NL8105294A - Werkwijze voor het spannen van een ankerlijn, in het bijzonder voor het testen van een anker, en een inrichting voor het ten uitvoer brengen van de werkwijze, welke met name een kabel- of kettingspanner omvat. - Google Patents

Description

Jr Λ % %

Werkwijze voor het spannen van een ankerlijn, in het bijzonder voor het testen van een anker, en een inrichting voor het t?en uitvoer bren-gen van de werkwijze, welke met name een kabel- of kettingspanner omvat.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het spannen van een ankerlijn, in het bijzonder voor het testen van een anker, het-geen tot dusver gebeurt door het onder de uitleghoek volgens de ketting-lijnformule halen van de ankerlijn door de lier, dan wel onder de door de 5 voortstuwingsorganen van een schip geleverde kracht of door een ver-haalkracht.

Het bezwaar van deze bekende werkwijze is dat enerzijds het spannen weinig eenduidig gebeurt, door bijvoorbeeld drift van het schip, en anderzijds voor een gunstige trekhoek veel lijn uitgevierd moet worden 10 en daarbij bovendien de uit te oefenen trekkracht niet erg hoog op te voeren is.

De onderhavige uitvinding beoogt de trekkracht meer bepaald te maken en deze daarbij tot een veel hogere waarde dan tot dusver bereikt werd te kunnen opvoeren en daartoe wordt nu aldus te werk gegaan dat de 15 ankerlijn gevoerd wordt door een eenwegorgaan, dat de ankerlijn in de spanrichting doorlaat maar de terugloop daarvan in de ontspannings-richting blokkeert, en wel bij voorkeur zodanig, dat het eenwegorgaan bestaat uit een kabel- of kettingspanner, die door de ankerlier tot onderwater uitgevierd en dan bevestigd wordt aan een of meer als tegen-20 hanger van de ankerlijn uitgelegde en verankerde lijnen. De lijnspanning kan zodoende beter gehandhaafd worden daar drift van het schip op het nu meer verticaal verlopencfe lijnpart vanaf het schip weinig invloed meer uitoefenen kan en de trekhoek, waaronder het lijnpart vanaf het anker verloopt, is kleiner zodat het anker ook gunstiger belast wordt.

25 Algemeen gesteld behelst de uitvinding een werkwijze voor het sche- ren van een ankerlijn, in het bijzonder voor het op zijn houdkracht testen van een anker, met het kenmerk, dat de ankerlijn gevoerd wordt door een onderwater neergelaten en aan een of meer als tegenhanger van de ankerlijn uitgelegde en verankerde lijnen getuid doorlaatorgaan, zodat 30 de ankerlijn vanaf het anker een verkleinde hoek met de bedding maakt.

De uitvinding behelst ook een inrichting voor het ten uitvoer brengen van de nieuwe werkwijze, gekenmerkt door een kettingspanner 8105294 - 2 - waar de ankerlijn door te voeren is, en welke voorzien is van een veerpal, die er op berekend is om dan weer uit de baan van de in de spanriehting bewegende ketting te veren en dan weer terug te veren voor de volgende kettingschalm, of gekenmerkt door een kabel-5 spanner, voorzien van een of meer zwenkbare kabelaandrukorganen welke kammen bezitten, waar een veerpal bij beweging van de kabel in de spanriehting overheen veren kan maar waarbij bij beweging in de tegengestelde richting blokkering optreedt, en in de voor-keursuitvoering daarvan voorts gekenmerkt doordat de kabelspanner 10 een huls omvat, waarin een of meer doorlaat- resp. blokkeerorganen en de een of meer pallen zwenkbaar gelegerd zijn. Een nauwkeurige spanwerking kan daarbij geleverd worden doordat de kabelspanner een reeks van kammen bezit voor een getrapte spanwerking onder het telkens vrijgeven van de pal, welke getrapte spanwerking plaats 15 vindt door afstandsbediening van de pal voor het telkens vrijgeven daarvan.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden daar-• van.

20 Fig, 1 toont een werkwijze volgens de stand der techniek; fig. 2 toont eenandere werkwijze volgens de stand der techniek; fig. 3 toont het werkingsbeginsel van een ketting- of kabelspanner, dat gelijkenis vertoont met het aanhalen van een touw rond een pakket; 25 fig. 4 en fig. 5 tonen de nieuwe werkwijze voor het uitleggen en spannen van een ankerlijn; fig. 6 t/m 10 behelzen krachtenschema's; fig. 11 is een werkschema; fig. 12 is een schematische afbeelding van de nieuwe ketting-30 spanner; fig. 13 toont een ankerkromme; en fig. 14A en 14B tonen schematisch de constructie en werking van de nieuwe kabelspanner.

Bij het testen van ankers is het tot nu toe alleen mogelijk geweest 35 om ankers, die hier in de figuren met 1 aangegeven zijn, op spanning 8105294 0 « - 3 - te brengen hetzij door middel van de trekkracht van de schroef van een met 2 aangegeven schip of een aantal schepen 2, zoals in fig. 1 wordt gezien, hetzij door halen met de lier 3 of door middel van een anker plus lier aan de andere zijde van het schip zoals fig. 2 laat zien.

5 Hierbij moesten altijd speciale voorziening getroffen worden.

Een kracht tot 300 ton vormde een uitzondering.

Fig. 3 toont het grondprincipe dat volgens de uitvinding is toegepast.

Om op een eenvoudige manier een hoge trekkracht te bereiken, is het principe van het aantrekken van een touwtje om een pakketje toegepast.

10 De opstelling is zoals weergegeven in fig. 4.

Om tot een hoge horizontale trekkracht te komen, wordt door middel van de kettingspanner 4 eerst lijn AB strak getrokken door de kettingspan-ner 4 heen.

Wanneer nu de spanning zo hoog is opgelopen, dat de verticale trek-15 kracht van de kraan (of het werkschip) het gaat winnen, dan zal lijn AB weer door de kettingspanner 4 terug willen lopen.

In de kettingpspanner 4 zit echter een inrichting, die het teruglopen van de lijn AB automatisch blokkeert.

Wanneer punt H verticaal opgehesen wordt (zie fig. 6), zullen de punten 20 C en D naar binnen toe bewegen (x = y + z + de invloed van de ketting-lijn volgens de kettinglijnformule).

C zal lengte y verplaatsen en D lengte z.

De houdkrachten van de beide ankers 1, 1 bij C en D zijn gelijk, y en z kunnen varieren.

25 Wanneer alle lijnen onder een hoek van 120 graden staan zoals in fig. 7, zijn alle krachten gelijk aan elkaar. Bij een grote hoek van lijn AB zoals in fig. 8 zal de verticale kracht h echter klein zijn en de trek op lijn AB groot (4 x h).

De lier 3 kan dus zo lang verticaal trekken, tot het maximale bereikt 30 is op de lijn AB.

Indien de lier 3een hijscapaciteit heeft van 100 ton, kan door middel van de kettinglijn een formule berekend worden, wat de horizontale krachten zullen zijn, of deze rechtstreeks opgemeten worden (tot 10 x 100 = lOOOt).

35 Voor het begrenzen van de maximumtrekkracht kan aan lijnpart B een niet nader weergegeven, op dit maximum berekende breekdraad aangebracht t 8105294 «' * ri - 4 - worden, die aan een oog aan de kabel- of kettingspanner.-bevestxgd wordt en met een blokkeerpal samenwerkt, welke het verder doorlopen van de lijn verhindert.

ToepassIngen 5 Bij de enkelpuntsmeerinrichtingen voor grote tankers welke buitengaats gebruikt worden, moeten de (meestal) zes ankers waarmee de enkelpunts-smeerinrichtingen verankerd zijn, voorgespannen worden. Men is er dan zeker van dat de ankers inderdaad doen wat zij moeten doexi. Momenteel gebeurt dit door bijvoorbeeld het werkschip, dat de ankers en kettin-10 gen heeft gelegd, zelf. De trekkracht van de schroeven van deze sche-pen is echter meestal niet hoger dan 100 a 120 ton, terwijl normaal gesproken veel hogere voorspankrachten gevraagd worden.

De tendens gaat in de komende jaren naar veel hogere voorspankrachten, te weten 500 tot 1000 ton en zelfs nog hoger.

15 Een hydraulische trekinrichting op zeer grote (dus dure) schepen bracht ook wel uitkomst.

De werkschepen, welke meestal lieren aan boord hebben van 100 a 150 ton, kunnen deze zeer hoge houdkrachten nu makkelijk met behulp van de kettingspanner bereiken.

20 Hoewel Stevin-ankers volgens het Nederlandse octrooi 151.034 principe niet tegen een trekhoek van 6 tot 8 graden opzien, kan nu met behulp van het kettingvoorspanprincipe tot 45 graden of zelfs hoger getrok-ken worden en wel als volgt:

Fig. 9 geeft het krachtenschema van de ankerlijnen in fig. 10 weer.

25 Het is duidelijk dat de beide ankerlijnen A en C hogere houdkrachten moeten opbrengen, naar gelang het lijnpart B steiler komt te staan.

Een van de belangrijke toepassingen op dit gebied kan de verankering op zeer grote diepten zijn.

a. Voorspannen van een anker op een diepte van 1800 meter, zoals bij de 30 0TEC(Ocean Terminal Energy Convention), zal op zeer grote bezwaren stuiten, doordat de spanlijn nagenoeg horizontaal aan het anker moet trekken. Deze lijn wordt dan ontoelaatbaar lang en onhandelbaar.

Het. principe van de kettingspanner 4 werkt als volgt (zie fig. 11): kettingspanner 4 is vast met anker Jl verbonden door middel van lijn H. 35 Anker J2 wordt door ketting G door de kettingspanner 4 getrokken.

8105294 ·*' «r r - 5 -

Wanneer de kracht in kettingpart B groter wordt dan kracht H, zal de ketting G weer terug willen lopen.

Dit wordt voorkomem. door pal 6, welke door middel van een veer auto-matisch uitklapt.

5 Voor de ankermeerinstallatie is het verkrijgen van hoge trekkrachten zeer belangrijk.

In fig. 13 is een ankerkromme geschats. Horizontaal is de slip van het anker uitgezet en verticaal de houdkracht.

Maximum houdkracht wordt bij continueslip bereikt.

10 Qm de slip te beperken, moet men hier ver onder zitten, bijvoorbeeld punt V wordt op de halve slipweg bereikt.

Indien nu voorgespannen wordt tot punt V, dan zal het anker pas bij overschrijden van de houdkracht V weer gaan slippen.

Punt K kan dan voor 100% als veilig beschouwd worden.

15 Op grote diepte, zonder neuring- of pennant - lijnen, is het niet meer mogelijk om de ankers weer uit te breken en op te halen. Er zal dus altijd een neuringdraad op een van de twee ankers moetenblijven.

Dit kan voorkomen worden door de in fig. 11 geschetst methode.

Qm neuringdraad 11 los te maken, laat men een ontkoppelingsring langs 20 de lijn naar beneden glijden die zoals fig. 11 laat zien de draad 11 loskoppelt.

Om nu het ankersysteem weer qp te halen, laat men een neuringdraad-vangmechanisme W langs de . meerlijn naar beneden glijden aan een draad T; deze vangt ring D, waama T en W de draad E naar boven trekken 25 en anker J2 uit de grond halen. Bij doortrekken zal het complete systeem nu ook anker J1 uit de grond halen.

Fig. 14A en 14B tonen verschillende toestanden a t/m g van een kabel-spanner 8 volgens de uitvinding, die voorzien is van een huis 9, waar-in zwenkbare kabelaandrukorganen 10 gelegerd zijn.

30 De kabelaandrukorganen 10 bezitten een of meer kammen 11, waartegen de veerpal 6 telkens stuit alvorens deze vrijgegeven worden, hetgeen door afstandsbediening gebeuren kan.

De kabelspanner 9 is voorts voorzien van een grendel 12 waarmee de blokkeerpal 6 buiten werking gesteld kan worden.

8105294 - 6 - • * V *

V

Tenslotte wordt opgemerkt dat hetgeen hier in het voorgaande beschreven is louter bij wijze van voorbeeld bedoeld is zodat hier-aan geen beperkende betekenis moet worden gehecht daar wijzigingen en andere uitvoeringen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de 5 uitvinding te treden. Zo kan de kabellijn bijvoorbeeld door de beide ankers doorgescheerd worden over kabelrollen in de ankerogen, waar-door de trekhoek gehalveerd en de trekkracht verdubbeld kan worden bij het testen van ankers.

8105294

Claims (9)

1. Werkwij ze voor het spannen van een ankerlijn, in het bijzonder voor het testen van een anker, met het kenmerk, dat de ankerlijn (AB) gevoerd wordt door een eenwegorgaan (4, 8), dat de ankerlijn in de spanrichting doorlaat maar de terugloop daarvan in de ontspannings- 5 richting blokkeert.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eenwegorgaan bestaat uit een kabel- of kettingspanner (8 resp. 4), die door en dan de ankerlier (3) tot onderwater uitgevierd'bevestigd wordt aan een of meer als tegenhanger \an de ankerlijn (A) uitgelegde en verankerde lijnen 10 (C).

3. Werkwijze voor het scheren van een ankerlijn, in het bijzonder voor het op zijn houdkracht testen van een anker, met het kenmerk, dat de ankerlijn (AB) gevoerd wordt door onderwater neergelaten en aan een of meer als tegenhanger van de ankerlijn (A) uitgelegde en ver- 15 ankerde lijnen (C) getuid doorlaatorgaan (4, 8), zodat de ankerlijn vanaf het anker (1) een verkleinde hoek met de bedding maakt.

4. Inrichting voor het ten uitvoer brengen van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een kettingspanner (4) waar de ankerlijn (AB) door te voeren is en welke voor- 20 zien is van een veerpal (6), die er op berekend is om dan weer uit de baan van de inspanrichting bewegende ketting te veren en dan weer terug te veren voor de volgende kettingschalm (7).

5. Inrichting voor het ten uitvoer brengen van de werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 3, gekenmerkt door een kabelspanner 25 (8), voorzien van een of meer zwenkbare kabelaandrukorganen (10) welke kammen (11) bezitten, waar een veerpal (6) bij beweging van de kabel (AB) in de spanrichting over heen veren kan maar waarbij bij beweging in de tegengestelde richting blokkering optreedt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de kabel- 30 spanner (8) een huls (9) omvat, waarin de een of meer doorlaat- resp. blokkeerorganen (10) en de een of meer pallen (6) zwenkbaar gelegerd zijn.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, gekenmerkt doordat de kabelspanner (8) een reeks van kammen (11) bezit voor een getrapte 8105294 " i - 8 - spanwerking onder het telkens vrijgeven van de pal (6).

8. Inrichting volgens een der conclusies 3 t/m 7, gekenmerkt door afstandsbediening van de pal (6) voor het telkens vrijgeven daarvan.

9. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving 5 en/of tekeningen. 8105294