NL8101557A - Inrichting voor het snel doen draaien van een trommel. - Google Patents

Inrichting voor het snel doen draaien van een trommel. Download PDF

Info

Publication number
NL8101557A
NL8101557A NL8101557A NL8101557A NL8101557A NL 8101557 A NL8101557 A NL 8101557A NL 8101557 A NL8101557 A NL 8101557A NL 8101557 A NL8101557 A NL 8101557A NL 8101557 A NL8101557 A NL 8101557A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
disc
drum
disk
lever
stop
Prior art date
Application number
NL8101557A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Bally Mfg Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bally Mfg Corp filed Critical Bally Mfg Corp
Publication of NL8101557A publication Critical patent/NL8101557A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G07CHECKING-DEVICES
    • G07FCOIN-FREED OR LIKE APPARATUS
    • G07F17/00Coin-freed apparatus for hiring articles; Coin-freed facilities or services
    • G07F17/32Coin-freed apparatus for hiring articles; Coin-freed facilities or services for games, toys, sports, or amusements
    • G07F17/3202Hardware aspects of a gaming system, e.g. components, construction, architecture thereof
    • G07F17/3204Player-machine interfaces
    • G07F17/3211Display means
    • G07F17/3213Details of moving display elements, e.g. spinning reels, tumbling members
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T74/00Machine element or mechanism
    • Y10T74/20Control lever and linkage systems

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Pinball Game Machines (AREA)
  • Slot Machines And Peripheral Devices (AREA)
  • Display Devices Of Pinball Game Machines (AREA)
  • Coin-Freed Apparatuses For Hiring Articles (AREA)
  • Toys (AREA)

