NL8102622A - Zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type. - Google Patents

Zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type. Download PDF

Info

Publication number
NL8102622A
NL8102622A NL8102622A NL8102622A NL8102622A NL 8102622 A NL8102622 A NL 8102622A NL 8102622 A NL8102622 A NL 8102622A NL 8102622 A NL8102622 A NL 8102622A NL 8102622 A NL8102622 A NL 8102622A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
turning
driving
spindles
motor
engaging
Prior art date
Application number
NL8102622A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Tanashin Denki Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP8370380A external-priority patent/JPS5712443A/ja
Priority claimed from JP55142396A external-priority patent/JPS5766554A/ja
Priority claimed from JP55142398A external-priority patent/JPS5766556A/ja
Priority claimed from JP55142397A external-priority patent/JPS5766555A/ja
Application filed by Tanashin Denki Co filed Critical Tanashin Denki Co
Publication of NL8102622A publication Critical patent/NL8102622A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/44Speed-changing arrangements; Reversing arrangements; Drive transfer means therefor
    • G11B15/444Speed-changing arrangements; Reversing arrangements; Drive transfer means therefor reversing arrangements
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B15/05Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing features present on or derived from record carrier or container
    • G11B15/093Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing features present on or derived from record carrier or container by sensing driving condition of record carrier, e.g. travel, tape tension
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/26Driving record carriers by members acting directly or indirectly thereon
    • G11B15/28Driving record carriers by members acting directly or indirectly thereon through rollers driving by frictional contact with the record carrier, e.g. capstan; Multiple arrangements of capstans or drums coupled to means for controlling the speed of the drive; Multiple capstan systems alternately engageable with record carrier to provide reversal
    • G11B15/29Driving record carriers by members acting directly or indirectly thereon through rollers driving by frictional contact with the record carrier, e.g. capstan; Multiple arrangements of capstans or drums coupled to means for controlling the speed of the drive; Multiple capstan systems alternately engageable with record carrier to provide reversal through pinch-rollers or tape rolls

Description

. . * * s -1- 21940/CV/tl
Korte Aanduiding: Zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type.
De uitvinding heeft betrekking op een zelf omkerende inrichting 5 voor een bandrecorder van het twee haspel type welke in staat*is om de standen van een paar knijprollen ten opzichte van de desbetreffende spillen te verschuiven zonder gebruikmaking van een speciale aandrijf-bron en onder gebruikmaking van een eenvoudige constructie.
Gebruikelijk zijn vele van de zelf omkerende inrichtingen zo uitfee-10 voerd,dat de standen van een paar knijprollen ten opzichte van de desbetreffende spillen worden verschoven door middel van een plunjer.
De plunjer moet echter sterk genoeg zijn om de knijprollen te scheiden van hun desbetreffende spillen tegen de aandringkracht welke de knijprollen tegen de spillen drukt,hetgeen een belemmering vormt voor het 15 verkleinen van de bandrecorder in zijn geheel. Verder moet de plunjer een zodanig grote afmeting hebben,dat de aandrijving van de plunjer een te hoog vermogen eist. Bovendien is een schuifmechanisme voor het aandrijven van een paar haspelassen om deze in een wisselende wijze aan te drijven te gecompliceerd in constructie om een toename van de totale 20 afmetingen van de bandrecorder te vermijden.
In het op gang brengen van een terugspelen of een opneemhandeling onmiddelijk nadat een magnetische band snel in de linker of de rechter richting is gevoed om / zijn einde te worden opgewikkeld of' afgewikkeld moeten verder drie handelingen worden uitgevoerd in de volgorde van vaste 25 voorwaartse loop,stop en terugspeel of opneemwijze,of twee handelingen moeten Vorden uitgevoerd in de volgorde van vaste voorwaartse beweging en terugspeel of opneemwerking ,zelfs indien de bandrecorder is uitgerust met een gebruikelijke automatische uitschakeling.
Dienovereenkomstig is het een oogmerk van de uitvinding een zelf 30 omkerende inrichting te verkrijgen voor een bandrecorder van het twee haspel type, welke een eenvoudige constructie heeft en kleine afmetingen, op zodanige wijze,dat een wijziging van de draairichting van een motor voor het aandrijven van spillen mechanisch wordt waargenomen voor het verschuiven van de overbrengingsbaan van de draaikracht van de motor 35 van de ene haspelaszijde naar de andere en ook vooor het verschuiven van de standen van een paar knijprollen ten opzichte van hun desbetref- 8102622 -2- 21940/CV/tl t #* *·- ......
fende spillen door middel van de draaikracht van de motor.
Een verder oogmerk van de uitvinding is het verbeteren van de werkdoelmatigheid van een bandrecorder door gebruikmaking van een enkele handeling in het op gang brengen van een terugspelen of opnemen onmidde-5 lijk nadat een magnetische band snel in de linker of rechter richting is gevoed om naar zijn einde te worden opgewikkeld of afgewikkeld.
Volgens de uitvinding is voorzien in een zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type,welke is voorzien van een paar haspelassen,die ieder zijn uitgerust met een werkzaam draaiorgaan 10 om ineen daarmede te draaien, een magnetische kop,een paar aan weerszijden van de magnetische kop opgestelde spillen,een paar knijprollen opgesteld in overeenstemming met de spillen en afwisselend gedrukt tegen de desbetreffende spillen, een omkeerbare motor voor het aandrijven van de spillen door draaiing,een schuifmechanisme voor de knijprollen om de 15 standen van de knijprollen ten opzichte van de spillen te verschuiven synchroon met een wijziging van de draairichting van de motor,een aandrijvend draaiorgaan aangedreven door de motor,een tussengelegen draaiorgaan dat in ingrijping is met het aandrijvend draaiorgaan en in ingrijping is met een van de werkzame draaiorganen in een afwisselende wijze voor 20 het overbrengen van de draaikracht van het aangedreven draaiorgaan op het werkzame draaiorgaan,een tuimelorgaan dat coaxiaal met het aangedreven · draaiorgaan is opgesteld, in dezelfde richting wordt gedrongen als de draairichting van het aandrijvende draaiorgaan door de draaikracht van het aandrijvende draaiorgaan,en tuimelt synchroon met de wijziging van de 25 draairichting van de motor om daarbij het tussengelegen draaiorgaan te scheiden van het ene werkzame draaiorgaan en te bewerkstelligen,dat het tussengelegen draaiorgaan in ingrijping komt met het andere werkzame draaiorgaan,en een overbrengingsmechanisme,dat normaal is losgekoppeld van het aandrijvende draaiorgaan en beweegt naar een stand door ingrij-30 ping met het aandrijvende draaiorgaan door de tuimelkracht van het tuimelorgaan voor het overbrengen van de draaikracht van het aandrijvende draaiorgaan op het knijprolschuifmechanisme om daarbij het knijprolschuif-mechanisme in werking te stellen voor het verschuiven van de standen van de knijprollen ten opzichte van hun desbetreffende spillen.
35 In overeenstemming met de uitvinding is verder voorzien in een zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type 8102622 ' f * -3- 21940/CV/tl ** > waarin een regelorgaan voor snelle voorwaartse beweging automatisch hersteld wordt tot een oorspronkelijke stand door het overbrengingsmechanisme, indien dit regelorgaan in zijn teruggetrokken stand wordt gehouden.
5 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.
Fig. 1 toont schematisch een bovenaanzicht op een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 2-5 tonen delen van de inrichting volgens de uitvinding in 10 bovenaanzicht.
Fig. 6 toont een deel van de inrichting in perfectief.
Fig. 7 en 8 tonen delen van een verder uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding in bovenaanzicht.
Fig. 9- 13 tonen in bovenaanzicht delen van verschillende alterna-15 tieve uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 14 toont een bovenaanzicht van een verder uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 15 en 16 tonen delen van de in fig.14 afgebeelde inrichting in bovenaanzicht.
20 Fig.17 en 18 tonen in bovenaanzicht delen van verdere uitvoetings- voorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.
Eerst zal het in de fig.1- 6 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden beschreven.
