming met de gootvormige lig-35 plaatsen 17, 17* van het blok 18 zijn op één lijn in de dwars- 8200056 - 12 - wand 16 verbindingsopening 23, 23' aangebracht geschikt voor het op zijn plaats brengen van de te verbinden, geleiders.
De verbindingsopening 23 heeft een gesloten omtrek.
5 Daarentegen is de verbindingsopening 23’ open en mondt zo naar buiten toe uit; in de uitvoeringsvorm die voorgesteld is komt hij uit naar buiten toe omhoog in de richting van het deksel 12.
Tussen deze verbindingsopeningen 23, 23' en 10 de overeenkomstige gootvormige ligplaatsen 17, 17' is het lichaam 11 uitgehold met op de plaats van het middendeel van ieder van deze verbindingsopeningen 23, 23' behoud van een ondersteuningsribbe 2b, 2b' die uitspringend uit'de bodem 11+ van het lichaam 11 zich in lengterichting uitstrekt van de dwars-15 wand 16 hiervan naar het schuine dwarsvlak 20 van het inwen dige blok 18 dat hij bevat.
In het voorgestelde uitvoeringsvoorbeeld hebben deze ondersteuningsribben 2b, 2b een niveau dat enigszins hoger ligt dan dat van de benedenribbe van de verbindingsope-20 ningen 23, 23', waarbij deze laatste eveneens die is van de benedenribbe van de gootvormige ligplaatsen 17, 17'.
In het voorgestelde uitvoeringsvoorbeeld zijn deze niveaus identiek van een van de gootvormige ligplaatsen 17, 17' naar de andere, 25 Bij voorkeur bevat tenminste één van deze goot vormige ligplaatsen, en het gaat in de praktijk om de gootvormige ligplaats 17' die naar buiten toe uitmondt op het dwarsopper-vlak 21 van het blok 18, zijdelings palinrichtingen voor de op zijn plaats te brengen geleider in een dergelijke gootvormige 30 ligplaats.
In de voorgestelde uitvoering bestaan deze palinrichtingen uit een elastisch te vervormen tong 22 die uitgesneden in de zijwand van de betreffende gootvormige ligplaats 17' dwars insnijdt in het binnenvolume hiervan zoals beter te 35 zien is in figuur 7· 8200056 - 13 -
Als variant zou het kunnen gaan om een eenvoudige flens die zich in de lengterichting uitstrekt over een deel tenminste van de lengte van deze gootvormige ligplaats 17'·
In de praktijk wordt een dergelijk tongetje 5 22 tot stand gebracht op de plaats van een uitholling 25 van de bodem van de gootvormige ligplaats 17' om hem meer hoogte te geven en daardoor meer elasticiteit.
Het scharnier 13 waarmee het deksel 12 van de doos scharnierend verbonden is met het lichaam 11 hiervan strekt 10 zich dwars uit ten opzichte van de gootvormige ligplaatsen 175 17’ aan dezelfde zijde van het lichaam 11 als de dwarswand 16 hiervan die overeenkomstige verbindingsopeningen 23 5 23’ heeft.
In de praktijk heeft dit scharnier 13 een verhoogde positie ten opzichte van het lichaam 11 en vormt een 15 tongetje dat zich uitstrekt vanaf de bovenrand van de dwarswand 16 van dit lichaam 11.
In de voorgestelde uitvoeringsvorm gaat het om een deelscharnier, dat wil zeggen een scharnier dat zich slechts uitstrekt over een beperkt deel van de breedte van het 20 lichaam 11.
In de praktijk en in het getoonde uitvoerings-voorbeeld strekt dit scharnier 13 zich slechts uit over de plaats van het deel van de dwarswand 16 van het lichaam 11 dat de ver-bindingsopening 23 draagt.
25 Het laat dus de verbindingsopening 23' geheel vrij.
Het deksel 12 bevat in wezen een bovenwand 27, twee zijwangen 28, 28', die zich in de lengterichting uitstrekken en zo langswanden vormen die kunnen ingrijpen in de 30 groeven 195 19’ van het lichaam 11 en tegenover het scharnier 23 dat het verbindt met dit lichaam 11, een dwarswand 29.
Volgens de uitvinding zijn verbindingsmiddelen aangebracht tussen het lichaam 11 en het deksel 12 van de doos 10 waarbij deze verbindingsmiddelen tenminste een gelei-35 dingsrug bevatten^vormd op êén van de organen een lichaam 11 - 8200056 - 1U - deksel 12 van de doos 10 en tenminste een pen die gedragen wordt door het andere orgaan voor samenwerking met de geleidings- rug.
' In de voorgestelde uitvoeringsvorm zijn twee 5 evenwijdige geleidingsruggen 31, 31' aangetracht en deze zijn gevormd op het binnenvlak van de langswanden 15, 15' van het lichaam 11.
In de praktijk worden deze geleidingsruggen 31, 31' gevormd door éën van de flanken van de contactblokjes 10 32, 32' die hiertoe uitspringend zijn aangebracht op de langs wanden 15, 151 van het lichaam 11.
De geleidingsruggen 31, 311, die dichter bij het scharnier 13 zijn aangebracht dan het vrije einde van het lichaam 11 hebben een gebogen profiel dat concaaf gekeerd is 15 naar dit scharnier 13.
In de praktijk is een dergelijk profiel praktisch cirkelvormig en is globaal gecentreerd op het scharnier 11.