Description

I < * * ’ VO 1701
Titel: Inrichting voor het snel doen draaien van een trommel.
De uitvinding heeft betrekking op een speelinrichting meer in het bijzonder een mechanisme voor het in draaiing brengen van een symbolen dragend wiel dat deel uitmaakt van een speelinrichting.
Speelinrichtingen van dit type hebben een aantal draaibare 5 symbooldragende trommels, in het algemeen drie of meer van dergelijke trommels en deze inrichtingen zijn de laatste jaren onderwerp van onderzoek en verdere ontwikkeling. Hoewel er reeds verbeteringen voor dergelijke inrichtingen zijn voorgesteld, bestaan er toch nog behoeftes voor de spelers, welke het gewenst maken deze inrichtingen te verbeteren in 10 die zin dat de mogelijkheden van de inrichting worden vergroot. Wanneer bijvoorbeeld de'deelname van de speler aan een spel slechts bestaat uit het indrukken van een knop, dan heeft deze het gevoel dat hij verder overal buiten staat aangezien, wanneer het contact eenmaal met de knop gemaakt, het proces geheel buiten de speler om plaatsvindt ongeacht de 15 snelheid waarmede de knop wordt ingedrukt. Bij spelinrichtingen met aan de buitenzijde van een kast een handle waarmede het spelproces in werking wordt gesteld wanneer deze arm over enkele booggraden wordt verdraaid, dan heeft de speler wat meer het gevoel in het spel deel te nemen in het bijzonder wanneer de trommels enige graden meedraaien met 20 de beweging van de handle voordat de trommels hun volle snelheid hebben bereikt. De speler kan de handle of hefboom bewegen tussen een pittige ruk of een slome haal.
Er bestaat in de praktijk de verwachting dat de attractiviteit voor de speler behouden blijft en de inrichting eenvoudiger kan worden 25 bediend teneinde de duurzaamheid te verhogen en de produktiekosten te verlagen.
Spelinrichtingen met een mechanisme waardoor de trommels mechanisch op volle snelheid gebracht kunnen worden zijn bekend. Aan het eind van een normale speelcyclus worden de trommels naar willekeur gestopt 30 door elektronische, elektrische of mechanische middelen, waarbij elke trommel in een zichtbaar vlak een symbool toont. Bepaalde combinaties van deze symbolen worden dan beschouwd als een winnende conbinatie waardoor de speler recht heeft op een puntental of een andere beloning.
« 8101557 tv * -2-
Het is verder gebruikelijk de trommels op een gemeenschappelijke as aan te brengen, welke door een tandwieloverbrenging wordt gedreven en via een riem met een elektromotor is gekoppeld, zodat wanneer een speler de handle overhaalt of op andere wijze de inrichting in werking 5 stelt, de trommels in beweging worden gebracht en door de aandrijfmotor worden bewogen totdat deze vervolgens kort daarna weer wordt stopgezet.
Van de bekende elektrisch of mechanisch werkende inrichtingen zijn de mechanisch werkende complex en duur, terwijl de onderdelen aan slijtage onderhevig zijn. De elektrisch werkende inrichtingen hoewel 10 mechanisch eenvoudiger, missen voor de speler bepaalde aantrekkelijkheden. Het plotseling stoppen van de wielen veroorzaakt spanningen of schokken waardoor betreffende onderdelen sterk slijten. Verbeterde apparatuur voor het stoppen van een draaibare trommel van het type als hier bedoeld zijn in hiermee samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage 15 790353 beschreven. Bedoelde aanvrage berust op het inzicht dat elke trommel bevestigd is aan een draaibare schijf met verzonken inkepingen langs de omtrek, terwijl voorts voorzieningen zijn getroffen voor het absorberen van schokken welke ontstaan wanneer een aanslagarm samenwerkt met een inkeping van de schijf waardoor dus de slijtage op die 20 delen kan worden verminderd en de nuttige levensduur van het apparaat kan worden verhoogd.
De onderhavige uitvinding is meer in het bijzonder gericht op de bediening en de rotatiefase. De uitvinding voorziet in een verbeterd mechanisme voor het in werking stellen van de draaibare schijf van het 25 type dat voorzien is van verzonken inkepingen langs de omtrek welke mechanisme de speler de indruk geeft dat hij aan het spel deelneemt.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een mechanisme voor het in beweging brengen van de bedoelde draaibare schijf, welk mechanisme eenvoudig en gemakkelijk te onderhouden is.
30 Een verder doel van de uitvinding is de besproken middelen op eenvoudige wijze in te bouwen in het motorisch gedreven bedieningsmecha-nisme van bestaande spelinrichtingen.
Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar.de tekening besproken. Daarin toont: 35 fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een gedeelte van de spel- inrichting waarbij de apparatuur, welke de uitvinding omvat, gemakkelijk 81 015 57 -3- kan worden vrijgemaakt; fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens fig. 1 waaruit de beweegbaarheid blijkt van de samengestelde apparatuur volgens de uitvinding; 5 fig. 3 een vooraanzicht van op grotere schaal getekend gedeelte van de inrichting volgens fig. 1 met middelen voor de montage van het stelsel volgens fig. 2; fig. 4 op vergrote schaal een perspectivisch aanzicht van de samengestelde eenheid van het apparaat volgens de uitvinding zoals dit 10 in fig. 1 is getoond; fig. 5 een zijaanzicht van het stelsel volgens fig. 4 met het mechanisme in een normale of ruststand; fig. 6 een aanzicht overeenkomstig fig. 5 met het mechanisme in de toestand juist voordat de trommels gaan draaien; 15 fig. 7 uit elkaar getekend een perspectivisch aanzicht van het schakel- en aandrijfmechanisme van de apparatuur volgens fig. 5 en 6; fig. 8 een doorsnede over de lijn VïII-VIII van fig. 4 met het mechanisme in een normale of ruststand; fig. 8a een perspectivisch aanzicht van het krukmechanisme dat 20 wordt gebruikt bij de apparatuur volgens fig. 8; fig. 9 een gedeeltelijke doorsnede volgens fig. 8 waarbij het mechanisme is getekend in de stand juist voordat de trommels gaan draaien; fig. 10 een eindaanzicht van het mechanisme weergegeven in fig. 8 25 en 9; fig. 11 een gedeeltelijk achteraanzicht van het stelsel volgens fig. 4 met een mechanische/elektrische samenwerking van het bedienings-mechanisme volgens de uitvinding; en fig. 12 een gedeeltélijk zijaanzicht van een gedeelte van het 30 mechanisme volgens fig. 11.
In fig. 1/ 2 en 4 is het bovenste gedeelte van de amusements-of speelinrichting 16 als van een sleuf voorziene inrichting weergegeven, voorzien van een kast 17, welk werkzame mechanisme is opgenomen in een losneembaar verenigd stelsel 18, dat in werking wordt gesteld door een 35 speelhandle of hefboom 20. Het stelsel 18 omvat drie trommels 22, elk voorzien van waarneembare symbolen zoals sterren, bellen of dergelijke, 8101557 ·- 4- -4- welke zich op de buitenomtrek bevinden. De trommels zijn draaibaar gemonteerd op een gemeenschappelijke as. Anders dan bij de bekende inrichtingen worden de trommels in het weergegeven geval niet gedreven door een elektromotor/ doch in plaats daarvan wordt door de speler welke zich 5 voor de inrichting 16 bevindt en de handle 20 beweegt de inrichting in werking gesteld waarbij de trommels vrijkomen van een geblokkeerde stand en snel gaan draaien als gevolg van een onder veerwerking staand mechanisme dat zodanig is uitgevoerd dat de trommels vrij draaien totdat zij na een bepaalde tijd in een bepaalde volgorde worden gestopt.
10 Een gescheiden platte ronde schijf 26 is aan elk van de trommels 22 bevestigd. De platte rond schijf 26 heeft een aantal inkepingen langs de omtrek van de schijf welke dienen voor het inleiden van de beweging en het stoppen/ zoals nog besproken zal worden.
Behalve als functie voor het regelen van de beweging van de 15 trommels hebben de schijven voorts een aantal openingen welke worden gebruikt in samenwerking met fotoëlektrische middelen of andere onder invloed van licht werkende middelen teneinde winnende combinaties van geïndexeerde trommels vast te stellen.
