NL8101287A - Inrichting voor het in werking stellen van een met wisselspanning gevoede synchroonelektromotor. - Google Patents

Description

V ->j * - 1 -

Inrichting voor het in werking stellen van een met wisselspanning gevoede synchroonelektromotor.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in werking stellen van een met wisselspanning gevoede synchroonelektromotor.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Duitse 5 Offenlegungsschrift 28 38 716, de hier genoemde synchroon-motoren worden in het bijzonder in verwarmingsbesturings-installaties als klokthermostaten gebruikt, waarbij in de laatste tijd bedrijfsspanningen ter hoogte van 24 en 220 V wisselspanning mogelijk zijn, waarop verreweg het 10 merendeel uurwerkmotoren worden aangesloten.

De onderhavige aanvrage gaat uit van de inrichting volgens het Duitse Offenlegungsschrift 28 38 716 en beoogt de daar weergegeven keteninrichting verder te vereenvoudigen en goedkoper te maken, zodat hetzelfde draaiende deel yan 15 de motor kan worden aangesloten op zowel 24 als 220 V wisselspanning, zonder dat iets in de keteninrichting moet worden veranderd.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat met de’condensator een veiligheid evenwijdig is 20 geschakeld en als van de spanning afhankelijke weerstand een glimlamp is gebruikt.

De met deze keten verkrijgbare technische vooruitgang is, dat bij het aanleggen van 24 V wisselspanning de keten normaal werkt, terwijl bij het aanleggen van 220 V wissel-25 spanning de veiligheid aanspreekt en aansluitend de keten normaal werkt. Een gebruik van eenmaal aan 220 V aangesloten keteninrichtingen aan 24 V laat een storing ontstaan, zodat de gebruiksstand alleen kan worden vastgesteld door het waarnemen van de veiligheid.

30 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Op een eenfase-wisselspanningnet met de aansluitklemmen 35 1 en 2 zijn toevoerleidingen 3 en 4 aangesloten, die leiden tot twee parallelketens 5 en 6, die op hun beurt een gemeen- 8101287 * · “ 2 - schappelijk verbindingspunt 7 hebben.

De parallelketen 5 bestaat uit een condensator 8 van ongeveer 33 nF en een evenwijdig geschakelde veiligheid 9, die bij ongeveer 1 A een verbreking tot stand brengt.

5 De tweede parallelketen 6 bestaat uit het draaiende deel van een synchroonmotor 10, dat voor 24 V is ontworpen en bij deze spanning een stroom van ongeveer 2,5 mA opneemt.

Met dit draaiend deel van de motor 10 is een glimlamp 11 parallel geschakeld, die een ontstekingsspanning van ongeveer 10 60 tot 70 V heeft, maar geen serie weerstand bezit.

Wanneer 24 V wisselspanning wordt gelegd aan de aansluit-klemmen 1 en 2, overbrugt de veiligheid bij een stroom kleiner dan 1 A de condensator 8, die zonder werking is. Bijgevolg ligt 24 V onveranderd aan het punt 7 en drijft 15 dus de motor 10 aan. De parallel geschakelde glimlamp 11 is zonder werking door het blijven onder de ontstekingsspanning.

Wanneer daarentegen 220 V wisselspanning wordt toegepast op de schakeling, is op het ogenblik van de toepassing deze 20 spanning ook op het punt 7 aanwezig en wel tengevolge van de kortsluiting van de condensator 8. De ontstekingsspanning van de glimlamp is overschreden, de glimlamp ontsteekt en laat het spanningspotentiaal van het punt 7, gebaseerd op de toevoerleiding 2, dalen tot de brandspanning van ongeveer 25 50 V.

Daarmede kan de motor niet worden overbelast, de vloeiende stroom komt echter boven de waarde van 1 A en laat de veiligheid 9 aanspreken. Nu werkt de condensator 8 als serie weerstand, men komt onder de brandspanning van de glimlamp 30 en de glimlamp dooft uit. De weerstandswaarde van de condensator is zo groot, dat het draaiende deel van de motor weer aan een spanning van ongeveer 24 V ligt.

Op grond van de vernieling van de veiligheid 9 kan geconcludeerd worden, of de inrichting op 24 V of 220 V wissel-35 spanning in werking werd gesteld.

'C' o' n c T u s i: e s 8101287

Claims (2)

1. Inrichting voor het in werking stellen van een met wisselspanning gevoede synchroonelektromotor aan spanningen van onderling verschillende grootte via een condensator en een met de motor evenwijdig geschakelde van de spanning 5 afhankelijke weerstand, met het kenmerk, dat met de condensator (8) een veiligheid (9) evenwijdig geschakeld is en dat als van de spanning afhankelijke weerstand een glimlamp is gebruikt. 10

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de veiligheid een aanspreekwaarde heeft van ongeveer 1 A. 8101287