Aan het meest naar binnen gelegen einde van 20 iedere geleidingsrug 31, 311 is in de getoonde uitvoeringsvorm een geul 3^·, 3b1 aangebracht waarvan één van de flanken gevormd wordt door de dwarswand 16 van het lichaam 11 terwijl de andere behoort bij het corresponderende contactblokje 32, 32’ en een tegenhoudribbe 35, 35' vormt met de betreffende gelei-25 dingsrug 31, 31'.
Voor samenwerking met de geleidingsruggen 31, 31' zijn tezamen twee pennen 37, 37' zijdelings aangebracht en uitspringend naar buiten toe op de wangen 28, 28' van het deksel 12.
30 De omtrek van een dergelijke pen 37, 37' bevat enerzijds een plat vlakje in de richting van het deksel 12 hetgeen de vervaardiging vereenvoudigt en anderzijds een cirkel'vormig stuk hetgeen door een betere verdeling van de krachten hem een goede mechanische weerstand geeft.
35 Tussen het deksel 12 en het lichaam 11 van 8200056 - 15 - de doos 10 zijn "bovendien, aan het vrije einde van deze deksel 12 en van dit lichaam 11, dat wil zeggen aan het einde hiervan tegenover het scharnier 13 dat hen verbindt, palinrich-tingen aangebracht.
5 In de voorgestelde uitvoeringsvorm bevatten deze palinrichtingen twee palpennen 38, 38’ met schuine koppel-vlakjes 39a 39' die zijdelings zijn aangebracht uitspringend naar buiten op de wangen 28, 28' van het deksel 12 en twee ligplaatsen 1+0, 1+0T die complementair zijn aangebracht op de langs-10 wanden 15, 15' van het lichaam 11 en die gevormd worden door eenvoudige plaatselijke uithollingen hiervan.
Corresponderend met de gootvormige ligplaats 17’ bevat de dwarswand 29 van het deksel 12 een uitsnijding 1+1'.
Het deksel 12 draagt uitspringend op het 15 binnenvlak van zijn bovenwand 27 een verbindingsplaat 1+2.
Deze verbindingsplaat 1+2 strekt zich schuin uit ten opzichte van de bovenwand 27 die hem draagt en verwijdert zich van de dwarswand 29 van het deksel 10 naarmate hij zich verwijdert van deze bovenwand 27 hiervan.
20 Zoals beter te zien is uit figuur 9 heeft de verbindingsplaat 1+2 een harmonikavormige vouw waarbij deze verbindingsplaat 1+2 gevormd is uit een opeenvolging van platte zijden 1+3 die twee aan twee met elkaar verbonden zijn door evenwijdige ribben en met afwisselend omgekeerde hellingen aan 25 weerszijde van dergelijke ribben.
Wanneer het gaat om een verbindingsorgaan dat geschikt is voor de verbinding van twee geleiders dan zijn vier zijden 1+3 aangebracht volgens een samenstellings construct ie in de vorm van een M of W waarbij deze zijden 1+3 twee aan twee 30 begrensd worden door drie evenwijdige vouwlijnen, te weten een mediaanvouwlijn 1+5 en twee zijvouwlijnen 1+6, 1+6'.
Tegelijk heeft de verbindingsplaat k2 voor zijn verbinding met twee geleiders twee spleten 1+7, 1+71 -
Volgens de uitvinding strekt ieder van deze 35 spleten 1+7» 1+7f zich uit volgens een zij vouwlijn 1+6, 1+6 van de 8200056 - 16 - verbindingsplaat b2 langs een deel van een dergelijke vouwlijn b6, hè', waarbij voor een deel in ieder van de zijden h3 hierdoor begrensd ingesneden wordt.
Evenwijdig is de mediaanvouwlijn b$ van de 5 verbindingsplaat Ii5 ontdaan van elke spleet.
In de praktijk wordt de verbindingsplaat b2 volgens de uitvinding plat afgesneden voor zijn harmonikavor-mige vouwen.
Dientengevolge hellen de flanken die ieder 10 deze spleten Vf, VT’ begrenzen ten opzichte van elkaar zodat snijdende ribben gevormd worden langs de randen van iedere spleet VT, VT'.
In de voorgestelde uitvoeringsvorm zijn ver-schilorganen aangebracht tussen de verbindingsplaat b2 en de 15 gootvormige ligplaatsen 17, 17* van de doos 10 voor het in tijd trappen aangrijpen van de erin geplaatste geleiders door middel van de verbindingsplaat U2-en waarbij deze verschilorganen het gevolg zijn van een hoogteverschuiving ten opzichte van elkaar van de delen van de rand van de verbindingsplaat b2 die kan 20 samenwerken met de gootvormige ligplaatsen 17, 17T-
In de praktijk is bij deze uitvoeringsvorm de aangrijpingsrand van de twee zijden die begrensd worden door de vouwlijn b6’ van de verbindingsplaat k2 terugspringend met een waarde E ten opzichte van die van de twee zijden i+3 25 die begrensd worden door de evenwijdige vouwlijn U6.
Als variant en zoals schematisch met gestreepte lijnen in figuur 5 is aangegeven zou de ondersteuningsribbe 2b' die verbonden is met de gootvormige ligplaats 17* zich op een niveau kunnen bevinden lager dan de waarde E ten opzich-30 te van die van de ondersteuningsribbe 2b verbonden met de goot vormige ligplaats 17.