Het verenigde samenstel 18 heeft een stel zijplaten 28 en 30, 20 een voorplaat 32 en één of meer staven of bouten 34, welke delen worden samengehouden ter vorming van een vierzijdige ondersteuning. De bovenranden van de zijplaten 28 en 30 steken naar buiten ter vorming van respectievelijk de lippen 36 en 38. Zoals blijkt uit fig. 3, zijn tegenover de lippen 36 en 38 een stel rechte hoekstukken 40 en 42 aanwezig, 25 welke ondersteuningen vormen in de vorm van ophangmiddelen voor het stelsel 18, terwijl dit in en uit kan schuiven. Het bedieningsmechanisme bevindt zich binnen het samenstel 18 en kan samenwerken met een bedie-ningspen 44 welke een integraal deel'in de slag van de handle 20 aan de binnenzijde van de kast is. De pen ligt op enige afstand van de rotatie-30 as en beweegt volgens een boog, wanneer de handle 20 wordt aangetrokken. De elektrische bedrading en die delen welke buiten de kast 17 en het verenigde samenstel 18 uitsteken zijn lang genoeg gemaakt om het samenstel uit de kast te trekken en dit op een tafel of bank nabij de kast te zetten zodat het geheel gemakkelijk toegankelijk is, zo ook de binnen-35 delen van de kast 17.
81015 57 * --5-
Voor het in werking stellen van de inrichting moet de speler de handle 20 aantrekken. Het mechanisme volgens de uitvinding begint iets terug te lopen van de stopmiddelen welke de trommels in de stand volgens het laatste spel houden. Bij dit teruglopen wordt ook de beweging van 5 .het aandrijfapparaat ingeleid waardoor de trommels enige graden in tegengestelde zin gaan draaien voordat zij plotseling in de normale richting snel gaan draaien (tegen de klok in volgens de tekening). Voorts zijn middelen aanwezig om te voorkomen dat een ruk op de handle wordt uitgeoefend waardoor het stuurmechanisme voortijdig ontkoppeld zou worden.
10 Hoewel de snelheid voor de aanvankelijke tegengestelde rotatie van de trommels over enkele graden samenhangt met de snelheid waarmee de speler de handle beweegt, is het onder invloed van de veren sneldraaien van de trommels onafhankelijk van de bewegingssnelheid van de bedieningshandle.
Wanneer de trommels eenmaal op gang zijn gebracht blijven zij 15 vrij draaien doordat ze op een as 24 zijn gemonteerd door tussenkomst van kogellegers, (niet weergegeven). De normale draaizin van de trommels is, zoals uit de tekening blijkt, tegen de klok in. Dit draaien blijft voortgaan totdat de trommels in een geheel willekeurige (geïndexeerde) stand stoppen door tussenkomst van elektrische of mechanische tempori-20 seermiddelen.
Met betrekking tot fig. 4 en 5 zij opgemerkt dat ofschoon in deze uitvoeringsvorm drie trommels 22 zijn opgenomen in het stelsel 18, dit uitsluitend illustratief is. Er bestaat geen enkele beperking van de uitvinding met betrekking tot speelinrichtingen met een ander aantal 25 trommels, noch is het noodzakelijk deze met een bepaalde diameter uit te voeren. Zoals reeds opgemerkt,heeft elke trommel 22 een afzonderlijke, platte ronde schijf 26 ongeacht het aantal en afmeting van de trommels welke bij de speelinrichting 16 worden gebruikt. Elke schijf heeft een aantal inkepingen 46 welke regelmatig over de omtrek van de schijf zijn 30 verdeeld, waarbij het aantal inkepingen bij voorkeur overeenstemt met het aantal afzonderlijke symbolen welke zich bevindt langs de omtrek van de trommels 22. Wanneer de schijf 26 tegen de klok indraait zoals weergegeven door pijlen in de fig. 5-6 en 8-9, zal de voorrand 48 (met betrekking tot de draairichting van de schijf) van de inkeping 46 eindigen 35 in een punt dat radiaal binnenwaarts verzet ligt ten opzichte van de buitenomtrek van de schijf. Een schuin oppervlak 52 loopt van de rand 48 8101557 -6- van de inkeping buitenwaarts naar de buitenomtrek van de schijf 26. Ditzelfde gedeelte 52 dient als benaderingsvlak voor het stopmechanisme dat nog nader beschreven zal worden, terwijl dit in samenwerking komt met de inkeping 46. De inkeping 46 als geheel ligt verzonken met betrek-5 king tot de buitenomtrek van de schijf 26.
De schijf 26 heeft voorts een aantal openingen 54, welke worden gebruikt voor het lichtdecodeercircuit bovengenoemd, en deze openingen zijn betrekkelijk smal bijvoorbeeld ongeveer 3,2 mm in diameter. Deze openingen verlopen in radiale rijen welke vanaf elke inkeping naar de 10 as toelopen in de ene richting en liggen op een aantal concentrische cirkels in de andere richting. Elke inkeping houdt verband met een aantal openingen in de rij voor het verschaffen van de essentiële gegevens van een binaire informatie, welke kan worden gebruikt om de winnende combinatie te bepalen.
15 Zoals reeds opgemerkt worden de trommels welke tijdens het spel snel draaien in volgorde gestopt door elektrische of mechanische middelen, zoals bijvoorbeeld indexmiddelen 56, zoals weergegeven in fig. 4 respectievelijk in fig. 8. Zoals blijkt uit fig. 4 is een aantal van dergelijke Indexmiddelen 56 gemonteerd tussen de zijplaten 28 en 30 door 20 tussenkomst van staven of lange bouten 34 welke zich tussen de platen uitstrekken. De juiste afstand wordt bepaald door moffen 58 welke tussen de indexmiddelen 56 zijn gelegen, respectievelijk de betreffende zijplaat. Elk van de indexmiddelen 56 is gemonteerd op een vaste steunplaat 60 met openingen waardoorheen de bouten 34 reiken. De openingen zijn uiteraard 25 kleiner van diameter dan de afstandsmoffen 58.
Zoals blijkt uit fig. 8 omvat elk van de middelen 56 een arm 62 met een aanslag 64 aan het ene einde daarvan en bevestigingsmiddelen 66 aan het andere eindgedeelte. De arm is draaibaar om bevestigingsmiddelen 66 zodat de aanslag 64 al dan niet in samenwerking kan worden gebracht 30 met èen van de inkepingen 46.
De steunplaat 60 dient voor het monteren van de componenten van de indexmiddelen 56. Een schakelspoel 68 bevindt zich in fig. 8 links van de steunplaat 60 en is bevestigd op een console 70 met geschikte montageschroeven. Een grendel 72 is bij 74 draaibaar op de steunplaat 60 35 waarmee de schakelspoel 68 een grendelrelais vormt. Een torsieveer 76 is om de pen 74 gezet en loopt tussen een stijl 78 en de grendel 72. ' 8101557 -7-
Het grendelstelsel omvat voorts een rechthoekig uitsteeksel 80 dat met de rand nabij de schakelspoel 68 gelegen is ter vorming van een anker voor het grendelstelsel dat wordt aangetrokken door de spoel 68 wanneer deze wordt bekrachtigd en door de veer 76 van de spoel 68 wordt 5 af gedrukt wanneer de bekrachtiging wegvalt. Een stijl 82 begrenst de beweging van het grendelstelsel 72 ten opzichte van de spoel. Die stijl kan naar wenst worden ingesteld. Een inkeping 84 bevindt zich nabij het einde van de grendel 72 en esi schuinlopend vlak 86 strekt zich buitenwaarts van de inkeping 84 uit en gaat over in een stompe nok van de grendel 72. 10 In fig. 9 is de inkeping 84 in samenwerking getekend met de grendelpen 88 van de indexarm 62 waardoor deze arm buiten samenwerking wordt gehouden met de platte cirkelvormige schijf 26 en buiten de buitenomtrek daarvan. Wanneer de trommels draaien blijft dit door de stand van de indexarm mogelijk totdat een bepaalde instelstand is bereikt.
15 De grendelpen 88 dient als nok voor het wegdrukken van het einde van de grendel 72 hetgeen zoals blijkt uit fig. 9 tegen de werking van de veer 76 plaatsvindt, totdat de pen 88 in de inkeping 84 ligt wanneer de indexarm 62 van de schijf 26 is weggetrokken zoals nog nader zal worden besproken.
20 Wanneer, zoals blijkt uit fig. 8 de stuurspoel 68 wordt bekrach tigd en het anker van het grendelorgaan 72 naar omhoog trekt, zal de grendelpen 88 vrij komen en zal de samengestelde indexarm 62 door de veer 90 naar de schijf 26 worden gedrukt, welke veer zoals blijkt uit fig. 9 vooraf gespannen was. De veer 90 is aan de indexarm 62 verbonden 25 voor middel van een geschikt aangebrachte console 92 waarvan het uiteinde onder een rechte hoek uitsteekt buiten de arm in een richting welke van de schijf 26 is afgekeerd. Het andere uiteinde van de veer 90 is verbonden met een stijl 93 op enige afstand van het einde van de console in een richting welke naar de schijf in de steunplaat 60 is toegekeerd.
30 De kracht van de veer 90 beweegt de indexarm naar de schijf 26 zodat de aanslag 64 kan samenwerken met de nabij gelegen inkeping 46 teneinde de draaibare trommel te stoppen, respectievelijk te indexeren.
Deze stand waarbij de schijf 26 zoals blijkt uit fig. 8 wordt vastgehouden is de normale of vrije stand van de inrichting tussen de 35 spelen, met uitzondering van het grendelorgaan 72. In het algemeen zal slechts een impuls de spoel 68 bekrachtigen waarna de bekrachtiging weer 8101557 -8- van deze spoel wegvalt en het grendelorgaan 72 onder veerspanning van de spoel wordt afgetrokken.
Een speler welke voor de inrichting 16 staat, zie fig. 2 en 4, leidt het spel in door de hefboom of de handle 20 naar de voorzijde van 5 de kast te trekken. Zoals reeds opgemerkt, bevindt een bedieningspen 44 zich in de slag van de handle 20 of ligt op enige afstand van de rotatie-as. Wanneer de handle 20 naar de voorzijde van de kast wordt getrokken zal de pen 44 een boog beschrijven.
Een harde rubberaanslag, niet weergegeven, bevindt zich aan de 10 binnenzijde van de kast 17 teneinde de beweging van de handle 20 te beperken wanneer deze door de speler wordt aangetrokken. Deze aanslag maakt uiteraard wel een volledige beweging van het mechanisme mogelijk. Een slagbegrenzer en veer, niet weergegeven» bevinden zich aan de binnenzijde van de kast 17 en worden door het bewegen van de handle 20 be-15 invloed.
De boogvormige beweging van de pen 44 stelt het bedieningsapparaat voor de trommel, weergegeven door 99, in werking welk apparaat op de zijplaat 28 is gemonteerd. De bedieningspen 44 is qpgenomen in een sleuf 96 van een bedieningsplaat 98 in de vorm van een kruk waarvan het draai-20 punt gemonteerd is op een stijl 100, en welke onder invloed staat van een torsieveer 102. De torsieveer kan de plaat 98 naar de normale stand terugbewegen. Op het andere einde van de bedieningsplaat 98 is een aandrijf stelsel 104 draaibaar bevestigd, dat op zijn beurt bij 106 draaibaar verbonden is met een stuurhefboom 108, op één einde waarvan een 25 stuurpal 112 draaibaar gemonteerd is. De arm 108 is draaibaar gemonteerd op een stuuras 114 welke op zijn beurt draaibaar is gemonteerd en zich uitstrekt aan de buitenzijde van de platen 28 en 30.
Zoals blijkt uit fig. 7 ligt de stuurarm 108 qp enige afstand van de zijplaat 28 terwijl een hefboom 116 op de as 114 gemonteerd is 30 tussen de zijplaat 28 en de hefboom 108. Behalve de hefboom 108 is de stuurhefboom 116 op de as 114 gemonteerd door middel van een spie of pen zodat deze met de as draait. De hefboom 108 is draaibaar op de as 114 en de pal 112 is draaibaar op het buiteneinde van de onderste arm van de hefboom 108 bevestigd en wordt door een veer 118 in zijn stand 35 gehouden.
8101557 -9-
Zoals blijkt uit fig. 5 is op het bovengedeelte van de pal 112 een vlak 120 aanwezig met afgeronde randen. Dit vlak 120 is gericht op en ligt onder het buitengedeelte van de hefboom 116. Een oppervlak 122 bevindt zich aan het onderste gedeelte van de hefboom 116 en wanneer de 5 arm 108 tegen de klok om de as 114 wordt gedraaid, zal het palvlak 120 in contact komen met het hefboomvlak 122, waardoor de stuurhefboomas 114 tegen de klok in draait. Een dergelijke beweging blijft voortgaan zolang de twee vlakken 120 en 122 met elkaar in contact zijn.
Een dergelijke verdraaiing tegen de klok in van de hefboom 108 10 wordt teweeggebracht door de speler terwijl deze de handle 20 (fig. 2) aantrekt en het spel inleidt. Zoals reeds is opgemerkt, dat wanneer dit plaatsvindt, de bedieningspen 44 in de sleuf 46 verplaatst en volgens een boog beweegt waardoor de bedieningsplaat 98 cm de stijl 100 draait waardoor het aandrijvende en veermechanisme 104 naar links beweegt zoals door 15 een pijl weergegeven in fig. 6i Aangezien dit stelsel 104 bij 106 draaibaar verbonden is met de bovenste arm van de hefboom 108, zal de hefboom 108 tegen de klok in om de as 114 draaien waardoor de stuurhefboom 116 en de as 114 meedraaien.
Een instelbare aanslag 124 met een' haaks omgezet deel 126 bevindt 20 zich op de eindplaat 28 voor het tegenhouden van het buitengedeelte 128 van de pal 112 in een stand welke in getrokken lijnen in fig. 6 is aangeduid. Wanneer de arm 106 verder tegen de klok indraait, zal het uitsteeksel 126 van de aanslag de stuurpal 112 met de klok mee om het draaipunt doen verdraaien tegen de werking van de veer 118 in naar een stand 25 zoals deze gestippeld in fig. 6 is weergegeven. Op dat moment wordt het vlak 120 gedraaid en komt vrij van het contactvlak 122 van de hefboom 116.
Op dat moment is de as 114 door de hefboom 116 tegen de klok in gedraaid waarbij een veerarm 128 (fig. 7} gemonteerd op en vastgezet op de 30 as 1-14 die tegen de klok in is gedraaid tegen de werking van de veer 130 in, welke op het einde van een stijl daarvan is gehaakt. Het andere einde van de veer 113 is gehaakt om de vaste stijl 132 op de zijplaat 28 op enige afstand van de arm 128 in een richting welke van de schijf 26 is af gekeerd. De veer 130 is dus ontspannen wanneer de pal onder de hefboom 35 116 is weggedraaid. Op het moment dat de pal 112 de hefboom vrijgeeft, zal de veer 130 naar zijn oorspronkelijke stand terugkeren waardoor op 81 0 1 5 5 7 ....................
-10- de arm 128 een kracht wordt uitgeoefend welke een plotselinge gedeeltelijke verdraaiing van de 114 met de klok mee veroorzaakt. Het is deze kracht welke oorzaak is van de trommels 22 zeer snel gaan draaien in een normale of gegeven richting tegen de klok in.
5 Uit fig. 8 en 9 blijkt de werking nadat de speler de beschreven werking heeft ingeleid waardoor de trommels uit hun geïndexeerde stand vrijkomen en snel gaan draaien terwijl het mechanisme de controle op de trommels behoud totdat dit wordt vrijgegeven. In fig. 8 is de geïndexeerde stand van de trommels weergegeven welke stand overeenstemt met die 10 welke ontstaat direkt voordat de speler een spel begint.
Opgemerkt zij dat het voor een goed functioneren van de inrichting noodzakelijk is dat controle over de trommels op elk moment mogelijk is zodat zij met grote snelheid gaan draaien. Wanneer de aanslag 64 uit een inkeping van de schijf 26 getrokken moet worden om de trom-15 mei vrij te doen draaien is het van belang dat deze trommels nadat de samenwerking tussen de aanslag 64 en de schijf is verbroken op een volgend symbool blijven staan respectievelijk alvorens de stand voor vrij draaien is verkregen. Dit kan op de navolgende wijze worden verwezenlijkt.
Volgens fig.8 ligt de aanslag 64 in de inkeping 46 waarbij de 20 schijf 26 wordt vastgehouden. Wanneer de speler het spel inleidt door de handle 20 (fig. 1) aan te trekken zal de stuuras 114 tegen de klok in draaien zoals hierboven omschreven waarbij de veer 130 wordt gespannen.
Op de as 114 is een aandrijfhefboom 134 gemonteerd zoals blijkt uit het onderste gedeelte van de fig. 8 en 10. De aandrijfhefboom is echter niet 25 op de as 114 vastgespied en kan onafhankelijk daarvan draaien. Een kruk-arm 136, weergegeven in fig. 8a, is op de as 114 gemonteerd direkt nabij de aandrijfhefboom 134, zoals blijkt uit fig. 10. De krukarm 136 is op de as 114 vastgezet en zal daarmee draaien. Op het boveneinde van de krukarm 136 bevindt zich een uitsteeksel 138.
30 Dit uitsteeksel 138 is verzet ten opzichte van de krukarm door een kraaggedeelte 140. Het is de krukarm 136 welke deelneemt aan de beweging van de aandrijfhefboom 134.
Wanneer de as 114 tegen de klok in wordt gedraaid, draait de krukarm 136 mee en trekt de aandrijfhefboom 134 met de veer 142 linksom.
35 De veer 142 is met één einde verbonden met de pen 144 op de veerarm 138 en met het andere einde aan een pen 146 op de aandrijfhefboom 134.
81015 57 -11-
Het tegen de klok in draaien van de aandrij fhefboom 134 gaat voort totdat een pen 148 aan het boveneinde daarvan in samenwerking treedt met een inkeping 46 in de platte ronde schijf 26, zoals blijkt uit fig. 9.
