NL8103390A - Inrichting voor het bevestigen van de keelband van helmen en dergelijke hoofddeksels. - Google Patents

Description

< i » VO 2148 —

Inrichting voor het "bevestigen van de keelband van helmen en dergelijke hoofddeksels.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van de keelband aan helmen en dergelijke hoofddeksels.

Beschermhelmen, zoals gebruikt bij diverse sporten, moeten vanzelfsprekend goed passen, terwijl anderzijds de uiteinden van 5 de keelband stevig dienen te zijn bevestigd aan de zijkanten van de helm, teneinde de gebruikelijke trekkrachten te kunnen weerstaan.

Bij de gebruikelijke helmen is het bevestigen van de keelband aan de helm ingewikkeld en vergt bijzondere aandacht teneinde een stevige bevestiging van de keelband aan de binnenkant van de helm 10 te garanderen.

Volgens de uitvinding wordt voorgesteld de handelingen noodzakelijk voor het bevestigen van de keelband aan de helm aanzienlijk te vereenvoudigen en een stevige verankering van de verbinding te verschaffen.

15 Bovendien maakt de uitvinding eenvoudige en snelle ver vanging van de keelband door de gebruiker mogelijk zonder dat de binnen-bekleding van de helm behoeft te worden veranderd of verwijderd.

De inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt door een plaatje, waarvan één uiteinde is verbonden met de keelband, terwijl 20 het andere uiteinde haak vormig is uitgevoerd en beweeglijk kan aangrijpen aan een brugstük in de helmwand, waarbij laatstgenoemd uiteinde van het plaatje is voorzien van stuur- en opsluitelementen voor het door elastische vervorming vasthouden Van een afdekking en voor het beveiligen van de verbinding tussen de haak en het brugstuk.

25 De haak van het bevestigingsplaatje is volgens de uit vinding met voordeel op een geschikte plaats voorzien van ten minste een opening, die kan samenwerken met een passend uitsteeksel op de achterzijde van de afdekking, welke het door twee uitsparingen in de helmwand bepaalde brugstuk van de helm overdekt, zodat het uitsteeksel zowel de ope-30 ning in het plaatje als het brugstuk aangrijpt, waardoor de verschillende delen elkaar wederzijds aan de helm vast zetten.

De uitvinding zal thans worden beschreven aan de hand van bijgaande tekening, welke, bij wijze van voorbeeld, een voorkeurs- 8103390 2

* V

V' ' ** uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft.

Hierin is:

Figuur 1' een zijaanzicht van een van de inrichting voorziene helm; 5 figuur 2' een verticale doorsnede, op grotere schaal, van het de inrichting bevattende deel van figuur 1; figuur 3 toont, evenals figuur 1, de beginstand van de inrichting ten. opzichte van de helm.

In de figuren is de helm aangeduid met A. Deze is 10 voorzien van een vizier B en een keelband C, welke, op bekende wijze, bestaat uit een band van geschikt materiaal. Volgens de uitvinding zijn . een of beide uiteinden 10 van de band C op bekende wijze verbonden met een van de uiteinden 12 van een plaatje 1¼ van geschikt materiaal, desnoods gevormde kunststof. Het andere uiteinde van het plaatje is 15 achtereenvolgens voorzien van een eerste rechte hoek 16, welke een naar voren springend gedeelte vormt, terwijl de beide andere rechte hoeken. 18 een haak vormen.

Het plaatje Ik is voorzien van een gat 20 dichtbij de haak 18, dat zo is geplaatst, dat het samenvalt met de onderrand van 20 een brugstuk 22 gevormd in de bodem van een in de zijwand van de helm A aanwezige verdieping A^. Bij het weergegeven voorbeeld is het brugstuk ontstaan door twee horizontale uitsparingen 25 en 2b van geschikte afmetingen in de bodem A^ uit te snijden.

Zoals figuur 3 laat zien, wordt de haak 18 in de uit-25 sparingen 2b en 25 gestoken en vervolgens ingehaakt, zodat, als de haak het brugstuk 20 aangrijpt, het vooruit springende gedeelte 16 van het plaatje ik de onderrand van de uitsparing 2b aangrijpt, zoals figuur 2 laat zien, waardoor een dubbele verankering van de band C aan de helm A tot stand komt.

30 De verdieping A^ van de helm A wordt afgesloten door een afdekking 26, die geschikt is gevormd om te passen in de randen van de verdieping. Het boveneinde van de afdekking is voorzien van een onder een hoek afstaande vleugel 28, welke de bovenrand van de uitsparing 25 aangrijpt. De achterzijde van de bedekking 26 is voorzien van een pën-35 vormig uitsteeksel 30, dat in het gat 20 van het plaatje 16 valt.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat de haak 18 8103390 ; 3 van het plaatje 14 door het brugstuk 20 met de helm vordt verbonden en in deze stand wordt geblokkeerd door de pen 30 van de afdekking 26.

Deze laatste wordt op zijn beurt stevig door de helm A (in de opening in de verdieping A^) vast gehouden, zowel door de verende passing (tot 5 stand gebracht door de pen 30 en de vleugel 28) als door het einde van het vizier B, dat ten minste een gedeelte van de opening in de verdieping A.j bedekt. Bovendien wordt de afdekking 26 tengevolge van de stand en de flexibiliteit van de vleugel 28 in aanraking gehouden met de haak 18 en deze op zijn beurt met het brugstuk 22. Anderzijds kan de gebrui-10 ker altijd de haak 18 met de band C eenvoudig en vlug verwijderen ter vervanging of reiniging van de band.

Het doel van de uitvinding wordt aldus volledig en op eenvoudige wijze bereikt, in het bijzonder daar de inrichting volgens de uitvinding gemakkelijk kan worden vervaardigd, ook van gevormde kunst-15 stof, afhankelijk van de eigenschap van de helm, waarbij de inrichting zal worden toegepast.

J

8103390

Claims (5)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat 10 de bevestigingshaak (18) op een geschikte plaats is voorzien van ten minste een opening (20), die kan samenwerken met een passend uitsteeksel - (30) op de achterzijde van de afdekking (26), welke het door twee uitspa ringen (2¾25) in. de. helmwand bepaalde brugstuk (22) van de helm overdekt,. zodat het uitsteeksel (30) zowel de opening in het plaatje (1¾) 15 als het brugstuk aangrijpt, waardoor de verschillende delen elkaar we-s. derzijds aan de helm vastzetten.
2. 3· Inrichting volgens de conclusies 1 en 2, met het ken merk, dat het brugstuk (22) is gevormd in de bodem van een verdieping in de zijwand van de helm , waarvan de opening wordt afgesloten door 20 een afdekking (26). k. Inrichting volgens de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het bevestigingsplaatje (1¾) dicht bij het omgezette uiteinde (18) rechthoekig is omgezet (16} en met het omgezette gedeelte de rand van de onderste, mede het brugstuk (22) bepalende uitsparing (2¾) aangrijpt. 25 5· Inrichting volgens de conclusies 1 - ^ met het kenmerk, dat ten minste een gedeelte van de rand van de afdekking (26) is voorzien van een vleugel (28), welke onder elastische vervorming de bovenrand van de bovenste uitsparing (25) in de helmwand aangrijpt.
3. 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 30 de vleugel (28) aan de afdekking (26) schuin is geplaatst en tegen het uitsteeksel (30) van de afdekking (26) inwerkt, teneinde het laatste elastisch tegen de bodem van de uitsparing te drukken, waar de afdekking invalt. 8103390 *
4. 7. Inrichting volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat ten minste een gedeelte van het scharnierende einde van het vizier B van de helm de afdekking (26) aangrijpt.
5. 8. Beschermhelm, met het kenmerk, dat de keelband C 5 beweegbaar is bevestigd aan de helmwaaden door de bevestigingsinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies. 8103390