Dergelijke verschilorganen zijn niet dwingend.
In de voorgestelde uitvoeringsvorm bevatten het lichaam 11 en het deksel 12 van de doos 10 tenslotte uit-35 wendig, respectievelijk op het buitenoppervlak van de bodem 8200056 * φ - 17 - en de bovenwand 27 groeven k$ die van nature het grijpen vergemakkelijken en versterken.
Figuur 11A, 11B, 11C, 11D en 11E geven het gebruik aan als aftakverbindingsorgaan van het elektrische ver-5 bindingsorgaan volgens de uitvinding.
• Het gaat dus in dat geval om de verbinding met een hoofdgeleider 50' die niet doorgesneden is met een geleider 50 die daarentegen wel doorgesneden is.
In figuur 11A, 11B, 11C, 11D en 11E zijn 10 deze geleiders 50, 50' door projectie op elkaar gesuperponeerd waarbij verondersteld is dat zij praktisch dezelfde diameter hebben.
Het gaat om geïsoleerde geleiders waarvan de isolatiemantel 50, 50' behouden is.
15 Het verbindingsorgaan volgens de uitvinding wordt eerst op zijn plaats gebracht op de hoofdgeleider 50' waarbij deze aangebracht is in de overeenkomstige gootvormige ligplaats 17’ na het elastisch vrijmaken van het tongetje 22 dat in dwarsrichting in lichte mate hierop afsluit.
20 Het verbindingsorgaan volgens de uitvinding wordt vanaf dat ogenblik door en door doorlopen door de hoofdgeleider 50' vanaf zijn verbindingsopening 23' naar zijn tegenover gelegen einde.
Dankzij de vervormbare elastische tong 22 25 blijkt hij zich bovendien zelf vast te houden op deze hoofdge leider 50' hetgeen de volgende bewerkingen vergemakkelijkt.
Door de verbindingsopening 23 is dus de afgetakte geleider 50 axiaal aangebracht in de gootvormige ligplaats 17 om juist aan te liggen tegen het blinde einde hiervan.
30 Door vervolgens tussen twee vingers het ver bindingsorgaan volgens de uitvinding vast te grijpen bij de vrije einden van het lichaam 11 en het deksel 12 van de doos hiervan is het voor de bedienende persoon mogelijk dit deksel 12 om te slaan in de richting van dit lichaam 11 volgens de pijl 35 F1 uit figuur 11A.
8200056 - 18 -
Dit omslaan vindt eerst zonder bijzondere inspanning plaats totdat de verbindingsplaat k2 in contact treedt met de isolerende mantel 51 van de geleider 50 zoals voorgesteld in figuur 12A.
5 Hierna zal afstand genomen worden van het feit dat door verschilorganen die hierna meer gedetailleerd zullen worden de verbindingsplaat k2, op dat ogenblik, nog niet de hoofdgeleider 50' aanraakt; in de praktijk zijn de beschreven bewerkingen naar deze laatste overzetbaar.
10 Als nevenresultaat van het bewerkstelligde om slaan zijn de pennen 37, 37’ van het deksel 12 binnengedrongen in het lichaam 11 tegenover de geleidingsruggen 31» 31' waarmee zij verbonden zijn maar op dit ogenblik zonder contact hiermee.
15 Wanneer de sluitpoging vervolgd wordt dringt de verbindingsplaat 1+2 binnen in de isolerende mantel 51 van de geleider 50 juist tot hij in contact komt met de geleidende kern 52 hiervan, figuur 12B.
Vanaf dit ogenblik draait het deksel 12 om 20 het corresponderende contactpunt tussen de verbindingsplaat 1+2 en de geleidende kern 52 van de geleider 50 hetgeen enerzijds ertoe leidt dat het scharnier 13 in geringe mate vervormt en door een trekkracht het onderwerp is van een geringe verlenging hetgeen anderzijds ertoe leidt dat de pennen 37» 37' van het 25 deksel 12 in contact komen met de geleidingsruggen 31» 31' die ermee verbonden zijn, figuur 11B.
Vanaf dat ogenblik leveren de geleidingsruggen 31, 31' en pennen 37» 37' volgens de uitvinding een relatief positieve ondersteuning tussen het deksel 12 en het lichaam 11 30 van de doos 10 waarbij het scharnier 13 evenveel ontlast wordt.
Door de constructie van de geleidingsruggen 31, 31' loopt de ondersteuningskracht R tengevolge van de pennen 37, 37' in contact hiermee praktisch via het scharnier 13, geconcentreerd verondersteld in zijn middengebied zo dat enerzijds 35 dit ontlast wordt van ieder parasitair koppel dat de vervorming 8200056 - 19 - kan vergroten en waarbij anderzijds voor het evenwicht van de betreffende krachten slechts de kracht F in beschouwing genomen behoeft te worden die ontstaat tussen de verbindingsplaat k2 en de geleidende kern 52 van de geleider 50 en de kracht f tenge-5 volge van de kracht van de bedienende persoon op het deksel 12.
Stel dat 1 en L de overeenkomstige hefbooms- armen zijn.
Volgens het krachtenevenwicht is dan: f. L = F.l 10 Zo is in het verbindingsorgaan volgens de uitvinding de versterkingsfactor praktisch gelijk aan:
L
waarbij hij dankzij de aangebrachte geleidingsruggen en pennen praktisch beperkt is tussen twee uiterste waarden die in de 15 praktijk 2,5 is voor de minimale waarde en 3,1 voor de maximale waarde.