Op dat moment kan de aandrijfhefboom 134 nog enkele graden tegen 5 de klok in draaien waardoor een niet overeenkomstige beweging met de . klok mee ontstaat van de schijf 26 en de trommel 22 waarmee deze verbonden is. De trommel kan de beweging van de pen 148 op dat moment vrij volgen aangezien de aanslag 64 welke de schijf in de juist stand houdt buiten samenwerking komen met de schijf 26 als gevolg van dezelfde draai-10 beweging van de as 114 welke oorzaak is van de samenwerking van de hefboom 134 en de pen 148 met de schijf 26, zoals nog besproken zal worden.
De gemeenschappelijke beweging van de as waardoor de aanslag 64 vrijkomt van de schijf 26 blijkt duidelijk uit fig. 8 en 9. In het onderste gedeelte van beide figuren is een terughaalhefboom 150 voor de index-15 arm door de bevestigingsmiddelen 66 draaibaar gemonteerd op het ondereinde van een vaste steunplaat 60 van de indexarm 62. Deze indexarm kan ongeveer in het midden draaien. Eet bovengedeelte loopt evenwijdig aan en nabij het stelsel 62 terwijl het onderste gedeelte evenwijdig loopt aan en nabij het montage-einde van de indexarm. Aan het ondereinde bevindt 20 zich een pen 152 waarop een veer 154 werkt. De pen loopt door en werkt samen met een orgaan 156 via een sleuf 158 in dat orgaan. De andere uiteinden van de veer 154 en het orgaan 156 zijn verbonden met een pen 160 in het boveneinde van de kruk arm 136 in een daartoe geschikte opening. Wanneer de knikarm 136 tegen de klok wordt ingedraaid, zullen bedoeld 25 orgaan en de veer meedraaien waardoor het ondereinde van de indexarm 150 naar links wordt gedraaid als weergegeven in fig. 8 en 9. Het boveneinde zal dan uiteraard naar rechts worden gedraaid. Het boveneinde van de indexarm 150 of hefboom heeft een haaks uitsteeksel 162 dat naar de rand van de indexarm 62 kan bewegen nabij de schijf 26 en de arm 62 30 steunt. Deze indexarm draait om het punt 66 waarbij het bovenste gedeelte naar rechts draait. De grendelpen 88 glijdt over het schuine deel 86 van het grendelorgaan 72 waarbij het grendelorgaan naar omhoog beweegt wanneer de pen naar rechts blijft draaien totdat de grendel 72 onder invloed van de veer 76 de inkeping 84 over de pen 88 drukt. Bij verder bewegen 35 zal de pen 88 tegen de overliggende rand van de inkeping 84 aankomen en de beweging van de indexarm 62 verder worden geblokkeerd.
81 01 557 -12-
Het orgaan 156 met de sleuf 158, de veer 154 en de pen 152 voorkomen tezamen spanningen in de delen wanneer bedoelde grens is bereikt.
De sleuf- en veercombinatie maat verder verdraaien van de as 114 onmogelijk direkt voordat de schakelhandeling heeft plaatsgevonden zonder dat 5 te grote spanningen in het mechanisme optreden.
Het orgaan 156 verbindt de terughaalhefboom van de aanslag en de krukarm welke de aandrijf hefboom in werking stelt en is zodanig ingericht dat de aanslag 64 niet buiten de omtrek van de inkeping 46 van de ronde schijf wordt getrokken welke daarin gelegen is, totdat de aandrijfpen 10 148 gekomen is in een stand waarbij deze met een volgende inkeping 46 samenwerkt. De trommel 22 en de schijf 26 kunnen dan niet vrij draaien behoudens binnen nauwe grenzen welke worden bepaald door de organen 64 en 148 in de inkepingen. 46 bij het gelijktijdig overbrengen van de beweging van de schijf van de aanslag 64 op het aandrijforgaan 148.
15 Wanneer de speler aan de hefboom .20 trekt om het spel in te leiden zal de as 114 tegengesteld aan de klok draaien terwijl aan de handle wordt getrokken en deze draaibeweging blijft voortgaan tot de pal 112 (fig. 5 en 6) welke samenwerkt met het rechter uitsteeksel 126 het vlak 120 onder het vlak 122 van de stuurhefboom 116 wegdraait. Op dat moment 20 ligt de drijfpen 148 geheel binnen een uitsparing 46 (fig. 9) en de aanslag 64 is vrij van de omtrek van de schijf, en dus de beweging van de schijf 26 op de drijfpen 148 wordt overgebracht. Wanneer de drijfpen 148 in de inkeping ligt, kan de schijf 26 over enige graden in tegengestelde zin dus met de klok mee draaien tijdens de verdere beweging 25 van de aandrijfhefboom 134. Het is op dat moment dat de speler voelt in het spel betrokken te zijn aangezien de trommels 22 gaan draaien in overeenstemming met de voortgaande boogvormige beweging van de handle 20 onder invloed van de speler. De trommels staan op dat moment ..uiteraard onder invloed van de aandrijfhefboom. Een langzame beweging van de handle 30 resulteert in een langzame, vastgestelde rotatie van de trommels, terwijl een snellere beweging van de handle overeenstemt met een dienovereenkomstig snellere beweging van de trommels.
De massatraagheid van de hefboom 134, zie fig. 5, 6 en 9, welke kan resulteren uit een snelle ruk op de handle 20 doet de as 114 en de 35 krukarm 136 als gevolg van het ontspannen van de veer 142 voor de hefboom 134 uit draaien. De vertraging maakt het mogelijk het systeem te 81 0 1 5 57 ................."~ -13- schakelen alvorens het drijforgaan 148 in samenwerking is gekomen met een inkeping 46 en schakelen, wanneer het drijforgaan slechts ten dele in de inkeping is gelegen, kan de trommels doen draaien aangezien het drijforgaan dan vrij kan komen van de gedeeltelijke samenwerking alvorens 5 de volle rotatie-energie op de trommels wordt overgebracht. Daartoe is een denksysteem aanwezig voor het bepalen van een bovenste snelheids-grens van de delen welke de traagheid van de aandrij fhefboom 134 voldoende vermindert on een samenwerking van het aandrijf orgaan 148 met een inkeping 46 mogelijk te maken alvorens de trommels snel gaan roteren.
10 Het boveneinde van de hefboomsarm 108 is draaibaar door een orgaan 164 verbonden met een zuiger 166 welke binnen een cilinder 168 werkt ter vorming van een schokdemper. Een niet weergegeven uitlaatpoort in de schokdemper dient om op gebruikelijke wijze de dempende werking te kunnen instellen welke ontstaat doordat de zuiger lucht in de cilinder 15 samendrukt. Het aandrijforgaan en het veerstelsel 104 maken het mogelijk energie tijdelijk te accumuleren in het geval dat bij het aantrekken van de handle, bijvoorbeeld ruksgewijs, de energie welke geabsorbeerd is in de schokdemper wordt overschreden. Het stelsel 104 omvat elastische middelen zoals een drukveer 170 welke werkt op een verbindingsstang 172 20 en een schijf vormige kap 174 welke aan de verbindingsstang is bevestigd.
De stang 162 wordt gesteund door een langwerpige, U-vormige console 176 door tussenkomst van daartoe geschikte middelen. De stang is met één einde verbonden met een haaks uitsteeksel van een orgaan 178 dat op zijn beurt draaibaar verbonden is met de bedieningsplaat 98. Een afstands-25 orgaan 180 vormt een scheidings tussen het orgaan 178 en de console 176, en de ruimte tussen deze twee delen zal bij het samenpersen van de veer 170 groter worden, dat wil zeggen wanneer de kracht op de bedieningsplaat , 98 groter wordt dan de weerstand van het systeem van die bedoelde delen als gevolg van het samenpersen van de lucht in de schokdemper als gevolg 30 van een ruk.
De veer 142 dient behalve voor het wegtrekken van de aandrijf-hefboom 134 om het systeem te beschermen tegen schokken en beschadigingen wanneer klemming zou optreden en ongewenste krachten worden uitgeoefend door de bedieningshandle 20.
35 De trommels 22 kunnen op de navolgende wijze snel in rotatie worden gebracht.
8101557 -14-
Zoals blijkt uit fig. 7 heeft de schakel- of stuurhefboom 116 aan het boveneinde een stel oren 182 en 184 welke een rechte hoek maken met het vlak van de hefboom. Deze twee oren lopen echter niet evenwijdig. Fig. 5 toont een stel verende aanslagen 186 en 188 welke zich bevinden 5 nabij de boog waarover de hefboom 116 kan worden bewogen. Elk van de verende aanslagen heeft een houder 190 welke bevestigd is aan de zij-plaat 28 bijvoorbeeld met schroeven, en een blok verend materiaal zoals hard rubber, dat zich bevindt in elke houder 190. De .houders zijn doelmatig vervaardigd uit metaal en het veerkrachtige blok steekt buiten de 10 houder uit ter vorming van een verend vlak voor respectievelijk de oren 182 en 184. Om de as 114 enkele graden te doen verdraaien om het mechanisme in werking te kunnen stellen, beweegt de schakelhefboom 116 over een boog welke wordt begrensd door de verende aanslagen 186 en 188, als weergegeven in fig. 5. Deze boog is kleiner dan een cirkel en bij voor-15 keur ongeveer 45°. De hoeken van de verende aanslagen worden zodanig gekozen dat ze evenwijdig lopen met de oren 182 en 184 wanneer de schakelhefboom zich in het betreffende einde van zijn slag bevindt.
Wanneer de schakelpal 112 vrijkomt van het vlak 122, zoals weergegeven in fig. 6, zal de veer 130 (fig. 7 en 9) welke gespannen is naar 20 de oorspronkelijke stand terugkeren waardoor de arm 128 wordt meegenomen welke op de as 114 is gespied, waarbij de as met de klok mee gaat draaien. Dit geschiedt plotseling wanneer de veer in zijn ontspannen toestand komt. De as blijft draaien tot het oor 184 in contact komt met het verende blok 192 van de bovenste aanslag 188. Dit geschiedt onafhankelijk van 25 de stand van de bedieningsplaat 98 en het hefboomstelsel 108 in fig. 6 en wanneer de speler de hefboom 20 op dat moment nog niet heeft vrijgegeven zal de as 114 naar zijn normale stand terugkeren. De hefboomsarm 108 is niet op de as 114 vastgezet zodat deze onafhankelijk van de stand van de hefboomsarm kan draaien.
30 Na de schakelhandeling zal de drijfpen 148 in een inkeping 46 van de schijf 26 treden zoals weergegeven in fig. 9. Aangezien de veer 130 de as 114 plotseling rechtsom draait zullen alle delen welke op de as 114 vastzitten meedraaien. Hoewel de aandrijfhefboom 134 welke de draai-pen 148 draagt vrij draaibaar op de as 114 is, zal de krukarm 136 (fig.
35 8a), welke door de veer 142 de hefboom 134 en de drijfpen 148 in contact- heeft gebracht met de sleuf 146, nu plotseling de draaizin van de drijf- 8101557 -15- hefboom 134 omfceren. Dit geschiedt door de kraag 140 van de krukarm welke tegen de rand van de aandrij fhefboom 134 door de as 114 wordt gedraaid. De drijfpen 148 welke in de inkeping 46 ligt draait de schijf 26 totdat de bewegingsbaan van de pen 148 en die van de inkeping 46 5 twee delen buiten samenwerking brengt. De insnappende werking wordt dan verbroken en de betreffende trommel kan dan tegen de klok in snel draaien welke beweging door blijft gaan tot de trommel wordt gestopt.
Elke trommel 22 is draaibaar om de as 24 door middel van kogel-legers en wanneer de trommels eenmaal in werking zijn blijven zij met 10 weinig weerstand doordraaien, totdat een elektronisch circuit (niet weergegeven) impulsen naar de verschillende indexmiddelen 56 stuur teneinde de betreffende spoelen 68 te bekrachtigen waarbij de arm 62 wordt vrijgegeven die onder veerwerking elk van de aanslagen 64 commandeert en deze in een inkeping 46 komt waardoor de betreffende trommel zal stoppen. 15 De trommels zijn zodanig geïndexeerd dat het stoppen in volgorde van links naar rechts plaatsvindt. De tijd welke instelbaar is door een microprocessor geeft op willekeurige wijze impulsen aan de betreffende elektromagnetische spoelen welke kan variëren tussen de index van naburige trommels. Wanneer een aanslag in een inkeping komt, als weerge-20 geven in fig. 8, wordt de schijf gestopt, doch door het hoekmoment van de schijf en de trommel zal een kracht in de richting van de pal ontstaan als gevolg van de constructie van het indexapparaat waarbij de indexarm 62 naar buiten schuift dat wil zeggen de aanslag 64 wordt over een kleine afstand tijdens het stoppen ondersteund en dit is mogelijk 25 als gevolg van de indexarm 62 met betrekking tot de steun 60.
In dit verband zij opgemerkt dat de indexarm verend kan worden verlengd waardoor een denpend effect bij het stoppen van de trommel wordt verkregen. Teneinde het dempeffect te verkrijgen heeft, zoals uit fig. 8 en 10 blijkt, het indexarmstelsel 62 een eerste langwerpige plaat 30 194 welke door de bevestigingsmiddelen 66 aan de steunplaat 60 zijn be vestigd en een tweede langwerpig deel 196 dat de aanslag 64 bevat.
De delen 194 en 196 zijn zodanig met elkaar verbonden dat kleine bewegingen in de langsrichting mogelijk zijn. Daartoe heeft het orgaan 194 een langwerpige sleuf 198 waarin een pen 200 past welke op geschikte 35 wijze bevestigd is aan de arm 196. De pen 200 reikt door de sleuf 198 en steunt het ene einde van een veer 202 (fig. 10), welke gespannen wordt 8101557 -16- teneinde de arm 196 naar de bevestigingsmiddelen 66 toe te bewegen.
Het andere einde van de veer 202 is vastgehaakt aan tegenhoudende middelen op de bevestiging 66. Wanneer de aanslag 64 in samenwerking komt met een van de inkepingen en het hoèkmoment van de schijf de indexarm 62 5 naar de indexstand beweegt, zal de pen 200 de veer 202 rekken. Nadat de schijf is gestopt, zal de spankracht van de veer 202 de arm 196 naar de oorspronkelijke stand terugbewegen. Het dempend effect dat in de inrichting ontstaat betekent een vermindering van de slijtage welke anders in de inkepingen zou ontstaan. Dientengevolge kan zacht staal of niet-10 gehard staal voor de schijf worden gebruikt waardoor dus ook de fabri-cagekosten verminderd worden. Het elektronische circuit dat de tijd-instelling van de snel draaiende trommels regelt is niet weergegeven of nader omschreven. Duidelijk' is echter dat geschikte elektronische middelen zijn toegepast als deel van de bedieningsmiddelen, doch deze maken 15 geen deel uit van de uitvinding.
Zoals blijkt uit fig. 11 en 12 wordt de start van de elektronische instelling gesignaleerd door een nok.204 welke gemonteerd is op het uiteinde van de schakelas 114 aan de buitenzijde van de plaat 30 zoals blijkt uit fig. 11. De nok 204 is door spieën of pennen op de schakelas 20 114 bevestigd en draait mede. Nabij de nok 204 bevindt zich een stel micro schakelaars 206 en 208 zoals blijkt uit fig. 12. De nok is zodanig op de as gezet dat de schakelaars in overeenstemming met de draaizin van de as 114 in werking treden voor het vrijmaken van de trommels. De verschillende start-en rustfuncties worden door deze nok ingeleid.
25 Voorts is een mechanisme aanwezig voor het snel doen draaien van de trommels bij een amusements- of speelinrichting waarbij elke trommel draaibaar is bevestigd en gekoppeld met een ronde schijf voorzien van een aantal inkepingen langs de omtrek en welke aan de trommel is bevestigd. De inkepingen kunnen een aandrijforgaan opnemen voor het inleiden 30 van de snel draaiende beweging van de schijf en de trommel. Dit mechanisme omvat een draaibare as en loopt evenwijdig aan de assen van de trommels. Op deze as en voor het onafhankelijk draaien bevindt zich een aandrijfhefboom met aandrijforganen op het uiteinde daarvan welke kunnen samenwerken met de inkepingen, wanneer de aandrijfhefboom naar de schijf 35 wordt toegedraaid. Verder zijn op de as. . middelen aanwezig voor het doen draaien van de hefboom naar de schijf toe of daarvan af, welke 8101557 -17- middelen het drijforgaan volledig doen samenwerken met een inkeping in de trommel nadat de aandrijfhefboom naar de schijf is toegedraaid bij het inleiden van het spel waardoor een schijf en een betreffende trommel een klein aantal graden in een eerste rotatie-inrichting haken.
5 Verder zijn middelen aanwezig voor het snel doen draaien van een trommel en schijf in een richting, welke tegengesteld is aan de eerstbedoelde draairichting.
Uit het voorafgaande blijkt dat de beschreven middelen zeer doelmatig gebruikt kunnen worden in een spelinrichting zoals een van een 10 venster voorziene machine of dergelijke zoals deze is weergegeven en beschreven waardoor voor de speler een extra attractie bestaat, terwijl het mechanisme eenvoudig is uitgevoerd, een lange levensduur heeft en gemakkelijk kan worden ingebouwd in bestaande inrichtingen. Ofschoon een zeer bepaalde uitvoeringsvorm is getekend en beschreven is het 15 duidelijk,dat verschillende modificaties, veranderingen en dergelijke toepasbaar zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
81015 5 7

