NL8105542A - Stelsel voor het vaststellen van brand en ontploffingen. - Google Patents

Stelsel voor het vaststellen van brand en ontploffingen. Download PDF

Info

Publication number
NL8105542A
NL8105542A NL8105542A NL8105542A NL8105542A NL 8105542 A NL8105542 A NL 8105542A NL 8105542 A NL8105542 A NL 8105542A NL 8105542 A NL8105542 A NL 8105542A NL 8105542 A NL8105542 A NL 8105542A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
output
radiation
fire
sensitive
Prior art date
Application number
NL8105542A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Graviner Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Graviner Ltd filed Critical Graviner Ltd
Publication of NL8105542A publication Critical patent/NL8105542A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B17/00Fire alarms; Alarms responsive to explosion
    • G08B17/12Actuation by presence of radiation or particles, e.g. of infrared radiation or of ions

Landscapes

  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Photometry And Measurement Of Optical Pulse Characteristics (AREA)
  • Fire-Detection Mechanisms (AREA)
  • Fire Alarms (AREA)

Description

·» . £
Lx 5918
Stelsel voor het vaststellen van brand en ontploffingen.
De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het vaststellen van brand en ontploffingen, en in het bijzonder op een stelsel, dat een onderscheid kan maken tussen brand en ontploffingen die wel, en andere die niet moeten worden vastgesteld.
5 De uitvinding verschaft een stelsel, dat is ingericht voor het maken van onderscheid tussen straling, die wordt voortgebracht door een vast te stellen bron van brand of ontploffing, en van straling, die van een niet vast te stellen bron afkomstig is, welk stelsel een eerste en een tweede voor straling gevoelig on-10 derdeel omvat, die voor straling van verschillende golflengte-banden gevoelig zijn, en daarbij een eerste resp. tweede elektrisch signaal kunnen voortbrengen, terwijl uitgangsmiddelen zijn ingericht voor het volgen van de eerste en tweede signalen, en voor het slechts dan afgeven van een waarschuwingssignaal, wanneer 15 gedurende tenminste een bepaalde tijdsduur de sterkte van elk signaal een desbetreffende drempelwaarde heeft overschreden, terwijl ook de toenemingssnelheid van tenminste het eerste signaal een drempelwaarde heeft overschreden.
De uitvinding verschaft in het bijzonder een dergelijk 20 stelsel met een eerste en een tweede voor de sterkte van straling in verschillende en onderling gescheiden smalle golflengtebanden gevoelige onderdelen, die een eerste resp. tweede elektrisch signaal kunnen voortbrengen, waarbij de golflengteband van het eerste onderdeel een golflengte bevat, die kenmerkend is voor een 25 bron van brand of ontploffing, die niet moet worden vastgesteld, terwijl de golflengteband van het tweede onderdeel een golflengte bevat, die kenmerkend is voor een wel vast te stellen stra-lingsbron, waarbij een drempelwaardemiddel aanwezig is, dat gevoelig is voor het eerste elektrische signaal, en alleen dan een 30 derde elektrisch signaal zal voortbrengen, wanneer de grootte van het eerste elektrische signaal een bepaalde waarde overschrijdt, en waarbij verder een tweede drempelwaarde-onderdeel aanwezig is, dat voor het tweede elektrische signaal gevoelig is, en alleen dan een vierde elektrisch signaal zal voortbrengen, wanneer de grootte 35 van het tweede elektrische signaal een bepaalde waarde overschrijdt, terwijl een toenemingssnelheidsmiddel voor het eerste elektrische 8105542 +* ♦ - 2 - signaal alleen.dan een vijfde elektrisch signaal zal voortbrengen, wanneer de toenemingssnelheid van het eerste elektrische signaal een bepaalde waarde overschrijdt, welk derde, vierde en vijfde signaal aan een uitgangsmiddel worden toegevoerd, dat een brand-5 of ontploffingsaanwijssignaal alleen dan zal afgeven, wanneer deze signalen gelijktijdig en doorlopend gedurende tenminste een bepaalde tijdsduur aanwezig zijn.
