NL8104206A - Zijkant-afdichtmechanisme voor een verpakkingsmachine. - Google Patents

Description

> 4¾. * N.0.30373 1

Zi jkant-af dichtmechanisme voor eea verpakkingsmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een zijkant-afdichtmechanisme voor een verpakkingsmachine van het type, waarin een flexibele baan van door middel van hitte afdichtbaar materiaal wordt voortbwogen en gevouwen teneinde twee naar elkaar toegekeerde strippen te vormen die op 5 longitudinaal op afstand van elkaar gelegen posities aan elkaar worden gehecht teneinde de baan om te vormen tot een reeks onderling verbonden zakken. De zakken worden vervolgens van elkaar gescheiden door een snijbewerking door de zijkantafdichtingen en daarna bewogen door een vulstation waar een produkt, zoals een voedselprodukt in de zakken 10 wordt gedeponeerd.

De uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op een af-dichtmechanisme voor een continu bewegende verpakkingsmachine. In een dergelijke machine worden de baan, de gevouwen strippen en de afgescheiden zakken in een continue beweging voortbewogen terwijl de hande-15 lingen voor het vormen en vullen van een zak worden uitgevoerd. Een kenmerkende met continue beweging functionerende machine is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.230*687 en een dergelijke machine is in staat om met aanzienlijk hogere snelheden te werken dan een in intermitterend bedrijf functionerende machine waarin de diverse hande-20 lingen uitgevoerd worden wanneer de baan en de zakjes stil staan tussen opeenvolgende stappen.

In de meeste gevallen is de baan voorbedrukt met een zich herhalend patroon van etiketinf ormatie, decoratieve patronen, wervend materiaal en dergelijke, hetgeen uiteindelijk verschijnt op de buitenzijde 25 van de gerede zakjes. Teneinde elk zakje het juiste uiterlijk te geven is het noodzakelijk dat de zijkantafdichtingen correct samenvallen met de bedrukte afbeelding op de baan. Met andere woorden, elke zijkantaf-dichting moet exact gelokaliseerd zijn in het juiste herhalingsgebied van het afgedrukte patroon op de baan zodat alle zakjes het juiste en 30 uniforme uiterlijk verkrijgen.

Teneinde de verpakkingsmachine synchroon te bedrijvcen met de afdruk op de baan is het gebruikelijk om de baan voor te bedrukken met foto-elektrische merktekens die longitudinaal op afstand van elkaar zijn aangebracht in overeenstemming met de breedte van de zakken. Foto-35 elektrosche detectoren tasten de merktekens af en produceren signalen die worden gebruikt voor de sturing van de werking van de diverse mechanismen van de machine. Verpakkingsmachines waarin foto-elektrische detectoren de voorbedrukte merktekens aftasten om synchronisatie van 8104206 2 £' Λ de baan te handhaven zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.500.726, 3.545.166 en 3.553.934.

Er treden moeilijkheden op bij het verkrijgen van een juiste synchronisatie met de zijkantafdichtingen omdat in veel gevallen het be-5 drukte patroon en de foto-eelektrische merktekens zich niet exact met dezelfde intervallen over de gehele lengte van de baan behoeven te herhalen. Variaties in het herhalingsinterval kunnen ontstaan wanneer de baan wordt uitgerekt of onder spanning wordt gebracht met een verschillende waarde gedurende zijn voortbeweging, door temperatuurfluctnaties, 10 door onzuiverheden in het afdrukproces zelf en door andere factoren. Alhoewel de variatie van het herhalingsinterval in een bepaalde groep van zakken zeer miniem kan zijn kunnen de cumulatieve variaties die in eén baan met een lengte van enkele honderden meters kunnen optreden, resulteren in vorming van zijkantafdichtingen uit synchronisatie met 15 het afgedrukte patroon waardoor het uiterlijk van de zakken wordt geruïneerd.

De uitvinding heeft nu in zijn algemeenheid ten doel een nieuw en verbeterd zijkantafdichtmechanisme te verschaffen dat in het bijzonder bestemd is voor gebruik bij met hoge snelheid continu functionerende 20 verpakkingsmachines en dat in het bijzonder wordt gekenmerkt door de mogelijkheid om de zijkantafdichtingen te vormen in nagenoeg perfecte synchronisatie met de afgedrukte patronen op de materiaalbaan ongeacht eventuele variaties die zich in het herhalingsinterval kunnen voordoen.