Fig. 1 toont het mechanische deel van een bandrecorder met een 25 zelf omkerende inrichting waarin een paar haspelassen 2 Λ en 2 B en een paar spillen 3 A en 3 B draaibaar zijn opgesteld op de bovenzijde van een basisplaat 1. De haspelassen 2 A en 2 B zijn resp. uitgerust met werk-tandwielen 4 A en 4 B als werkzame draaiorganen in de onderste standen, welke tesamen draaien door middel van bijvoorbeeld een wrijvingsover-30 brengingsmechanisme.
Op de bovenzijde van de basisplaat 1 is bovendien een aandrijvend draaiorgaan 5 draaibaar opgesteld in een stand op gelijke afstanden van de tandwielen4 A en 4 B. Het aandrijvende draaiorgaan 5 is opgebouwd uit grote en kleine aandrijf tandwielen 6 en 7 *in een een eenheid vormend lichaam. 35 Deze twee aandrijvende tandwielen zijn aangebracht op een enkele as 5 A met het grootste tandwiel 6 op de bovenzijde. Een ingrijpingspen 8 stekt 81 0 2 6 22 -4- 21940/CV/tl it
'"**r 'M
uit van de bovenzijde van het grote tandwiel 6 en het draaibare deel van een tuimelorgaan 9 is verzwenkbaar aangebracht op het bovenste eindge-deelte van de as 5 A. Een tussentandwiel 10 is als een tussengelegen draaiorgaan draaibaar bevestigd aan een eindzijde van het tuimelorgaan 9.
5 Het tussengelegen tandwiel 10 is steeds in ingrijping met het de grootste diameter bezittende aandrijftandwiel 6. Het tuimelorgaan 9 wordt in dezelfde richting gedrongen als de draairichting van het aandrijftandwiel 6 door de draaikracht van het aandrijftandwiel 6,waardoor bewerkstelligd wordt,dat het tussengelegen tandwiel 10 in ingrijping is met hetzij het 10 tandwiel 4 A of 4 B. Een overbrengingstandwiel 11 is draaibaar aangebracht op de basisplaat 1. Het overbreig.ngstandwiel 11 is in ingrijping met het de grootste diameter bezittende aandrijftandwiel 6 en de as 11 A daarvan steekt uit aan de achterzijde van de basisplaat 1,terwijl een snaarschijf 12 is bevestigd aan het uitstekende einde van de as 11 A.
15 Vliegwielen 13 A en 13 B zijn resp. bevestigd aan de ondereinden van de spillen 3 A en 3 B op de achterzijde van de basisplaat 1. Verder is een omkeerbare motor 14 aangebracht voor het in draaiing brengen van de spillen 3 A en 3 B. Een eindloze riem 16 is gevoerd langs een op de as van de motor 14 aangebrachte motorsnaarschijf 15,de vliegwielen 13 A 20 en 13 B en de snaarschijf 12. De spillen 3A en 3B worden dus in dezelfde richting in draaiing gebracht als de motor 14,terwijl het overbrengingstand-wiel 11 wordt gedraaid in een richting tegengesteld aan de draairichting van de motor 14. Verder wordt het aandrijvende draaiorgaan 5,dat in ingrijping is met het tandwiel 11 aangedreven om in dezelfde richting als 25 de motor 14 te draaien. Met de spillen 3A en 3B corresponderen knijprol·· len 17 A en 17 B. Knijparmen 18A en 18B die deze knijprollen 17 A en 17B dragen zijn zwenkbaar aangebracht op de basisplaat 1 met behulp van scharnieren 19A en 19B. De kniparmen ISA en' 1PB worden met behulp van een niet nader weergegeven veer gedrongen om te tuimelen iri zodanige richtin-30 gen,dat de knijprollen 17A en 17 B worden gedrukt tegen de spillen 3A resp.3 B. Bovendien is een schuifhefboom 21 tuimelbaar aangebracht op de bovenzijde van de basisplaat 1 met behulp van een scharnier 20,welke is gelegen op gelijke afstanden van de twee spillen 3A en 3B. De schuifhefboom 21 heeft drukpennen 22 A en 22B ,die resp, zijn gelegen in de nabij-35 heid van de tuimèleinden van de knijparmen 18A en 18B. Indien de schuifhefboom 21 tuimelt in de richting van de wijzers van de klok gezien in 8102622 * Η * -5- 21940/CV/tl fig.1 om het scharnier 20 wordt de knijparm 18A gedrukt tegen de duw-kracht door de drukpen 22A voor het scheiden van de knijprol 17A van de spil 3A. Indien de schuifhefboom anderzijds tuimelt in de richting tegen de wijzers van de klok in wordt de knijparm 18B gedrukt tegen de 5 üuwkracht door de drukpen 22B voor het scheiden van de knijprol 17B van de spil 3B. Een L-vormige tuiraelhefboom 23 is tuimelbaar aangebracht op een ander gedeelte van de basisplaat 1 met behulp van een scharnier 23A, terwijl een einde van de tuiraelhefboom 23 is gekoppeld met een einde van de schuifhefboom 21 door middel van een koppelingshefboom 24. Een gevorkt 10 aangrijpgedeelte 25 is gevormd bij het andere einde van de tuimelhefboom 23. Verder zijn aanslagorganen 26 A en 26B aangebracht voor het regelen . van het tuimelgebied van de tuimelhefboom 23. De tuimelhefboom 23 wordt stabiel gehouden met behulp van een veer 27 en wel in een zodanige stand, dat deze aanligt tegen het aanslagorgaan 26A of 26B. De schuifhefboom 21, 15 de tuindhefboom 23 en koppelingshefboom 24 vormen een knijprolschuifme-chanisme 28. Indien de tuimelhefboom 23 aan de zijde van de aanslag 26A is,zoals is weergegeven in fig.1 wordt de knijprol 17A tegen de spil 3A gedrukt. Indien de tuimelhefboom 23 tuimelt naar de andere aanslag 26B, zoals afgebeeld in fig.4,is de ene knijprol 17A gescheiden van de spil 20 3A met behulp van de drukpen 22A van de schuifhefboom 21,terwijl de andere knijprol 17B tegen de spil 3B wordt gedrukt. De koppelingshefboom 24 is uitgerust met een schakelaarbedieningsgedeelte 24 A.
Een althans in hoofdzaak L-vormige kopbevestigingsplaat 29 is schuifbaar op de basisplaat 1 aangebracht. Op de bovenzijde van de mon-25 tageplaat 29 is een magnetische kop 30 aangebracht in een stand op gelijke afstanden van de twee spillen 3A en 3B. Geleid door de scharnieren 19 B en 20, enz. kan de montageplaat 29 zijdelings verschuiven.
Aan de bovenzijde van de montageplaat 29 zijn verder drukpennen 31A en 31B gelegen in de nabijheid van de knijparmen 18A resp. 18 B. Indien de 30 montageplaat 29 gezien in fig.1 naar rechts beweegt drukken deze drukpennen 31 A en 31B de tuimeleinden van de knijparmen 18A en 18B tegen de duwkracht om de knijprollen 17A en 17B op afstand te houden van de spillen 3A en 3B. Tussen de montageplaat 29 en de basisplaat 1 is een trekveer 32 gespannen waardoor de montageplaat 29 gezien in fig.1 35 steeds naar links wordt gedrongen. Een gekromd nokoppervlak 33 is aan een einde van de montageplaat 29 gevormd.
8102622 t ♦ 1 -6- 21940/CV/tl
Verder is een polariteitomkeringsschakelaar 34 aangebracht voor het wijzigen van de kopklem van de magnetische kop 30. Een schuifknop 34 A van de schakelaar 34 komt in ingrijping met het bedieningsgedeelte 24 A van de koppelingshefboom 24 voor het verstellen van de schakelaar 5 34 bij het verschuiven van de opstellingsverhoudingen tussen de knijprol- len 17A en 17B en de spillen 3A en 3B.
Aangebracht op de bovenzijde van de basisplaat 1 is een plaatvormig overbrengingsorgaan 35,dat langgestrekt is langs de verticale richting van fig.1. Het overbrengingsorgaan 35 heeft sleuven 36 A en 36B aan 10 beide einden daarvan. In de sleuven zijn geleidingspennen 37A en 37B gelegen, zodanig dat het overbrengingsorgaan 35 in zijn lengterichting kan verschuiven binnen het gebied bepaald door de sleuven 36A en 36B.