De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: 10 fig. 1 een blokschema van een uitvoeringsvoorbeeld van een stelsel volgens de uitvinding; fig. 2A en B grafische voorstellingen van het verloop van de uitgangssignaalsterkte in de tijd van twee op een verschillende golflengte gevoelige onderdelen in het geval’ van een 15 bron van brand of ontploffing, die niet behoeft te worden vastgesteld; fig. 3A en B met fig. 2A resp. B overeenkomende grafische voorstellingen voor een andere niet vast te stellen bron; fig. kA en B met fig. 2A resp. B overeenkomende gra-20 fische voorstellingen voor het geval van een wel vast te stellen bron van brand of ontploffing; en fig. 5 een blokschema van een gewijzigde uitvoeringsvorm van het stelsel volgens de uitvinding.
Het in het onderstaande te beschrijven stelsel dient in 25 het bijzonder, doch niet uitsluitend, voor toepassing onder omstandigheden, waarin een onderscheid moet worden gemaakt tussen (a) een eerste geval, waarin straling wordt voortgebracht door het ontploffen of verbranden van een ontploffend of brand verwekkend projectiel, of doordat een inert projectiel of delen daar-30 van de beschermende huid of pantsering, bijvoorbeeld van een gevechtswagen of vliegtuig, raakt, en (b) een tweede geval, waarin de straling door brand of ontploffing van een brandstof of ontplofbaar materiaal, bijvoorbeeld een koolwaterstof, wordt voortgebracht, welke brand of ontploffing door dergelijke projectielen 35 of delen daarvan wordt veroorzaakt. Het stelsel is daarbij zodanig uitgevoerd, dat het tweede geval wel doch het eerste geval niet wordt vastgesteld, en dit zodanig, dat onmiddellijk maatregelen worden ingeleid;»voor het onderdrukken van de brand of de ontploffing in het tweede geval, doch niet in het eerste geval.
8105542 - 3 -
Een bijzondere toepassing Tan een dergelijk stelsel is bet beschermen van de omgeving van brandstofhouders in vliegtuigen, die kunnen worden getroffen door ontploffende of brand verwekkende projectielen, of door projectielen, die zeer snelle 5 brokstukken naar het vliegtuig kunnen richten. liet stelsel is daarbij ingericht om koolwaterstofbranden vast te stellen, d.v.z. brand in de door het vliegtuig meegevoerde brandstof, die door dergelijke projectielen kan worden veroorzaakt, en voor het vaststellen van een andere soort brand, die het gevolg is van een 10 pyrofore verbranding van materiaal van de huid van het vliegtuig, die door dergelijke snelle brokstukken kan worden veroorzaakt.
Het in fig. 1 schematisch voorgestelde stelsel volgens de uitvinding omvat twee voor straling gevoelige onderdelen 10 of 12, die bij aanwezigheid van bepaalde straling een elektrisch 15 uitgangssignaal kunnen afgeven. Het onderdeel 10 is gevoelig voor straling van ongeveer 1 pm, d.w.z. in een smalle golflengteband rond 0,96 pm. Het onderdeel 12 is gevoelig voor straling in een ' nauwe golflengteband rond pm.
Het onderdeel 10 kan bijvoorbeeld een siliciumdiodecel, 20 en het onderdeel 12 een thermozuilcel zijn, die elk de straling door tussenkomst van een geschikt filter kunnen ontvangen. Ook kunnen de beide onderdelen een thermozuil omvatten, wederom onder toepassing van geschikte filters. Voorts is het mogelijk voor het onderdeel 10 een siliciumdiode, eb voor het onderdeel 12 een lood-25 selenidecel te gebruiken, elk wederom voorzien van een geschikt filter. Nog een andere mogelijkheid is voor beide een loodselenide-cel te gebruiken, wederom voorzien van een geschikt filter.
Er zal voorshands worden aangenomen, dat het onderdeel 10 een siliciumdiodecel, en het onderdeel 12 een thermozuilcel is. 30 Het onderdeel 10 levert een elektrisch uitgangssignaal aan een kanaal 1½. In dit kanaal 1^ wordt het uitgangssignaal van het onderdeel 10 in een drempelwaarde-eenheid 16 vergeleken met een bepaald vergelijkingspeil, dat over een leiding 17 wordt toegevoerd. Wanneer het signaalpeil zodanig is, dat dit onderdeel 35 straling (van 0,96 pm) ontvangt, waarvan de sterkte groter is dan de door het vergelijkingssignaal op de leiding 17 voorgestelde sterkte, gaat het uitgangssignaal van de eenheid 16 van 0 op 1 over, welk signaal naar een EN-poort 18 wordt gevoerd door tussenkomst van een leiding 20.
8105542 - 4 -
Voorts omvat het kanaal 14 een differentiërende keten 22 of dergelijke, die het uitgangssignaal van het onderdeel 10 ontvangt, en een signaal voortbrengt, dat van de verandering van het eerstgenoemde signaal afhangt. Dit veranderingssignaal wordt 5 naar een eenheid 24 gevoerd, waarin de zin en grootte van de ver-anderingssnelheid van het uitgangssignaal van het onderdeel 10 wordt vergeleken met een vergelijkingssignaal op een leiding 26· Wanneer de eenheid 24 vaststelt, dat de door het onderdeel 10 ontvangen straling met een grotere snelheid dan de door het verge-10 lijkingssignaal op de leiding 26 voorgestelde waarde toeneemt, gaat het uitgangssignaal van 0 naar 1 over, welk signaal over een leiding 28 naar de EN-poort 18 wordt gevoerd.
Het uitgangssignaal van het onderdeel 12 wordt naar een kanaal 30 gevoerd. Dit kanaal omvat een drempelwaarde-'ëenheid 32, 15 die het uitgangssignaal met een vergelijkingssignaal op een leiding 34 vergelijkt. Wanneer de eenheid 32 vaststelt, dat de door het onderdeel 12 ontvangen straling een sterkte heeft, die groter is dan een bepaalde waarde, die door het vergelijkingssignaal op de leiding wordt voorgesteld, gaat het uitgangssignaal van 0 20 naar 1 over, welk signaal over een leiding 36 naar de EN-poort 18 wordt gevoerd.
Wanneer alle ingangssignalen van de poort 18 de waarde 1 hebben, gaat het uitgangssignaal van deze poort van 0 naar 1 over, welk signaal naar een vertragingsketen $8 wordt gevoerd, 25 die een vertraging van bijvoorbeeld 2 ms veroorzaakt. Wanneer het uitgangssignaal van de EN-poort 18 met de waarde 1 gedurende tenminste de vertragingsduur blijft bestaan, levert de eenheid 38 een uitgangssignaal aan een leiding 40, dat een brand of ontploffing aangeeft. Dit signaal kan worden gebruikt om maatregelen voor 30 het onderdrukken van deze brand of ontploffing in te leiden.
De werking van het stelsel zal nu nader worden beschouwd aan de hand van fig. 2..4. In fig. 2..4 zijn de drempelwaarden, die door de vergelijkingssignalen op de leidingen 18 en 34 worden bepaald, bij S1 resp. S2 aangeduid.
33 Fig. 2A toont het uitgangssignaal van het onderdeel 10 tengevolge van daardoor ontvangen straling, die wordt voortgebracht doordat het vliegtuig door een brand verwekkend projectiel wordt getroffen, terwijl fig. 2B het uitgangssignaal van het onderdeel 12 onder dezelfde omstandigheden toont. Daarbij wordt aange- 8105542 * * - 5 - nomen, dat dit projectiel geen koolwaterstofbrand veroorzaakt.
Eet stelsel behoeft derhalve geen brand- of ontploffingsonderdrukking in te leiden.
Aangezien het onderdeel 10 van de foto-elektrische 5 soort is, zal het uitgangssignaal ervan sneller toenemen dan dat van het onderdeel 12, dat een thermozuil bevat. Derhalve zullen pas op het tijdstip t1 de uitgangssignalen van de beide onderdelen de desbetreffende drempels hebben overschreden. Op dit tijdstip neemt het uitgangssignaal van het onderdeel 10 nog steeds 10 toe, waarbij wordt aangenomen, dat deze toeneming sneller gebeurt dan de waarde, die door het vergelijkingssignaal op de leiding 26 wordt voorgesteld. De EN-poort 18 levert derhalve een uitgangssignaal met de waarde 1. Dit leidt echter niet onmiddellijk tot een uitgangssignaal op de leiding *f0, aangezien de ver-15 tragingseenheid 38 een vertraging van 2 ms veroorzaakt. Het zal daarbij duidelijk zijn, dat het uitgangssignaal van het onderdeel 10 voor het einde van deze periode van 2 ms zal ophouden met toenemen, en in feite zal gaan afnemen·
Het gevolg is derhalve, dat op de leiding ^0 geen tot 20 brand- of ontploffingsonderdrukking leidend signaal zal verschijnen.
Iig. 3A en 3B komen met fig. 2A resp. B overeen, doch hebben betrekking op het geval, dat het vliegtuig niet door een brand verwekkend projectiel doch door inerte projectielbrokstuk-25 ken wordt getroffen. Er wordt weer aangenomen, dat geen koolwaterstofbrand plaatsvindt. Het is derhalve niet vereist, dat het stelsel brand- of ontploffingsonderdrukking inleidt.
Daar het onderdeel 10 van de foto-elektrische soort is, zal het uitgangssignaal ervan snel na het aankomen van het eerste 30 brokstuk gaan toenemen, en wel tengevolge van een stralingsstoot, die een gevolg is van de pyrofore reactie van de vliegtuighuid.
In fig. 3A is aangenomen, dat het vliegtuig nog viermaal door volgende brokstukken wordt getroffen, hetgeen weer tot stralings-stoten leidt. Gedurende deze tijd neemt het uitgangssignaal van 35 het thermozuilonderdeel 12 veel langzamer toe.
Op het tijdstip t1 hebben de uitgangssignalen van de beide gevoelige onderdelen de drempelwaarden S1 resp. S2 overschreden. Bij het invallen van verdere inerte brokstukken zal het uitgangssignaal van het onderdeel 10 snel toenemen, en wel met een 8105542 — 6 *· ί > snelheid, die groter is dan de door het signaal op de leiding 26 bepaalde drempelwaarde. De EN-poort 18 zal dan bij het treffen van elk brokstuk een signaal 1 vóórtbrengen. De vertragingseenheid 38 zal echter verhinderen dat een uitgangssignaal zal worden 3 doorgegeven, zolang niet het signaal met de waarde 1 ononderbroken gedurende meer dan 2 ms blijft voortduren.
Fig. kA en 4-B komen met fig. 2A resp. B overeen, doch hebben betrekking op de toestand, dat een brandstofbrand is .ontstaan. Het stelsel moet dan maatregelen voor het onderdrukken van 10 de brand of een ontploffing nemen.
De uitgangssignalen van de beide gevoelige onderdelen nemen nu voortdurend toe. Op het tijdstip tl hebben de beide uitgangssignalen de desbetreffende drempelwaarden overschreven, terwijl het uitgangssignaal van het onderdeel 10 sneHer'toeneemt dan 15 met de ingestelde drempelwaarde overeenkomt. De poort 18 levert derhalve een uitgangssignaal met de waarde 1, dat wordt gehandhaafd gedurende een langere tijd dan de vertragingsduur van 2 ms van de vertragingseenheid 38. Na deze vertragingstijd verschijnt er een signaal op de leiding ^0, tengevolge waarvan het onder-20 drukken van de brand of de ontploffing wordt ingeleid.
Het kan voorkomen, dat de straling van een brand Veroorzakend projectiel of een stralingsstoot van pyrofore herkomst zo dicht bij het gevoelige onderdeel 10 optreedt, dat dit of de bijbehorende versterkingsketen wordt verzadigd. Een bijkomende een-25 heid kan worden aangebracht, die een dergelijke verzadiging kan vaststellen, waarbij dan het uitgangssignaal van de waarde 1 naar de waarde 0 overgaat, welk signaal eveneens naar de EN-poort 18 wordt gezonden, teneinde het afgeven van een onderdrukkingssig-naal in het geval van een dergelijke verzadiging te verhinderen.
30 Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van het stel sel volgens fig. 1, waarbij overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingsgetallen zijn voorzien.
Het kanaal 30 van fig. 5 is gelijk aan dat van fig. 1, waarbij overigens het vereenvoudigde schema van fig. 1 geen met 35 de versterker ^9 overeenkomende versterker toont, die echter gewoonlijk wel aanwezig is, teneinde een voldoende versterking van het uitgangssignaal van het onderdeel 12 te verkrijgen. Het kanaal 1^ in het stelsel van fig. 5 is echter anders uitgevoerd.
Het kanaal 14 van het stelsel van fig. 5 omvat versterkers 8105542
Zr '1 - 7 - 50 en 52 met grote resp. kleine versterkingsfactor, die onderling parallel zijn geschakeld, en het uitgangssignaal van het onderdeel 10 kunnen ontvangen. Het uitgangssignaal van de versterker 50 wordt vergeleken met- een betrekkelijk kleine drempel-5 waarde in een eenheid 16, die met de eenheid 16 van fig. 1 overeenkomt. Pas wanneer het uitgangssignaal van de versterker 50 deze drempelwaarde overschrijdt, levert de eenheid 16 een signaal met de waarde 1 over de leiding naar de EN-poort 18.
Het uitgangssignaal van de versterker 50 wordt voorts 10 door tussenkomst van een hellingbepalingseenheid 22A naar een toenemingssnelheidseenheid 24a gevoerd, die met de eenheden 22 resp. 24 van fig. 1 overeenkomen. Wanneer het uitgangssignaal van de versterker toeneemt met een snelheid, die tenminste gelijk is aan de snelheid, die met het signaal op een leiding 2ÖA overeen-15 komt, levert de eenheid 24A een uitgangssignaal met de waarde 1 op een leiding 2δΑ, die met een ingang van de poort 54 is verbonden. Zo niet, dan wordt een signaal met de waarde 0 geleverd.
Het uitgangssignaal 50 wordt tenslotte nog naar een eenheid 56 voor het bepalen van verzadiging gezonden. Deze heeft 20 een betrekkelijk grote drempelwaarde, die met verzadiging van de versterker 50 overeenkomt. De eenheid 56 levert een uitgangssignaal 0, wanneer de versterker 50 niet verzadigd is, en schakelt naar de waarde 1 over, zodra verzadiging heeft plaatsgevonden.
Het uitgangssignaal van de eenheid 58 wordt door tussenkomst van 25 een omkeertrap 58 naar de tweede ingang van een EN-poort 54 gevoerd, en tevens naar een ingang van nog een andere EN-poort 60.
De poorten 54 en 60 zijn door tussenkomst van een QF-poort 64 met een naar de poort 18 voerende leiding 62 verbonden.
De versterker 52 met kleine versterkingsfactor is ver-30 bonden met een hellingseenheid 22B en een toenemingssnelheidseenheid 24b, welke laatste een uitgangssignaal met de waarde 1 door middel van een leiding 2δΒ naar de tweede ingang van de EN-poort 60 kan voeren, wanneer het uitgangssignaal van de voornoemde versterker met tenminste een bepaalde snelheid toeneemt, 35 die wordt bepaald door het signaal op een leiding 26B. Zo niet, dan wordt een signaal met de waarde 0 voortgebracht.