Wanneer de sluitpoging voortgézet wordt grijpt de verbindingsplaat b2 door zijn spleet ^7 in op de geleidende kern 52 van de geleider 50 waarbij deze zijdelings omsloten 20 wordt, figuur 12C, en tegelijk door dit ingrijpen van de verbin dingsplaat k2 het contactpunt van de pennen 37, 37’ van het deksel 12 op de geleidingsruggen 31, 31’ van het lichaam 11 zich verplaatst langs deze geleidingsruggen 31, 311 en het scharnier 13, dat het deksel 12 tegenhoudt het onderwerp is van een 25 grotere vervorming dan voorafgaand.
te .
De uit ί oef enen kracht is dus maximaal.
Terwijl hèt contact van de verbindingsplaat k2 op de geleidende kern 52 van de geleider 50 beëindigd is, figuur 12D vermindert deze kracht zo dat het scharnier 13 zijn 30 aanvankelijke constructie weer inneemt.
De pennen 37, 37' bevinden zich dan in de buurt van het meest naar binnen gelegen einde van de geleidingsruggen 31, 31', figuur 11D.
Het sluiten van de doos 12 is voltooid door 35 ingrijpen van de palpennen 38, 38’ van het deksel 12 in de 8200056 - 20 - complementaire ligplaats Uo, ^0' die hiertoe aangehracht zijn op het lichaam 11, figuur 11E.
Tegelijk ontsnappen de pennen 37, 37'· van het deksel 12 aan de geleidingsruggen 31, 31' van het lichaam 5 11-en vanaf de terughoudribbe 35» 35' die gevormd is aan het einde dat hiervan het meest naar binnen ligt liggen zij tegenover de geulen 3U, 3V geschikt voor hun verbinding.
Door de elastische ontspanning waarvan als nevenresultaat de isolerende mantel 51 van de geleider 50 het 10 doel is door zijn voorafgaand kiijppen, figuur 12E, grijpen de pennen 37, 37' van het deksel 12 dan in in de geulen 3^5 3V van het lichaam 11S/gaan er zich in vastklemmen.
Het deksel 12 is vanaf dat ogenblik vergrendeld in het lichaam 11 door alleen het effect van de palpennen σβ 15 38, 38' enerzijds en de’/leidingspennen 37» 37' anderzijds.
Het scharnier 13 vervult in feite dan geen enkele rol meer en het verbindingsorgaan volgens de uitvinding kan niet meer geopend worden.
In hetgeen vooraf ging en zoals voorafgaand 20 werd vermeld is er geen rekening mee gehouden dat de verbin- dingsplaat k2 slechts contact neemt met de geleider 50 nadat hij reeds gedeeltelijk contact gemaakt heeft met de geleider 50 door de verschilorganen die hiertoe zijn aangebracht in de voorgestelde uitvoeringsvorm.
25 Maar het spreekt vanzelf dat de hierboven beschreven handelingen niet beïnvloed worden door deze verschilorganen die door tijdtrappen welke het gevolg zijn voor de verbinding van de verbindingsplaat op de geleiders 50, 50' voordelig leiden tot een minimaal maken van de maximale kracht die 30 voor deze verbinding ontwikkeld moet worden maar die zoals reeds hiervoor werd aangegeven in werkelijkheid niet dwingend zijn.
In de uitvoeringsvarpiant die met gestreepte lijnen aangegeven is in figuur 8 bevat het lichaam 11 van de doos 10 dwars uitstekend op de baan die door tenminste êén van 35 de pennen 37, 37' van het deksel 12 gevolgd wordt de pen 37' 8200056 - 21 - in het voorgestelde voorbeeld, een flens 57' of analoog, die elastisch de pen 37 moet vrijmaken en -waarop hij zo kan ingrijpen.
Een dergelijke flens 57' maakt ook een voor- 5 af ingrijpen van het deksel 12 op het lichaam 11 mogelijk in de . .voor loop van zijn sluiting/een positie van dit deksel die reeds overeenkomt met een ingrijping van de verbindingsplaat h2 op de geleiders 50 en/of 50'.
Wanneer de sluitverking tijdelijk onderbroken 10 wordt kunnen op die manier de geleiders 50 en 50' niet ontsnappen en de sluitwerking kan tenslotte opnieuw opgenomen worden zonder dat de eerste fasen herhaald behoeven te worden.
Natuurlijk is de uitvinding niet beperkt tot de beschreven en voorgestelde uitvoeringsvormen maar omvat iede-15 re uitvoeringsvariant.
In het bijzonder is het aantal gootvormige ligplaatsen niet noodzakelijk beperkt tot twee.
Daarentegen kan voor de verbinding van een groter aantal geleiders een overeenkomstig aantal gootvormige 20 ligplaatsen aangenomen worden.
De kracht die uitgeoefend moet worden voor het sluiten van het verbindingsorgaan kan dan groter zijn dan die uitgeoefend kan worden met de hand waarbij de inrichting volgens de uitvinding in wezen voorgesteld is voor een verbindings-25 orgaan dat twee elektrische geleiders met elkaar kan verbinden en zijn effect slechts ten volle heeft in een dergelijk geval.
