NL8102043A - Wrijvingskoppeling. - Google Patents

Description

* "» ' VO 1806

Titel: Wrijvxngskoppeling

De uitvinding heeft betrekking op een wrijvingskoppeling, voorzien van een aantal in langssleuven van een naaf gelegen zwehk-hefbomen, een axiaal verplaatsbare ring voor het aandrukken van de bedieningseinden der hefbomen, ten minste één wrijvingselement 5 tegenover een wrijvingsvlak van een te koppelen deel, een axiaal vaste en een axiaal verschuifbare aandrukring voor het aandrukken van het wrijvingselement, welke ring steunt tegen de werkeinden der hefbomen.

Een dergelijke wrijvingskoppeling is bekend uit aanvraagsters 10 Nederlandse octrooi 106.118. Bij deze bekende koppeling is de naaf vast bevestigd op de as, met als gevolg, dat, nadat de beide assen zijn gekoppeld, ni. de drijvende en de gedreven as, als gevolg van de in doorsnede conische vorm van het wrijvingselement en de daarmee samenwerkende drukschijven, waarvan de ene vast met de naaf is verbonden 15 en de andere kan worden bediend door genoemde zwenkhefbomen, de beide assen naar elkaar toe zullen worden getrokken. Deze axiale lagerbelastingen kunnen zeer nadelig werken als bijvoorbeeld het ene koppelingsdeel met de krukas van een zuigermotor is verbonden: i hierdoor zal namelijk bij een as of krukas met een lager, dat is 20 voorzien van zijdelingse loopvlakken en waarbij een geringe speling in axiale richting mogelijk is, de loopvlakken constant worden belast en de axiale bewegingsvrijheid van de assen geheel worden verhinderd.

De uitvinding beoogt de axiale belastingen op de lagers van de te koppelen assen, nadat de koppeling tot stand is gekomen, op te 25 heffen.

Hiertoe vertoont een wrijvxngskoppeling van de in de aanhef genoemde soort het kenmerk, dat de naaf in axiale richting glijdbaar met de aandrijvende as is gekoppeld en het wrijvingsvlak van een te koppelen deel, gewoonlijk een trommel, is uitgerust met een stootrand.

8102043 . . -«s.

ï . * » -2-

Doordat de naaf in axiale richting vrij beweegbaar met de ene as is verbonden, zullen geen axiale krachten op de assen respectievelijk de deze ondersteunende lagers, worden uitgeoefend. Door het wrijvings-vlak van het te koppelen deel i.c. de trommel te voorzien van een 5 stootrand, waartegen een deel van de wrijvingselementen steunt, wordt eveneens voorkomen, dat bij het koppelen met behulp van de axiaal verplaatsbare schakelring, de axiaal vrij beweegbare naaf niet geheel of gedeeltelijk van de as wordt geschoven.

In de praktijk wordt als wrijvingselement gebruik gemaakt van 10 een aantal radiaal opgestelde wrijvingssegmenten, in een omtreksuit-sparing waarvan een rondlopende trekveer is aangebracht. Gebleken is, dat bij een dergelijke constructie, in de vrijloopstand, dus bij teruggetrokken schakelring, als gevolg van het toerental van de drijvende as, de genoemde.omtrekstrekveer niet in staat is om de 15 wrijvingssegmenten op de conische drukschijf terug te brengen, waardoor het wrijvingselement i.c. de segmenten slippend in aanraking blijven met ten minste één van de conische drukschijven.

De uitvinding beoogt ook dit nadeel op te heffen.

Hiertoe wordt de inrichting gekenmerkt door middelen voor het 20 in de ontkoppelde eindstand van de wrijvingskoppeling axiaal verplaatsen van de naaf. Genoemde middelen kunnen daarbij bestaan uit een verend element, bijvoorbeeld een schotelveer, opgesteld tussen een vast op de as bevestigbare stelring en de naaf.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans, onder ver-25 wijzing naar de tekening, een uitvoeringsvorm van de wrijvingskoppeling worden beschreven. In de tekening toont:

Fig. 1 een doorsnede van een wrijvingskoppeling in gemonteerde toestand, waarbij de koppeling in de bovenste helft in gekoppelde stand en in de onderste helft in ontkoppelde stand is weergegeven; 30 fig. 2 de inrichting volgens fig. 1 in de bovenste helft in ontkoppelde stand van de wrijvingskoppeling, doch met het wrijvingselement aanliggend tegen de trommel en tegen één van de aandruk-ringen, in de onderste helft met het wrijvingselement vrij lopend van de beide aandrukringen en uitsluitend aanliggend tegen de trommel; en 35 fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 1.

81 0 2 0 43 -3-

* * IK

Ιη de tekening is een wrijvingskoppeling weergegeven die is opgesteld tussen een krukas 1 en een aangedreven as 2. Het ene koppe-lingsdeel is uitgevoerd met een, middels een niet-aangeduide spie glijdend met de aangedreven as 2 verbonden naaf 3, terwijl het andere 5 koppelingsdeel wordt gevormd door een vast met de krukas 1 verbonden trommel 4. De naaf 3 is aan de buitenomtrekszijde van rondom gaande sleuven 5 en 6 en van een aantal axiaal verlopende sleuven 7 voorzien.

In elk der axiale sleuven 7 is los een hefboom 8 gelegd, bestaande uit een pakket van in dit geval enige gelijke, uitgeponste hardveren-10 stalen plaatjes 9, die los naast elkaar liggen. In de sleuf 5 zijn twee halfcirkelvormige, van hardverenstaaldraad gebogen draadeinden 10 gelegd die dienen voor de schamieroplegging van de hefbomen 8, die daartoe zijn voorzien van een uitsparing 11. De schuine einden 12 van - de hefbomen 8 kunnen door een, door de binnenloopring 13 van een 15 kogellager 14 gevormde axiaal verplaatsbare schakelring naar het asmidden worden aangedrukt, waardoor de hefbomen 8 om de draadeinden scharnierend, met een neus 15, via een tussenlegschijf 16, een druk-ring 17 aandrukken.

Tegenover de drukring 17 ligt omgekeerd een overeenkomstige 20 drukring 18. De (aan)drukringen 17 en 18 drukken met hun conische, naar elkaar toegekeerde vlakken 20 bij axiale aandrukking, waarbij de drukring 18 steunt tegen een op de naaf 3 geschroefde stelmoer 21, het uit wrijvingssegmenten 22 die bijeen worden gehouden door een schroefveer 29 bestaande wrijvingselement radiaal naar buiten tegen 25 de binnenwand van de trommel 4.

De drukringen 17 en 18 zijn van spiesleuven 25 voorzien, waarin de in de naafsleuven 7 gelegen hefbomen 8 reiken, zodat de naaf 3 en de drukringen 17, 18 door de hefbomen 8 in draaizin zijn gekoppeld.

Tussen de drukringen 17 en 18 zijn nog een drietal drukveren 24 aan-30 gebracht, die waarborgen dat in ontkoppelde toestand de drukringen 17, 18 van de hefbomen 8 in hun uitgangsstand worden gebracht.

Het kogelleger 14 is gevat in een bedienings- of schakelring 26.

Voor het ontkoppelen wordt de schakelring teruggetrokken tot tegen een aanslag- of veerring 27, opgesteld in de groef 6.

35 Ten einde te waarborgen, dat bij het vanuit de ontkoppelde naar de gekoppelde stand bewegen van de schakelring 26, deze de axiaal vrij 8102043

"N

> * * -4- beweegbare naaf niet of gedeeltelijk van de gedreven as 2 schuift/ is de trommel 4 voorzien van een stootrand 28. Bij het koppelen zal/ bij het verplaatsen van de schakelring/ het wrijvingselement i.c. de wrijvingssegmenten 22 eerst tegen de stootrand 28 worden bewogen en 5 vervolgens tegen het binnenvlak van de trommel.

Zoals uit fig. 2, bovenste helft blijkt, zal bij het ontkoppelen van de koppeling, doordat de schakelring 26 tegen de aanslagring 27 botst, de beweegbare drukring 17 het wrijvingselement 22 van de stootrand af bewegen. -In de praktijk is gebleken, dat als gevolg van 10 een hoog toerental van de drijvende as, de omtreksschroefveer 29 niet . in staat is de wrijvingsringsegmenten 22 op de conische drukringen 17 en 18 terug te brengen, met als gevolg, dat een warmte-ontwikkeling ter plaatse van het conusvlak 20 (zie fig. 2, linksboven) ontstaat.

Ten einde dit probleem op te heffen is tussen de naaf en een 15 vast op de gedreven as bevestigde stelring 30 een schotelveer 31 opgesteld. Hierdoor zal, wanneer de schakel- of bedieningsring 26 is teruggetrokken en de naaf middels de aanslagring in dezelfde zin is bewogen (zie fig. 2 bovenste helft), de schotelveer zorgen voor een axiaal bewegen van de naaf. Hierdoor komen de beide drukringen 17 , 20 respectievelijk 18 vrij te liggen van de uit wrijvingssegmenten 22 bestaande wrijvingselementen.

8102043

Claims (3)

1. Wrijvingskoppeling, voorzien van een aantal in langssleuven van een naaf gelegen zwenkhefbomen, een axiaal verplaatsbare schakel-ring voor het aandrukken van de bedieningseinden der hefbomen, ten minste één wrijvingselement tegenover een wrijvingsvlak van een te 5 koppelen deel, een axiaal vaste en een axiaal verschuifbare aandruk-ring voor het aandrukken van het wrijvingselement, welke ring steunt tegen de werkeinden der hefbomen, met het kenmerk, dat de naaf in axiale richting glijdbaar met een van de assen is gekoppeld en het wrijvingsvlak van een te koppelen deel, gewoonlijk een trommel, is 10 uitgerust met een stootrand.

2. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 1, waarbij het wrijvingselement bestaat uit een aantal radiaal naast elkaar opgestelde wrij-vingssegmenten, die bijeen worden gehouden door een elastisch element, gekenmerkt door middelen voor het in de ontkoppelde eindstand van de 15 koppeling axiaal verplaatsen van de naaf.

3. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemde middelen bestaan uit een verend element, bijvoorbeeld een schotelveer, opgesteld tussen een vast op een van de assen bevestig-bare stelring en de naaf. 8102043