De versterker 52 is voorts verbonden met een verzadi-gingseenheid 66, die kan vaststellen, of de versterker 52 al dan niet verzadigd is. De eenheid 58 levert een signaal 0, wanneer de 8105542 - 8 - versterker niet is verzadigd, en gaat over op een signaal 1, zodra de versterker verzadigd wordt. Dit uitgangssignaal wordt door middel van een omkeertrap 68 naar een leiding 70 gevoerd, die met de EN-poort 18 is verbonden.
5 De werking van bet stelsel van fig. 5 komt in hoofdzaak overeen met die van het stelsel van fig. 1, met uitzondering van het feit, dat de versterkers $0 en 52 een betere werking bij zwakke signalen toelaten·
In fig. 2A, 2B, 3A, 3B, ^A en 4b komen de drempels S1 en S2 overeen met de drempels van de eenheden 16 resp. 32 van fig. 5· Wanneer het door het onderdeel 10 ontvangen signaal een voldoende sterkte heeft, wordt de versterker 50 met grote verst erkingsf actor verzadigd, zodat de eenheid 56 een uitgangssignaal 1 levert, dat de poort 5^ sluit, terwijl de poort’ 60 wordt 15 geopend. De meting van de toenemingssnelheid van het signaal van het onderdeel 10 wordt dan alleen door de eenheid 2kB uit gevoerd, terwijl de eenheid 2^A niet werkzaam is. De poort 18 reageert dan op de signalen op de leidingen 20 en 36 van de drem-peleenheden 16 resp. 32, en op het signaal op de leiding 28b van 20 de eenheid 2^B, waarbij de werking overeenkomt met hetgeen aan de hand van fig* 2, 3 en is beschreven. Hierbij wordt uiteraard aangenomen,, dat het uitgangssignaal van het onderdeel 10 zo sterk is, dat de trap 66 wordt verzadigd.
Wanneer echter het uitgangssignaal van het onderdeel 10 25 betrekkelijk zwak is, kan de eenheid 2^B onvoldoende gevoelig zijn om vast te stellen, of het uitgangssignaal van de versterker 52 sneller toeneemt dan met de drempelwaarde overeenkomt. Onder deze omstandigheden· wordt de versterker 50 niet meer verzadigd, en gaat het uitgangssignaal van de eenheid. 56 van 1 naar 0 over.
30 De poort 60 wordt dan gesloten, terwijl de poort 5^ wordt geopend. Hu zal de eenheid 24a vaststellen, of het uitgangssignaal van het onderdeel 10 sneller dan met de drempelwaarde overeenkomt toeneemt, terwijl de poort 18 een dienovereenkomstig signaal ontvangt door tussenkomst van de EN-poort 5^ en de OF-poort 6k, Daar de 35 versterker 50 een grote versterkingsfactor heeft, wordt de meet-gevoeligheid dienovereenkomstig vergroot.
Wanneer het uitgangssignaal van het onderdeel 10 voldoende sterk wordt om de beide eenheden 56 en 66 te verzadigen, wordt verhinderd, dat de poort 18 een onderdrukkingssignaal afgeeft.
8105542 "4 - 9 -
Het zal duidelijk zijn, dat, wanneer de onderdelen 10 en 12 niet ongeveer dezelfde tijdconstante hebben, het gewenst is, dat het onderdeel 12 langzamer werkt dan het onderdeel 10. Dit heeft tot gevolg, dat het uitgangssignaal van het onderdeel 10 5 heeft opgehouden met toenemen, en zelfs begint af te nemen, voor het einde van de vertragingsperiode van de eenheid 38, in het beschouwde geval 2 ms, vanaf het tijdstip, waarop de beide uitgangssignalen de desbetreffende drempelwaarden hebben overschreden.
Het verschil in tijdconstante is echter niet van belang, wanneer 10 de vertragingstijd van de eenheid 38 langer wordt gemaakt dan de verwachte duur van toeneming van het signaal van het onderdeel 10 vanaf de drempelwaarde S1 tot een waarde, waarbij de toenemings-snelheid kleiner wordt dan met het signaal op de leiding 26A overeenkomt.
8105542

Claims (9)

1. Stelsel voor het vaststellen van een brand of ontploffing, ingericht voor het maken van een onderscheid tussen straling, die afkomstig is van een wel resp. niet vast te stellen brand of ontploffing, omvattende een eerste en een tweede voor 5 straling gevoelig onderdeel, die voor straling in verschillende golflengtebanden gevoelig zijn, en een eerste resp. tweede elektrisch signaal kunnen vóórtbrengen, drempelwaardeketens voor het vaststellen, wanneer het eerste resp. tweede elektrische signaal een desbetreffende drempelwaarde overschrijdt," en toenemings-10 snelheidsketens om vast te stellen, wanneer de toenemingssnelheid van het eerste elektrische signaal een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, gekenmerkt door een uitgangsketen "(18, 38), die is ingericht om het eerste en het tweede elektrische signaal te volgen,_ en om alleen dan een signaal, dat een brand of 15 ontploffing aangeeft, voort te brengen, wanneer gedurende tenminste een bepaalde tijdsduur de grootte van elk signaal de desbetreffende drempelwaarde overschrijdt, en de toenemingssnelheid van het eerste signaal de dienovereenkomstige drempelwaarde overschrijdt.
2. Stelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door midde len voor het verhinderen van het voortbrengen van het brand- of ontploffingssignaal zolang als de door een van de gevoelige onderdelen ontvangen stralingssterkte verzadiging in dat onderdeel of de bijbehorende keten veroorzaakt.
3. Stelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een van de golflengtebanden een golflengte bevat, die kenmerkend is voor een vast te stellen brand- of ontploffingsbron. k. Stelsel volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat de andere golflengteband een golflengte bevat, die door een niet 30 vast te stellen bron wordt voortgebracht.
5· Stelsel volgens een van de conclusies 1..^, met het kenmerk, dat de uitgangsketen een EN-poort omvat, die de uitgangssignalen van de drempelwaardeketens (16, 32) en van de toe-nemingssnelheidsketens (22, 2.k) kan ontvangen, en een uitgangs-35 signaal kan voortbrengen, dat naar een vertragingseenheid (38) kan worden gevoerd.
6. Stelsel volgens een van de conclusies 1..5» met het 8105542 2- '* - 11 - kenmerk, dat het tweede gevoelige onderdeel (12) langzamer op ontvangen straling reageert dan het eerste onderdeel (10).
7. Stelsel volgens een van de conclusies 1..6, ge ken -merkt door ketens (56), die in werking komen, wanneer de door 5 het eerste onderdeel (10) vastgestelde straling beneden een betrekkelijk geringe drempelwaarde afneemt, teneinde dan het eerste signaal met betrekking tot de gemeten straling op een bepaalde wijze te doen toenemen, en aldus de vergelijking van de snelheids-toeneming ervan met een bepaalde waarde te vergemakkelijken.
8. Stelsel volgens een van de conclusies 1..6, geken merkt door een eerste en een tweede versterkingsketen (50* 52; k9) voor het versterken van de uitgangssignalen van het eerste en tweede gevoelige onderdeel (10, 12), teneinde een eerste en een tweede elektrisch signaal voort te brengen, waarbij de''eerste ver-15 sterkingsketen versterkers met een betrekkelijk grote resp. kleine versterkingsfactor (50, 52) omvat, die een betrekkelijk sterk resp. zwak elektrisch signaal kunnen voortbrengen, dat met het eerste elektrische signaal overeenkomt, terwijl de toenemingssnelheids-keten ketengedeelten (22B, 2*tB; 22A, 2bA) omvat, die gevoelig zijn 20 voor het betrekkelijk zwakke elektrische signaal, wanneer de sterkte van een van deze signalen een bepaald peil overschrijdt, en gevoelig zijn voor het betrekkelijk sterke signaal, wanneer de sterkte van het ene signaal beneden deze drempelwaarde is gelegen.
9· Stelsel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 25 de bepaalde drempelwaarde de waarde is, waarbij de versterker met betrekkelijk grote versterkingsfactor (50) wordt verzadigd, terwijl logische ketens (5^1 60) aanwezig zijn, waarmede de snelheids-toenemingsketens (22B, 2^B; 22A, 2*fA) gevoelig worden voor het ene dan wel het andere elektrische signaal, afhankelijk van het feit, 30 of de versterker met grote versterkingsfactor (50) verzadigd is of niet.
10. Stelsel volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de toenemingssnelheidsketen twee eenheden (22A, 2*fA; 22B, 2kB) omvat, die elk met de uitgang van een van de beide versterkers (50, 35 52) zijn verbonden, terwijl logische ketens (5^» 60) aanwezig zijn, om een van beide in werking te stellen, afhankelijk.van de sterkte van het ene signaal in de in verhouding tot de bepaalde drempelwaarde . 8105542
NL8105542A 1980-12-12 1981-12-09 Stelsel voor het vaststellen van brand en ontploffingen. NL8105542A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB8039929 1980-12-12
GB8039929 1980-12-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8105542A true NL8105542A (nl) 1982-07-01

Family

ID=10517956

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105542A NL8105542A (nl) 1980-12-12 1981-12-09 Stelsel voor het vaststellen van brand en ontploffingen.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4423326A (nl)
CA (1) CA1177932A (nl)
DE (1) DE3148546A1 (nl)
FR (1) FR2496301B1 (nl)
IL (1) IL64447A (nl)
NL (1) NL8105542A (nl)
SE (1) SE456375B (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4765244A (en) * 1983-04-15 1988-08-23 Spectronix Ltd. Apparatus for the detection and destruction of incoming objects
JPS6139194A (ja) * 1984-07-31 1986-02-25 ホーチキ株式会社 火災警報装置
JPS6149297A (ja) * 1984-08-17 1986-03-11 ホーチキ株式会社 火災報知装置
JPS61178621A (ja) * 1985-02-04 1986-08-11 Hochiki Corp 炎検出装置
JPH079680B2 (ja) * 1985-04-01 1995-02-01 ホーチキ株式会社 アナログ火災報知装置
JPS62123595A (ja) * 1985-11-25 1987-06-04 ニツタン株式会社 環境異常警報装置
GB2184585B (en) * 1985-12-20 1989-10-25 Graviner Ltd Fire and explosion detection and suppression
GB2184584B (en) * 1985-12-20 1989-10-25 Graviner Ltd Fire and explosion detection and suppression
GB8605394D0 (en) * 1986-03-05 1986-05-08 Nat Radiological Protection Bo Radiation detector
US5122628A (en) * 1990-05-25 1992-06-16 Fike Corporation Sudden pressure rise detector
US5612676A (en) * 1991-08-14 1997-03-18 Meggitt Avionics, Inc. Dual channel multi-spectrum infrared optical fire and explosion detection system
DE19841543A1 (de) * 1998-09-11 2000-04-06 Schwerionenforsch Gmbh Vorrichtung und Verfahren zum Überwachen eines Signals
DE10101457A1 (de) * 2001-01-10 2002-07-18 Infineon Technologies Ag Optoelektronisches System zur Detektion elektromagnetischer Strahlung
GB0204361D0 (en) * 2002-02-26 2002-04-10 Bae Systems Plc Improvements in or relating to fure suppression systems
US7740081B2 (en) 2007-05-25 2010-06-22 Tsm Corporation Hazard detection and suppression apparatus
US7703471B2 (en) * 2007-05-25 2010-04-27 Tsm Corporation Single-action discharge valve

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4101767A (en) * 1977-05-20 1978-07-18 Sensors, Inc. Discriminating fire sensor
US4997702A (en) * 1989-03-06 1991-03-05 Rogers Corporation Shape retaining flexible electrical circuit

Also Published As

Publication number Publication date
SE456375B (sv) 1988-09-26
CA1177932A (en) 1984-11-13
FR2496301A1 (fr) 1982-06-18
IL64447A (en) 1987-12-20
US4423326A (en) 1983-12-27
DE3148546A1 (de) 1982-09-02
FR2496301B1 (fr) 1986-06-27
DE3148546C2 (nl) 1992-09-10
SE8107380L (sv) 1982-06-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8105542A (nl) Stelsel voor het vaststellen van brand en ontploffingen.
CA2048678C (en) Control device for a passenger retaining and/or protective system for vehicles
EP0159798A1 (en) Fire and explosion protection system
KR850001329B1 (ko) 화염감지기
US5309138A (en) Vehicle collision detecting method employing an acceleration sensor
EP0588753B1 (en) Method for detecting a fire condition
US5047995A (en) Detection of moving objects
FR2526565A1 (fr) Detecteur d'incendies et d'explosions
US4647776A (en) Discriminating fire sensor with thermal override capability
US4421984A (en) Fire and explosion detection and suppression
EP0707250A4 (en) METHOD AND DEVICE FOR DETECTING ERRORS
DE60118824T2 (de) Optisches Eindringungsdektionsystem mittels Modenkoppelung
KR100933587B1 (ko) 충돌 감지 방법
JPS5644238A (en) Supervisory circuit of reverse diffusion device
GB2184584A (en) Fire and explosion detection
EP0080092B1 (en) Radiation sensing fire suppression system
EP0066952B1 (en) Sensor system responsive to a fire or explosion
GB2067749A (en) Improvements in and Relating to Fire and Explosion Detection
US5271331A (en) Fuzes
US3790927A (en) Underwater sound signal discriminating system
JP3290160B2 (ja) 防犯装置における盗難行為の判定方法
RU2142145C1 (ru) Способ радиационного контроля сырья и материалов в транспортных средствах и устройство для его осуществления
DE59005169D1 (de) Vorrichtung für die Zielerkennung und Zündauslösung von abzufeuernden Horizontal-Minen für die Panzerabwehr.
RU2705123C1 (ru) Способ неконтактного подрыва боеприпасов с помощью взрывателей с лазерными устройствами
JP3290161B2 (ja) 防犯警報装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed