NL1013711C2 - Doorwerktent, samenstel van een doorwerktent en draagstructuren, en werkwijze voor het afschermen van een dakconstructie. - Google Patents

Description

• r

Doorwerktent, samenstel van een doorwerktent en draagstructuren, en werkwijze voor het afschermen van een dakconstuctie

De uitvinding heeft betrekking op een doorwerktent voorzien van een, door ten minste 5 één gasvulbaar compartiment gevormde, draagstructuur welke doorwerktent in hoofdzaak een tunnelvorm heeft met een geopende onderzijde. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een dergelijke doorwerktent en ten minste twee draagstructuren, alsook op een werkwijze voor het afschermen van een dakconstuctie van een gebouw.

10

Om de uitvoering van werkzaamheden in de buitenlucht minder weersafhankelijk te maken zijn er uiteenlopende oplossingen beschikbaar voor het afschermen van de te bewerken objecten. Zo wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van tenten voor het afschermen van een bodemdeel zodat ook wanneer er sprake is van neerslag 15 werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden aan kabels, leidingen, rioolbuizen etcetera. Tot op heden zijn werkzaamheden aan dakconstucties, zowel bij nieuwbouw als renovatie, weersafhankelijk daar er geen oplossingen bestaan voor het tegen weerinvloeden afschermen van dakconstructies.

20 De uitvinding heeft daarom tot doel oplossingen te verschaffen voor het op doelmatige en doeltreffende wijze tegen weersinvloeden afschermen van dakconstructies.

De uitvinding verschaft daartoe een doorwerktent van het in aanhef genoemde type, waarbij de vrije einddelen van de tunnelvormige wand ten minste nagenoeg evenwijdig 25 aan elkaar lopen. Bij voorkeur is de doorwerktent tevens voorzien van een met de tent samengebouwde verstevigingsstructuur met ten minste één aangrijppositie voor een bevestigingslijn, welke aangrijppositie meer in het bijzonder bij voorkeur is gelegen nabij een uitende van een vrij einddeel van de tunnelvormige wand. De doorwerktent overeenkomstig de uitvinding heeft als eigenschappen dat deze relatief licht is van 30 constructie, een zeer windbestendige constructie vormt, en op zeer eenvoudige wijze (door gastoevoer) kan worden opgebouwd. Door de evenwijdige, in de praktijk verticale, einddelen van de tunnelvormige wand kan de tent op, aan een te bewerken dakconstructie grenzende, draagstructuren worden geplaatst. De genoemde eigenschappen in combinatie met de evenwijdig verlopende wanddelen maken de tent 1013711 -2- I 1 geschikt om deze ook op grotere hoogten toe te passen zodat de tent geschikt is om ook dakconstructies tegen weersinvloeden te beschermen. De hieruit resulterende voordelen zijn dat dakwerkzaamheden sneller en doelmatiger kunnen worden uitgevoerd (met name voordelig is een besparing op benodigde manuren). Een ander voordeel is dat de 5 werkzaamheden aan een dakconstructie wanneer deze is afgeschermd met de doorwerktent overeenkomstig de uitvinding veiliger kunnen worden uitgevoerd omdat de tent tevens als “vangnet” kan fungeren. Nog een voordeel is dat een dakconstuctie die middels de tent is afgeschermd ook buiten de werktijden droog en schoon gehouden wordt. De aangrijppositie kan worden aangewend voor verankering van de tent aan de 10 bodem. Een voordeel van een aangrijppositie nabij een uitende van een vrij einddeel van de tunnelvormige wand is dat vanaf een dergelijke positie een bevestigingslijn min of meer loodrecht naar beneden kan lopen. Een verticale bevestigingslijn zal in nagenoeg alle voorkomende situaties bevestigbaar zijn en belemmert de werkzaamheden op de werklocatie minimaal. Ter beperking van de kans op beschadiging aan de doorwerktent 15 bij aanzienlijke belasting van één of meerdere bevestigingspunten loopt in een voorkeursuitvoering de verstevingingsstructuur over de tunnelboog. Hiertoe kan bijvoorbeeld een band over de tunnelboog worden aangebracht welke band aan de uiteiden is voorzien van lussen of haken. Als alternatief kan de verstevigingsstructuur bijvoorbeeld ook netvormig zijn om over de tunnelvormige tent aangebracht te worden. 20 De verstevigingsstructuur maakt de doorwerktent bovendien nog minder windgevoelig.

Om een verduistering van de dakconstructie door de doorwerktent te voorkomen is in de tent ten minste één lichtdoorlaatbaar wanddeel opgenomen. Om de weersinvloeden verder buiten te sluiten is ten minste één van de kopse zijden van de tunnelvormige tent 25 voorzien van een centraal deelbaar afschermzeil. Zo wordt het bijvoorbeeld ook mogelijk door te werken bij temperaturen waarbij dit tot op heden onmogelijk is. Voor een zo goed mogelijke aansluiting van het afschermzeil op de dakconstructie kan het afschermzeil ook zo worden uitgevoerd dat het op meerdere posities deelbaar is. Zie hiervoor ook de bijgaande figuren.

30

In weer een andere voorkeursuitvoering van de doorwerktent is in ten minste één van de wanden een opening aangebracht. Door deze opening kan materiaal, zoals bijvoorbeeld 101371 1 ) ‘ -3- pannen, worden aangevoerd of afgevoerd. Hiertoe kan een liftconstructie op de opening aansluiten.

De uitvinding verschaft bovendien een samenstel van een doorwerktent zoals voorgaand 5 beschreven en ten minste twee draagstructuren, waarbij de vrije uiteinden van de tunnelvormige doorwerktent afsteunen op de draagstructuren, zodanig dat de doorwerktent op grotere hoogte boven de bodem gebracht kan worden. De draagstructuren kunnen ten minste een steiger en/of een gasvulbare flexibele houder omvatten. Zo een samenstel maakt het mogelijk de doorwerktent toe te passen voor 10 gebouwen met meerdere verdiepingen. Door de lichte constructie van de doorwerktent volgens de uitvinding kunnen algemeen toegepaste steigers als ondersteuning voor de doorwerktent fungeren. Ook gasvulbare flexibele houders kunnen worden toegepast ter ondersteuning van de doorwerktent deze hebben als voordeel dat zij relatief snel zijn op te bouwen, maar vragen door hun grotere afsteunvlakken (tot enige meters uit de gevel) 15 een werkomgeving met voldoende vrije ruimte rond het gebouw met de te bewerken dakconstructie.

Tenslotte verschaft de uitvinding ook een werkwijze voor het afschermen van een dakconstuctie van een gebouw door het uitvoeren van de bewerkingsstappen: A het aan 20 twee zijden van het gebouw plaatsen van een draagstmctuur, en B het over de dakconstuctie aanbrengen van een doorwerktent zoals bovengaand beschreven, zodanig dat de doorwerktent afsteunt op de dragers en de dakconstructie ten minste gedeeltelijk vrijlaat. Bij voorkeur wordt daarbij de doorwerktent aan de bodem verankerd door ten minste één in hoofdzaak verticaal van een aangrijppositie op de doorwerktent naar 25 beneden lopende bevestigingslijn. Het opbouwen van steigers naast een gebouw met te bewerken dakconstructie vindt ook plaats wanneer de dakconstructie niet wordt afgeschermd en vormt daarom geen of slechts een beperkte extra investering. Naar keuze kunnen er twee steigers (of een andere draagstmctuur in combinatie met een steiger) aan iedere zijde van het gebouw worden geplaatst wanneer een werksteiger niet 30 extra belast mag of kan worden door de doorwerktent. Als alternatief is het ook mogelijk de naast een gebouw geplaatste steiger van steunorganen te voorzien (die 1013711 -4- bij voorbeeld vanaf het gebouw gezien naar buiten kragen) waarop de doorwerktent kan aangrijpen.

Wanneer de draagstructuur zodanig wordt geplaatst dat deze tot onder de dakranden 5 voert wordt de kans dat de wind onder de tent slaat beperkt zodat de werkwijze ook bij grotere windsnelheden toepasbaar is. Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan een langere dakconstructie (bijvoorbeeld de dakconstructie van een rij woningen) kan de doorwerktent over de draagstructuren wordt verschoven naar een (volgend) af te schermen deel van een dakconstructie. Met een relatief korte doorwerktijd kunnen zo 10 opvolgende delen van de dakconstructie worden afgeschermd.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht op een samenstel van doorwerktent en 15 draagstructuren overeenkomstig de uitvinding in combinatie met een gebouw met te bewerken dakconstructie, en figuur 2 een perspectivisch detailaanzicht op een deel van de binnenzijde van het in figuur 1 getoonde samenstel.

20 Figuur 1 toont een samenstel 1 van steigers 2 waarop een doorwerktent 3 is geplaatst. Het samenstel 1 is zodanig rond een gebouw 4 met te bewerken dakconstructie 5 geplaatst dat de dakconstructie 5 wordt afgeschermd door de doorwerktent 3.

De doorwerktent 3 heeft een in hoofdzaak tunnelvormige constmctie en is opgebouwd 25 uit gasgevulde boogsegmenten 6. Deze boogsegmenten 6 vormen de draagstructuur waaruit de doorwerktent 3 is opgebouwd en kunnen zodanig worden uitgevoerd dat de doorwerktent 3 ook bij windsnelheden tot 5 of 6 Beaufort voldoende vormvast blijft.

Bij nog grotere windsnelheden kunnen de boogsegmenten 6 van de doorwerktent 3 worden leeggelaten zodat de niet opgeblazen doorwerktent 3 op de dakconstructie 5 30 komt te liggen en aldus nog steeds een afschermende werking heeft voor de dakconstructie 5 echter nu zonder dat werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden.

1013711 -5-

De tunnelvormige doorwerktent 3 is voorzien van vrije einddelen 7 die, anders dan de doorwerktenten volgens de stand der techniek, evenwijdige einddelen 7 vertonen. Deze evenwijdige einddelen 7 maken het mogelijk de doorwerktent 3 op steigers 2 te plaatsen die aangrenzend aan het gebouw 4 zijn geplaatst. De doorwerktent 3 kan hierdoor op 5 korte afstand van de randen van de dakconstructie 5 aansluiten waarbij naar keuze looppaden 8 kunnen worden vrijgelaten voor de personen die de werkzaamheden aan de dakconstructie 5 uitvoeren. In plaats van twee enkele steigers 2 is het ook mogelijk aan weerszijden van het gebouw 4 steeds twee aansluitende steigers 2 te plaatsen waarvan er steeds een de doorwerktent 3 draagt en waarbij de andere steiger 2 steeds het looppad 8 10 vormt. Ook is het mogelijk een steiger 2 te voorzien van bijvoorbeeld een beugelconstructie aan de van de dakconstructie 5 afgekeerde zijde van de steiger 2 op welke beugelconstructie de doorwerktent 3 kan aangrijpen.

In de doorwerktent 3 zijn lichtdoorlatende segmenten 9 opgenomen voor het toelaten 15 van daglicht. In een of meerdere zijwanden van de doorwerktent 3 kan tevens zijn voorzien in een uitsparing 10, bijvoorbeeld voor het toelaten van een, niet getoonde, pannenlift.

Evenwijdig aan de boogsegmenten 6 zijn aan de buitenzijde op de doorwerktent 3 20 verstevigingsstructuren 11 aangebracht, bijvoorbeeld vervaardigd uit bandmateriaal, welke verstevigingsstructuren 11 aan de naar de steigers 2 toegekeerde zijde van de doorwerktent 3 beugels 12 zijn aangebracht voor het aan de bodem 13 bevestigen van de doorwerktent 3. Het grote voordeel van de plaatsing van de beugels 12 zoals getoond in deze figuur is dat bevestigingslijnen 14 min of meer loodrecht naar beneden 25 gevoerd kunnen worden om aldaar met behulp van grondankers 16 de bevestigingslijnen 14 aan de bodem 13 te verankeren. De koppeling tussen de bevestigingslijnen 14 en de beugels 12 geschiedt bijvoorbeeld met behulp van haken 15 zoals karabijnhaken. Het voordeel van de verticaal naar beneden gevoerde bevestigingslijnen 14 is dat ook op locaties waar weinig ruimte beschikbaar is een samenstel 1 overeenkomstig de 30 uitvinding kan worden geplaatst.

101 3711 -6-

Voor eventuele andere toepassing van de doorwerktent 3 alsook voor een nog stevigere verankering van de doorwerktent 3 aan de bodem 13 kan bovendien zijn voorzien in extra afspanpunten 17 waarop bevestigingslijnen, niet weergegeven, kunnen aangrijpen.

5 Figuur 2 toont de doorwerktent 3 voorzien van aan de kopse uiteinden aangebrachte afschermzeilen 18 die van meerdere ritssluitingen 19 kunnen zijn voorzien om de afschermzeilen 18 zo goed mogelijk op de dakconstructie 5 aan te laten sluiten. Natuurlijk is het ook mogelijk de ritssluitingen 19 te vervangen door, of te combineren met, andere sluitingen zoals bijvoorbeeld bandsluitingen. Een goede aansluiting van de 10 afschermzeilen 18 op de dakconstructie 5 heeft als voordeel dat er nog minder weersinvloeden zullen inwerken op het afgeschermde deel van de dakconstructie 5. Hierdoor wordt het bijvoorbeeld ook mogelijk te werken bij temperaturen waarop dit tot op heden onmogelijk was.

15 Voorts toont deze figuur dat aan de van de dakconstructie 5 afgekeerde zijde van het looppad 8 een balustrade 20 is aangebracht voor verdere beveiliging van de werkzaamheden aan de dakconstructie 5.

Alhoewel de uitvinding is beschreven aan de hand van slechts een enkel 20 uitvoeringsvoorbeeld zal het eenieder duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot het beschreven en getoonde uitvoeringsvoorbeeld is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een vakman nog vele variaties mogelijk.

1 01 3711

Claims (13)

1. Doorwerktent voorzien van een, door ten minste één gasvulbaar compartiment gevormde, draagstructuur welke doorwerktent in hoofdzaak een tunnelvorm heeft met 5 een geopende onderzijde, waarbij de vrije einddelen van de tunnelvormige wand ten minste nagenoeg evenwijdig aan elkaar lopen.

2. Doorwerktent volgens conclusie 1, waarbij de tent tevens is voorzien van een met de tent samengebouwde verstevigingsstructuur met ten minste één aangrijppositie 10 voor een bevestigingslijn.

3. Doorwerktent volgens conclusie 2, waarbij de aangrijppositie is gelegen nabij een uitende van een vrij einddeel van de tunnelvormige wand en de verstevingingsstructuur over de tunnelboog loopt. 15

4. Doorwerktent volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de tent ten minste één lichtdoorlaatbaar wanddeel is opgenomen.

5. Doorwerktent volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één 20 van de kopse zijden van de tunnelvormige tent is voorzien van een centraal deelbaar afschermzeil.

6. Doorwerktent volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in ten minste één van de wanden een opening is aangebracht. 25

7. Samenstel van een doorwerktent volgens een der voorgaande conclusies en ten minste twee draagstructuren, waarbij de vrije uiteinden van de tunnelvormige doorwerktent afsteunen op de draagstructuren, zodanig dat de doorwerktent op grotere hoogte boven de bodem gebracht kan worden. 30

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij de draagstructuren ten minste een steiger omvatten. 1 o 1 37 11 -8-

9. Samenstel volgens conclusie 7 of 8, waarbij de draagstructuren ten minste een gasvulbare flexibele houder omvatten.

10. Werkwijze voor het afschermen van een dakconstuctie van een gebouw door het 5 uitvoeren van de bewerkingsstappen: A het aan twee zijden van het gebouw plaatsen van een draagstructuur, en B het over de dakconstuctie aanbrengen van een doorwerktent volgens één der conclusies 1-6, zodanig dat de doorwerktent afsteunt op de dragers en de dakconstructie ten minste gedeeltelijk vrijlaat. 10

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de doorwerktent aan de bodem wordt verankerd door ten minste één in hoofdzaak verticaal van een aangrijppositie op de doorwerktent naar beneden lopende bevestigingslijn.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, waarbij de draagstructuur zodanig wordt geplaatst dat deze tot onder de dakranden voert.

13. Werkwijze volgens een der conclusies 10-12, waarbij de doorwerktent over de draagstructuren wordt verschoven naar een af te schermen deel van een dakconstructie. 20 101 371 1