25 Een meer gedetailleerde doelstelling .van de uitvinding is het ver schaffen van een zijkantafdichtmechanisme waarin de zijkantafdichtingen worden gevormd door gehoekte op afstand van elkaar geplaatste warmte-afdichtstangen, die worden gedragen door een roterende trommel, waarbij de omtreksafstand tussen de afdichtingsstaven automatisch wordt nage-30 steld ter compensatie van variaties in het herhalingsinterval.

Een meer gedetailleerde doelstelling van de uitvinding is het regelen van de omtreksaf stand tussen de afdichtingsstaven door het automatisch radiaal inwaarts of uitwaarts bewegen van de staven ten opzichte van de trommel in responsie op signalen resulterend uit de detectie 35 van de foto-elektrische merktekens op de materiaalbaan.

Volgens de uitvinding wordt dus een uniek mechanisme voor het radiaal naregelen en radiaal terugtrekken van de afdichtingsstaven verschaft.

Deze en verdere doelstellingen en voordelen van de uitvinding zul-4p len duidelijker worden aan de hand van de volgende gedetailleerde be- 8104206 *. ï 3 schrijving waarin wordt verwezen naar de bijgaande figuren.

Figuur 1 toont een perspectief aanzicht waarin schematisch een verpakkingsmachine is geïllustreerd voorzien van een nieuw en verbeterd zijkantafdichtmechanisme waarin de kenmerken van de onderhavige uitvin-5 ding zijn verwerkt.

Figuur 2 toont op grotere schaal een bovenaanzicht van het zij-kantafdichtmechanisme genomen volgens de lijn 2—2 in figuur 1, waarbij een aantal delen in doorsnede zijn getoond.

Figuur 3 toont op grotere schaal een gedeeltelijke doorsnede vol-10 gens de lijn 3-3 in figuur 2.

Figuur 4 toont een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn 4-4 in figuur 3.

Figuur 5 toont een aanzicht soortgelijk aan dat van figuur 4 waarbij nu echter bepaalde delen van het mechanisme in andere posities zijn 15 bewogen.

Zoals terwille van de illustratie in de tekeningen is getoond is de uitvinding belichaamd in een verpakkingsmachine 20 voor het vormen, vullen en sluiten van zakken 21 elk opgebouwd uit twee rechthoekige wanden die naar elkaar toegekeerd zijn en aan de randen met elkaar zijn 20 verbonden, bij voorkeur door een vouw- en warmte-afdichting 24 aan de onderzijde en door warmte-afdichtingen 25 aan de zijkanten. De zakken kunnen in breedte variëren van ongeveer 11,25 cm tot ongeveer 18 cm en zijn bestemd om te worden gehanteerd door de machine met snelheden van zo'n 250 zakken per minuut.

25 De zakken 21 zijn in het voorbeeld vervaardigd uit een materiaal- baan die ofwel is samengesteld uit ofwel aan een zijde bekleed is met een thermoplastisch materiaal, welke baan wordt afgetrokken van een (niet getoonde) voorraadrol die rond een horizontale as roteerbaar is.

De voortbewegende baan wordt longitudinaal en opwaarts gevouwen tenein-30 de twee naar elkaar toegekeerde strippen 26 en 27 (figuur 2) te vormen, welke aan hiun onderranden door middel van een vouw aan elkaar zijn gekoppeld. De strippen bevinden zich op dat moment in een vertikaal vlak en worden voortbewogen met een hoge continue snelheid, dit in tegenstelling tot het langzamere intermitterende of stap voor stap bedrijf.

35 Voor dit doel werken twee paar continu roterende toevoerrollen 28 en 28a (figuur 1) samen met tegenover liggende zijden van de strippen en trekken respectievelijk de materiaalbaan van de voorraadrol af en transporteren het materiaal door de zakvormsectie van de machine 20.

Terwijl de strippen 26 en 27 worden voortbewogen door de toevoer-40 rollen 28 en 28a worden de strippen geleid rond een continu roterende 8104206 ir -¾ 4 afdichttrommel 29 (figuur 1) voorzien van een verwarmde ringvormige af-dichtstang 30, welke aan komt tegen de voorste strip 27 teneinde de onderranden van de strippen aan elkaar te hechten en de onderafdichting 24 te vormen. Daarna worden de strippen geleid langs een zijkantaf-5 dichtmechanisme 31 waarin de zijkantafdichtingen 25 worden gevormd door de strippen aaneen te hechten langs vertikale banden gepositioneerd op gelijke en longitudinaal en op afstand van elkaar gelegen posities langs de strippen. De strippen worden daarna geleid rond een continu roterende koeltrommel 32 waarin de nieuw gevormde afdichtingen worden 10 afgekoeld.

Met periodieke intervallen.zorgt een snijelement 34 voor het scheiden van de opeenvolgende zekken 21 vanaf het voorste eindgedeelte van de strippen 26 en 27 door middel van een doorsnijding door de afdichtingen 25 tussen de randen daarvan, zodat elke afdichting 25 de 15 achterste zijkantafdichting van de ene zak en de voorste zijkantafdichting van de volgende zak vormt. De snijeenheid is in figuur 1 slechts schematisch getoond omdat de details ervan geen deel uitmaken van de uitvinding. Het zal echter duidelijk zijn, dat de snijeenheid van een type is dat in staat is om door de strip heen te snijden terwijl deze 20 strip in een continue beweging wordt voortbewogen. Verwezen wordt naar het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift 3.230.687 voor een beschrijving van een snijeenheid die functioneert bij een continu bewegende zakkenstrip. Dit Amerikaanse octrooischrift bevat ook een gedetailleerde beschrijving van de mechanismen voor het vouwen, afdichten 25 en voortbewegen van een zakkenstrip. De specifieke snij-inrichting voor de geïllustreerde machine 20 is in detail beschreven in de op 24 maart 1980 Ingediende Amerikaanse octrooiaanvrage 133.473, overgedragen aan aanvraagster van onderhavige aanvrage.

Nadat ze van elkaar zijn gescheiden worden de zakken 21 versneld 30 tot een gewenste tussenafstand is bereikt en aangegrepen door dragers 35 bevestigd aan een continu voortbewegende kettingeenheid 36, waarmee de zakken worden voortbewogen door een vulstation waarin een hoeveelheid van een produkt, zoals een voedselprodukt, wordt gedeponeerd in de open bovenuiteinden van de zakken. Daarna worden de boveneinden van de 35 zakken afgedicht teneinde het produkt in de zakken op te sluiten. Verwezen wordt naar het reeds eerder genoemde Amerikaanse octrooischrift 3.230.687 voor een gedetailleerde beschrijving van een inrichting voor het voortbewegen en vullen van de zakken en het afdichten van de bovenuiteinden ervan.

40 Op conventionele wijze is de onderkant van de baan, die van de 8104206 * t 5 voorraadrol wordt afgetrokken voorbedrukt met een herbalend patroon van etiketinformatie en decoratief materiaal, welk patroon een herhalings-interval heeft dat in hoofdzaak gelijk is aan de breedte van de zakken 21. Wanneer de baan is gevouwen dan verschijnt het bedrukte materiaal 5 op de buitenzijde van de strippen 26 en 27 als een reeks longitudinaal van elkaar gescheiden blokken en deze verschijnen uiteindelijk op de buitenzijde van de zakken. Teneinde ervoor te zorgen dat de zakken het juiste uiterlijk verkrijgen is het noodzakelijk dat elke zijkantafdich-ting 25 samenvalt met of nauwkeurig gecentreerd is in de ruimte tussen 10 aangrenzende blokken van gedrukt materiaal, zodat elke zak een compleet blok bevat gecentreerd ten opzichte van de zak. Ook is het noodzakelijk dat de snijeenheid 34 de zakken precies in het midden van elke zijkant-afdichting scheidt.

Teneinde het mogelijk te maken dat de zakken 21 worden afgedicht 15 en doorsneden op de juiste plaats ten opzichte van de gedrukte blokken woredt in de conventionele praktijk de baan voorbedrukt met foto-elek-trische merktekens 37 (figuur 1), die van elkaar gescheiden met een tussenafstand die overeenstemt met de tussenafstand van de blokken. Als de strippen 26 en 27 voorwaarts bewegen dan detectyeert een foto-elek-20 trische detector 38 deze merktekens en produceert een elektrisch signaal of pulssignaal telkens wanneer een van de merktekens de detector passeert. De frequentie van de uitgangspulsen van de detector vormt een indicatie voor de tussenafstand tussen de merktekens en derhalve een indicatie voor de tussenafstand van de gedrukte blokken. Dergelijke fo-25 to-elektrische detectiestelsels zijn op zichzelf wel bekend en worden op zichzelf ook in ruime mate toegepast op het terrein van de verpakkingsmachines. In de onderhavige machine 20 worden de signalen die resulteren uit de detectie van de merktekens gebruikt om de snelheid van de toevoerrollen 28a te besturen in overeenstemming met de werking van 30 de snijeenheid 34, teneinde ervoor te zorgen dat de toevoerrollen een zijkantafdichting aan de snijeenheid presenteren telkens wanneer deze laatste wordt geactueerd.

Alhoewel de merktekens 37 en de foto-elektrische detector 38 zeer bruikbaar zijn bij het handhaven van de juiste onderlinge positione-35 ring, wordt een probleem opgeroepen door het feit dat de tussenafstand tussen de zakken en de gedrukte blokken niet exact gelijk behoeft te zijn of niet over de gehele lengte van de baan exact een optimale waarde behoeft te hebben. De baan kan bijvoorbeeld met verschillende waarden worden uitgerekt tijdens zijn voortbeweging. Wisselingen In tempe-40 ratuur kunnen resulteren in een tussenafstand tussen de merktekens die 8104206 ai· 6 groter of kleiner is dan de optimale waarde· Ook kan de werkwijze waarmee de materiaalbaan is bedrukt, niet absoluut perfect zijn en dit kan resulteren in variaties in de tussenafstand van de merktekens 37. Er bestaat dus geen zekerheid dat de tussenafstand tussen de zakken 37 5 (en derhalve tussen de gedrukte blokken) perfect uniform is over de gehele lengte van de materiaalbaan of tussen materiaalbanen onderling.

In overeenstemming met de onderhavige uitvinding worden nu voorzieningen getroffen in de vorm van een zijkantafdichtmechanisme 31 van het trommeltype, waarmee zijkantafdichtingen 25 kunnen worden gevormd 10 met een hoge snelheid en bij voorkeur in continu bedrijf, waarbij het mogelijk is om een automatische naregeling uit te voeren als compensatie voor eventuele variaties in de tussenafstand tussen de merktekens 37 en de gedrukte blokken. Als resultaat vormt het zijkantafdichtmechanisme zijkantafdichtingen op de juiste positie ten opzichte van het 15 gedrukte materiaal zelfs indien de tusenafstand tussen de aangrenzende gedrukte blokken niet over de gehele lengte van de materiaalbaan uniform is.

Meer in het bijzonder bevat het zijkantafdichtmechanisme 31 een trommel 40 bestemd om continu te roteren tegen de klokwijzerrichting in 20 (figuur 2) rond een rechtop staande as. Door de trommel worden diverse (in dit geval acht) elektrisch verwarmde afdichtstangen 41 gedragen, die op afstand geplaatst zijn rond de omtrek van de trommel in overeenstemming met de longitudinale tussenafstand tussen de zijkantafdichtingen 25. Tijdens de voortbeweging van de strippen 26 en 27 worden deze 25 geleid rond de voorste helft van de trommel en onder spanning gehouden. De achterzijde van de achterste strip 27 komt met wrijving aan tegen de groep van afdichtstangen op de voorste helft van de trommel en als gevolg van deze aanraking zal de achterste strip de trommel rond zijn as doen roteren. Tegelijkertijd zorgen de afdichtstaven voor afdichting 3Ό tussen de achterste strip 27 en de voorste strip 26 teneinde de zijkantafdichtingen 25 te vormen. Daar waar de strip tangentiaal tegen de trommel aan komt werkt een aandrukrol 43 (figuur 2) tegen de voorste strip en duwt dé achterste strip tegen de afdichtstangen 41 op het moment dat elke stang de negen uur positie bereikt. De aandrukrol wordt 35 roteerbaar ondersteund door een scharnierbare klamp 44 en kan worden losgenomen van de strippen door de klamp tegen de klokwijzerrichting in (in figuur 2) te verdraaien door middel van een pneumatische actuator 45 die aan de klamp is bevestigd.

Zoals getoond is in figuur 3 bevat de trommel 40 een vertikale cy-40 lindrische afdichting 46 waarvan de bovenzijde is gesloten door een 8104206 w „ » < 7 plaat 47 en waarvan de onderzijde is gesloten door een ring 48. Schroeven 49 bevestigen de ring 48 aan een onderring 50 die roteerbaar wordt ondersteund door een lager 51 dat op zijn beurt gemonteerd is in een lagerblok 52, dat bevestigd is aan de hoofdsteundelen of het frame 53 5 van de machine 20.

Voor een doel, dat in het navolgende nog duidelijk zal worden, is een tandwiel 54 (figuur 3) ingebracht tussen de ringen 48 en 50 en stevig daaraan bevestigd door middel van schroeven 49. Het tandwiel werkt samen met een rondsel 55 dat door middel van een spie bevestigd is op 10 een rechtop staande as 56 die kan draaien in het frame 53 dankzij het lager 57. Het onderuiteinde van de as is gekoppeld met een onder een rechte hoek functionerende tandwielkast 58 (figuur 1) waarvan de uit-gangsas 59 via tandwielen 60 verbonden is met de as 61 die een ingang vormt van een differentieel-tandwielkast 62. De andere ingang van de 15 differentieel-tandwielkast wordt gevormd door een omkeerbare elektrische correctiemotor 63.

Elke afdichtstang 41 is gepositioneerd binnen een vertikale langgerekte sleuf gevormd in een schoen 65 (figuur 2) waarmee het buitenoppervlak van de trommel 40 wordt bepaald. Het buitenoppervlak van elk 20 van de acht schoenen is convex en boogvormig gekromd volgens de as van de trommel. Het buitenoppervlak van elke afdichtstang correspondeert in vorm met de zijkantafdichting 25.

Aan de boven- en ondereindgedeelten van elke schoen 65 zijn twee schroeven 66 (figuur 4) gepositioneerd aan tegenovber liggende zijden 25 van de afdiochtstang 41 en bevestigd aan de schoen door middel van een inwendige montageplaat 67 die de binnenzijde van de holte, gevormd in de schoen, afsluit. De koppen van de schroeven passen in kleine uitsparingen die inde schoen zijn gevormd.

Een elektrisch weerstandsverwarmingselement 68 (figuren 3 en 4) 30 behoort bij elke afdichtstang 41 en is geschikt öm na bekrachtiging de verwarmingsstang tot een hoge temperatuur te verhitten. Elektrische stroom kan lopen door de diverse verwarmingselementen via een (niet getoonde) sleepringsamenstelling die coaxiaal geplaatst is met de trommel 40. Een thermisch isolatieblok 69 (figuur 4) is geplaatst binnen de 35 holte van elke schoen 65 teneinde de schoen thermisch te isoleren van het verwarmingselement en de afdichtstang.

Zoals getoond is in figuur 3 zijn de bovenste en onderste stangen 70 bevestigd aan en steken inwaarts uit vanaf de montageplaat 67 van elke afdichtstang 41 en zijn aan elkaar bevestigd door een vertikale 40 strook 71 die geplaatst is binnen de trommel 40. Bij het uitvoeren van 8104206 8

Λ V

* de uitvinding verlopen de stangen volgens stralen van de trommel en worden ondersteund voor een inwaartse en uitwaartse radiale glijbewe-ging door de geleidingsbussen 72 die gemonteerd zijn in de wand 46 van de trommel. Kamvolgers of rollen 73 zijn roteerbaar gemonteerd aan en 5 verlopen vanaf de binnenuiteinden van de stangen 70, en deze kamvolgers of rollen 73 werken samen met twee vertikaal op afstand van elkaar geplaatste actuators 74 voor. het tot stand brengen van een binnenwaartsae of buitenwaartse beweging van de afdichtstangen 41. Hierbij heeft elke actuator 74 de vorm van een schijf met acht onder onderling gelijke 10 hoeken geplaatste kamoppervlakken, welke worden gedefinieerd door gekromde sleuven 75 gevormd in de bovenzijde van de schijf. De rollen 73 passen in de sleuven 75 en wanneer de schijven met de klokwijzerrich-ting mee of daar tegenin worden gedraaid, dan zullen de sleuven en de rollen samenwerken teneinde de afdichtingsstangen buitenwaarts te bewe-15 gen (figuur 4) of in binnenwaartse richting terug te trekken (figuur 5). Omdat de stangen 70 verlopen volgens stralen van de trommel is de omtreksafstand tussen de stangen 41 groter wanneer de stangen buitenwaarts zijn bewogen en bovendien wordt dan de effectieve buitendiameter van de trommel 40 groter. Omgekeerd is de omtreksafstand tussen de 20 stangen en de effectieve buitendiameter van de trommel minder wanneer de stangen binnenwaarts zijn teruggetrokken. Als de stangen zich in hun meest binnenste positie bevinden, dan is er alleen een kleine spleet over tussen de uiteinden van de aangrenzende schoenen 65 (zie figuur 5).

25 De schijven 74 zijn opgeschoven op en vastgezet aan het boveneind- gedeelte van een opwaarts verlopende buisvormige as 80 (figuur 3), die coaxiaal staat met de trommel 40. Een lagerhuis 81 ondersteunt de as binnen de ringen 48 en 50 op roteerbare wijze en draagt verder het tandwiel 54, terwijl een kogellager 82 het ondereindgedeelte van de as 30 roteerbaar steunt tegen het frame 53. Een tandwiel 83 is bevestigd aan het ondereindgedeelte van de as 80 en werkt samen met een rondsel 84, dat bevestigd is aan een vertikale as 85 waarvan het boveneindgedeelte roteerbaar, wordt ondersteund in het frame door een kogellager 86. Zoals getoond is in figuur 4 is het ondereindgedeelte van de as 85 aangeslo-35 ten op een onder een rechte hoek functionerende tandwielkast 87 waarvan de as 88 de uitgangsas vormt van het differentieel 62.

De correctiemotor 63 van het differentieel 62 blijft in rust zolang de omtreksafstand tussen de afdichtingsstangen 41 gelijk is aan de afstand tussen de merktekens 37 op de strippen 26 en 27 en zolang de 40 zijkantafdichtingen 25 worden gevormd op de juiste plaats tussen het 8104206 .· ' * 9 gedrukte materiaal op de strippen. Als de trommel 40 ronddraait vanwege de voiorbewegende strippen, dan zorgt bet tandwiel 54 via het rondsel 55, de as 56, de tandwielkast 58, de as 59 en de tandwielen 60 voor het aandrijven van de ingangsas 61 van het differentieel in relatie met de 5 trommel. Zolang de correctiemotor 63 in rust is, wordt de uitgangsas 88 van het differentieel 62 geroteerd in fase met de ingangsas 61 en zorgt via de tandwielkast 87, de as 85, het rondsel 84 en het tandwiel 83 voor de rotatie van de as 80 in fase met de trommel. De verhouding tussen de diverse tandwielen is zodanig dat de as 80 roteert in dezelf-10 de richting en met hetzelfde toerental als de trommel 40 wanneer de correctiemotor 63 in rust is. Als resultaat daarvan worden de kam-schijven 84 geroteerd samen met de trommel 40 en met de afdichtstangen 41 en de schijven zorgen dus niet voor enige verandering in de radiale positie van de afdichtstangen.

15 Vanwege een of meer van de eerder genoemde factoren is het moge lijk, dat op een bepaald moment gedurende de werking van de machine 20 de neiging bestaat dat de zijkantafdichtingen 25 niet meer gevormd worden precies op de juiste plaats tussen het gedrukte materiaal op de strippen 26 en 27. Een slip van de strippen of het cumulatieve effect 20 van druktoleranties bijvoorbeeld kan, indien er geen compenserende maatregelen worden getroffen, resulteren in een vorming van de zijkant-afdichting 25 enigszins naar de voorkant of naar de achterkant van de tussenruimten tussen de blokken gedrukt materiaal. Indien deze neiging optreedt dan zal de foto-elektrische detactor 38 ervoor zorgen dat de 25 correctiemotor 63 momentaan in de ene of in de andere richting wordt bekrachtigd. Wanneer deze bekrachtiging plaats vindt dan zorgt de correctiemotor er via het differentieel 62 en afhankelijk van zijn rota-tierichting voor dat de assen 88 en 80 momentaan sneller of langzamer roteren dan het ingangstoerental dat normaal via de as 61 wordt aange-30 boden. Als de rotatie van de as 80 wordt versneld dan worden de kam-schijven 74 in de klokwijzerrichting geroteerd ten opzichte van de trommel 40 (terwijl ze nog steeds samen met de trommel ronddraaien) waardoor de afdichtstangen 41 buitenwaarts bewegen zodat de omtreksaf-stand tussen de afdichtstangen groter wordt en de effctieve diameter 35 van de trommel toeneemt (zie figuur 4). Het vertragen van de as 80 resulteert in een verdraaiing van de schijven tegen de klokwijzerrichting in ten opzichte van de trommel, zodat de afdichtstangen worden teruggetrokken en hun omtreksafstand wordt verminderd en de effectieve diameter van de trommel wordt verkleind zoals getoond is in figuur 5.

40 Op deze wijze kan de omtreksafstand tussen de afdichtstangen 41 8104^06 ίο automatisch worden gewijzigd als aanpassing aan de tussenafstand tussen de gedrukte blokken op de strippen 26 en 27. De juiste registratie kan dus worden gehandhaafd tussen de zijkantafdichtingen 25 en de gedrukte blokken zelfs als het herhalingsinterval van de blokken niet over de 5 gehele lengte van de materiaalbaan uniform is.

Belangrijk is dat een wijziging van de omtreksafstand tussen de afdichtstangen 41 niet resulteert in enige relatieve omtreksbeweging tussen de afdichtstangen en de binnenstrip 27 zodat er geen "uitsmering" van de afdichtingen 25 optreedt wanneer de stangen worden nage-10 steld.

Wanneer de stangen buitenwaarts zijn bewogen teneinde de omtreksaf stand ertussen te vergroten, dan vergroten de stangen eenvoudig de effectieve diameter van de trommel en duwen de strippen buitenwaarts zonder een relatieve beweging ten opzichte van deze strippen. Enig 15 overtollig materiaal, dat nodig kan zijn om het mogelijk te maken dat de stangen de strippen buitenwaarts duwen, kan worden verkregen van het materiaal dat geaccumuleerd is in het (niet getoonde) spanningsrolstel-sel stroomopwaarts van de onderkant-afdichttrommel 29. Het spanningrol-stelsel zorgt er ook voor dat de materiaalbaan niet slap gaat hangen en 20 houdt de strippen onder spanning rond de stangen wanneer de stangen radiaal inwaarts worden bewogen waarbij de effectieve diameter van de trommel 40 afneemt.

De details van het specifieke stelsel voor het besturen van de correctiemotor 63 maken op zichzelf geen deel uit van de uitvinding en 25 veel van dergelijke stelsels zij commercieel verkrijgbaar. Bij wijze van voorbeeld kunnen de pulsen van de detector 38 worden toegevoerd als instructiesignaal aan een elektronische schakeling voorzien van een comparator 90 (figuur 1), die bestemd is om de correctiemotor 63 te besturen. Pulsen die representatief zijn voor de werkelijke tussenruimte 30 tussen de afdichtstangen 41 kunnen worden geproduceerd door een tweede foto-elektrische detector 91, geplaatst aangrenzend aan de .achterzijde van de trommel 40, welke pulsen worden toegevoerd als terugkoppelsig-naai naar de comparator. Zolang de instruktiepulsen aan de terugkoppel-pulsen in fase zijn, zolang blijft het uitgangssignaal van de compara-35 tor op nul en wordt dus geen signaal toegevoerd aan de correctiemotor 63. Als de terugkoppelpulsen ofwel voorijlen ofwel naijlen ten opzichte van de instruktiepulsen, dan produceert de comparator een foutsignaal met de juiste polariteit om de correctiemotor te bekrachtigen in een richting waarin de as 80 wordt versneld of vertraagd net zolang totdat 40 de fout gereduceerd is tot nul. De schakeling kan worden voorzien van 8104206

Jf. β 11 geschikte middelingscircuits, filtercircuits en/of drempelnetwerken om de stabiliteit van de werking van de correctiemotor te verzekeren.

8 1 0 4 2 0 6'

Claims (9)

1. Mechanisme voor het afdichten van twee naar elkaar toegekeerde strippen van door middel van warmte afdichtbaar materiaal op longitudinaal van elkaar gescheiden posities langs de strippen terwijl deze 5 strippen langs een vooraf bepaalde weg worden voortbewogen, welk mechanisme voorzien is van een steunelement gemonteerd om te roteren rond een vooraf bepaalde as, eén aantal warmtelafdichtingsstangen gedragen door het genoemde steunelement en op onderlinge afstand geplaatst rond de genoemde as, waarbij een van de genoemde strippen in aanraking komt 10 met de genoemde afdichtingsstangen terwijl deze strippen langs de genoemde weg wordt voortbewogen, welk mechanisme wordt gekenmerkt door bekrachtigbare middelen voor het wijzigen van de radiale afstand tussen de genoemde afdichtingsstangen en de genoemde as.

2. Mechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een van de 15 genoemde strippen voorzien is van merktekens die longitudinaal op afstand van elkaar langs de strip zijn aangebracht waarbij de tussenafstand tussen de opeenvolgende merktekens bij benadering gelijk is, waarbij het mechanisme middelen bevat voor het detecteren van de genoemde merktekens en voor het produceren van signalen die representa- 20 tief zijn voor de tussenafstand tussen de merktekens, en de genoemde bekrachtigbare middelen reageren op deze signalen voor het radiaal doen bewegen van de genoemde afdichtingsstangen teneinde ervoor te zorgen dat de genoemde afdichtingsstangen in omtreksrichting met een tussenafstand ten opzichte van elkaar verkrijgen die overeenstemt met de tus-25 senafstand van de genoemde merktekens.

3. Mechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het genoemde steunelement voorzien is van een trommel gemonteerd om te roteren rond de genoemde as, en de bekrachtigbare middelen selectief kunnen worden bediend voor het doen bewegen van de genoemde afdichtingsstangen 30 radiaal inwaarts of radiaal uitwaarts ten opzichte van de genoemde trommel waarbij de omtreksafstand tussen de genoemde afdichtingsstangen zich wijzigt.

4. Mechanisme volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de genoemde merktekens longitudinaal op afstand aangebracht zijn langs een van 35 de genoemde strippen waarbij de tussenafstand tussen opeenvolgende merktekens bij benadering gelijk is, en het mechanisme voorzien is van middelen voor het detecteren van de genoemde merktekens en voor het produceren van signalen die een indicatie vormen voor de tussenafstand tussen de genoemde merktekens, en de bekrachtigbare middelen reageren 40 op de genoemde signalen teneinde de omtreksafstand tussen de genoemde 8104206 ψ c 13 afdichtingsstangen in overeenstemming te brengen met de tussenafstand tussen de genoemde merktekens.

5. Mechanisme volgens een der conclusies 3 of 4, verder gekenmerkt door een actuator die verbonden is met de genoemde afdichtingsstangen 5 en samen met de trommel kan roteren, welke actuator eveneens roteerbaar is ten opzichte van de genoemde trommel en zodanig kan worden bediend dat ze bij rotatie ten opzichte van de trommel de genoemde afdichtingsstangen radiaal binnenwaarts of buitenwaarts ten opzichte van de genoemde trommel beweegt, waarbij de genoemde bekrachtigbare middelen 10 functioneren voor het doen roteren van deze actuator ten opzichte van de genoemde trommel.

6. Mechanisme volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de actuator voorzien is van een kam met een aantal onder onderling gelijke hoeken aangebrachte en in hoofdzaak identieke kamoppervlakken in aantal 15 corresponderend met het aantal afdichtingsstangen, alsmede een kamvol-ger gekoppeld met elk van de genoemde afdichtingsstangen welke betreffende kamvolger samenwerkt met telkens een van de genoemde kamoppervlakken.

7. Mechanisme volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de kam ro- 20 teerbaar is ten opzichte van de genoemde trommel rond de genoemde as.

8. Mechanisme volgens conclusie 7, verder gekenmerkt door een as coaxiaal met de genoemde as en roteerbaar ten opzichte van de genoemde trommel, waarbij de kam kan roteren met behulp van deze as, en de bekrachtigbare middelen ervoor zorgen dat deze as in normale gevallen 25 continu roteert met dezelfde snelheid als de trommel en er ook voor kunnen zorgen dat deze as ten opzichte van de trommel wordt verdraaid.

9. Mechanisme volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een van de genoemde strippen met wrijving aankomt tegen de genoemde trommel en de trommel doet draaien terwijl de strippen worden voortbewogen, en een 30 mechanisme is aangesloten tussen de genoemde trommel en de genoemde actuator voor het doen roteren van de genoemde actuator tesamen met de genoemde trommel. 8104206