Het overbrengingsorgaan 35 is verder voorzien van een tandheugel 38 en een uitsteeksel 39 op een zijkant en een paar aangrijpingspennen 40A en 15 40B en een bedieningspen 41 op de bovenzijde. De tandheugel 38 van het overbrengingsorgaan 35 kan in ingrijping zijn met het kleine tandwiel 7 van het aandrijvende draaiorgaan 5 indien gewenst,maar wordt normaal stabiel vastgehouden door een haarspeldveer 42 in de bovenste stand (fig.1) of de laagste staand (fig.4) waarin deze niet in aangrijping is 20 met het aandrijvende draaiorgaan 5.
Een ingrijpingsorgaan 43 vormt een overbrengingsmechanisme 44 in samenwerking met het overbrengingsorgaan 35. Een einde van het ingrijpingsorgaan 43 is tuimelbaar aangebracht op de bovenzijde van de basisplaat 1 met behulp van een scharnier 43A. Het ingrijpingsorgaan 43 heeft 25 een sleuf 45 waarin een ingrijpingspen 46 ,bevestigd aan het tuimelorgaan 9,is opgenomen,zodat het ingrijpingsorgaan 43 gekoppeld kan zijn met het tuimelorgaan 9. Het tuimeleinde van het ingrijpingsorgaan 43 strekt zich uit naar de bovenzijde van het aandrijvende draaiorgaan 5 (bovenzijde van het grote tandwiel 6) door de ruimte tussen de aangrijpingspennen 30 40 A en 40B op het overbrengingsorgaan 35,zodat het aangrijpingsorgaan 43 kan bewegen op de omwentelingsbaan van de pen 8 indien het tuimelorgaan 9 wordt verzwenkt.
Een regelhefboom 47 voor snel voorwaarts is aangebracht op de bovenzijde van de basisplaat 1 zodanig dat deze kan schuiven in de verticale 35 richting van fig.1. .De regelhefboom 47 wordt normaal in zijn onderste in fig.1 weergegeven stand gehouden met behulp van een trekveer 48. De regelhef- 8102622 <* ► -7- 21940/CV/tl t 1 % boom 47 is voorzien van een nokpen 49 en een aanslagpen 50 op de bovenzijde daarvan. Het nokoppervlak 33 van de montageplaat 29 wordt tegen de nokpen 49 gedrukt door de elastische kracht van de veer 32 voor het regelen van de stand van de magnetische kop 30. Indien de regelhefboom 47 5 gezien in fig.1 omhoog wordt gedrukt tegen de kracht van de veer 48 in schuift de nokpen 49 langs het nokoppervlak 33 om de montageplaat 29 terug te drukken waardoor bewerkstelligd wordt,dat de magnetische kop 30 zich gezien in fig.1 naar rechts terug trekt. Tussen de regelhefboom 47 en het overbrengingsorgaan 35 is bovendien een haak 50,vervaardigd 10 uit een bladveer tuimelbaar aangebracht op de bovenzijde van de basisplaat 1 met behulp van een scharnier 52. Zoals is weergegeven in fig.6 wordt de haak 51 normaal tegen het bovenoppervlak van de basisplaat 1 gedrukt en gedwongen om in de richting van de wijzers van de klok te verzwenken door een schroefveer 53,die is gewonden om het scharnier 52 zodat de rechter 15 zijrand aanligt tegen de aanslagpen 50 van de regelhefboom 47.De haak 51 heeft aan zijn rechter zijrand een aanslaguitsparing 54· voor het vasthouden van de regelhefboom 47 in zijn teruggetrokken stand,een nokvormig uitsteeksel 55 voor de uitsparing 54 en vrijmaakstrippen 56 en 57,die schuin omhoog verlopen in standen resp. aan de linkerzijde van de uitspa-20 ring 54 en aan de rechterzijde van het nokvcrmige uitsteeksel 55. Verder heeft de haak 51 een V-vormige vrijmaaknok 58,die aan zijn linker zijrand naar beneden uitsteekt. De vrijmaaknok 58 is gelegen op de baan van het uitsteeksel 39 van het overbrengingsorgaan 35,zodat deze op het uitsteeksel 39 kan schuiven voor het omhoog buigen van het gehele lichaam van de 25 haak 51 indien het overbrengingsorgaan 35 in de ene of andere richting beweegt. Indien de haak 51 omhoog wordt gebogen terwijl de aanslagpen 50 binnen de aanslaguitsparing 54 wordt gehouden,zoals weergegeven met behulp van een denkbeeldige lijn in fig.6 wordt de aanslaguitsparing 54 vrijgemaakt van de aanslagpen 50 ten einde het mogelijk te maken,dat de 30 regelhefboom 47 terugkeert naar zijn oorspronkelijke stand onder de inwerking van de veer-48.
Nu zal de werking van de bandrecorder worden beschreven.
In een stoptoestand wordt de montageplaat 29 eerst gezien in de figuren in een rechter stand gehouden met behulp van een bepaald niet 35 nader weergegeven mechanisme. Indien een niet nader afgebeelde bandcasset-te op de haspelassen 2A en 2B wordt geplaatst en de bandrecorder in wer- 8102622 , ί « « -8- 21940/CV/tl king wordt gesteld voor terugspelen of opnemen draait de motor 14 in de ene richting,dat wil zeggen gezien in fig.1 in een richting tegen de wijzers van de klok in,beweegt de montageplaat 29 naar links ten einde de magnetische kop in contact te brengen met een magnetische 5 hand in de cassette en wordt de knijprol 17A tegen de spil 3A gedrukt.
Dan worden de spillen 3A en 3B en het aandrijvende draaiorgaan 5 door de draaiing van de motor 14 aangedreven en wordt de haspelas 2A aangedreven om te draaien met behulp van het tussentandwiel 10. De magnetische band in de cassette wordt zodoende met een gecontroleerde snelheid ver-10 plaatst en apgewikkeld op een opneemhaspel, welke op de haspelas 2A is geplaatst. Intussen wordt de gewenste terugspeling of opneemhandeling uitgevoerd.
Indian de band in de cassette op deze wijze tot zijn einde is uitgetrokken wordt het bandeinde waargenomen door een speciaal orgaan en 15 wordt de draairichting van de motor 14 gewijzigd. Als het orgaan voor het waarnemen van hetjbandeinde met het oog op het schakelen van de draairichting van de motor kunnen verschillende soorten systemen worden gebruikt waaronder mechanische systemen, welke een plotselinge wijziging van bandspanning waarnemen ten einde een omkeerschakelaar van de motor 20 in werking te stellen,evenals electrische middelen ,welke electrisch een geleidende foelie ,die aan het eindgedeelte van de band is bevestigd, waarnemen voor het omkeren van de motor.
Indien de draairichting van de motor 14 wordt gewijzigd worden de draairichtingen van het aandrijvende draaiorgaan 5 en de spillen 3A en 25 3B eveneens gewijzigd,zodat het tuimelorgaan 9 in dezelfde richting (richting van de wijzers van de klok) tuimelt als het aandrijvende draaiorgaan 5,zoals weergegeven in fig.2,waardoor het tussentandwiel 10 wordt verwijderd van het werkzame tandwiel 4A. Door de tuimelkracht van het tuimelorgaan 9 wordt bovendien het aangrijpingsorgaan 43 aangedreven in 30 de richting tegen de wijzers van de kbk in. Ofschoon de tuimelkracht van het tuimelorgaan 9 zeer klein is is deze in dit geval groot genoeg voor het tuimelen van het ingrijpingsorgaan 43 aangezien het ingrijpings-orgaan 43 aanvankelijk niet aan een speciale belasting wordt onderworpen. Indien het tuimeleinde van het aangrijpingsorgaan 43 geplaatst wordt op 35 de omwentelingsbaan van de pen 8 op het grote tandwiel 6, zoals weergegeven in fig.2,veroorzaakt de pen 8,dat het aangrijpingsorgaan 43 met kracht tuimelt in een richting tegen de wijzers van de klok door· 8102622 r r -9- 21940/CV/tl middel van de sterke draaikracht van het aandrijvende draaiorgaan 5.
