NL8105774A - Inrichting voor het opbergen en opslaan van surfplanken in garages. - Google Patents

Description

* Λ «w -1-

Inrichting voor het opbergen en opslaan van surfplanken in garages.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opbergen en opslaan van surfplanken in garages of garageboxen voor één of twee personenauto's.

In de laatste jaren heeft het windsurfen in vele 5 landen zich tot een volkssport ontwikkeld. Dit klaarblijkelijk omdat de surfplank op nagenoeg elk dak van een personenauto kan worden getransporteerd en dus geen ligplaats aan een meer of dergelijke vereist is. Er treden echter problemen op wanneer de surfplank in het huis of in het bijzonder in de garage 10 moet worden opgeslagen, zonder dat deze te zeer in de weg staat en bijgevolg gemakkelijk wordt beschadigd.

Wordt de surfplank in de garage, bijvoorbeeld zijdeling tegen een wand geleund of op de bodem neergelegd, dan deze bestaat het gevaar dat. bij het in- of uitrijden in respectieve-15 lijk uit de garage bij het openen van de deur of op andere wijze wordt beschadigd. Bovendien is deze op de bodem aan een vergrote vervuiling blootgesteld. Echter ook wanneer dit gevaar derhalve niet bestaat omdat deze op overeenkomende planken of steunen aan een garagewand is opgeborgen, neemt juist in 20 een normale, steeds te kleine garage daar plaats weg, waar deze het meest nodig is, dus zijdelings van de wagen.

Bij alle bekende manieren van opslaan bestaat verder het probleem dat het voor een persoon vaak zeer moeilijk is de surfplank alleen vanaf de imperiaal op de gewenste opslag-25 plaats te brengen en deze daar doelmatig neer te leggen, daar juist in de garage bij een naar binnen gereden auto zijdelings hiervan zeer weinig plaats ter beschikking staat.

De uitvinding beoogt een inrichting voor het opbergen van surfplanken te verschaffen, die een eenvoudig en betrouw-30 baar opbergen mogelijk maakt en ook door niet zeer krachtige personen alleen kan worden bediend.

8105774 ^ * -2-

Ter oplossing van dit probleem verschaft de uitvinding een inrichting die gekenmerkt is door een nauwelijks onder het plafond van de garage rechtstreeks of niet rechtstreeks aan te brengen, in het bijzonder rechthoekig draagraam, waarop 5 ongeveer op afstand van de breedte van een surfplank twee assen ongeveer evenwijdig aan elkaar zijn gelegen, waarvan met de ene as een vastzetbare aandrijf inrichting is verbonden en op afstand van elkaar twee paren draagkalbels zijn bevestigd, waarvan telkens ëën kabel over de andere as is geleid en 10 de beide kabeleinden met elkaar kunnen wordenlverbonden.

De uitvinding verschaft een hefinrichting voor een surfplank die het op eenvoudige wijze mogelijk maakt met behulp van vier vanuit de hoeken naar beneden hangende kabels onder de surfplank te grijpen en deze boven de kabels onder het 15 plafond van de garage te trekken. Het raam wordt op doelmatige wijze boven het dak van een normaal in de garage geplaatste auto aangebracht, zodat zondermeer er zonder bijzondere krachtsinspanning de surfplank van de imperiaal kan worden opgeheven of samen met' de imperiaal onder het plafond kan worden opgeborgen. 20 De vastzetbare aandrijfinrichting kan volgens de uitvinding verschillende uitvoeringsvoritien hebben, al naar gelang of men streeft naar een niet dure of bijzonder gemakkelijke uitvoeringsvorm.

Zo is Bij een zeer goedkoop te vervaardigen 25 uitvoeringsvorm van de onderhavige inrichting er voor gezorgd da,t de vastzetbare aandrijfinrichting een op de ene as, tegen rotatie vastgezet, aangebrachte Bandrol Bevat, waarnaar een van een aan het raam Bevestigde Bandgrendel naar Beneden hellende band leidt. Op de Bandrol is zoals Bij een rolluik voor een 30 kaïmervenster de Band opgewikkeld. Bij de aangrenzende drager van het raam is een bandgrendel Bevestigd, die zoals eveneens bij rolluiken van kamervensters Bekend is. Daardoor kan de Band in elke stand worden vastgezet. Daar de Bandrol vast met de as is verbonden wordt Bij het op- en afwikkelen van de band 35 de as in rotatie gebracht, De in het bijzonder op de as in de nabijheid van de zij einden aangebrachte twee paren draagkabels 8105774 i <r -3- worden gemeenschappelijk opgewikkeld, waarbij telkens één van de beide draagkabels aan de buitenrand van de as over de tweede as wordt omgeleid. Nadat de kabels zo ver naar beneden zijn neergelaten dat zij zijdelings van de cp de imperiaal 5 rustende surfplank naar beneden hangen, worden zij hieronder met elkaar verbonden. Daartoe is het doelmatig op de einden van de kabels in elkaar haakbare grendels of ogen en haken aan te brengen. Moet de kabel niet onmiddellijk de surfplank opnemen dan kan er voor gezorgd worden dat de einden van alle 10 kabels ongeveer even lang zijn en door draagbanden losmaakbaar met elkaar zijn verbonden, zodat aldus de surfplank op een bredere draagband ligt, met de zijdelingse ogen of dergelijke waarvan de kabeleinden telkens, bijvoorbeeld door haken, worden verbonden.

15 Een andere vastzetinrichting bevat een op de ene as tegen rotatie vastgezet aangebrachte kabelschijf met vastzet-bare ëënrichtingskoppeling, waarover een kabel zonder einde is geleid. Dergelijke kabelschijven kunnen in beide richtingen draaien en in elke stand worden vastgezet, zodat de onhooggetrok-20 ken surfplank weer veilig onder het plafond is vastgehouden.

Een bijzonder gemakkelijke bediening van de hef-inrichting wor de surfplank is mogelijk wanneer de aandrijf-inrichting een electromotor met cmzetbare draairichting met zelf renmend drijfwerk bevat, aldus weer in elke willekeurige 25 hoogtestand kan worden geborgd, In dit geval behoeft een bediening alleen via een schakelaar met een middenstand als uitgeschakelde stand plaats te-^hebben.

Tenslotte wordt voorzien in een andere niet dure uitvoeringsvorm van de vastzetbare aandrijf inrichting, waarbij 30 een krukaandrijving, in het bijzonder een krukaandrijving voor een markies aanwezig is, waarmede een grotere overbrenging kan worden verwezenlijkt zonder dat de toepassing van een electromotor met drijfwerk vereist wordt cm ook dames een gemakkelijk bediening mogelijk te maken.

35 Ih plaats van de andere as kunnen ook twee onafhanke- 8105774 y* -4- lijk van elkaar op het raam gelegerde omleidrollen zijn aangebracht, waarover telkens één van de kabels van het paar draag-kabels is .geleid.

De surfplanken kan ook dan zeer gemakkelijk in de 5 kabels worden ingehangen wanneer de einden van de beide zonder omleiding geleide draagkabels langer zijn dan die van de omgeleide kabels, zodat met behulp van haken en ogen de draagkabels van een paar draagkabels tot een draaglus verbonden kunnen worden.

10 De op de imperiaal aanwezige surfplank kan zo zonder krachfeinspanning alleen door trekken en de band of aan de kabel zonder einde of door draaien van de kruk of door inschakeling van de electromotor worden opgeheven. Door de bandgrendel of het andere aangebrachte blokkeerörgaan wordt 15 een ongewenst neerlaten verhinderd. De surfplank kan in deze stand onder het plafond plaats besparend worden bewaard.

Het is ook mogelijk een surfplank samen met de Imperiaal van het dak van de personenauto af te nemen.

Een andere uitvoeringsvorm van de hefinrichting 20 volgens de uitvinding voor een surfplank voorziet daarin dat het raam paren looprollen heeft, waarmede dit in onder het plafond van de garage aangebrachte looprails verschuifbaar is. Op deze wijze kan de opslag van de surfplank op andere plaa,tsen dan juist Boven de plaats tot stand kernen, die door 25 de personenwagen Bereikbaar is. Uit het Duitse Gebrauchsmuster 79.. 03 53Q is een planken systeem voor garages bekend, dat bij voorkeur voor het aanbrengen van de surfplankhefinrichting volgens de uitvinding geschikt is, daar dit looprails bevat, waarop de van looprollen voorziene ramen zouden kunnen verschuiven 30 Het raam Bestaat op de gebruikelijke wijze uit profielrails, die ónder een rechte hoek ten opzichte van het raam verbonden zijn,

De surfplankhefinrichting volgens de uitvinding stelt een in zich gesloten constructieeenheid voor, klaar voor het 35 bedrijf, die niet nog de montage van hulpconstructiedelen op 8105774 -5- een andere plaats van de garage behoeft. Bijgevolg kan de surfplankhef inrichting in gerede toestand, jwojcfen gemonteerd of zo ver vooraf gemonteerd worden geleverd, dat alleen nog een eenvoudige montage en de bevestiging onder het plafond 5 respectievelijk de oplegging op paren looprails nodig is.

De bevestiging aan het plafond, eventueel aan de looprails, kan telkens met twee tot vier steunen plaats hebben. Daarmede is de montage in de garage tot een minimum beperkt en is anderzijds de uitvoering van alle delen zondermeer in de fabriek 10 mogelijk zodanig dat de hef inrichting de vereiste bedrijfsveiligheid in tegenstelling tot zelfgemaakte eenvoudige stangenveelhoeken waarborgt. Met betrekking tot het type hefinrichting kan van de met het toezicht belaste bevoegde instanties een toestemming worden verkregen.

15 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig, 1 toont een perspectivisch aanzicht van een qp bijzondere dragers Bevestigde surfplankhef inrichting met onhooggetrokken surfplank.

20 'Fig. 2 toont een perspectivisch aanzicht van een rechtstreeks onder het garageplafond bevestigde surfplankhef-inrichting, gezien vanaf de Benedenzijde.

De surfplankhefinrichting bevat een raam 1 uit twee telkens- aan elkaar evenwijdig dwarsliggers 2 en twee deze 25 met elkaar verbindende, ten opzichte van elkaar evenwijdige langsliggers 3, die een zodanige lengte hebben dat de surfplank, die evenwijdig aan de langsliggers 3 moet worden opgenanen, op voldoende ver uit elkaar gelegen plaatsen aan zijn onderzijde kan worden gegrepen. De dwarsliggers 2 zijn meervoudig omgebogen 30 profieldragers, terwijl de langsliggers 3 als hoekijzers zijn uitgevoerd.

Op afstand van de langsliggers zijn evenwijdig hieraan twee assen 6 en 7 in leger stoelen 8 draaibaar gelegerd. De afstand van deze assen 6 en 7 komt ongeveer overeen met de 35 breedte van een surfplank IQ, die moet worden opgeborgen en 8105774 V '*· -6- in de nabijheid van een garageplafond 11, zoals fig. 2 toont, moet worden opgeslagen. De dwarsliggers 2 rusten bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 via rollen 13 op liggers 12, die reeds in de garage tussen zijwanden zijn bevestigd. Het 5 kan liggers betreffen die aangebracht kunnen zijn zoals aangegeven bij een plankensysteem volgens het Duitse Gebrauchsmuster 79 03 630.

Het raam 1 van de hef inrichting volgens fig. 2 is evenzo uitgevoerd als dat volgens fig. 1, echter rechtstreeks 10 onder het garageplafond met niet getoonde schroeven bevestigd, die telkens door overeenkomende boringen 14 aan de einden van de dwarsligger 2 steken.

Op de ene as 6 is ongeveer in het midden een bandrol 15 tegen rotatie vastgezet aangebracht, die een band 15 Jl6 opneemt, welke daar naar toe over een bandgrendel 17 leidt, die aan ëën van de langsliggers 3 is bevestigd. Bij deze bandgrendel 17 kan het gaan om een grendel zoals bijvoorbeeld wordt toegepast bij rolluiken. Echter kunnen ook andere,vastzet-bare en ontgrendelbare .vasthoudinrichtingen voor de op band 16 20 als ''bandgrendel worden toegepast.

Op de ene as 6 zijn op de beide einden telkens draagkabelparen 20 uit telkens ëën rechtstreeks van de as afhangende kabel 21 en een over de andere as 7 geleide kabel 22 bevestigd. De kabel 21 is met iets meer dan de breedte 25 van een surfplank langer dan de kabel 22 en draagt op zijn einde een haak 24, terwijl een overeenkomend oog 25' aan het einde van de omgeleide andere kabel 22 is aangébracht. Elke langere kabel 21 kan om de benedenzijde van de surfplank 10 heen worden geslagen en in het oog 25 worden gehaakt, zoals blijkt uit fig. 30 1- Op deze wijze kant de verbinding van de beide kabeleinden van een draagkabelpaar naast de surfplank 10 te liggen en kan deze niet beschadigen. Zo zijn op eenvoudige wijze twee draag-lussen gevormd. Echter kunnen ook de vier draagkabeleinden telkens dezelfde lengte hébben en door een bredere draagband 35 worden verbonden, die dan telkens met de kabeleinden wordt verbonden.

8105774 -7-

Het raam 1 is zodanig uitgevoerd en het aanbrengen van de assen 6 en 7 op de steunen 8 is zodanig uitgevoerd dat dit rechtstreeks aan het garageplafond 11 aangebracht kan worden, waarbij de bandgrendel 17 zodanig is te monteren 5 dat deze van beneden uit bedienbaar is. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 is de bandgrendel 17 ten opzichte van de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 over 180° gedraaid, omdat het raam 1 over 180° gekanteld op de dragers 12 is bevestigd.

De profielrails hebben een zodanige hoogte dat de bandrol 10 15 niet in aanraking kcmt met het platform en vrij beweegbaar blijft. De hiervoor vereiste afstand kan ook door afstandsstukken worden bereikt.

8105774

Claims (11)

1. Inrichting voor het opbergen en opslaan van surfplanken in garages of garageboxen voor één of twee personenauto's gekenmerkt door een in het bijzonder rechthoekig draagraam (1) dat nauwelijks onder het garageplafond 5 kan worden aangebracht, waarop ongeveer op afstand van de breedte van een surfplank (10) twee assen (6, 7) ongeveer evenwijdig aan elkaar zijn gelegaxi waarvan met de ene as (6) een vastzetbare aandrijf inrichting en op afstand van elkaar twee draagkabelparen (20) zijn verbonden, waarvan 10 telkens één kabel (22) over de andere as (7) is geleid en de beide kabeleinden met elkaar verbindbaar zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de vastzetbare aandrijf inrichting een tegen rotatie vastgezet op de ene as (6) aangebrachte bandrol (15) bevat, waarheen 15 een van een aan het raam (1) bevestigde bandgrendel (17) afhangende band (16) leidt.

3. inrichting volgens conclusie 1 met het: kenmerk, dat de vastzetbare aandrijfinrichting een tegen rotatie vastgezet op de ene as (6) aangebrachte kabelschijf met 20 vastzetbare ééorichtingskoppeling bevat, waarover een kabel zonder einde of band is geleid.

4. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de vastzetbare aandrijfinrichting een omkeerbare electromotor met zelf remmend drijfwerk bevat.

5. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de vastzetbare aandrijf inrichting als krukaandri j ving, in het bijzonder een krukaandrijving voor een markiés, is uitgevoerd.

6. Inrichting volgens één der conclusies 1 t/m 5 met het kenmerk dat in plaats van de andere as (7) twee 30 onafhankelijk van elkaar cp het raam (1) gelegerde omleidrollen zijn aangebracht.

7. Inrichting volgens één der conclusies 1 t/m 6 met het kenmerk dat de einden van de beide niet ongeleide kabels (21) langer zijn dan die van de omgeleide andere kabels 35 (21>· . 8105774 -9-

8. Inrichting volgens één der conclusies 1 t/m 6 met het kenmerk dat de einden van alle kabels (21, 22) ongeveer even lang zijn en door draagbanden losmaakbaar met elkaar zijn verbonden.

9. Inrichting volgens één der conclusies 1 t/m 8 net het kenmerk dat aan de einden van de kabels (21, 22) aan elkaar haakbare grendels, in het bijzonder haken (24) en ogen (25), zijn aangebracht.

10. Inrichting volgens één der conclusies 1 t/m 9 10. met het kenmerk dat het raam (1) paren looprollen heeft, waarmede het in onder het garageplafond aangebrachte locprails of liggers (12) verschuifbaar is.

11. Inrichting in hoofdzaak zoals aangegeven in de beschrijving en/of afgebeeld in de tekening. 8105774