In alle gevallen kan het verbindingsorgaan volgens de uitvinding even goed aangebracht worden als aftak-verbindingsorgaan, zoals meer in het bijzonder hierboven be-30 schreven, als wel voor een koppelverbindingsorgaan waarbij de te verbinden geleiders dan allen doorgesneden zijn.
In alle gevallen geldt eveneens dat de ruggen en geleidingspennen volgens de uitvinding het mogelijk maken om de te ontwikkelen energie voor het sluiten van een der-35 gelijk verbindingsorgaan minimaal te maken; alleen de gedissi- 8200056 - 22 - peerde wrijvingsenergie in het contact tussen de pennen en de ruggen gaat verloren maar deze energie is des te kleiner naarmate de doos van het verbindingsorgaan volgens de uitvinding uitgevoerd wordt in synthetisch materiaal dat opzichzelf een 5 uitstekende wrijvingscoefficient vertoont en wanneer het gaat om het contact van een dergelijk synthetisch materiaal opzichzelf.
Als nevenresultaat heeft de verbindingsplaat k2 niet noodzakelijk de harmonikavormige constructie die in het bijzonder hierboven beschreven werd.
10 Het kan daarentegen even goed gaan bijvoor beeld om een rechte plaat, enkel of dubbel.
8200056 _
Claims (20)
1. Elektrisch verbindingsorgaan van het soort dat enerzijds een doos uit isolerend materiaal bevat gevormd uit een lichaam en een scharnierend deksel uit een geheel met 5 het lichaam door middel van een scharnier waarbij het lichaam tenminste twee langwerpige ligplaatsen heeft ieder in gootvorm corresponderend met verbindingsopeningen op een lijn aangebracht in een dwarswand om te verbinden geleiders op hun plaats te brengen en anderzijds een verbindingsplaat die gedragen wordt door 10 dit deksel en uitspringend vanaf het binnenoppervlak hiervan en die tenminste twee spleten heeft in correspondentie ieder met een van de gootvormige ligplaatsen die het lichaam van de doos bevatTDor contact met de te verbinden geleiders en contact met de geleidende kern hiervan, met het kenmerk, dat verbindings-15 middelen aangebracht zijn tussen het lichaam en het deksel van de doos waarbij de verbindingsmiddelen tenminste een geleidings-rug bevatten gevormd op één van de organen lichaam-deksel van de doos en tenminste één pen gedragen door het andere orgaan voor samenwerking met de geleidingsrug.
2. Elektrisch verbindingsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rug een gebogen profiel heeft concaaf gekeerd naar het scharnier.
3. Elektrisch verbindingsorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het profiel van de rug prak-25 tisch cirkelvormig is en globaal gecentreerd is op het scharnier. h. Elektrisch verbindingsorgaan volgens één van de conclusies 1 - 3S met het kenmerk, dat aan het einde dat het meest naar binnen gelegen is van de rug een geul is aangebracht waarvan één van de flanken een tegenhoudribbe vormt 30 met de rug en waarin de verbonden pen kan ingrijpen aan het ein de van het sluiten van het deksel.
5. Elektrisch verbindingsorgaan volgens één van de conclusies 1 - k, met het kenmerk, dat de rug dichter bij het scharnier gelegen is dan het vrije einde van het lichaam 35 en van het deksel. 8200056 - 2k -
6. Elektrisch, verhindingsorgaan volgens êén van de conclusies 1 - 5s met het kenmerk, dat de rug gevormd is op het lichaam van de doos en de ermee verbonden pen op het deksel hiervan. 5 7· Elektrisch verhindingsorgaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de rug gevormd is op het inwendige vlak van êén van de langswanden van het lichaam van de doos.
8. Elektrisch verhindingsorgaan volgens één 10 van de conclusies 6, J, met het kenmerk, dat de pen uitspringend gevormd is op een wang die het deksel van de doos zijdelings heeft.
9. Verhindingsorgaan volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de wang zich in de lengterichting uitstrekt 15 en het lichaam van de doos een groef heeft passend hij zijn ingrijping.
10. Elektrisch verhindingsorgaan volgens één van de conclusies 1-9» met het kenmerk, dat twee ruggen evenwijdig aangehracht zijn met een pen voor samenwerking met ieder 20 hiervan.
11. Elektrisch verhindingsorgaan volgens één van de conclusies 1 - 10, en waarin de verbindingsmiddelen aangehracht tussen het lichaam van het deksel van de doos pal-inrichtingen bevatten, met het kenmerk, dat de palinrichtingen 25 twee palpennen bevatten aangehracht aan het vrije einde van één van de organen lichaam-deksel van de doos en waarbij twee complementaire ligplaatsen zijn aangehracht op de andere hiervan.
12. Elektrisch verhindingsorgaan volgens één van de conclusies 1 - 11, en waarin het scharnier waarmee het 30 deksel van de doos scharnierend bevestigd is aan het lichaam zich dwars uitstrekt ten opzichte van de gootvormige ligplaatsen die het lichaam bevat, met het kenmerk, dat het scharnier aan dezelfde zijde van het lichaam ligt als de dwarswand hiervan met verb indings openingen.
13. Elektrisch verhindingsorgaan volgens één 8200056 c. ‘N - 25 - van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat het scharnier waarmee het deksel ran de doos scharnierend berestigd is aan het lichaam hiervan een rerhoogde stand heeft ten opzichte ran dit lichaam. 5 1^. Elektrisch verbindingsorgaan rolgens één ran de conclusies 1 - 13, met het kenmerk, dat het scharnier waarmee het deksel ran de doos scharnierend berestigd is aan het lichaam hiervan zich slechts uitstrekt over een deel van de breedte of overeenkomstige lengte van de doos. 10 15· Elektrisch verbindingsorgaan rolgens één van de conclusies 1 - 1^·, met het kenmerk, dat tussen de ver-bindingsopeningen en de gootvormige ligplaatsen het lichaam van de doos uitgehold is met overblijven van in de lengterichting lopende steunribben die uitspringen vanaf de binnenwand van het 15 lichaam.
16. Elektrisch rerbindingsorgaan rolgens één van de conclusies 1-15, met het kenmerk, dat tegenover het scharnier waarmee hij scharnierend bevestigd is aan het lichaam van de doos het deksel hiervan een dwarsvand bevat en corres- 20 ponderend met tenminste één van de verbindingsopeningen deze dwarsvand een uitsnijding heeft.
17· Elektrisch verbindingsorgaan volgens één van de conclusies 1 — 16, met het kenmerk, dat tenminste één van de gootvormige ligplaatsen van de doos zijdelings pal- 25 inrichtingen bevat voor de op zijn plaats te brengen geleider in een dergelijke gootvormige ligplaats.
18. Elektrisch verbindingsorgaan volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de palinrichtingen bestaan uit een tongetje dat uitgesneden in de zijwand van de betreffen- 30 de gootvormige ligplaats dwars insnijdt in het inwendige volume hiervan.
19. Elektrisch verbindingsorgaan volgens één van de conclusies 1 - 18, met het kenmerk, dat op de weg doorlopen door de pen tijdens het sluiten van de doos diegene van de 35 organen lichaam-deksel van deze doos die de rug bevat bovendien 8200056 - 26 - dwars uitstekend een flens "bevat of analoog die elastisch de pen moet vrijmaken en waarop hij kan ingrijpen.
20. Elektrisch verbindingsorgaan volgens een van d'e conclusies 1 -19, waarin de verbindingsplaat een 5 harmonikavormige vouw heeft waarbij deze verbindingsplaat gevormd is uit een opeenvolging van platte zijden die twee aan twee met elkaar verbonden zijn door evenwijdige vouwlijnen en met afwisselend omgekeerde hellingen aan weerszijde van dergelijke vouwlijnen, met het kenmerk, dat ieder van de spleten die een 10 dergelijke verbindingsplaat bevat voor verbinding op een gelei der zich uitstrekt volgens een vouwlijn hiervan over een deel van een dergelijke vouwlijn waarbij een dergelijke spleet voor een deel insnijdt in ieder van de zijden die begrensd worden door deze vouwlijn.
21. Elektrisch verbindingsorgaan volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat voor twee spleten de verbindingsplaat globaal een vorm M of ¥ heeft waarbij de spleten tot stand gebracht zijn langs de uiterste vouwlijnen van deze plaat.
22. Elektrisch verbindingsorgaan volgens een van de conclusies 1-20, met het kenmerk, dat verschil-organen tot stand gebracht zijn tussen de verbindingsplaat en de gootvormige ligplaatsen van de doos voor een in de tijd getrapt aangrijpen van de hierin geplaatste geleiders door de 25 verbindingsplaat.
23. Elektrisch verbindingsorgaan volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de verschilorganen het gevolg zijn van een hoogteverschuiving van de gootvormige ligplaatsen van de doos ten opzichte van elkaar en/of van een hoog-30 teverschuiving ten opzichte van elkaar van de delen van de rand van de verbindingsplaat die kan samenwerken met de ligplaatsen. 2k. Elektrisch verbindingsorgaan in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening.
82 OG 05 6
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
FR8101226A FR2498821A1 (fr) | 1981-01-23 | 1981-01-23 | Connecteur electrique pour conducteur isole |
FR8101226 | 1981-01-23 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8200056A true NL8200056A (nl) | 1982-08-16 |
Family
ID=9254440
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8200056A NL8200056A (nl) | 1981-01-23 | 1982-01-08 | Elektrisch verbindingsorgaan voor geisoleerde geleider. |
Country Status (15)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4461528A (nl) |
JP (1) | JPS57143274A (nl) |
AR (1) | AR229355A1 (nl) |
AU (1) | AU7975282A (nl) |
BE (1) | BE891617A (nl) |
BR (1) | BR8200404A (nl) |
DE (1) | DE3202029A1 (nl) |
DK (1) | DK27482A (nl) |
ES (1) | ES8302957A1 (nl) |
FR (1) | FR2498821A1 (nl) |
GB (1) | GB2091955B (nl) |
GR (1) | GR74761B (nl) |
IT (1) | IT1154456B (nl) |
LU (1) | LU83885A1 (nl) |
NL (1) | NL8200056A (nl) |
Families Citing this family (32)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0073098B1 (en) * | 1981-08-20 | 1986-06-04 | AMP INCORPORATED (a New Jersey corporation) | Electrical connector for flat cable |
ATE19151T1 (de) * | 1981-09-28 | 1986-04-15 | Ici Plc | Anordnung zum elektrischen zuenden. |
US4496206A (en) * | 1982-05-24 | 1985-01-29 | Minnesota Mining And Manufacturing Company | Side entry electrical wire connector |
GB2136638A (en) * | 1983-03-09 | 1984-09-19 | Cannon Electric | Electrical connectors |
IT1200762B (it) * | 1985-10-08 | 1989-01-27 | Solari & C Spa | Connettore per cavi piatti |
US4701138A (en) * | 1986-12-18 | 1987-10-20 | Phoenix Terminal Blocks Inc. | Solderless electrical connector |
CA1277739C (en) * | 1987-10-08 | 1990-12-11 | Andre Jelwan | Electrical connectors |
US4954940A (en) * | 1988-10-14 | 1990-09-04 | Chandler Bill B | Plug in power converter structure |
US4952177A (en) * | 1989-12-19 | 1990-08-28 | Minnesota Mining And Manufacturing Company | Clamp for electro-surgical dispersive electrode |
GB9103902D0 (en) * | 1991-02-25 | 1991-04-10 | Raychem Sa Nv | Electrically-protected connector |
US5171163A (en) * | 1991-12-17 | 1992-12-15 | Molex Incorporated | Electrical cable clamping device |
US5360352A (en) * | 1992-12-24 | 1994-11-01 | The Whitaker Corporation | Wire retainer for current mode coupler |
CH687113A5 (de) * | 1993-10-18 | 1996-09-13 | Reichle & De Massari Fa | Leiteranschlussvorrichtung fuer Schwachstromanlagen. |
US5756972A (en) * | 1994-10-25 | 1998-05-26 | Raychem Corporation | Hinged connector for heating cables of various sizes |
US5785548A (en) * | 1995-12-15 | 1998-07-28 | The Whitaker Corporation | Power tap network connector |
US5738436A (en) * | 1996-09-17 | 1998-04-14 | M.G. Products, Inc. | Modular lighting fixture |
US5725390A (en) * | 1996-11-13 | 1998-03-10 | Watts; Edward Francis | Electrical splice box |
JPH10247540A (ja) * | 1997-03-05 | 1998-09-14 | Koito Mfg Co Ltd | 電気コネクタ |
WO1999000873A1 (en) | 1997-06-26 | 1999-01-07 | Expert Explosives (Pty.) Limited | Connector |
JP3827841B2 (ja) | 1997-12-10 | 2006-09-27 | 株式会社小糸製作所 | 電気コネクタ |
US6186821B1 (en) * | 1998-05-20 | 2001-02-13 | Heyco Products, Inc. | Hermaphroditic cable connector |
CA2336391C (en) * | 1998-07-02 | 2007-02-06 | Expert Explosives (Proprietary) Limited | Connector |
US6312282B1 (en) | 1999-03-22 | 2001-11-06 | Ideal Industries, Inc. | Insulation displacement connector |
US6666714B1 (en) * | 2002-11-06 | 2003-12-23 | Hon Hai Precision Ind. Co., Ltd. | Electrical connector with terminal protector |
ATE352888T1 (de) * | 2003-02-28 | 2007-02-15 | Regent Beleuchtungskoerper Ag | Elektrische verbindungsvorrrichtung, anlage mit mindestens einer verbindungsvorrrichtung und verwendung mindestens einer verbindungsvorrichtung |
US7026559B2 (en) * | 2003-09-19 | 2006-04-11 | Judco Manufacturing, Inc. | Switch with insulation displacement connectors |
JP3595940B1 (ja) * | 2003-10-23 | 2004-12-02 | 日本航空電子工業株式会社 | 圧接コネクタ |
US7498538B1 (en) | 2007-07-20 | 2009-03-03 | Judco Manufacturing, Inc. | Sliding contact switch |
US7880107B1 (en) | 2007-10-12 | 2011-02-01 | Judco Manufacturing, Inc. | Momentary push button switch |
PE20151377A1 (es) * | 2009-11-03 | 2015-09-18 | Orica Explosives Tech Pty Ltd | Conector |
CN105030328B (zh) * | 2015-08-05 | 2017-10-13 | 鞍山英杰华科技有限公司 | 一种高频电刀极板连接线 |
JP6397864B2 (ja) * | 2016-10-11 | 2018-09-26 | 京セラ株式会社 | 分岐コネクタ |
Family Cites Families (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB615737A (en) * | 1945-03-14 | 1949-01-11 | Jan Oortgijsen | A connector or terminal for joining electric conductors |
FR1114427A (fr) * | 1954-09-30 | 1956-04-12 | Acad Electrical Prod Corp | Boîte de prise de courant |
FR1261725A (fr) * | 1960-07-04 | 1961-05-19 | Gevaplast S P R L | Perfectionnements aux fiches de prise de courant électrique |
US3641641A (en) * | 1964-02-27 | 1972-02-15 | Amp Inc | Covering for a connecting member |
US3576518A (en) * | 1968-11-07 | 1971-04-27 | Minnesota Mining & Mfg | Solderless connector for insulated wires |
US3793611A (en) * | 1972-03-02 | 1974-02-19 | Minnesota Mining & Mfg | Connector |
GB1395292A (en) * | 1972-06-14 | 1975-05-21 | Amp Inc | Electrical connector |
US3899263A (en) * | 1973-01-10 | 1975-08-12 | Koehring Co | Compactor |
BE810230A (fr) * | 1974-01-28 | 1974-05-16 | Borne de derivation pour cable isole. | |
US3890029A (en) * | 1974-02-19 | 1975-06-17 | Thomas & Betts Corp | Partitioned electrical connector |
US3892460A (en) * | 1974-02-19 | 1975-07-01 | Thomas & Betts Corp | Contact means |
GB1559789A (en) * | 1975-10-09 | 1980-01-23 | Hayes D | Electrical coupling devices |
US4017140A (en) * | 1975-10-28 | 1977-04-12 | Amp Incorporated | Wire-in-slot electrical connections |
US4062615A (en) * | 1976-12-06 | 1977-12-13 | Thomas & Betts Corporation | Electrical contact |
FR2436509A1 (fr) * | 1978-09-15 | 1980-04-11 | Goro | Connecteur de cables, notamment pour poteaux telephoniques |
-
1981
- 1981-01-23 FR FR8101226A patent/FR2498821A1/fr active Granted
- 1981-12-23 BE BE0/206933A patent/BE891617A/fr not_active IP Right Cessation
-
1982
- 1982-01-08 NL NL8200056A patent/NL8200056A/nl not_active Application Discontinuation
- 1982-01-12 ES ES508638A patent/ES8302957A1/es not_active Expired
- 1982-01-15 GB GB8201091A patent/GB2091955B/en not_active Expired
- 1982-01-19 LU LU83885A patent/LU83885A1/fr unknown
- 1982-01-19 US US06/340,652 patent/US4461528A/en not_active Expired - Fee Related
- 1982-01-20 AR AR288172A patent/AR229355A1/es active
- 1982-01-21 GR GR67076A patent/GR74761B/el unknown
- 1982-01-21 IT IT67059/82A patent/IT1154456B/it active
- 1982-01-22 DE DE19823202029 patent/DE3202029A1/de not_active Withdrawn
- 1982-01-22 BR BR8200404A patent/BR8200404A/pt unknown
- 1982-01-22 JP JP57008741A patent/JPS57143274A/ja active Pending
- 1982-01-22 DK DK27482A patent/DK27482A/da not_active Application Discontinuation
- 1982-01-22 AU AU79752/82A patent/AU7975282A/en not_active Abandoned
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2498821A1 (fr) | 1982-07-30 |
ES508638A0 (es) | 1982-12-01 |
LU83885A1 (fr) | 1982-06-30 |
DE3202029A1 (de) | 1982-08-19 |
IT8267059A0 (it) | 1982-01-21 |
GB2091955A (en) | 1982-08-04 |
BR8200404A (pt) | 1982-11-30 |
US4461528A (en) | 1984-07-24 |
BE891617A (fr) | 1982-04-16 |
JPS57143274A (en) | 1982-09-04 |
IT1154456B (it) | 1987-01-21 |
FR2498821B1 (nl) | 1984-05-11 |
ES8302957A1 (es) | 1982-12-01 |
GR74761B (nl) | 1984-07-12 |
AR229355A1 (es) | 1983-07-29 |
AU7975282A (en) | 1982-07-29 |
GB2091955B (en) | 1985-01-30 |
DK27482A (da) | 1982-07-24 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8200056A (nl) | Elektrisch verbindingsorgaan voor geisoleerde geleider. | |
US4074929A (en) | Cable card edge connector | |
DE60000812T2 (de) | Verbinder in dem ein Flachbandkabel, wenn verbunden mit dem Verbinder, zwischen einem Gehäuse und einem Betätiger geklemmt ist | |
DE3544683A1 (de) | Kabelhalter | |
DK148548B (da) | Trefaset konnektor | |
AU728087B2 (en) | Chain link for energy supply chains | |
DE4108128A1 (de) | Verbindergehaeuse und mit diesem gelenkig verbundener deckel | |
DE4118769A1 (de) | Behaelter (cd-box) fuer cd-platten (digitalschallplatten) und aehnliche plattenfoermige informationstraeger | |
US4050622A (en) | Drawer-and-shell type container with drawer stop | |
DE69925184T2 (de) | Halterungsaufbau für einen Steckverbinder | |
DE4318509A1 (de) | Anschlußteil für Steckverbinder mit Kontaktmechanismus | |
DE102010028136B4 (de) | Elektrisches Gerät mit Scharnierverschlussstruktur | |
EP1720227A1 (en) | Fixing system for fixing a box on a ladder track | |
US6126468A (en) | Water-proof electrical connector with sealing member engaging retaining member | |
JPH01259806A (ja) | 段積み可能な引き出しボックス | |
DE19823900A1 (de) | Anschluß und Verbindungsaufbau zwischen einem Anschluß und einem Draht | |
DE10251705A1 (de) | Verbinder und Verfahren zum Zusammenbauen eines Verbinders | |
JPS611600A (ja) | 二つの部品を宇宙に於て接触表面に沿い一時的に稜対稜に固定する装置 | |
IT202000030836A1 (it) | Dispositivo di connessione elettrica a molla con attuatore, e connettore multipolare comprendente una pluralità di tali dispositivi | |
GB2161994A (en) | Insulation displacement connector assembly | |
US5170424A (en) | X-ray film cassette having an easily assembled frame hinge joint | |
JPS5918825Y2 (ja) | ふたを備える分岐接続箱 | |
JP3290374B2 (ja) | カバー付プロテクタ | |
DE19804176C2 (de) | Druckverbindungs-Endglied | |
US2095583A (en) | Filing cabinet |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed | ||
BV | The patent application has lapsed |