Als gevolg drukt het aangrijpingsorgaan 43 de pen 40 A van het overbren-gingsorgaan 35 om het overbrengingsorgaan 35 in de richting.van de pijl in fig.3 te bewegen waardoor veroorzaakt wordt,dat de tandheugel 38 5 van het orgaan 35 in ingrijping komt met het kleine tandwiel 7. Ofschoon het aangrijpingsorgaan 43 uit de omwentelingsbaan van de penfslipt beweegt daarna het overbrengingsorgaan 35 verder in dezelfde richting door de ingrijping tussen het kleine tandwiel 7 en de heugel 38. Het overbrengingsorgaan 35 drukt zodoende het aangrijpingsgedeelte 25 van de 10 hefboom 23 door zijn bedieningspen Φ voor het tuimelen van de hefboom 23 in de richting van de wijzers van de klok en wordt stabiel vastgehouden in zijn bovenste stand,zoals weergegeven in fig.4, met behulp van de veer 42. Verder grijpt het tussentandwiel 10 het andere werkzame tandwiel 4B voor het overbrengen van de draaikracht van het aandrijvende 15 draaiorgaan 5 op de haspelas 2B. Anderzijds is de tuimelkracht van de tuimelhefboom 23 .overgebracht op de schuifhefboom 21 via de koppelings-hefboom 24. De beweging van de koppelingshefboom 24 schuift de schakelaar 34 voor het wijzigen van de polariteit van de magnetische kop 30. Tegelijkertijd wordt de knijprol 17 A gescheiden van de spil 3A en de andere 20 knijprol 17B wordt gedrukt tegen de spil 3B met de magnetische band daartussen. Zo wordt de magnetische band in de cassette aangedreven door de spL 3B om ir. de tegengestelde richting te lopen en wordt deze gewikkeld om een haspelstel op de haspelas 2B voor terugspeel of opneemhandeling. Indien de magentische band uit de haspel op de haspelas 2A tot zijn 25 einde is getrokken wordt de bandvoedingsrichting gewijzigd op dezelfde wijze als hierboven omschreven en wordt de terugspeel of opneemhandeling voortgezet.
Indien de regelhefboom 27 voor snelle voorwaartse beweging wordt ingeduwd als is weergegeven in fig.5 om te bewerkstelligen,dat de aan-30 slagpen 50 wordt gegrepen door de aanslaguitsparing 54 van de haak 51, terwijl de motor 14 zoals weergegeven in fig.1 in de richting tegen de wijzers van de klok draait voor bijvoorbeeld een terugspeel of opneemhandeling drukt de nokpen 49 op de hefboom 47 het nokoppervlak 33 van de montageplaat 29 zocat de montageplaat 29 terug naar rechts wordt ge-35 drukt tegen de veerspanning van de veer 32. Dan wordt de magnetische kop 30,die op de montageplaat 29 is aangebracht,gescheiden van de magnetische 8102622 '· * -10- 21940/CV/tl band in de cassette en worden de knijparmen 18A en 18B teruggeduwd door de drukpennen 31A en 31B op de montageplaat voor het scheiden van de knijprollen 17A en 17B van hun desbetreffende spillen 3A en 3B. Zo vrijgemaakt van de tegenhouding van de spil 3A wordt de magnetische band 5 met een hoge&nelheid opgewikkeld door de draaiing van de haspelas 2A.
Indien de magnetische band geheel om de ene haspel is gewikkeld wordt de draairichting van de motor 14 gewijzigd op bovenomschreven wijze en tuimelt het tuimelorgaan 9. Verder wordt het tussentandwiel 10 gescheiden van het ene' werktandwiel 4A en gedwongen om in ingrijping 10 te komen met het andere tandwiel 4B en de draaikracht van het aandrijvende draaiorgaan 5 wordt overgebracht op het overbrengingsorgaan 35 door het ingrijpingsorgaan 43 voor het schuiven van het overbrengingsorgaan 35.
Dan wordt het knijprolschuifmechanisme 28 in werking gesteld door de · schuif van het overbrengingsorgaan 35. Op dit tijdstip schuift het uit-15 steeksel 39 van het overbrengingsorgaan 35 op de vrijmaaknok 58 van de haak 51 ten einde de haak 51 omhoog te buigen,zodat de aanslagpen 50 uit de haak 51 wordt verwijderd en de regelhefboora 47 door de veer 48 wordt teruggebracht in zijn aanvankelijke stand. Dan wordt ook de montageplaat 29 teruggebracht naar zijn aanvankelijke stand door de veer 32 ten einde 20 de magnetische kop 30 in contact te brengen met de magnetische band en de knijprol 17B tegen de spil 3B te drukken. Zodoende wordt de in fig.4 weergegeven toestand wéér tot stand gebracht en loopt de magnetische band met een snelheid beperkt door de spil 3B en wordt de band gewikkeld om de haspel op de haspelas 2B voor terugspeel of opneemhandeling.
25 De zelf omkerende inrichting volgens het boven omschreven uitvoe- ringsvoorbeeld wijzigt de draairichting van het aandrijvend draaiorgaan 5 en verzwenkt het tuimelorgaan 9 in antwoord op de wijziging van de draairichting van de motor 14. Door de kleine tuimelkracht van het tuimelorgaan 9 wordt het overbrengingsorgaan 44 (aangrijpingsorgaan 43) 30 eerst bewogen naar een stand,waar deze de aangrijpingspen 8 op het aandrijvende draaiorgaan 5 grijpt. Door de draaikracht \an het aandrijvende draaiorgaan 5 wordt het overbrengingsmechanisme 44 positief aangedreven voor het in werking stellen van het schuifmechanisme 28 waardoor de standen van de knijprollen 17A en 17B relatief ten opzichte van de spil-35 len 3A en 3B worden verschoven. Zodoende kunnen de knijprollen 17A en 17B worden verschoven door gebruikmaking van de draaikracht van de motor 81 02 6 2 2 « ! -11- 21940/CV/tl 14 voor het aandrijven van de spillen 3A en 35,zodat de zelf omkerende inrichting in constructie kan worden vereenvoudigd. Doordat in tegenstelling met de bekende inrichtingen geen electromagnetische plunjer wordt vereist is de inrichting volgens de uitvinding energie besparend 5 en kan bij toepassing daarvan tot een verkleining van de bandrecorder worden gekomen.
Aan de hand van de fig.7 en 8 zal een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding worden beschreven.
In dit uitvoeringsvoorbeeld is een gekromd getand gedeelte 59A 10 bestemd voor aangrijping op het grote tandwiel 9 van het aandrijvende draaiorgaan 5,gevormd op het tuiméleinde van een aangrijpingsorgaan 59, zodat een overbrengingsmechanisme 60 is gevormd uit het aangrijpingsor-gaan 59 en een overbrengingsorgaan 35 en de aangrijpingspen 8 van het grote tandwiel 6 is weggelaten (overeenkomstige verwijzingscijfers zijn 15 gebruikt voor'het aanduiden van die onderdelen, die ook zijn gebruikt bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld ).
Ook bij een dergelijke opstelling kan het aangrijpingsorgaan 59 eerst worden verzwenkt door de tuimelkracht van het tuimelorgaan 9 tot een stand waar het aangrijpingsorgaan 5S het grote tandwiel 6 grijpt, 20 zoals weergegeven in fig.7,en dan kan het aangrijpingsorgaan 53 sterk worden verdraaid door de draaikracht van het grote tandwiel 6, zodat het overbrengingsorgaan 35 kan worden bewogen in de richting van de pijl in fig.8 naar een stand voor ingrijping op een kleh tandwiel 7 door middel van het aangrijpingsorgaan 59. Zodoende kan hetzelfde effect als bij het 25 voorgaande uitvoeringsvoorbeeld worden verkregen.
Fig. 9 toont nog een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding waarbij hetzelfde effect van het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.1- 6 wordt verkregen met gebruikmaking van een overbrengingsmechanisme 61 gevormd uit een zwenkbaar overbrengingsorgaan 61A en een aangrijpings-30 orgaan 43.
Fig.10 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld waarbij gebruik wordt gemaakt van een vereenvoudigd overbrengingsmechanisme 62 als een enkel orgaan in plaats van de combinatie van het overbrengingsorgaan 35 en het aangrijpingsorgaan 43,dat wordt gebruikt in het uitvoeringsvoorbeeld 35 volgens de fig.1 - 6 . Ook in dit geval wordt het overbragingsmechanisme 62 bewogen op de omwentelingsbaan van een aangrijpingspen 8 op een aan- 8102622 t -12- 21940/CV/tl drijvend draaiorgaan 5 door de tuimelwerking van een tuimelorgaan 9 voor het opnemen van de draaikracht van het aandrijvende draaiorgaan 5 waardoor een knijprolschuifmechanisme 28 wordt aangedreven. Zodoende kan hetzelfde effect als bij de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden worden ver-5 kregen.
In het in fig.11 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld drijft een eerste aandrijvend draaiorgaan 5 een tussengelegen draaiorgaan (tussentandwiel 10) aan en een overbrengingstandwiel 11 als een tweede aandrijvend draaiorgaan drijft een aangrijpingsorgaan 63 aan voor het in werking stellen 10 van een niet nader weergegeven knijprolschuifmechanisme via een over-breqj.ngsorgaan 64. Het aangrijpingsorgaan 63 en het overbrengingsorgaan 64 vormen een overbrengingsmechanisme en het overbrengingsorgaan 64 is gekoppeld met het knijprolschuifmechanisme. Fig.11 toont namelijk een toestand waarin het eerste aandrijvende draaiorgaan 5 draait in een rich-15 ting tegen de wijzers van de klok en een tuimelorgaan 66 wordt in dezelfde richting gedrongen om te bewerkstelligen,dat het tussentandwiel 10 een werktandwiel 4A grijpt,zodat de draaikracht van het eerste aandrijvende draaiorgaan 5 wordt overgebracht op een haspelas 2A. In deze stand wordt een knijprol op dezelfde zijde met de haspelas 2A gedrukt tegen zijn 20 corresponderende spil voor een terugspeel of opneemhandeling. Indien de band tot aan zijn einde wordt uitgetrokken en de draairichting van de motor wordt gewijzigd worden de draairichtingen van het eerste aandrijvende draaiorgaan 5 en van het tweede aandrijvende draaiorgaan of overbrengings tandwiel 11 ,dat in ingrijping is met het eerste aandrijvende 25 draaiorgaan 5,gewijzigd. Dan zwenkt het tuimelorgaan 66 in dezelfde richting als het eerste aandrijvende draaiorgaan 5 om te bewerkstelligen, dat het tussentandwiel 10 in ingrijping komt met het andere werktandwiel 4B. Aangezien het aangrijpingsorgaan 63 is gekoppeld met het tuimelorgaan 66 door de ingrijping tussen een pen 66 A en een sleuf 63A tui-30 melt het aangrijpingsorgaan 63 een weinig om een scharnier 63B onder het vergezeld gaan van de tuimelwerking van het tuimelorgaan 66 in de richting van de wijzers van de klok waardoor zijn ene einde wordt geplaatst op de omwentelingsbaan van een aangrijpingspen 67,die is gevormd op het over-brengingstandwiel 11. Dan komt de aangrijpingspen 67 aan te liggen tegen 35 het ene einde van het aangrijpingsorgaan 63,dat sterk wordt verzwenkt door de draaikracht van het overbrengingstandwiel 11,zodat de aangrij- 8102622 * t # -13- 21940/CV/tl pingspen 64A op het overbrengingsorgaan 64 door het andere einde van het aangrijpingsorgaan 63 wordt gedrukt om het overbrengingsorgaan 64 gezien in fig.11 in opwaartse richting te bewegen. Als resultaat wordt een tandheugel 64B op een zijkant van het overbrengingsorgaan .64 gedwongen in 5 ingrijping te komen met het eerste aandrijvende draaiorgaan 5. Daarop wordt het overbrengingsorgaan 64 verder omhoog gedreven door het grote tandwiel 6 van het aandrijvende draaiorgaan 5,zodat let knijprolschrifme-chanisme door het overbrengingsorgaan 64 wordt aangedreven. Verder wordt een knijprol gescheiden van zijn desbetreffende spil,terwijl de andere 10 knijprol tegen zijn desbetreffende spil wordt gedrukt voor het wijzigen van de verplaatsingsrichting van de band.
In een in fig.12 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt een tussen-gelegen draaiorgaan (tussentandwiel 10) aangedreven door een eerste aandrijvend draaiorgaan 5 en wordt een knijprolschuifmechanisme 68 aange-15 dreven door een tweede aandrijvend draaiorgaan (overbrengingstandwiel 11) en een derde aandrijvend draaiorgaan (klein tandwiel 70 aangebracht op een spil 3A) door een overbrengingsmechanisme 69, Het overbrengingsmechanisme 69 is gevormd uit een aangrijpingsorgaan 71 en een overbrengingsorgaan 72. Fig. 12 toont namelijk een toestand waarin het eerste aandrijvende 20 draaiorgaan 5 draait in een richting tegen de wijzers van de klok in en een tuimelorgaan 73 wordt in dezelfde richting gedwongen om te bewerkstelligen,dat het aan een zijkant daarvan aangebrachte tussentandwiel 11 in ingrijping komt met een werktandwiel 4A om daarhij de draaikracht van het eerste aandrijvende draaiorgaan 5 over te brengen op een haspelas 2A en 25 om een knijprol 17A tegen een spil 3A aan dezelfde zijde aan te drukken.
In deze stand draait de spil 3A ook tesamen met het kleine tandwiel 70 als het derde aandrijvende draaiorgaan in een richting tegen de wijzers van de klok in en wordt de band door de spil 3A en de knijprol 17A verplaatst voor een bepaalde terugspeel of opneemhandeling. Indien de 30 band tot zijn einde wordt uitgetrokken en de draairichting van de motor wordt gewijzigd worden de draairichtingen van het eerste aandrijvende draaiorgaan 5, het overbrengingstandwiel 11 en het kleine tandwiel 70 eveneens gewijzigd. Dan zwenkt het tuimelorgaan 73 in dezelfde richting als het eerste aandrijvende draaiorgaan 5 om te bewerkstelligen,dat het 35 tussentandwiel 11 in ingrijping komt met het andere werktandwiel 4B.
Indien het tuimelorgaan 73 een weinig wordt verzwenkt in de richting van 81 02 6 22 -14- 21940/CV/tl de wijzers van de klok wordt het andere einde van het tuimelorgaan 73 geplaatst op de orawentelingsbaan van een pen 74,die is gevormd op het overbrengingstandwiel 11 en een uitsteeksel 73 A op het andere einde van het tuimelorgaan 73 wordt gedwongen om tegen een uitsteeksel 71A aan te 5 komen of dit uitsteeksel te benaderen waarbij dit uitsteeksel 71A er^ een is van een paar uitsteeksel 71A en 71B,die zijn gevormd op een einde van het aangrijpingsorgaan 71. Dan komt de pen 74 aan te liggen op het andere einde van het tuimelorgaan 73 en de draaikracht van het overbrengingstandwiel 11 wordt door de uitsteeksels 73A en 71A overgebracht op 10 het aangrijpingsorgaan 71 voor het verzwenken van het aangrijpingsorgaan 71 in een richting tegen de wijzers van de klok in,gezien in fig,12. Tijdens het verzwenken duwt het aangrijpingsorgaan 71 door het andere daarvan een aangrijpingspen 72A,gevormd op het overbrengingsorgaan 72 om het overbrengingsorgaan 72 omhoog te bewegen waardoor bewerkstelligd 15 wordt,dat een óp een zijde van het overbrengingsorgaan 72 gevormde tandheugel 72 B in ingrijping komt met het kleine tandwiel 70. Dan wordt het overbrengingsorgaan 72 verder omhoog gedreven door het kleine tandwiel 70. Tegelijkertijd wordt het knijprolschuifmechanisme 68 door een op een einde van het overbrengingsorgaan 72 gevormd uitsteeksel 72C ge-20 drukt om te zwenken om een scharnier 68A. Zodoende wordt de ene knijprol 17A gescheiden van de spil 3A,terwijl de andere knijprol 17.3 tegen zijn desbetreffende spil 3B wordt gedrukt.