Claims (19)

1. Mechanisme voor het snel doen draaien van een trommel te gebruiken in een amusements- of speelinrichting, bestaande uit een trommel welke kan draaien, een ronde schijf met een aantal inkepingen langs de omtrek en welke aan de trommel is bevestigd, welke inkepingen een drijvend 5 orgaan kunnen opnemen voor het snel doen draaien van de schijf en de trommel, een draaibare as welke evenwijdig aan de assen van de trommels loopt, een aandrijfhefboom welke onafhankelijk op die as kan draaien en een drijvend orgaan op het uiteinde heeft dat kan samenwerken met een van de inkepingen, wanneer de aandrijfhefboom naar de schijf wordt toege-10 draaid, middelen welke met de as zijn verbonden voor het doen draaien van de aandrijfhefboom naar de schijf toe en daarvan af, welke middelen oorzaak zijn dat het aandrijf orgaan geheel kan samenwerken met de inkeping van de trommel en dat de aandrijfhefboom naar de schijf is toegedraaid voor het inleiden van het spel waarna de schijf en de trommel 15 enige graden in een eerste draaizin draaien en middelen voor het snel doen draaien van de schijf en de trommel in een richting welke tegengesteld is aan eerstbedoelde draairichting.
2. Mechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dit voorzien is van een indexarm voor het stoppen en vrij houden van de draaistand 20 van de schijf en de trommel, welke indexarm draaibaar is op een vaste steun,aan het uiteinde een aanslag heeft welke opgenomen kan worden in een van de inkepingen van de schijf, middelen aan de vaste steun voor het willekeurig indexeren van de schijf en de trommel waarbij de aanslag samenwerkt met een eerste inkeping waarbij de schijf en de trommel' 25 stoppen, middelen aan de vaste steun voor het buiten samenwerking met de eerste inkeping brengen van de aanslag, middelen voor het doen draaien van de aandrijfhefboom en de aanslag, middelen voor het coördineren van het draaien van de aandrijfhefboom naar de schijf toe voor het doen samenwerken van het aandrijforgaan met de terughaalmiddelen 30 van de aanslag zodat deze vrijkomt van de schijf waarbij het aandrijf-orgaan gaat samenwerken met een tweede inkeping alvorens de aanslag uit de eerste wordt bewogen en middelen voor het vrij doen draaien van de schijf en de trommel wanneer het aandrijf orgaan buiten samenwerken is getreden met de schijf nadat de trommel in beweging is gebracht. 81 01 557 -19-
3. Inrichting voor het snel doen draaien en indexeren van een draaibare trommel van het type zoals gebruikelijk in amusements- of speel-inrichtingen, in hoofdzaak bestaande uit een trommel welke draaibaar is bevestigd/ een ronde schijf welke met de trommel is verbonden en een 5 aantal over de omtrek verdeelde inkepingen heeft/ welke inkepingen een aanslag kunnen bevatten voor het stoppen van de draaibeweging en het handhaven van de draaistand van de schijf en de trommel alsmede een aandrijf orgaan om de schijf en de trommel snel te doen draaien, een lange indexarm welke draaibaar is op een vaste steun en anderzijds voorzien is 10 van een aanslag welke kan samenwerken met één van de inkepingen, wanneer de indexarm naar de schijf wordt toegedraaid, middelen welke met de vaste steun zijn verbonden teneinde de aanslag vrij te maken van bedoelde inkeping, een as welke draaibaar is en zich evenwijdig aan de assen van de trommels en schijven uitstrekt, een aandrijfhefboom welke onafhanke-15 lijk draaibaar op die as is en een aandrijforgaan op het uiteinde heeft dat kan samenwerken met een andere inkeping, wanneer de aandrijfhefboom naar de schijf wordt toegedraaid, middelen welke met de as zijn verbonden voor het doen draaien van de aandrijfhefboom naar de schijf toe of daarvan af, middelen voor het coördineren van het draaien van de aandrijf-20 hefboom naar de schijf toe en deze in samenwerking treedt met het aandrijf orgaan bij het verbreken van de samenwerking van de aanslag met de schijf waardoor het aandrijforgaan in een tweede inkeping komt alvorens de aanslag vrij van de eerste komt, waarbij de schijf en de trommel niet vrij kunnen draaien tijdens de overgang van de samenwerking van de 25 schijf met de aanslag naar de samenwerking van de schijf met het aan-drijforgaan, middelen voor het vrij doen draaien van de schijf en de trommel wanneer het aandrijforgaan vervolgens buiten samenwerking komt met de schijf, middelen om de schijf en de trommel snel te doen draaien en middelen voor het willekeurig indexeren van de schijf en de trommel 30 wanneer de aanslag in een eerste inkeping treedt nadat de schijf en de trommel snel draaien.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de indexarm middelen heeft voor het dempen van de stoot van de aanslag, wanneer deze in samenwerking treedt met één van de inkepingen, terwijl de schijf en 35 de trommel draaien, welke indexarm middelen heeft om de aanslag tijdens het stoppen dempend te bewegen over een bepaalde hoekafstand van de schijf. 81 01 557 i t -20-
5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de coördinatiemiddelen bestaan uit een verbindingsorgaan dat de middelen voor het terughalen van de aanslag en de middelen voor het doen draaien van de hefboom onderling verbindt.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het bewegen van de aanslag en deze al dan niet in samenwerking te brengen met de inkepingen bestaan uit een langwerpige steun op de index-arm en zich haaks daarop uitstrekt in de richting welke van de schijf is afgekeerd, een veer waarvan het ene einde verbonden is met het uit-10 einde van de steun, terwijl het andere einde verbonden is .met een vaste steun op een plaats op enige afstand van het einde van die steun in een richting welke naar de schijf is toegekeerd, waarbij een veer de aanslag naar de schijf toe beweegt, een terughaalhefboom welke in het midden draaibaar is op de vaste steun ter plaatse waar de indexarm kan draaien, 15 waarbij een gedeelte van die hefboom evenwijdig loopt aan en gelegen is nabij de indexarm terwijl een ander gedeelte evenwijdig aan de indexarm loopt nabij het montage-einde, waarbij het gedeelte van de terughaalhefboom nabij de indexarm een rechthoekig uitsteeksel heeft dat in samenwerking is met de rand van de indexarm en bij de schijf, wanneer dat 20 gedeelte van de hefboom van de schijf afbeweegt, en een gedeelte van de terughaalhefboom dat zich uitstrekt nabij het draaipunt gekoppeld is met een verbindingsorgaan voor het doen draaien van het uitstekende gedeelte van de terughaalhefboom in een richting welke naar de schijf is toegekeerd waarbij de aanslag buiten samenwerking komt met een inkeping van de 25 schijf.
7. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de middelen voor het doen draaien van de aandrijfhefboom naar de schijf toe en daarvan af bestaande uit een krukarm welke verbonden is met de rotatie-as en voorzien is van een rechthoekig uitsteeksel aan het uiteinde daarvan 30 dat naar de schijf toe wijst, waarbij een veer met het ene uiteinde verbonden is met het einde van het uitsteeksel, terwijl het andere einde verbonden is met de aandrijfhefboom waarbij, wanneer de krukarm naar de schijf toe draait, de aandrijfhefboom van de schijf af beweegt, terwijl de krukarm voorts een kraag heeft nabij de rand van de aandrijf-35 hefboom welke naar de schijf is toegekeerd, in contact gekomen met de rand en de aandrijfhefboom van de schijf af beweegt wanneer de krukarm van de schijf af gedraaid wordt. 81015 5 7 -21- %
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het ver-bindingsorgaan een deel heeft waarvan één uiteinde verbonden is met éen krukarm en het andere een langwerpige sleuf heeft voor het opnemen van een pen aan het einde van de terughaalhefboom alsmede een veer waarvan 5 het ene einde verbonden is met het vastzetpunt van dat deel, terwijl het andere einde verbonden is met de pen welke door de sleuf in het buiteneinde van dat deel reikt.
9. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de middelen voor het vrij doen draaien van de schijf en de trommel een grendel omvat- 10 ten voor het losneembaar vasthouden van de aanslag buiten de omtrek van de schijf nadat de aanslag een stand heeft bereikt welke volgt op het ontkoppelen met de schijf.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de middelen voor het willekeurig indexeren van de schijf en de trommel elektromag- 15 neten omvatten welke gekoppeld zijn met de grendel waardoor deze grendel de aanslagen vrijmaken wanneer de magneten bekrachtigd worden, terwijl verende middelen de indexarm naar de schijf toe kunnen bewegen en de aanslag in samenwerking treedt met een eerste inkeping.
11. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de middelen 20 voor het snel doen draaien van de schijf en de trommel een stootarm omvatten welke met de as is verbonden en daarmee kan draaien, een veer waarvan één einde verbonden is met het einde van die stootarm en het andere einde met vaste middelen waarbij op enige afstand ai in een lichting welke van de schijf is af gekeerd, waarbij, wanneer de as draait de stoot- 25 arm naar de schijf toe draait, waarbij de veer ontspant, een schakel-hefboom zodanig met de as verbonden is dat deze daarmee kan draaien en middelen om de schakelhefboom met de as naar een bepaald punt te doen draaien in een richting waarbij de bedoelde veer ontspant en het aandrijf orgaan in een inkeping kan komen, waarbij de middelen voor het doen 30 draaien van de schakelhefboom deze kunnen vrijmaken voor een spotselinge rotatie van de as als gevolg van het ontspannen van de veer.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat op bedoeld bepaald punt het aandrijforgaan geheel in de inkeping is gelegen, terwijl de schijf en de trommel over een kleine boog kunnen verdraaien in een 35 richting welke tegengesteld is aan de richting waarin deze snel draaien, direkt voordat de schakelhefboom wordt vrijgemaakt. 8101557 Γ * % -22-
13. Inrichting volgens conclusie 11» met het kenmerk, dat de schakel-hefboom over een boog draait welke kleiner is dan die van een volledige cirkel.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de schakel-5 hefboom kan draaien over een hoek van ongeveer 45°.
15. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de middelen voor het doen draaien van de schakelhefboom een aandrijfhefboom omvatten welke draaibaar is Om een as waarbij op een uiteinde een pal aanwezig is met een eerste stand waarbij deze in contact is met de schakelhefboom en 10 daarmee kan draaien wanneer de hefboom wordt gedraaid, welke pal een tweede stand heeft waarin deze van de hefboom af draait zodat deze vrijkomt om terug te draaien onafhankelijk van de aandrijfhefboom en als / gevolg van het ontspannen van de veer.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat deze voor-15 zien is van een aanslag met een voorafbepaalde plaats voor het tegenhouden van een gedeelte van de pal welke beweegbaar is van een eerste naar een tweede stand, terwijl de aandrijfhefboom de schakelhefboom kan doen draaien.
17. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de middelen 20 voor het doen draaien van de schakelhefboom en de as bestaan uit een met de hand bedienbare handle en dempmiddelen tussen de handle en de schakelhefboom teneinde de draaisnelheid van de as te beperken, en de as voorts middelen heeft voor het doen draaien van de aandrijfhefboom wanneer de handle met een ruk wordt aangetrokken.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de demp middelen bestaan uit een schokdemper en een veer welke daarmee kan samenwerken voor het tijdelijk opslaan van energie buiten die welke wordt geabsorbeerd door de weerstand in de schokdemper.
19. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat deze een 30 ondersteuningsconstructie bevat voor het bedieningsmechanisme, zodat dit zowel bij .bestaande als nieuwe inrichtingen gemakkelijk kan worden ingebouwd. 81 01 557
NL8101557A 1980-03-31 1981-03-30 Inrichting voor het snel doen draaien van een trommel. NL8101557A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/135,535 US4358114A (en) 1980-03-31 1980-03-31 Reel spin mechanism
US13553580 1980-03-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101557A true NL8101557A (nl) 1981-10-16

Family

ID=22468522

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101557A NL8101557A (nl) 1980-03-31 1981-03-30 Inrichting voor het snel doen draaien van een trommel.

Country Status (17)

Country Link
US (1) US4358114A (nl)
JP (1) JPS56152669A (nl)
AU (1) AU6821481A (nl)
BE (1) BE887990A (nl)
BR (1) BR8101664A (nl)
DE (1) DE3111662A1 (nl)
DK (1) DK146081A (nl)
ES (2) ES500832A0 (nl)
FR (1) FR2479513A1 (nl)
GB (2) GB2073929B (nl)
IE (1) IE50869B1 (nl)
IT (1) IT1144487B (nl)
NL (1) NL8101557A (nl)
NO (1) NO811055L (nl)
PH (1) PH17026A (nl)
PT (1) PT72629B (nl)
SE (1) SE8101982L (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4693477A (en) * 1984-10-24 1987-09-15 Dickinson Peter D Amusement machine
US4600197A (en) * 1985-03-22 1986-07-15 Jack Bean Bearing stop plate assembly for slot machine handle mechanism
US5102136A (en) * 1991-02-04 1992-04-07 Bally Manufacturing Corporation Slot machine reel mounting assembly
US5386903A (en) * 1993-09-17 1995-02-07 Wms Gaming Inc. Coin fill and delivery system for gaming machines
CA2112717C (en) * 1993-12-31 1998-06-16 Haruo Inoue Slot machine
US5423540A (en) * 1994-05-27 1995-06-13 Bally Gaming International, Inc. Adjustable slot machine reel mounting assembly
US7594848B2 (en) * 2003-05-12 2009-09-29 Wms Gaming, Inc. Gaming machine with player-operated display mechanism
US7614951B2 (en) * 2003-05-20 2009-11-10 Wms Gaming Inc. Gaming machine having a plurality of movable elements for indicating a game outcome
US8662984B2 (en) * 2006-11-17 2014-03-04 Multimedia Games, Inc. Gaming machine and gaming machine reel assembly
JP5606033B2 (ja) * 2008-11-04 2014-10-15 株式会社セガ トイズ 変形玩具
US8628084B1 (en) 2013-03-02 2014-01-14 Wms Gaming Inc. Gaming machine having hub-less reels
US20190083217A1 (en) * 2017-09-15 2019-03-21 Goodwell Inc. Battery-Free Powered Toothbrush
US20200085552A1 (en) * 2017-09-15 2020-03-19 Goodwell Inc. Hand-wound powered toothbrush with replaceable brush head

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2579241A (en) * 1947-06-27 1951-12-18 Raymond T Moloney Permutation and combination mechanism
US2812182A (en) * 1950-10-25 1957-11-05 Fiorino James Rotating disk amusement device
AU507270B2 (en) * 1975-01-28 1980-02-07 Bell-Matic A/S Slot machine
US4037845A (en) * 1975-03-14 1977-07-26 Bally Manufacturing Corporation Amusement apparatus
GB1584275A (en) * 1977-10-11 1981-02-11 Bell Fruit Mfg Co Ltd Game machines

Also Published As

Publication number Publication date
ES510023A0 (es) 1983-02-01
IT1144487B (it) 1986-10-29
ES8303107A1 (es) 1983-02-01
PH17026A (en) 1984-05-17
GB2073929A (en) 1981-10-21
GB8326431D0 (en) 1983-11-02
PT72629A (en) 1981-04-01
US4358114A (en) 1982-11-09
AU6821481A (en) 1981-10-08
IT8148089A0 (it) 1981-03-24
IE50869B1 (en) 1986-08-06
SE8101982L (sv) 1981-10-01
GB2134683A (en) 1984-08-15
BE887990A (fr) 1981-07-16
ES8205357A1 (es) 1982-06-01
GB2073929B (en) 1984-10-24
BR8101664A (pt) 1982-01-12
NO811055L (no) 1981-10-01
DK146081A (da) 1981-10-01
IE810562L (en) 1981-09-30
GB2134683B (en) 1985-02-13
FR2479513A1 (fr) 1981-10-02
JPS56152669A (en) 1981-11-26
PT72629B (en) 1982-03-19
DE3111662A1 (de) 1982-02-25
ES500832A0 (es) 1982-06-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4711452A (en) Amusement machine
NL8101557A (nl) Inrichting voor het snel doen draaien van een trommel.
US4635937A (en) Amusement machine
US4037845A (en) Amusement apparatus
US4522399A (en) Device for generating impact sound for slot machine
JPS61175794A (ja) 表示装置を有する硬貨を使用するゲーム機械
US4693477A (en) Amusement machine
US4261571A (en) Mechanical slot machine
JPH06105944A (ja) ゲーム装置
NL8100491A (nl) Speelinrichting met een met de hand regelbare werksnelheid.
US4239225A (en) Rotatable disc stop apparatus
US4065129A (en) Pin ball bumper mechanism with rotational drive
US4505167A (en) Floating pawl structure providing compound angular yieldability
JP3071356U (ja) コマ玩具装置
JP2006204319A (ja) 遊技機
US4572010A (en) Handle release mechanism for poker machines
JP4114756B2 (ja) パチンコ機
US4597309A (en) Device for regulating the direction of rotation of slot machine handle
JP4709559B2 (ja) 景品取得ゲーム機
JP2632911B2 (ja) 払い出し装置
JP2763594B2 (ja) 遊技機の入賞装置
KR0128672Y1 (ko) 솔레노이드와 슬립토크를 이용한 동력절환장치
JP2000033161A (ja) パチンコ機
JPH0722302Y2 (ja) パチンコ機における入賞球の落下制御装置
JPH0642709Y2 (ja) パチンコ機の開閉式入賞装置

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed