NL8105547A - Tuigage voor een zeilplank. - Google Patents

Description

. *'·» si -- ÏÏ.O. 50.619 <* tuigage voor een zeilplank.

De uitvinding heeft betrekking op een tuigage voor een zeilplank met een zeil waaraan, hij het voorlijk daarvan zich een mastkoker voor opname van een mast bevindt en met een in een uitsparing van het zeil scharnierend aan de mast bevestigde giek waar-5 tussen het zeil los geleid is, waarbij de giek een voorste vorkvormig eindstuk heeft waarin een de mast omsluitende masthuls met een bekleding van elastisch materiaal kan worden vastgezet.

Yoor het starten bij het zeilen met een zeilplank wordt de tuigage via het zogenaamde startschoot uit het water getrokken, 10 wat zoals bekend met enorme krachtinspanningen gepaard gaat. De reden voor deze moeilijkheden bij het ophalen van het zeil is enerzijds dat bij het leggen van het zeil op het water wezenlijke delen van het -zeilvlak onder water geraken en anderzijds dat de mastkoker waarvan de opening groter is dan de mastdiameter zich met water vult.

15 Sn weliswaar loopt hex waüer dSkrbij door de uitsparing van het zeil in het aanslaggebied van de giek, in het zich daarboven bevindende deel van de mastkoker. Bij het opheffen van de tuigage moeten bijgevolg aanzienlijke hoeveelheden water eerst mee omhoog getrokken worden voor deze uit het zeilvlak en ook uit de mastkoker weer weg-20 lopen.

In het bijzonder wordt het optrekken van het zeil bezwaarlijk bij sterke wind, omdat de bij het naar boven trekken het eerst uit het water komende punt van het zeil, voor de wind een aangrijpvlak vormt, waardoor het zeil extra naar beneden gedrukt wordt. Men ver-25 bruikt bijgevolg bij het naar boven trekken van het zeil een veelvoud van de kracht die later voor het voren nodig is.

Het doel van de uitvinding is, de tuigage voor zeilplanken zodanig te verbeteren dat bij het optrekken van het zeil minder kracht nodig is.

50 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de mast koker over zijn hele lengte gesloten is en de masthuls als een klemhuls uitgevoerd is die voor het opschuiven van de mastkoker met de zich daarin bevindende mast, gespleten is en die door een, door een boring in de klemhuls en door een op een lijn met deze liggend 55 oog in het zeil geleide, klemschroef op grijphoogte aan de mast be-vestigbaar is. Daarbij kan het zeil voor de greephoogteverstelling van een rij gaten voorzien zijn en inde buurt van deze rij gaten een versterkingsdeel hebben.

8105547 > *' .-2- /

Een zodanig uitgevoerde mastkoker samen met de giek-mastver-binding volgens de uitvinding heeft het voordeel dat het instromen van water in het mastkokerdeel boven de giek bij een in het water liggend tuig niet meer mogelijk is en dus tot een vermindering van 5 de voor het optrekken van het zeil benodigde kracht leidt. Dientengevolge kan het tuig betrekkelijk gemakkelijk in de zeilstand gebracht worden, wat in het bijzonder beginners en minder krachtige zeilers ten goede komt.

Volgens een andere uitvoering van de uitvinding wordt de klem-10 huls door een , door een boring in het vorkvormige eindstuk door- leidbare en voor deze vastzetbare, van schroefdraad voorziene, bout ... vastgehouden en door het opbrengen van een trekspanning op de bout via een moer en dus uitsluitend door het samendrukken van de huls via het vorkvormige eindstuk op de mast vastgezet.

15 Verdere voordelige uitvoeringen zijn in de volgconclusies ge kenmerkt .

In de tekening zijn twee uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding gedeeltelijk in doorsnede afgebeeld.

Daarbij tonen: 20 fig. 1 een bovenaanzicht op een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een voorste deel van een tuigage, fig. 2 een vooraanzicht daarvan; fig. 3 een tweede uitvoeringsvoorbeeld eveneens in een bovenaanzicht van een voorste deel van een tuigage, 25 fig. 4 ©en vooraanzicht daarvan.

Met 1 is het voorste giekeindstuk aangegeven, waarin de beide bogen buizen 2 en 3 voor het vasthouden en besturen van het tuig bevestigd zijn. Op een mast met een opgeschoven zal 6 bevindt zich op greephoogte van de zeilende persoon een van een elastische be-30kleding 5a voorziene, in de langsrichting gespleten klemhuls 5 met aangevormde tongen 5"b· De naar achteren open klemhuis maakt bijgevolg het opschuiven van de mast met de mastkoker 6a van het zeil 6 mogelijk met het voordeel dat de mastkoker over zijn hele lengte gesloten kan blijven en dus het inlopen van water in de omgeving 35 van de koker belemmerd wordt.

Het vastzetten van de klemhuls op de gewenste, aan de greephoogte van de zeilende persoon aan te passen plaats van de mast geschiedt door een met de hand te bedienen klemschroef 7 met een moer 7a, die zowel door de boringen 5© in cl© tongen 5"b als door een 40 van de gaten 8a van een achter de mastkoker lopende en met de bo- 8105547 -3-

Λ I

ringen in de ton gen op een lijn liggende rij gaten 8 in liet zeil, kan worden gevoerd.

Zoals fig. 2 toont kunnen de gaten van de rij gaten 8 als op zichzelf "bekende ogen gevormd zijn. Het zeil kan echter ook in de 5 omgeving van deze rij gaten slechts een versterking 8b hebben om uitscheuren tegen te gaan.

Het is duidelijk dat de toepassing van deze open klemhuls, bepaald door een zekere elasticiteit, een aanpassing aan verschillende mastmiddellijnen toelaat.

10 "Voor het vastzetten van de mast 4 met het opgeschoven zeil en de klemhuls in het vorkvormige eindstuk,bevindt zich voor de huls een,aan een afloopvlakking gevormde T-vormige rail 9 waarop, door overeenkomstige vorm, een glijstuk 10 tot op een onderste begrenzing 9a kan worden geschoven. Om een ongewenst los raken van het 15 opgeschoven glijstuk te verhinderen, is'bovendien een borgtong 9b, liggend tegenover het open einde van de I-vormige rail, aangebracht die bij het opschuiven van het glijstuk op de rail tegen een veerkracht wegdrukbaar is en zich na het opschuiven achter het glijstuk legt. Yoor het afschuiven van het glijstuk van de rails is het bij-20 gevolg noodzakelijk dat de tong naar binnen wordt weggedrukt.

Aan het glijstuk grijpt scharnieren!, en wel in het verticale bewegingsvlak een van schroefdraad voorziene bout 12, die door een boring 19 van het vorkstuk is geleid en voor deze door het opschroeven van een moer met onderlegschijf vastgehouden wordt.

25 In de figuren 3 en 4 is een afgeleide uitvoering van de uitvin ding afgeheeld en wel is de klemhuls als een tweedelige huls 13 geconstrueerd, met de halve schalen 1Ja en 13b die eveneens een bekleding van een elastisch materiaal hebben, hit kan een glijbestendig en/of geprofileerd materiaal zijn.

30 Het is daarbij van bijzonder voordeel gebleken als de mast in het aanslaggebied van de klemhuls op verschillende aanslaghoogten bovendien randen of dergelijke opzetdelen heeft waarop de huls aangrijpt. Als verdere variant kan de mast een fijne profilering hebben en de klemhuls van een daarmee overeenkomstig gevormd contra-35 profiel zijn voorzien, zodanig dat beide delen als een vertanding met elkaar in aangrijping komen.

Op het Y-vormige eindstuk van de, van de giek af gekeerde, zijde, is tussen de beide halve schalen een vrije ruimte in de vorm van een langssleuf 15 voor het doorleiden van het zeil, open gelata-40 ten.

8105547 ’ -4-

Yoor het vastzetten van de klemhuls 13, mast 4 sn de. opgeschoven mastkoker 6a van het zeil 6 in het eindstuk 1, bezitten de halve schalen aangevormde ogen 16 alsmede een scharnierbout voor het draaibaar opnemen van een van schroefdraad voorziene bout 18 die 5 door een boring 19 van het vorkstuk geleid is en voor deze, door het opschroeven van een met de hand bedienbare moer 20 alsmede een onderlegschijf 21 vastgehouden wordt.

Om stoten in axiale richting elastisch op te vangen bevindt ziech hierbij en bij het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld 10 achter het vorkstuk een buffer 22.

De klemming van de mast met de opgeschoven mastkoker in de klemhuls voltrekt zich door het opbrengen van een aantrekmoment via de moer 20, waarbij de beide halve schalen 13a en 13b via het v-vormige eindstuk een klemkracht op de mast uitoefenen.

15 8105547

Claims (12)

1. Tuigage voor een zeilplank met een zeil waaraan "bij het voorlijk daarvan zich een mastkoker voor de opname van een mast "bevindt, en met een in een uitsparing van het zeil aan de mast schamierende "bevestigde giek, waartussen het zeil los geleid is, 5 waarbij de giek een voorste vorkvormige eindstuk heeft, waarin een de mast omsluitende masthuls met een bekleding van elastisch materiaal vast kan worden gezet, met het kenmerk, dat de mastkoker over zijn gehele lengte gesloten is en de masthuls als een klemhuls (5) uitgevoerd is, die voor het opschuiven op 10 de mastkoker met de zich daarin bevindende mast (4) 'gespleten is en die door een door een boring (5c) in de klemhuls en door een met deze in een lijn liggend oog (8a) in het zeil (6) geleide klem-schroef (7a, 7) op greephoogte aan de mast vastzetbaar is.

2. Tuigage volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat het zeil voor de verstelling van de greephoogte is voorzien van een rij gaten (8) en dat het zeil in de omgeving van deze rij gaten een verstevigingsdeel (8b) heeft.

3. Tuigage volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de klemhuls door een, door een boring van het eind- 20 stuk (1) doorleidbare en v<5<5r deze vastzetbare bouten (12) vastgehouden wordt.

4. Tuigage volgens conclusies 1 t/m 3> met het kenmerk, dat op bekende wijze aan de klemhuls (5) een in langs-richting lopende geprofileerde rail (9) geplaatst is, met een door 25 overeenkomstige vorm, de rail omgrijpende, tot een onderste begrenzing (9a) op de geprofileerde rail schuifbaar glijstuk (10), dat scharnierend met de bout (12) in verbinding staat, waarbij een borgtong (9b) aanwezig is, die bij het schuiven van het glijstuk op de rails tegen een veerkracht in wegdrukbaar is en die zich 30 na het opschuiven achter het glijstuk legt.

5. Tuigage volgens de conclusies 1 - 4> met het kenmerk, dat de klemhuls daaraan gevormde tongen (5b) voor de opname van de boring (5c) voor de klemschroef (7) bezit.

6. Tuigage volgens conclusie 1, met het kenmerk, 35 dat de klemhuls door een, door een boring (19) in het vorkvormige eindstuk doorleidbare, en vd<5r deze vastzetbare van schroefdraad voorziene bout (18) vastgehouden wordt en door het opbrengen van een trekspanning op de bout (18) via een moer (20) en zo uitsluitend door het samendrukken van de klemhuls met het vorkvormige 8105547 _Γ -6- eindstuk op de mast (4) vastzetbaar is.

7. Tuigage volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de klemhuls een elastische bekleding van een glijvast materiaal heeft.

8. Tuigage volgens conclusie 7> met het kenmerk, dat de bekleding geprofileerd is.

9. Tuigage volgens conclusies 7 of 8, met h et kenmerk, dat de mast in het aanslagdeel van de giek rondlopende ·'. randen heeft.

10 10· Tuigage volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de mast in het aanslagdeel van de giek een profilering heeft en met een overeenkomstig daarmee uitgevoerde contraprofilering van de klemhuls als een vertanding in aangrijping te brengen is.

11. Tuigage volgens conclusies 6 t/m 10, met het k e n-15 m e r k, dat de klemhuls uit twee halve schalen (13a en 13b) gevormd is, die bij de tegenover de langssleuf (15) liggende zijde van de klemhuls scharnierend met elkaar verbonden zijn en dat aan de halve schalen scharnierend de bout (18) aangrijpt.

12. Tuigage volgens conclusies 1 t/m 11, met het ken-20 ft e r k, dat de bout (12 én 18) vddr het giekeindstuk tegen een veerelement (22) aanligt. ---000O000--- 8105547