In een in fig.13 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt een tussen-gelegen draaiorgaan (tussentandwiel 10) aangedreven door een eerste aan-25 gedreven draaiorgaan 5 en wordt een knijprolschuifmechanisme 74 slechts aangedreven door een klein tandwiel 70 als een derde aandrijvend draaiorgaan met behulp van een overbrengingsmechanisme 75. Het overbrengingsmechanisme 75 is gevormd uit een scharnier 76 bevestigd op een basisplaat en een plaatvormig overbrengingsorgaan 77,dat zwenkbaar is aangebracht 30 op de scharnier 76. Op de omtreksrand van het overbrengingsorgaan 77 zijn een paar aanslagorganen 77A en 77B,die tegenover elkaar zijn gelegen, aangebracht evenals een gekromd van tanden voorzien gedeelte 77C, i dat bestemd is voor aangrijping van het kleine tandwiel 70,en een druk-gedeelte 77 B. Een aangrijpingspen 78A is bevestigd op het tuimeleindge-35 deelte van een tuimelorgaan 78,welke verzwenkbaar is aangebracht om dezelfde hartlijn als het eerste aandrijvende draaiorgaan 5. Verder is het 81 02 6 22 * * -15- 21940/CV/tl knijprolschuifmechanisme 74 zodanig uitgevoerd,dat een om een scharnier 74A verzwenkbare schuifhefboom 79 in een stabiele stand kan worden gehouden aan de linker of rechterzijde door middel van een veer 80,terwijl een van de knijprollen 17A of 17B op ais tand kan worden gehouden van de 5 daarbij behorende spil 3A of 3B met behulp van de schuifhefboom 79.
Indien het overbrengingsorgaan 77 verzwenkt wordt de schuifhefboom 79 door het drukgedeelte 77 D van het orgaan 77 gedrukt om te verzwenken waardoor de ene knijprol van zijn desbetreffende spil wordt gescheiden en de andere knijprol tegen de desbetreffende spil wordt aangedrukt.
10 In een stand waarin het eerste aandrijvende draaiorgaan 5 draait in een richting tegen de wijzers van de klok,zodat de draaikracht van het aandrijvende draaiorgaan 5 kan worden overgebracht op een werktand-wiel 4A ,zoals weergegeven in fig.13 zwenkt zodoende ,indien de draarich-ting van een motor wordt gewijzigd, het tuimelorgaan 78 tesamen met het 15 eerste aandrijvende draaiorgaan 5 in de richting Tan de wijzers van de klok om te bewerkstelligen,dat het tussentandwiel 10 in ingrijping komt met het andere werktandwiel 4B. Op dit tijdstip drukt de aangrijpingspen 78A van het tuimébrgaan 78 het aanliggende deel 77 A van het overbrengingsorgaan 77 voor het verzwenken van het orgaan 77,waardoor bewerkstelligd 20 wordt,dat het tandgedeelte 77 C het kleine tandwiel 70 grijpt. Bij het ontvangen van de draaikracht van het kleine tandwiel 70 zwenkt het overbrengingsorgaan 77 sterk in een richting tegen de wijzers van de klok in voor het in werking stellen van het knijprolschuifmechaisme 74 voor de schuifhandeling.
25 Nu aal een verder in de fig.14- 16 afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld worden beschreven. Dit uitvoeringsvoorbeeld is uitgerust met een klein tandwiel 81, dat vast is verbonden met een overbrengingstandwiel 11 ,en van een tandheugelgedeelte 82,dat is aangebracht op een tuimelorgaan 9. Indien de draairichting van een aangedreven draaiorgaan 5 wordt gewij-30 zigd voor het enigszins verzwenken van het tuimelorgaan 9 komt het tandheugelgedeelte 80 in ingrijping met het kleine tandwiel 81,zoals is weergegeven in fig.15. Dan wordt het tuimelorgaan 9 verder sterk verzwenkt door de draaikracht van het overbrengingstandwiel 11 voor het aandrukken van een vanaf een overbreigLngsorgaan 35 uitstekende pen 40A 35 of 40B. Zodoende wordt het overbrengingsorgaan 35 op dezelfde wijze in werking gesteld als in het eerste uitvoeringsvoorbeeld voor het in wer- 81 0 2 622 «% * -16- 21940/CV/tl king stellen van een knijprolschuifmechanisme 28 voor een schuifhandeling, zoals afgebeeld in fig.16.
Fig. 17 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld in de stand waarin een aangedreven draaiorgaan 5 draait in een richting tegen de wijzers 5 van de klok en een tuimelorgaan 83 in dezelfde richting wordt gedrongen om te bewerkstelligen,dat een tussentandwiel 10 in ingrijping komt met een werktandwiel 4A om daarbij de draaikracht van het draaiorgaan 5 over te brengen op een haspelas 2A. In deze stand wordt een knijprol aan dezelfde zijde met de haspelas 2A gedrukt tegen zijn desbetreffende 10 spil voor een bepaalde terugspeel of opneemhandeling. Indien de band tot aan zijn einde is uitgetrokken en de draairichting van de motor wordt gewijzigd worden de draairichtingen van het aandrijvende draaiorgaan 5 en een overbrengingstandwiel 11,dat daarmede in ingrijping is,eveneens gewijzigd. Dan zwenkt het tuimelorgaan 83 in dezelfde richting als het 15 aandrijvende draaiorgaan 5 om te bewerkstelligen,dat het tussentandwiel 10 in ingrijping komt met het andere werktandwiel 4B. Aangezien een aan-grijpingsorgaan 84 is gekoppeld vet het tuimelorgaan 83 door de ingrijping tussen een pen 83A en een sleuf 84A verzwenkt het aangrijpings-orgaan 84 een weinig om een scharnier 84B indien het tuimelorgaan 83 ver-20 zwenkt en een einde van het aangrijpingsorgaan 84 komt te liggen op de omwentelingsbaan van een aangrijpingspen 8 op het aandrijvende draaiorgaan 5. Zodoende komt de aangrijpingspen 8 aan te liggen tegen het ene einde van het aangrijpingsorgaan 84,zodat dit aangrijpingsorgaan 84 sterk wordt verzwenkt door de draaikracht van het aandrijvende draaiorgaan 5. Dien-25 tengevolge drukt het andere einde van het aangrijpingsorgaan 84 een aangrijpingspen 40 A,die is gevormd op een overbrengingsorgaan 35, om dit overbrengingsorgaan 35 gezien in fig.17 in neerwaartse richting te bewegen ,waardoor bewerkstelligd wordt,dat een op een zijde van het overbrengingsorgaan 35 gevormde tandheugel 38 in ingrijping komt met het 30 overbrengingstandwiel 11. Dan wordt het overbrengingsorgaan 35 verder naar beneden bewogen door het tandwiel 11 en wordt een knijprolschuifr mechanisme in werking gesteld voor het scheiden van een knijprol van zijn desbetreffende spil en voor het drukken van de andere knijprd tegen zijn desbetreffende spil waardoor de verplaatsingsrichting van de band wordt 35 gewijzigd. Indien de draairichting van de motor verder wordt gewijzigd drukt het aangrijpingsorgaan 84 de aangrijpingspen 4QA van het overbren- 8102622 ς # -17- 21940/CV/tl gingsorgaan 35 voor het in werking stellen van het knijprolschuifmechanisme.
Fig.18 toont een verder litvoeringsvoorbeeld in een stand,waarin een aandrijvend draaiorgaan 5 draait in een richting tegen de wijzers van de klok en een tuimelorgaan 85 in dezelfde richting wordt gedrongen om te 5 bewerkstelligen,dat een tussentandwiel 10 in ingrijping komt met een werk-tandwiel 4A om daarbij de draaikracht van het aandrijvende draaiorgaan op de ene haspelas 2A over te brengen. In deze stand wordt een knijprol 17A op dezelfde zijde met de haspelas 2A tegen een spil 3A gedrukt voor een bepaalde terugspeel of opneemhandeling. Indien de band tot aan zijn einde wordt uit-10 getrokken en de draairichting van de motor wordt gewijzigd worden de draairichtingen ian het aangedreven draaiorgaan 5 en de spil 3A eveneens gewijzigd. Dan verzwenkt het tuimelorgaan 85 in dezelde richting als het aandrijvende draaiorgaan 5 om te bewerkstelligen,dat het tussentandwiel 10 in ingrijping komt met het andere werktandwiel 4B. Aangezien een aangrijpingsorgaan 86 met 15 het tuimelorgaan 85 is gekoppeld door middel van de ingrijping tussen een pen 85A en een sleuf 86A zwenkt het aangrijpingsorgaan 86 een weinig om een scharnier 86B indien het tuimelorgaan 85 verzwenkt en komt een einde van het aangrijpingsorgaan 86 te liggen op de omwentelingsbaan van een aangrijpings-pen 8 van het aandrijvende draaiorgaan 5. Zodoende komt de aangrijpingspen ZO 8 aan te liggen tegen het ene einde van het aangrijpingsorgaan 86,welk aangrijpingsorgaan 86 zodoende stevig wordt verzwenkt door de draaikracht van het draaiorgaan 5.Dientengevolge drukt het andere einde van het aangrijpingsorgaan 86 een op een overbrengingsorgaan 35 aangebrachte aangrijpingspen 40A voor het bewegen van het overbrengingsorgaan 35 in opwaartse richting,gezien 25 in fig.18,waardoor veroorzaakt wordt,dat een op een zijde van het overbrengingsorgaan 35 gevormde tandheugel 38 in ingrijping komt met een klein op de spil 3 A aangebracht tandwiel 87. Daarop wordt het overbrergingsorgaan 35 verder omhoog gedreven door het kleine tandwiel 87. Tegelijkertijd duwt een bedieningspen 41,die is gevormd op het overbrengingsorgaan 35,een schuifhef-30 boom 88 als een knijprolschuifmechanisme voor het verzwenken van de schuif-hefboom 88 om een scharnier 88A om daarbij de ene knijprol 17A van de spil 3A te scheiden en de andere knijprol 17B tegen zijn desbetreffende spil 3B te drukken.
35 8102622

Claims (5)

1. Zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type voorzien van : een paar haspelassen,die ieder zijn uitgerust met een werkend draai-orgaan voor het draaien ineen daarmede, 5 een magnetische kop, een paar aan weerszijden van de magnetische kop opgestelde spillen, een paar knijprollen,die in overeenstemming met de spillen zijn opgesteld en afwisselend tegen hun desbetreffende spillen worden gedrukt, een omkeerbare motor voor het aandrijven van de spillen, 10 een knijprolschuifmechanisme voor het verschuiven van de standen van de knijprollen ten opzichte van de spillen synchroon met een wijziging van de draairichting van de motor, een aandrijvend draaiorgaan aangedreven door de motor, een tussengelegen draaiorgaan,dat in ingrijping is met het aandrij-15 vend draaiorgaan en in ingrijping is met een van de werkzame draaiorganen in een afwisselende wijze voor het overbrengen van de draaikracht van het aandrijvend draaiorgaan op het desbetreffende werkzame draaiorgaan, een coaxiaal met het aandrijvend draaiorgaan opgesteld tuimelor-gaan,dat in dezelfde richting wordt gedrongen a]s de draairichting van 20 het aandrijvend draaiorgaan door de draaikracht van het aandrijvend draaiorgaan en dat synchroon met de wijziging van de draairichting van de motor verzwenkt om daarbij het tussengelegen draaiorgaan te scheiden van het ene werkzame draaiorgaan en te bewerkstelligen,dat het tussengelegen draaiorgaan in ingrijping komt met het andere werkzame draaiorgaan,en 25 een overbrengingsmechanisme,dat de draaikracht van de motor ontvangt in antwoord op de verzwenkwerking van het tuimelorgaan om daardoor de knijprollen in werking te stellen.
2. Zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type voorzien van : 30 een paar haspelassen,die ieder zijn uitgerust met een werkzaam draai orgaan om daarmede ineen te draaien, een magnetische kop, een paar. aan weerszijden van de magnetische kop opgestelde spillen, een paar knijpro!bn,die in overeenstemming met de spillen zijn op-35 gesteld en afwisselend tegen de desbetreffende spillen worden gedrukt, een omkeerbare motor voor het in draaiing brengen van de spillen, 81 0 2 6 22 -19- 21940/CV/tl een knijprolschuifmechanisme voor het verschuiven van de standen van de knijprollen ten opzichte van hun spillen synchroon met een wijziging van de draairichting van de motor, een aandrijvend draaiorgaan aangedreven door de motor, 5 een tussengelegen draaiorgaan,dat in ingrijping is met het aandrij vend draaiorgaan en met een van de werkzame draaiorganen in een afwisselende wijze voor het overbrengen van de draaikracht van het aandrijvend draaiorgaan op het desbetreffende werkzame draaiorgaan, een coaxiaal met het aandrijvend draaiorgaan opgesteld tuimelorgaan, 10 dat in dezelfde richting wordt gedrongen als de draairichting van het aandrijvend draaiorgaan door de draaikracht van het aandrijvend draaiorgaan en dat synchroon met de wijziging van de draairichting van de motor verzwenkt om daarbij het tussengelegen draaiorgaan te scheiden van het ene werkzame draaiorgaan en te bewerkstelligen,dat het tussengelegen 15 draaiorgaan in ingrijping komt met het andere werkzame draaiorgaan, en een overbrengingsmechanisme ,dat normaal buiten ingrijping met het aandrijvend draaiorgaan is en beweegt naar een stand voor het aangrijpen van het aandrijvend draaiorgaan door de tuimelkracht van het tuimelor-gaan voor het overbrengen van de draaikracht van het aandrijvend draaior-20 gaan op het knijprolschuifmechanisme en daarbij het knijprolschuifmechanisme in werking te stellen voor het verschuiven van de standen van de knijprollen ten opzichte van hun desbetreffende spillen.
3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat het overbrengingsmechanisme is voorzien van een aangrijpingsorgaan,dat normaal buiten in-25 grijping is met het aandrijvend draaiorgaan en beweegt naar een stand voor het ingrijpen met een aangrijpingsgedeelte van het aandrijvend draaiorgaan door de tuimelkracht van het tuimelorgaan,en een overbrengingsorgaan,dat beweegt naar een stand voor het aangrijpèn ,van het aandrijvend draaiorgaan met het aangrijpingsorgaan indien het aangrijpingsorgaan in ingrijping komt 30 met het aangrijpingsgedeelte en de draaikracht van het aandrijvend draaiorgaan ontvangt om te worden verplaatst over een gegeven afstand en dan aangedreven door het aandrijvend draaiorgaan voor het in werking stellen van de knijprolschuifmechanisme waardoor de standen van de knijprollen ten opzichte van hun desbetreffende spillen wordt versteld.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de werkzame draaiorganen ,het aandrijvend draaiorgaan en het tussengelegen draaiorgaan worden gevormd door tandwielen . 8102622 ? -20- 21940/CV/tl 5. > Zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type voorzien van : een paar haspelassen,die ieder zijn uitgerust met een werkzaam draaiorgaan voor het ineen draaien daarmede, 5 een magnetische kop, een paar aan weerszijden van de magnetische kop opgestelde spillen, een paar in overeenstemming met de spillen opgestelde knijprollen die afwisselend tegen hun desbetreffende spillen worden gedrukt, een zelf terugkerend regelorgaan voor snelle voorwaartse beweging, 10 dat de magnetische kop en de knijprollen terugtrekt indien het regelorgaan wordt ingeduwd of teruggetrokken en de magnetische kop en de knijprollen door zijn terugkéerwerking terugbrengt in de oorspronkelijke stand, een aanslagorgaan voor het vasthouden van het regelorgaan voor snelle voorwaartse beweging in zijn teruggestelde stand, 15 een omkeerbare motor voor het in draaiing brengen van de spillen, een knijprolschuifmechanisme voor het verschuiven van de standen van de knijprollen ten opzichte van hun spillen synchroon met een wijziging van de draairichting van de motor, een aangedreven draaiorgaan waardoor de motor wordt aangedreven, 20 een tussengelegen draaiorgaan,· dat in ingrijping is met het aangedreven draaiorgaan en met een van de werkzame draaiorganen in een afwisselende wijze voor het overbrengen van de draaikracht van het aan-gedreven draaiorgaan op het werkzame draaiorgaan, een coaxiaal met het aandrijvend draaiorgaan opgesteld tuimelorgaan, 25 dat in dezelfde richting als de draairichting van het aangedreven draaiorgaan wordt gedrongen door de draaikracht van het aangedreven draaiorgaan en dat synchroon met de wijziging van de draairichting van de motor verzwenkt om daarbij het tussengelegen draaiorgaan te scheiden van het ene werkzame draaiorgaan en te bewerkstelligen,dat het tussengelegen draai-30 orgaan in ingrijping komt met het andere werkzame draaiorgaan en een overbrengingsmechanisme ,dat de draaikracht van de motor ontvangt in antwoord op de verzwenkwerking van het tuimelorgaan en daarbij het knijprolschuifmechanisme in werking stelt,zodat het regelorgaan voor de snelle voorwaartse beweging wordt verwijderd van het aanslagorgaan 35 indien dit regelorgaan in zijn teruggetrokken stand wordt gehouden door het aanslagorgaan. 81 0 2 6 2 2 -21- 21940/CV/tl
6. Inrichting volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat het werkzame draaiorgaan,het aangedreven draaiorgaan en het tussengéfegen draaiorgaan worden gevormd door tandwielen. 8102622
NL8102622A 1980-06-20 1981-05-29 Zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type. NL8102622A (nl)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP8370380 1980-06-20
JP8370380A JPS5712443A (en) 1980-06-20 1980-06-20 Autoreverse device of double reel tape recorder
JP14239880 1980-10-14
JP55142396A JPS5766554A (en) 1980-10-14 1980-10-14 Auto reverse device of two-reel type tape recorder
JP55142398A JPS5766556A (en) 1980-10-14 1980-10-14 Auto reverse device of two-reel type tape recorder
JP55142397A JPS5766555A (en) 1980-10-14 1980-10-14 Auto reverse device of two-reel tpe tape recorder
JP14239780 1980-10-14
JP14239680 1980-10-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8102622A true NL8102622A (nl) 1982-01-18

Family

ID=27466862

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8102622A NL8102622A (nl) 1980-06-20 1981-05-29 Zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4419702A (nl)
DE (1) DE3123980A1 (nl)
FR (1) FR2485239B1 (nl)
GB (1) GB2079514B (nl)
HK (1) HK86986A (nl)
IT (1) IT1136633B (nl)
MY (1) MY101410A (nl)
NL (1) NL8102622A (nl)
SG (1) SG74886G (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS57135472A (en) * 1981-02-16 1982-08-21 Toshiba Corp Video tape recorder
US4497001A (en) * 1981-07-03 1985-01-29 Clarion Co., Ltd. Auto-reverse mechanism for use in magnetic recording/reproducing apparatus
US4564873A (en) * 1981-10-06 1986-01-14 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Magnetic recording and reproducing apparatus
DE3344292A1 (de) * 1982-12-09 1984-06-14 Clarion Co., Ltd., Tokio/Tokyo Magnetbandgeraet
JPS59148170A (ja) * 1983-02-15 1984-08-24 Clarion Co Ltd テ−ププレ−ヤのチャンネルチェンジ機構
US4663681A (en) * 1984-01-09 1987-05-05 Sanyo Electric Co., Ltd. Reel base driving mechanism
US4649562A (en) * 1984-11-13 1987-03-10 Fortel, Inc. Drive mechanism for a two-tape telephone answering machine using a single reversible motor
US4760479A (en) * 1984-12-17 1988-07-26 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Cassette magnetic recording and reproducing device employing a single reversible motor
DE3714705A1 (de) * 1987-05-02 1988-11-17 Philips Patentverwaltung Schaltvorrichtung an einem magnetbandgeraet fuer autoreversebetrieb
KR910005104B1 (ko) * 1987-11-19 1991-07-22 알프스뎅키 가부시키가이샤 테이프 플레이어
JPH087540Y2 (ja) * 1988-04-06 1996-03-04 アルパイン株式会社 音響再生装置
US5006941A (en) * 1988-04-06 1991-04-09 Alpine Electronics Inc. Reversible drive mechanism for a tape recording apparatus
DE3826007A1 (de) * 1988-07-30 1990-02-08 Philips Patentverwaltung Magnetbandkassettengeraet mit einem zum abspielen von magnetbandkassetten dienenden laufwerk
DE4032638A1 (de) * 1989-11-15 1991-05-16 Philips Patentverwaltung Magnetbandkassettengeraet mit einem laufwerk fuer magnetbandkassetten (umkehrgetriebe)
US5222685A (en) * 1990-07-18 1993-06-29 Sharp Kabushiki Kaisha Magnetic recording/reproducing apparatus having torque generator generating the most appropriate torque and rotation detecting function
US5335877A (en) * 1991-07-10 1994-08-09 Funai Electric Co., Ltd. Device for exchanging a tape drive mode
US5511738A (en) * 1993-09-22 1996-04-30 Samsung Electronics Co., Ltd. Idler controlling apparatus of a magnetic recording/reproducing apparatus
JP3211722B2 (ja) * 1997-05-29 2001-09-25 松下電器産業株式会社 テープレコーダのオートリバース機構
DE29805838U1 (de) * 1997-06-11 1998-06-10 Kwasny Siegfried Vorrichtung zur Befestigung einer Verkehrsbake an einem Fußblock

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2557319C3 (de) * 1975-12-19 1980-03-27 Grundig E.M.V. Elektro-Mechanische Versuchsanstalt Max Grundig, 8510 Fuerth Einrichtung zur Steuerung eines Tonbandgerätes
JPS53102003A (en) * 1977-02-18 1978-09-06 Itsuki Ban Automatic reversing device for magnetic recorder reproducer
IT1115129B (it) * 1979-04-03 1986-02-03 Werbetronic Ag Perfezionamento nei dispositivi di trasmissione a ingranaggi con cambiamento dell'uscita per ogni inversione di moto dell'organo motore

Also Published As

Publication number Publication date
HK86986A (en) 1986-11-21
MY101410A (en) 1991-10-23
GB2079514A (en) 1982-01-20
US4419702A (en) 1983-12-06
IT8122102A0 (it) 1981-06-02
SG74886G (en) 1987-02-27
GB2079514B (en) 1985-01-16
FR2485239A1 (fr) 1981-12-24
DE3123980A1 (de) 1982-02-11
IT1136633B (it) 1986-09-03
FR2485239B1 (fr) 1988-05-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8102622A (nl) Zelf omkerende inrichting voor een bandrecorder van het twee haspel type.
NL192230C (nl) Bedrijfswijze-omschakelmechanisme voor opname- en/of weergave-apparaat voor registratiedragers.
NL192149C (nl) Bedrijfswijze-omschakelinrichting.
US4047361A (en) Wrapping paper supplying device in coin wrapping apparatus
JPS5814686B2 (ja) 多項目入力装置
JPH07106801B2 (ja) 給紙装置
US4724450A (en) Motorized camera
NL8403511A (nl) Bandrecorder.
KR900001492Y1 (ko) 테이프 레코더의 자동 정지장치
US4736905A (en) Automatic reverse mechanism for tape recorder
NL8103506A (nl) Magneetbandapparaat.
KR900001491Y1 (ko) 테이프 레코더의 자동 역전장치
JPS5937231B2 (ja) インクリボン反転装置
KR900001495Y1 (ko) 테이프 레코더의 자동 역전장치
US3569674A (en) Reading device
US4745499A (en) Fast forward and reverse drive mechanism responsive to selected tape playback direction in an auto-reverse tape player
JPS63282029A (ja) 原稿搬送装置
NL9001329A (nl) Inrichting voor het veranderen van de draaisnelheid van een spoelschijf van een bandrecorder.
JPH0548267Y2 (nl)
JP3840357B2 (ja) 通帳頁めくり装置
KR900002867Y1 (ko) 자동 역전식 테이프 레코더
JPS644763Y2 (nl)
JPS5853711Y2 (ja) テ−プレコ−ダ装置
KR930004336B1 (ko) 기어기구를 사용한 순차 제어기구
JP2571718B2 (ja) オートリバース式テープレコーダのモード切換装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed