NL1013178C1 - Gevelafschermingsysteem. - Google Patents

Description

Μ

Korte aanduiding: Gevelafschermingsysteem.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het oprichten van een tijdelijke afscherming langs een gevel van een bouwwerk, in het bijzonder een gebouw met meerdere etages, omvattende: 5 - een of meer op een afstand van de gevel naast elkaar te plaatsen vertikale banen van een schermmateriaal, - meerdere baangeleidingsorganen, die zijn bestemd om op een afstand van de gevel vertikaal te worden aangebracht en die de baan of banen bij het plaatsen en verwijderen geleiden en 10 de geplaatste banen vasthouden.

Dergelijke gevelafschermingsystemen zijn met name bedoeld om een van de omgeving min of meer afgeschermde werkruimte te verschaffen, zodat aan de gevel werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd tijdens ongunstige 15 weersomstandigheden, bijvoorbeeld schilderwerkzaamheden. Er zijn afschermingen bekend waarbij het schermmateriaal een zeil is en een volledig dichte afscherming wordt verkregen maar er zijn ook schermen met een net, waardoor vooral de wind en de regen langs de gevel wordt verminderd.

20 Een systeem volgens de aanhef van conclusie l is bijvoorbeeld bekend uit WO 97/48863. Bij dit bekende systeem zijn de baangeleidingsorganen geprofileerde lijsten met groeven voor het opnemen van de randen van de banen. De vertikale lijsten worden bevestigd op een tussenframe van 25 horizontale balken, die op hun beurt weer aan vertikale staven zijn vastgezet. In WO 97/48863 wordt getoond dat de laatstgenoemde staven deel uit maken van het gebouw maar dat is slechts zelden het geval. Veel vaker zal, zoals ook is genoemd, eerst een steigerconstructie langs de gevel worden 30 opgesteld en vervolgens het afschermingsysteem tegen de buitenzijde van de steiger worden bevestigd.

Nadeel van dit bekende systeem is ondermeer de omslachtige montage en demontage, met name bij een groot gebouw.

35 De onderhavige uitvinding beoogt een 1013178 # » - 2 - afschermingsysteem voor een gevel van een gebouw te verschaffen, dat eenvoudig en snel kan worden ge(de)monteerd. Verder beoogt de uitvinding een systeem te verschaffen dat een aanmerkelijke veiligheid biedt ten 5 aanzien van de krachten die resulteren uit de wind.

De onderhavige uitvinding verschaft volgens een eerste aspect een systeem volgens de aanhef van conclusie 1, dat is gekenmerkt doordat het systeem ophangorganen omvat, die afsteunbaar zijn op het bouwwerk en waar elk van de 10 baangeleidingsorganen met zijn bovenste einde aan kan worden opgehangen, en doordat het systeem verder een of meer spangewichten omvat, die aan het onderste deel van een of meer baangeleidingsorganen kunnen worden gehangen voor het verschaffen van een spanning in de baangeleidingsorganen, en 15 doordat het systeem middelen omvat voor het in horizontale richting fixeren van het onderste deel van elk baangeleidingsorgaan en/of het bijbehorende spangewicht.

Bij voorkeur omvat het systeem een langs de gevel op te stellen platform dat dient voor het in horizontale 20 richting fixeren van het onderste deel van elk baangeleidingsorgaan en dat tevens kan dienen als spangewicht voor het spannen van de baangeleidingsorganen.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm is het platform voorzien van een scharnierbevestiging, zodanig dat 25 het platform om een in hoofdzaak horizontale scharnieras kan scharnieren ten opzichte van een ondersteuningsconstructie of de gevel. In deze uitvoering worden de vertikale baangeleidingsorganen derhalve onder spanning gehouden door het daaraan hangende en om een horizontale as scharnierbare 30 platform. Dit maakte enerzijds een eenvoudige constructie mogelijk. Anderzijds verschaft de ophanging van het platform aan de baangeleidingsorganen een automatische beveiliging tegen overbelasting van het systeem als gevolg van de wind doordat het platform bij een hoge windkracht enigzins omhoog 35 kan scharnieren en de afscherming dus enigzins mee kan geven met de windbelasting.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm is erin 10 13 1:J.

* - 3 - voorzien dat de baangeleidingsorganen zodanig flexibel zijn dat ze kunnen worden opgerold voor het transport en opslag. Tevens maakt de flexibiliteit van de baangeleidingsorganen een gemakkelijke aanpassing aan de hoogte van het gebouw 5 mogelijk, waarbij dan bijvoorbeeld een restlengte in een bundel wordt opgeborgen. In het bijzonder zijn de baangeleidingsorganen (staal-)kabels.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de ophangorganen voor die kabels ingericht voor plaatsing op 10 het dak van het bouwwerk. Hierbij kan erin zijn voorzien dat het gewicht van de ophangorganen voldoende is om een stevige bevestiging voor de kabels te verschaffen, waarbij eventueel gebruik wordt gemaakt van ballastgewichten.

Met voordeel is erin voorzien dat voor het uitvoeren 15 van de werkzaamheden aan de gevel geen steigerconstructie langs de gevel hoeft te worden opgesteld.

Het systeem kan verder een draagrail omvatten alsmede een aan die draagrail te hangen en langs de draagrail verplaatsbare hangbruginrichting. Bij voorkeur is 20 de draagrail monteerbaar aan de ophangorganen, die tevens de kabels dragen. De hangbruginrichting kan van een algemeen bekende uitvoering zijn met een werkvloer, die via een of meer bedienbare takels aan de draagrail is gehangen en zowel zijdelings als op en neer langs de gevel kan worden 25 verplaatst.

Volgens een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een bouwwerk waar een gevelafschermingsysteem volgens de uitvinding langs een van de gevels is opgesteld. Bij voorkeur is er daarbij in 30 voorzien dat men onder het platform door kan lopen, hetgeen een hoogte van ongeveer 2 meter boven de grond vereist. Verder heeft het de voorkeur dat zich geen ondersteuningsconstructie of dergelijke onder het platform bevindt, zodat een volledig vrije doorgang onder het 35 platform mogelijk is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is erin voorzien dat het platform scharnierend bevestigd is aan de gevel, maar 1013178 - 4 - het is bijvoorbeeld ook denkbaar dat er een constructie op de grond langs de gevel is geplaatst waar het platform scharnierend aan is bevestigd.

Volgens een derde aspect van de onderhavige 5 uitvinding is erin voorzien dat een gevelafschermingsysteem, bij voorkeur ingericht volgens het eerste of tweede aspect van de uitvinding, detectiemiddelen omvat voor het detecteren van een of meer parameters die in relatie staan tot de belasting op en/of gedrag van het systeem.

10 In een voordelige uitvoering zijn de detectiemiddelen ingericht voor het detecteren van weersinvloeden, bijvoorbeeld de windsnelheid en de windrichting. Ook zouden de detectiemiddelen bijvoorbeeld kunnen zijn ingericht voor het detecteren van ijsafzetting, 15 bijvoorbeeld bij ijzel.

In een variant zouden de detectiemiddelen kunnen zijn ingericht voor het detecteren van bewegingen en/of belastingen van onderdelen van het systeem onder invloed van de weersomstandigheden, bijvoorbeeld de scharnierbewegingen 20 van het platform bij de hiervoor beschreven uitvoering van het systeem.

De detectiemiddelen zijn bij voorkeur gekoppeld met middelen voor het automatisch verwijderen van een of meer van de banen. Op deze wijze kan bijvoorbeeld een 25 overbelasting door de wind worden verhinderd middels het tijdig verwijderen van een of meer banen.

Het zal duidelijk zijn dat het laatstgenoemde aspect van de uitvinding niet alleen toepasbaar is bij de afscherming met vertikale banen maar ook bij alle andere 30 opstellingen en uitvoeringen van een afscherming van een gevel van een bouwwerk.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarbij toont: fig. 1 schematisch in zijaanzicht een gebouw 35 voorzien van een uitvoeringsvoorbeeld van het gevelafschermingsysteem volgens de uitvinding, fig. 2 het gebouw met gevelafschermingsysteem 1013178 - 5 - volgens figuur 1 in vooraanzicht, fig. 3 in bovenaanzicht de op het dak geplaatst ophangorganen en de draagrail van de hangbruginstallatie, fig. 4 op grotere schaal een detail van figuur 1, en 5 fig. 5 op grotere schaal een ander detail van figuur 1.

In figuur 1 is op zeer schematische wijze een gebouw getoond, bijvoorbeeld een flatgebouw of een kantoorgebouw 10 met meerdere etages, waarbij het verwijzingscijfer 1 een gevel van het gebouw aanduidt en het verwijzingscijfer 2 het platte dak. Verwijzingscijfer 3 duidt het grondniveau aan.

Voor het uitvoeren van werkzaamheden aan de gevel 1, bijvoorbeeld gevelrenovatie of schilderwerk, is een 15 tijdelijke afscherming langs de gevel 1 opgericht, waarbij gebruik is gemaakt van het systeem volgens de onderhavige uitvinding.

Het systeem omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een aantal op het dak 2 geplaatste ophangorganen 5. Deze 20 ophangorganen 5 omvatten elk een stabiele balk 6 met op een afstand van elkaar gelegen daksteunen 7, 8, die hier zijn voorzien van een of meer wielen om het ophangorgaan over het dak te kunnen verrijden. De balk 6 heeft een overstekende deel 9, dat zich voorbij een daksteun 8 uitstrekt. Wanneer 25 het ophangorgaan 5 met de balk 6 dwars op de gevel 1 en met zijn wielen 8 langs de rand van het dak 2 is geplaatst, steekt het overstekende deel 9 een afstand buiten de gevel 1 uit. Het zal duidelijk zijn dat er blokkeringsmiddelen, bijvoorbeeld bij de wielen, kunnen zijn voorzien om te 30 verhinderen dat de ophangorganen onbedoeld verrijden.

In een voordelige uitvoering kan het systeem op het dak 2 te leggen rails omvatten, waar de ophangorganen overheen kunnen rijden. De blokkeringsmiddelen kunnen dan de ophangorganen vastzetten ten opzichte van de rails. De rails 35 kan bijvoorbeeld dwars op de rand van het dak worden geplaatst, zodat werkzaamheden aan het overstekende deel 9 veilig boven het dak kunnen worden uitgevoerd, waarna de i n : i y K· - - 6 - ophangorganen richting de dakrand worden verplaatst. Uiteraard is het ook denkbaar dat de rails een verplaatsing van de ophangorganen evenwijdig aan de gevel mogelijk maken, om bijvoorbeeld bij een lang gebouw het afschermingssysteem 5 telkens een stuk te verplaatsen.

Eventueel is het overstekende deel 9 teleskopisch uitgevoerd.

Aan het uiteinde van het overstekende deel 9 van elk ophangorgaan 5 hangt een staalkabel 10 vertikaal naar 10 beneden op een afstand verwijderd van de gevel 1. De kabels 10 dienen als geleidingsorganen voor meerdere op een afstand van de gevel naast elkaar te plaatsen vertikale banen 11-15 van een geschikt schermmateriaal. De banen 11-15 passen tussen de kabels 10 en zijn aan hun vertikale randen 15 voorzien van ogen 16, waar telkens een kabel 10 doorheen steekt. Op deze wijze houden de kabels 10 de banen 11-15 op een afstand van de gevel 1 vertikaal. Verder dienen de kabels 10 als geleiding van de banen 11-15 bij het plaatsen, hier het ophijsen, en verwijderen, hier het laten zakken, 20 van de banen 11-15.

Het systeem omvat verder een horizontaal langs de gevel 1 opgesteld platform 20. Het platform 20 is hier via een bijbehorende scharnierbevestiging 21 vastgezet aan de gevel 1, zodanig dat het platform 20 om een horizontale 25 scharnieras ten opzichte van de gevel kan scharnieren. Het platform 20 is op een afstand van de scharnieras bevestigd aan de kabels 10, waartoe kabelbevestigingen 22 zijn voorzien. De kabelbevestigingen 22 laten een instelling van de werkzame lengte van de kabels 10 toe en daarmee een 30 aanpassing aan de hoogte van de af te schermen gevel. Het platform 20 hangt aan de kabels 10, waardoor de kabels 10 worden gespannen. Eventueel kan de afstand tussen de kabelbevestigingen 22 en de scharnieras van het platform instelbaar zijn uitgevoerd.

35 Het platform 20 bevindt zich hier ten minste 2 meter boven het grondoppervlak 3 en doordat verder geen enkele ondersteuning onder het platform 20 nodig is kan men de 1013178 - 7 - ruimte onder het platform benutten als vanboven afgeschermde loopruimte.

Het gewicht van de ophangorganen 5 is hier wellicht onvoldoende om een stabiel bevestigingspunt voor de kabels 5 10 te verschaffen en daarom is hier gebruik gemaakt van een ballastgewicht 27, dat hier aan het van de gevel 1 afgekeerde einde van het ophangorgaan 5 is bevestigd.

Het platform 20 heeft een plankier 23 en is dus beloopbaar voor het onderhoudspersoneel. Verder is een 10 leuning 24 aanwezig.

In de tekening is te zien dat het platform 20 uitsteekt voorbij de kabels 10 en daar een van boven open compartiment 25 met een opstaande wand 26 vormt voor het opbergen van de neergelaten banen 11-15.

15 Voor het hijsen van de banen 11-15 zijn bij elke baan hijsmiddelen 30 voorzien. Bij voorkeur zijn elektrische lieren voorzien waarmee een of meer aan elke baan 11-15 bevestigde hijskabels kunnen worden bediend.

Voor het neerlaten van de banen 11-15 kan ermee 20 worden volstaan om de lieren 30 in omgekeerde richting te bedienen, zodat de banen 11-15 onder invloed van hun eigen gewicht langs de kabels 10 naar beneden zakken en het compartiment 25 komen. Desgewenste kan erin zijn voorzien dat het hijsen en laten zakken per baan 11-15 of per sectie 25 van meerdere banen kan plaatsvinden. Zo zullen de werkzaamheden zich in de praktijk steeds op een bepaalde plaats van de gevel 1 afspelen en indien het daarvoor niet nodig is de hele gevel af te schermen zullen de bewoners van het gebouw waarderen dat een deel van de afscherming wordt 30 neergelaten.

In dit voorbeeld zijn de lieren 30 opgehangen aan de ophangorganen 5 voor de kabels 10. De lieren 30 kunnen eventueel van een laagspanningstype zijn.

Het systeem volgens de uitvinding kan met voordeel 35 worden toegepast zonder een tegen de gevel 1 geplaatste steigerconstructie of dergelijke. Om dan toch elk punt van de gevel 1 te kunnen bereiken omvat het systeem verder een i n. ·! o i 7 5 U 1 4 i υ· - 8 - draagrail 40, die zich op een afstand evenwijdig langs de gevel 1 uitstrekt en is gemonteerd aan de overstekende delen 9 van de ophangorganen 5.

Aan de draagrail 40 hangt middels twee langs de 5 draagrail verrijdbare trolleys en twee kabels 41 (niet getoond) een hangbrug 42. De hangbrug 42 is van een algemeen bekend type en heeft een werkvloer en twee lieren 43, waarmee de hangbrug 42 in hoogte kan worden bewogen.

De hangbrug 42 kan op het platform 20 worden 10 geparkeerd bij niet gebruik en bij het op- en afstappen van personen.

Om toegang te krijgen tot het platform 20 kan zijn voorzien in een of meer (afsluitbare) luiken in het platform 20 .

15 Bij het systeem worden de kabels 10 door het gewicht van het platform 20 gespannen. Indien nodig, bijvoorbeeld bij een lichtgewicht uitvoering van het platform 20, kan het wenselijk zijn het gewicht van het platform 20 met ballastgewichten te vergroten. Eventueel kunnen de 20 ballastgewichten direct aan de kabels 10 worden bevestigd.

Door het onder spanning brengen van de kabels 10 middels het platform 20 wordt behalve een gemakkelijke en snel uitvoerbare montage en demontage van het systeem ook een voordeel bereikt met betrekking tot de beveiliging van 25 het afschermingsysteem tegen een overbelasting door de wind, bijvoorbeeld windvlagen. Zoals bekend kan de wind leiden tot een zeer grote belasting van de afscherming. Bij het hier beschreven systeem zijn de kabels 10 die de banen 11-15 vasthouden niet vastgezet aan hun onderste einde maar in 30 vertikale richting min of meer vrij beweegbaar, daarbij wel belast met het gewicht van het platform. Dat gewicht is zodanig dat bij een normale windbelasting het platform nagenoeg stil hangt. Bij een grote windbelasting zullen de kabels 10 zodanig aan het platform 20 trekken dat dit 35 platform 20 enigzings omhoog scharniert, zodat het scherm enigzins meegeeft met de wind. De spanning in de kabels 10 blijft hierdoor beperkt en daarmee ook de mechanische 1013178 - 9 - belasting van de overige onderdelen van het afschermingsysteera.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm (niet getoond) zou de beveiliging tegen overbelasting door de wind 5 verder kunnen worden verbeterd door winddetectiemiddelen te voorzien, bijvoorbeeld een meter voor de windsnelheid en -richting, en die winddetectiemiddelen te koppelen zijn met de besturing van de lieren 30 zodanig dat een of meer banen 11-15 automatisch geheel of gedeeltelijk naar beneden worden 10 gelaten als de windbelasting een toelaatbare waarde dreigt te overschrijden. Hierdoor kan bijvoorbeeld een beveiliging worden verkregen voor de situatie dat 's nachts de wind opsteekt. De winddetectie kan in de directe nabijheid van het gebouw plaatsvinden, maar de gegevens omtrent de 15 werkelijke of te verwachten wind zouden ook afkomstig kunnen zijn van een meteorologisch instituut dat die gegevens op geschikte wijze, bijvoorbeeld via een (draadloze) verbinding overzendt naar een bij het systeem behorende besturingseenheid. Het zal duidelijk zijn dat deze wijze van 20 beveiliging ook toepasbaar is in combinatie met geheel anders uitgevoerde afschermingsystemen.

In plaats van of in combinatie met een detectie van de wind zou het gevelafschermingssysteem ook detectiemiddelen kunnen omvatten die een of meer andere 25 weersinvloeden detecteren. In het bijzonder kan daarbij worden gedacht aan de detectie van afzetting van ijs of sneeuw op het systeem, in het bijzonder op de banen schermmateriaal.

De detectiemiddelen zouden ook kunnen zijn ingericht 30 om bijvoorbeeld de bewegingen en/of belastingen van onderdelen van het systeem te detecteren. Zo zou kunnen zijn voorzien in een detectie van de bewegingen van het platform 20, die zouden kunnen wijzen op een grote windbelasting. Ook zou de beweging van de kabels kunnen worden gedetecteerd.

35 De banen 11-15 kunnen van elk geschikt materiaal zijn vervaardigd, bijvoorbeeld uitgevoerd als een net of zeil, maar de uitvinding voorziet er in het bijzonder in dat 1 013 i ^ 8 -10- de banen zijn vervaardigd uit gaas.

De banen 11-15 zijn in dit voorbeeld niet uit een stuk vervaardigd maar uit in vertikale richting opeenvolgende segmenten van bijvoorbeeld 10 meter lengte.

5 Tussen naburige segmenten is telkens een horizontaal verbindingsprofiel 35 voorzien met aan beide zijden een * groef waar het segment in is geschoven of geklemd. De verbindingsprofielen 35 van de naast elkaar liggen banen Ills kunnen eventueel onderling worden gekoppeld. Die laatste 10 variant is in het bijzonder interessant indien de hijsmiddelen van de naast elkaar gelegen banen zijn gesynchroniseerd ook al zijn ze elk voorzien van een eigen aandrijfmotor. Bij een elektrische aandrijfmotor is een dergelijke synchronisatie praktisch goed te realiseren. Op 15 deze wijze kan worden bereikt dat meerdere banen een geheel vormen en als een geheel worden gehesen en neergelaten. Om de stijfheid in het vlak van de banen 11-15 te vergroten kan een baan zijn voorzien van diagonale verstijvingsorganen 36.

1013178

Claims (40)

1. Systeem voor het oprichten van een tijdelijke afscherming langs een gevel (1) van een bouwwerk, in het bijzonder een gebouw met meerdere etages, omvattende: - een of meer op een afstand van de gevel naast elkaar te 5 plaatsen vertikale banen (11-15) van een schermmateriaal, - meerdere baangeleidingsorganen (10) , die zijn bestemd om op een afstand van de gevel vertikaal te worden aangebracht en die de baan of banen bij het plaatsen en verwijderen geleiden en de geplaatste banen vasthouden, 10 met het kenmerk, dat het systeem ophangorganen (5) omvat, die afsteunbaar zijn op het bouwwerk en waar elk van de baangeleidingsorganen met zijn bovenste einde aan kan worden opgehangen, en dat het systeem verder een of meer spangewichten (20) 15 omvat, die aan het onderste deel van een of meer baangeleidingsorganen kunnen worden gehangen voor het verschaffen van een spanning in de baangeleidingsorganen, en dat het systeem middelen omvat voor het in horizontale richting fixeren van het onderste deel van elk 20 baangeleidingsorgaan en/of het spangewicht.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het in horizontale richting fixeren van het onderste deel van het baangeleidingsorgaan en/of het spangewicht zijn 25 uitgevoerd als een langs de gevel op te stellen platform (20) .

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij het spangewicht ten minste ten dele is gevormd als een langs de 30 gevel op te stellen platform.

4. Systeem volgens conclusie 2 of 3, waarbij het platform is voorzien van een scharnierbevestiging (21), zodanig dat het platform om een in hoofdzaak horizontale 35 scharnieras kan scharnieren ten opzichte van een < ,·~\ r i ”) O i U ió I Jö - 12 - ondersteuningsconstructie of de gevel.

5. Systeem volgens conclusie 4, waarbij de baangeleidingsorganen (10) op een afstand van de scharnieras 5 aan het platform bevestigbaar zijn, zodanig dat het platform aan die baangeleidingsorganen (10) kan hangen en daarmee de baangeleidingsorganen (10) kan' spannen.

6. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de baangeleidingsorganen kabels (10) zijn.

7. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de ophangorganen (5) zijn ingericht voor plaatsing op het dak (2) van het bouwwerk.

8. Systeem volgens conclusie 7, waarbij de 10 ophangorganen verrijdbaar zijn uitgevoerd.

9. Systeem volgens conclusie 7 of 8, waarbij voor elk baangeleidingsorgaan een afzonderlijk ophangorgaan is voorzien. 15

10. Systeem volgens een of meer van de conclusie 7-9, waarbij het systeem verder op het bouwwerk opstelbare rails omvat en de ophangorganen zijn ingericht om over de rails te rijden. 20

11. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het platform (20) beloopbaar is.

12. Systeem volgens een of meer van de voorgaande 25 conclusies, waarbij het systeem verder een draagrail (40) omvat, die langs de gevel opstelbaar is, alsmede een aan de draagrail te hangen hangbruginrichting (41,42,43).

13. Systeem volgens conclusie 12, waarbij de draagrail 10131 ίο - 13 - (40) monteerbaar is aan de ophangorganen (5) van de baangeleidingsorganen.

14. Systeem volgens een of meer van de voorgaande 5 conclusie, waarbij het platform (20) is voorzien van een bevestigingsorgaan (22) voor elke kabel, waarbij de afstand tot de scharnierbevestiging van het platform instelbaar is.

15. Systeem volgens een of meer van de voorgaande 10 conclusies, waarbij het systeem verder op het platform plaatsbare of aan het platform monteerbare ballastgewichten omvat.

16. Systeem volgens een of meer van de voorgaande 15 conclusies, waarbij het platform is voorzien van een compartiment (25) voor het onderbrengen van een of meer verwijderde banen (11-15).

17. Systeem volgens een of meer van de voorgaande 20 conclusies, waarbij het systeem verder hijsmiddelen (30) omvat voor het ophijsen van de baan of banen.

18. Systeem volgens conclusie 17, waarbij de hijsmiddelen bevestigbaar zijn aan de ophangorganen (5). 25

19. Systeem volgens conclusie 17 of 18, waarbij de hijsmiddelen (30) zijn voorzien van een motorische aandrijving, bij voorkeur een elektrische aandrijving.

20. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem verder detectiemiddelen omvat voor het detecteren van een of meer parameters die in relatie staan tot de belasting en/of het gedrag van het systeem.

21. Systeem volgens conclusie 20, waarbij de detectiemiddelen zijn ingericht voor het detecteren van de 35 10·^' - 14 - wind, in het bijzonder de windsnelheid, danwel een of meer van de wind afhankelijke parameters betreffende het systeem, bijvoorbeeld de beweging van het platform of de krachten op de baangeleidingsorganen. 5

22. Systeem volgens conclusie 20 of 21, waarbij de detectiemiddelen zijn ingericht voor het detecteren van ijsafzetting (ijzel) op het systeem.

23. Systeem volgens een of meer van de conclusies 20-22, waarbij de detectiemiddelen zijn gekoppeld met middelen voor het automatisch verwijderen van een of meer van de banen.

24. Systeem volgens een of meer van de voorgaande 15 conclusies, waarbij de banen van gaas zijn vervaardigd.

25. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de banen (11-15) aan hun vertikale langsranden zijn voorzien van koppelmiddelen (16) voor het 20 koppelen van de banen met de baangeleidingingsorganen (10).

26. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de koppelmiddelen ogen (16) zijn, die over de baangeleidingsorganen kunnen schuiven. 25

27. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij elke baan (11-15) in vertikale richting uit meerdere segmenten is samengesteld, en waarbij tussen twee segmenten een horizontaal verbindingsprofiel (35) is 30 voorzien.

28. Systeem volgens conclusie 27, waarbij verbindingsprofielen (35) van naast elkaar gelegen banen onderling verbindindbaar zijn. 35

29. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij een baan is voorzien van diagonale . ** * r*. A "? fi 1 0 1 o l i 0 verstijvingsorganen (36). - 15 -

30. Systeem voor het oprichten van een tijdelijke afscherming langs een gevel (1) van een bouwwerk, in het 5 bijzonder een gebouw met meerdere etages, omvattende: - een of meer op een afstand van de gevel naast elkaar te plaatsen vertikale banen (11-15) van een schermmateriaal, - meerdere baangeleidingsorganen (10), die zijn bestemd om op een afstand van de gevel vertikaal te worden aangebracht 10 en die de baan of banen bij het plaatsen en verwijderen geleiden en de geplaatste banen vasthouden, met het kenmerk, dat het systeem ophangorganen (5) omvat, die afsteunbaar zijn op het bouwwerk en waar elk van de baangeleidingsorganen met 15 zijn bovenste einde aan kan worden opgehangen, en dat het systeem verder een horizontaal langs de gevel op te stellen platform (20) omvat, dat is voorzien van een scharnierbevestiging (21), zodanig dat het platform om een in hoofdzaak horizontale scharnieras kan scharnieren ten 20 opzichte van een ondersteuningsconstructie of de gevel, en dat de baangeleidingsorganen (10) op een afstand van de scharnieras aan het platform bevestigbaar zijn, zodanig dat het platform aan die baangeleidingsorganen (10) kan hangen en daarmee de baangeleidingsorganen (10) kan spannen. 25

31. Bouwwerk met een gevel en voorzien van een tijdelijke afscherming langs de gevel, welke afscherming omvat: - een of meer op een afstand van de gevel naast elkaar te 30 plaatsen vertikale banen van een schermmateriaal, - meerdere baangeleidingsorganen, die zijn bestemd om op een afstand van de gevel vertikaal te worden aangebracht en die de baan of banen bij het plaatsen en verwijderen geleiden en de geplaatste banen vasthouden, 35 met het kenmerk, dat het systeem ophangorganen omvat, die afgesteund zijn op het bouwwerk en waar elk van de baangeleidingsorganen met zijn 1 0 1 - 16 - bovenste einde aan is opgehangen, en dat het systeem verder een horizontaal langs de gevel opgesteld platform omvat, dat is voorzien van een scharnierbevestiging, zodanig dat het platform om een in 5 hoofdzaak horizontale scharnieras kan scharnieren ten opzichte van een ondersteuningsconstructie of de gevel, en dat de baangeleidingsorganen op een afstand van de scharnieras aan het platform bevestigd zijn, zodanig dat het platform aan die baangeleidingsorganen hangt en daarmee de 10 baangeleidingsorganen spant.

32. Bouwwerk volgens conclusie 31, waarbij het platform vrij hangt op een afstand boven het grondoppervlak.

33. Bouwwerk volgens conclusie 31 of 32, waarbij het platform zich op een hoogte van ten minste 2 meter boven het grondoppervlak bevindt.

34. Bouwwerk volgens een of meer van de conclusies 31- 20 33, waarbij de scharnierbevestiging van het platform aan de gevel is vastgezet.

35. Systeem voor het oprichten van een tijdelijke afscherming langs een gevel van een bouwwerk, in het 25 bijzonder een bouwwerk met meerdere etages, bij voorkeur een systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, omvattende: - een of meer op een afstand van de gevel naast elkaar te plaatsen banen van een schermmateriaal, 30. meerdere baangeleidingsorganen, die zijn bestemd om op een afstand van de gevel te worden aangebracht en die de baan of banen bij het plaatsen en verwijderen geleiden en de geplaatste banen vasthouden, met het kenmerk, dat waarbij het systeem verder 35 detectiemiddelen omvat voor het detecteren van een of meer parameters die in relatie staan tot de belasting op en/of het gedrag van het systeem. 1013 178 - 17 -

36. Systeem volgens conclusie 35, waarbij de detectiemiddelen zijn ingericht voor het detecteren van weersinvloeden.

37. Systeem volgens conclusie 36, waarbij de detectiemiddelen zijn ingericht voor het detecteren van de wind, in het bijzonder de (verwachte) windsnelheid en windrichting.

38. Systeem volgens conclusie 36, waarbij de detectiemiddelen zijn ingericht voor het detecteren van ijsafzetting.

39. Systeem volgens conclusie 35, waarbij de 15 detectiemiddelen zijn ingericht voor het detecteren van bewegingen en/of belastingen van onderdelen van het systeem onder invloed van de weersomstandigheden.

40. Systeem volgens conclusie 35, waarbij de 20 detectiemiddelen op een afstand van het bouwwerk zijn opgesteld, in het bijzonder bij een meteorologisch instituut, en dat bij het systeem gegevenstransmissiemiddelen behoren die ten minste zijn ingericht voor het overzenden van gegevens naar de 25 automatische baanverwijderingsmiddelen. Ί Λ