NL8100677A - Vulelement voor tegendruk-vulmachines. - Google Patents

Vulelement voor tegendruk-vulmachines. Download PDF

Info

Publication number
NL8100677A
NL8100677A NL8100677A NL8100677A NL8100677A NL 8100677 A NL8100677 A NL 8100677A NL 8100677 A NL8100677 A NL 8100677A NL 8100677 A NL8100677 A NL 8100677A NL 8100677 A NL8100677 A NL 8100677A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gas
span
filling
gas chamber
chamber
Prior art date
Application number
NL8100677A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Seitz Werke Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Seitz Werke Gmbh filed Critical Seitz Werke Gmbh
Publication of NL8100677A publication Critical patent/NL8100677A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67CCLEANING, FILLING WITH LIQUIDS OR SEMILIQUIDS, OR EMPTYING, OF BOTTLES, JARS, CANS, CASKS, BARRELS, OR SIMILAR CONTAINERS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; FUNNELS
    • B67C3/00Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus; Filling casks or barrels with liquids or semiliquids
    • B67C3/02Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus
    • B67C3/22Details
    • B67C3/26Filling-heads; Means for engaging filling-heads with bottle necks
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67CCLEANING, FILLING WITH LIQUIDS OR SEMILIQUIDS, OR EMPTYING, OF BOTTLES, JARS, CANS, CASKS, BARRELS, OR SIMILAR CONTAINERS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; FUNNELS
    • B67C3/00Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus; Filling casks or barrels with liquids or semiliquids
    • B67C3/02Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus
    • B67C3/06Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus using counterpressure, i.e. filling while the container is under pressure
    • B67C3/12Pressure-control devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67CCLEANING, FILLING WITH LIQUIDS OR SEMILIQUIDS, OR EMPTYING, OF BOTTLES, JARS, CANS, CASKS, BARRELS, OR SIMILAR CONTAINERS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; FUNNELS
    • B67C3/00Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus; Filling casks or barrels with liquids or semiliquids
    • B67C3/02Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus
    • B67C3/22Details
    • B67C3/26Filling-heads; Means for engaging filling-heads with bottle necks
    • B67C3/2614Filling-heads; Means for engaging filling-heads with bottle necks specially adapted for counter-pressure filling
    • B67C3/2617Filling-heads; Means for engaging filling-heads with bottle necks specially adapted for counter-pressure filling the liquid valve being opened by mechanical or electrical actuation
    • B67C3/2622Filling-heads; Means for engaging filling-heads with bottle necks specially adapted for counter-pressure filling the liquid valve being opened by mechanical or electrical actuation and the filling operation stopping when probes, e.g. electrical or optical probes, sense the wanted liquid level
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67CCLEANING, FILLING WITH LIQUIDS OR SEMILIQUIDS, OR EMPTYING, OF BOTTLES, JARS, CANS, CASKS, BARRELS, OR SIMILAR CONTAINERS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; FUNNELS
    • B67C3/00Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus; Filling casks or barrels with liquids or semiliquids
    • B67C3/02Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus
    • B67C3/22Details
    • B67C3/26Filling-heads; Means for engaging filling-heads with bottle necks
    • B67C2003/2685Details of probes

Landscapes

  • Filling Of Jars Or Cans And Processes For Cleaning And Sealing Jars (AREA)
  • Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)

Description

Λ V * VO 1559
Vulelement voor tegendruk-vulmachines.
De uitvinding heeft Betrekking op een vulelement voor tegendrukvulmaciiines. in één- en meerkameruitvoeringsvorm, dat voor het Invoeren van de vloeistof in een tegen een vatafdichtingsBereik aan het onderste gedeelte van het lichaam van het vulelement geperst vat, en 5 in dat lichaam, vastgehouden vulBuis, welke zich. over het vatafdichtingsBereik uitstrekt en door een ringspleetvormige ruimte omgeven is, een spangassysteem met een door aan de vulmachine aangeBrachte inrichting Bestuurde spangas-klepeonstructie en met in'de ringspleetvormige holle ruimte uitmondende kanalen voor het inleiden en afvoeren van spangas, 10 een ten minste voor het sluiten Bestuurde vloeistofklep en een aan de vulBuis aangeBracht, Bij vooraf Bepaalde vulhoogte van de vloeistof in het vat voor het Beëindigen van de vloeistoftoevoer aansprekend stuurelement heeft.
Vulelementen van het hiervoor Bedoelde type zijn Be-15 kend uit het Duitse Offenlegungsschrift 19 27 821. De aldaar tussen de vulBuis, de vulBuisvatting, een tussenstuk en de centreertulp voor het aan te persen vat vormende nauwe, ringspleetvormige holle ruimte is aan zijn Boveneinde via schuin naar Boven gévoerde Boringen met een span-gasBuis en op enige afstand onder de monding van deze Boringen met een 20 in hoofdzaak radiaal gerichte Boring verhouden, waarvan een in de atmosfeer voerend smoortraject is afgetakt. Deze voor het aangeperste vat met volledige doorsnede open, het spangas, het terugvoergas en het ont-lastingsgas voerende ringvormige spleet heeft echter het nadeel, dat daarin, B.v. tijdens het ontlasten van een gevuld vat, schuim en vloei-25 stof kan opstijgen en aan het Begin van .het voorspannen van een volgend te vullen vat in dat vat .geblazen en daarbij in zeer fijne deeltjes verstoven en in deze deeltjesvorm tegen de wand van het vat neergeslagen wordt. Komt na het voorspannen de door de vulBuis in het vat stromende, COg houdende vloeistof in contact met de op de vatwand neergeslagen 30 vloeistofdeeltjes, dan wordt in deze deeltjes koolzuur spontaan ontspannen en wordt de vloeistof als gevolg daarvan zeer onrustig, waardoor - in het Bijzonder met het oog op het aanhouden van de geëiste vulhoogte in het vat - vulmachines slechts Bij zeer Beperkte doorstroomvermogen kunnen werken.
8100677 t f 2
Uit het Duitse Auslegeschrift 12 17 81U- is een vul-element hekend, waarbij de vulbuis in zijn vatting door een ringvormige spleet omgeven is, welke aan het boveneinde via een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de vulbuis uitstrekkende boring of door boringen met 5 éên of twee spangas-leidingen verbonden is. Door de:· ongeveer in het midden aangebrachte radiale boring is een gasafvoerklep op deze ringvormige spleet aangesloten.
Ook"deze bekende inrichting heeft de door de in de ringvormige spleet na het vullen achterblijvende vloeistofresten in verband met de voor-10 spanning veroorzaakte, besproken nadelen en gebrek'en.
Het doel van de1 .uitvinding is daarentegen, bij een vulelement met een in het lichaam vastgehouden vulbuis het opstijgen van schuim en vloeistof in de boven het bereik van de vataanpersing om de vulbuis gevormde ringvormige holle ruimte aanzienlijk te bemoeilijken 15 'en eventueel toch in deze ringvormige holle ruimte gedrongen schuim en vloeistof bij het daaropvolgend voorgespannen verwijderen, zonder dat bij het rustig opstijgen van vloeistof in het te vullen vat beïnvloedende delen van deze schuim- en vloeistofresten, in het vat komen.
Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, door-20 dat de de vulbuis omgevende holle ruimte als een ringvormige spangaskamer met naar het inwendige toe, ten opzichte van de in het bereik van de vatafdichting aangebrachte ringspleetvormige uitgang met belangrijk grotere doorsnede is uitgevoerd, waarbij deze ringvormige spankamer zijdelings door in hoofdzaak cilindrische vlakken begrensd is en in het 25 onderste eindbereik van de spangaskamer ten minste een spangasafvoerkanaal in hetzelfde of een daarboven liggend vlak ten minste êén span-gas-inleidkanaal in hoofdzaak tangentiaal op de cilindrische begren-zingsvlakken in de spangaskamer uitmonden.
Deze ringvormige spangaskamer met in hoofdzaak cilindrische vorm en ten 30 opzichte van de vernauwde, spieetvormige uitgang aanzienlijk grotere doorsnede in het middenbereik, verbonden met het tangentiaal invoeren van het’spangas in de spangaskamer en de afvoer van het spangas in het onderste eindbereik van de spangaskamer biedt bij aangeperst en te vullen vat een werkzaam doorspoelen van de spangaskamer aan het begin van de 35 toevoer van het spangas, waarbij in de spangaskamer aanwezige schuim- en vloeistofresten werkzaam via het afvoerkanaal verwijderd worden.
8100677 3 ? £
De nauwe spie et vormige uitgang van de spangaskamer in het aanpers- en afdichtingsbereik van het te vullen vat, bewerkstelligt, dat geen noemenswaardige hoeveelheden schuim- en vloeistofresten in het te vullen vat kunnen komen. Bovendien veroorzaakt de nauwere doorsnede aan de uit-5 gang van de spankamer, dat de toevoer van schuim en vloeistof naar de spangaskamer aanzienlijk bemoeilijkt wordt.
Het werkzaam afvoeren van vloeistof- en schuimresten via het spangasafvoerkanaal kan aanzienlijk verbeterd worden, doordat in het buiten-omtreksvlak van de ringvormige spangaskamer in het bereik 10 van de monding van het spangas afvoerkanaal, een zich in hoofdzaak axiaal op de spangaskamer uitstrekkende gasgeleidingsgroef is aangebracht. Deze gelei dings groef kan zich van de monding van het spangas afvoerkanaal naar boven en naar onderen toe uitstrekken.
Bijzonder werkzaam is echter een zich naar boven uitstrekkende deel van 15 de gasgeleidingsgroef. Om een optimaal opvangen en afvoeren van schuim-vloeistofresten bij zo gering mogelijke verstoring van de in de spangaskamer door de tangentiale spangasinvoer verkregen gaswervelingen te bereiken, kan men de gasgeleidingsgroef vanaf de monding van het spangasafvoerkanaal naar boven en eventueel ook naar onderen toelopend uit-20 voeren.
Een andere zeer werkzame mogelijkheid voor het opvangen en af voer en van schuim- en vloeistofresten uit de in de spangaskamer geproduceerde gaswervelingen bestaat daarin, dat in het buitenomtreksvlak van de ringvormige spangaskamer in het bereik van de monding van het spangasafvoer-25 kanaal een in hoofdzaak zich spiraalvormig uitstrekkende gasgeleidings-ribbe is aangebracht. In de spangaswervelingen meegevoerde schuim- en vloeistofdeeltjes slaan op deze gasgeleidingsribbe neer en worden daarvandaan naar het spangasafvoerkanaal geleid. Deze werking kan optimaal worden uitgevoerd, doordat men de gasgeleidingsribbe in de omtréks-30 richting van een in de spangaskamer van de tangentiaal gerichte monding van het spangasinvoerkanaal geproduceerde spangaswervelingen schroeflijnvormig naar onderen toe achter de monding van Het spangas afvoerkanaal langsvoert. De gasgeleidingsribbe kan met een tegengesteld aan de omloop-richting van een in de spangaskamer vanaf de tangentiaal gerichte mon-35 ding van het spangasinvierkanaal geproduceerde spangaswervelingen gerichte steile flank en een achterwaarts gerichte platte vlak uitgevoerd 8100677 it zijn.
Daarbij kan de gasgeleidingsribbe met een steile flank dicht achter de monding van het spangasafvoerkanaal langsgevoerd zijn.
Om te waarborgen, dat het gewenste spoelproces in de 5 spangaskamer aan het begin van de ‘toevoer van spangas plaatsvindt en daarbij zo mogelijk geen schuim- en vloeistofdeeltjes in het aangeperste vat komen, kan men in het spangasafvoerkanaal een aan het begin van de toevoer bij aangeperst vat kortstondig in de open stand te zetten, naar de atmosfeer leidende spangas-afvoerklep aanbrengen. Hiermede bereikt men, 10 dat het eventueel met vloeistofdeelt jes en schuimd eelt jes beladen spangas aan het begin van de spangastoevoer praktisch geheel in de atmosfeer wordt geblazen, waartoe een korte tijd voldoende is. In elk geval wordt hiertoe een extra besturing voor de spangas-afvoerklep noodzakelijk.
15 Gebleken is echter, dat de uit het Duitse Offenlegungs- schrift 19 27 821 bekende, via een nauw mondstuk in de atmosfeer leidende spangasuitlaat voor het afvoeren van de door middel van de spangaswervelingen uit de spangaskamer gespoelde schuim- en vloeistofdeeltjes voldoende is, ofschoon deze bekende, via een mondstuk in de atmosfeer 2Q leidende spangas-uitlaat er slechts toe dient, aan het begin van de vloei-stoftoevoer een slechts langzaam inbrengen en doen opstijgen van de vloeistof in het aangeperste vat te bewerkstelligen. Een dan. in een aftak-kanaal van het spangas-afvoerkanaal aangebrachte spangas.-uitlaatklep kan dan voor"'ander eb ij het vullen noodzakelijke functies voorbehouden blij-25 ven.
De uitvinding kan bij mechanisch bestuurde vulelemen-ten, zo ook bij vulelementen met elektrische besturing voor de vloei-stofklep doelmatig gebruikt worden. Wanneer een vulelement met een van. een elektrisch sluit-stuursignaal voor de vloeistofklep producerend 30 schakelorgaan is voorzien, verdient het aanbeveling, het schakelorgaan als ten opzichte van de vulbuis en het lichaam van het vulelement elektrisch geïsoleerde op het buitenvlak van de vulbuis aangebrachte elektrische leiding uit te voeren, welke zich tot aan de ring vormende spangaskamer uitstrekt, waarbij delen van de elektrische aansluiting van 35 het schakelorgaan in het inwendige van de ringvormige spangaskamer aangebracht kunnen zijn.
8 1 00 6 7 7 • 5
Bijvoorbeeld kan de elektrische aansluiting voor het schakelorgaan een ten opzichte van een lichaam van het vulelement elektrisch geïsoleerde contactstift bevatten, welke zich in hoofdzaak radiaal door de ringvormige kamer uit strekt en verend tegen het schakelorgaan op de valbuis 5 gedrukt wordt.
Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening nader toegelicht.
Daarin toont:
Fig. 1 een vulelement volgens de uitvinding bij een ♦ 10 meerkamer-uitvoeringsvorm, in axiale doorsnede in de rusttoestand; fig. 2 een vergrote weergave van de spangaskamer; fig. 3 een.doorsnede over de lijn III - II van fig. 2; fig. b een gedeeltelijk aanzicht overeenkomstig fig. 2 in veranderde uitvoeringsvorm; 15 fig. 5 een doorsnede over de lijn V - V van fig.
fig. 6 een gedeeltelijk aanzicht volgens de lijn VI - VI
van fig. U.
In de weergegeven voorbeelden gaat het om een vulelement voor tegendruk-flessenvulmachines in een meerkamer-uitvoeringsvorm. 20 Dergelijke vulelementen, worden niet nader weergegeven, omlopende vul-machines zijn aan een ringvormige vloeistofkamer 21 gezet, welke aan de onderzijde een spangas-ringkanaal 22 en een ontluchtings-ringkanaal 23 met constant open, naar de atmosfeer voerende uitlaten 2b draagt. Het vulelement heeft een lichaam 25 met een klephuis 26 en een uit elek-25 trisch isolerende kunststof bestaand huis 27 voor de spangaskamer. Binnen het klephuis 26 is een onder invloed van een openende veer 29 staande, vertikale vloeistofklep 28 aangebracht. Op de klepzitting in het huis 26 steunend kleplichaam van de vloeistofklep 28 werkt door middel van een stoter 30 een elektro-magnetisch bedieningselement 31 Werkzaam ge-30 schakeld drukt deze het kleplichaam tegen de werking van de openende veer 29 op de klepzitting en vormt aldus de sluitstand van de vloeistofklep 28.
Aan de onderzijde van het klephuis 26 is van onderaf een vulbuis 32 met zijn buisvormige vulkop 33 gestoken. De vulbuis strekt 35 zich door het huis 27 van de spangaskamer en het aldaar gevormde aan-drukbereik, resp. afdichtingsbereik voor het te vullen vat uit.
8100677 7 t δ
Tussen het aandrukbereik, resp. afdichtingsbereik voor het te vullen vat en de vulhuis is een nauwe, ringvormige spleet 7^ gevormd, welke de uitgang voor de boven deze spleet 7¾ in het huis 27 wan de spangaskamer gevormde, de vulhuis 32 omgevende spangaskamer 3^ vormt. Deze 5 ringvormige spangaskamer 3^ heeft een ten opzichte van de ringvormige spleet 7^ aanzienlijk grotere doorsnede.
Terzijde van het 'klephuis 26 is een spangas-klepcon-structie 35 als een deel van het spangassysteem gezet, in het huis 37 waarvan een klepschijf 36 in de vorm van een stuurschijf door middel 10 van een drager 38 draaibaar is aangebracht. Drager 38 heeft aan zijn vrije, uit het huis 36 reikende einde een bedieningshefboom 39» welke met aan. een freem van de vulmachine op onderlinge afstand in verschillende vlakken aangebrachte stuurelementen, b.v. stuurcurven of stuur-nokken bij het draaien van de machine samenwerkt, om de klepschijven 37 15 in de betreffende gewenste bedrijfsstand te zwenken.
In het huis 36 van de spangas-klepconstructie 35 is bovendien een elektrische stuurschakelaar kj gezet, welke met een taster b6 op het als stuurnok uitgevoerde omtreksvlak van de klepschijf 37, resp. de klepschijf drager U8 aangrijpt en op deze wijze schakelstanden 20 van de stuurschakelaar 1+5 afhankelijk van de stand van de klepschijf 36 bewerkstelligt.
Voor het besturen van de vloeistofklep 28 is een scha-kelorgaan 55 gevormd, doordat aan de buitenzijde van de uit elektrisch geleidend materiaal, in het bijzonder metaal, bestaande vulbuis 32 een 25 elektrisch isolerende bekleding 53 is aangebracht, welke zich vanaf het middendeel van het eigenlijke vulbuisgedeelte naar boven tot aan het in het klephuis 26 stekende deel van de kop 33 van de vulbuis uitstrekt. De elektrisch isolerende bekleding 53 strekt zich verder uit over een tussen het eigenlijke vulbuisgedeelte en de kop 33 gevormde, naar onderen 30 gerichte kraag 5b, welke binnen de spangaskamer 3b is aangebracht. Op de elektrisch isolerende bekleding 53 is een ringvormige elektrische leiding 55 aangelegd, bij voorkeur in de vorm van een dun uit geperst edelmetaal-plaatje, bij voorbeeld een goudplaatje of met goudbekleding voorzien metalen plaatje. Deze elektrische geleider 55a strekt zich van 35 de kraag 5b langs het buitenomtreksvlak van de vulbuis 32 van onderen uit, reikt buiten de spangaskamer 3^· naar buiten tot een hoogte welke 8100677 τ » met de grens de vulhoogte Tan het vat overeenstemt.
De elektrische aansluiting van het schakelorgaan 55 geschiedt door een in het elektrisch geïsoleerde huis 27 van de spangaskamer gezette, radiaal door de spangaskamer 3^ zich uitstrekkende con-5 tactstift 56, welke door middel van een veer 57 tegen de elektrische geleider 55a wordt gedrukt en daarbij gelijktijdig onder de kraag 5^ grijpt en aldus de vulbuis 32 in zijn in het klephuis 26 gestoken stand vasthoudt. Om de contact stift 56 van de elektrische geleider 55a af te lichten en uit het bereik van de kraag 5^ terug te trekken, is op het 10 naar buiten staande einde van de contactstift % een draaispie 58 met zwenkhefboom 59 gezet, welke over een overeenkomstige, uit het huis 27 van de spangaskamer aangebrachte tegendraaispie loopt.
Het klephuisgedeelte 2β heeft voorts een ontluchtings-kanaal 61, dat naar het ringvormige ontluchtingskanaal 23 aan de on-15 derzijde van de ringvormige vloeistofkamer 21 voert. Op het ontluchtingskanaal 61 is de spangaskamer 3^ via een in het huis 27 van het onderste eindbereik van de ringvormige spangaskamer 3^ uitgaand afvoerkanaal 62 aangesloten. Het afvoerkanaal 62 staat via een nauw mondstuk 65 in voortdurende open verbinding met het ontluchtingskanaal 61. Een 20 op het afvoerkanaal 62 onder het mondstuk 65 aangesloten afvoerkanaal 6h voert via een mondstuk 66 in een met het ontluchtingskanaal 61 in verbinding staande klepkamer van een de verbinding openende en sluitende gasuitlaatklep 67, welke van een elektro-magnetische bedieningsinrichting 68 voorzien is.
25 Bij de hiervoor beschreven, elektrische elementen zijn het stuurorgaan 55 en de elektro-magnetische bedieningsinrichting 31 van de vloeistofklep 28 onder tussenschakeling van een elektrische stuurinrichting 70 via een stroomkring met elkaar verbonden. Deze door vloeistofcontact te sluiten stroomkring vormt uitgaande van het stuur-30 orgaan 55 en de daarmee in verbinding staande contactstift 56 de met tussengeschakelde stuurinrichting 70 en aangesloten stroombron a naar de elektromagnetische bedieningsinrichting 31 voerende leiding b het vloeistofvat 21, het klephuis 26 van het lichaam 25 van het vulelement en de vulbuis 32. Op deze stroomkring in de leiding b is de stuur-35 schakelaar 25 parallel geschakeld. De op de stroombron a voor het instandhouden van de stroomkring aangesloten stuurinrichting 70 heeft elektrische schakelmiddelen voor het besturen van de bedieningsinrichting 81 00 6 7 7
V V
8 31 voor de vloeistofklep 28 en kan - zoals aangeduid -s op de bovenzijde of in de doorlaat aan de binnenomtrek van de ringvormige vloeistofkamer 21 worden aangebracht. Op andere, in de stuurinrichting 70 aanwezige stuurinrichtingen is de gasafvoerklep 67 met een elektromagnetische be-5 dieningsinrichting 68 via de leiding c aangesloten.
Zoals uit de figuren 2 en 9 duidelijk blijkt, is de spangaskamer 3^ voor een uitwendig in hoofdzaak cilindrisch omfcreks-vlak 71 begrensd, dat in het. huis. 27 van de spangaskamer gevormd is.
Haar boven toe is de spangaskamer 3^ door het onderste vlak 72 van het 10 klephuis 26 begrensd en naar onderen door een afdichtingsplaat 73, waartegen de te vullen vaten aangedrukt worden.Het binnenste begrenzings-vlak van de spangaskamer 3^ wordt door het in hoofdzaak cilindrische onrfcreksvlak van de vulbuis 32 resp. de daarop aangebrachte elektrische geleider-55 en de kop 33 van de vulbuis resp. de daarop aangebrachte, 15 elektrisch isolerende bekleding 53 gevormd. De afdichtplaat 73 reikt met zijn middenbereik dicht tegen het oppervlak van de vulbuis 32, resp. de elektrische geleider 55 en vormt met de vulbuis 32 slechts een nauwe ringvormige spleet 7^> welke voldoende is om bij het voorspannen het spangas uit de spangaskamer 3^· in het aangeperste vat te doen treden 20 en bij het vullen, van .dit vat het spangas uit het vat in de spangaskamer 3^ terug te doen stromen. De stromingsveerstand zal bij het terugstromende spangas in hoofdzaak door het mondstuk 65 bepaald worden.
Om een beter begrip ten opzichte van de in hoofdzaak schematische voorstelling in figuur 1 is in de figuren 2-5 duidelijk 25 aangegeven, dat een spangas-invoerkanaal 4-3 zodanig in het klephuis 26 is geleid, dat dit bij 75 in het ondervlak van het klephuis 26 nagenoeg tangentiaal op het binnenwandvlak ifl boven de uitgang van het spangasafvoerkanaal 62 in de spangaskamer 3^ uitmondt. Duidelijkheidshalve is in figuur 2 en it- de kop 33 van de vulbuis in het bovenste gedeelte 30 afgebroken getekend.
Door de in hoofdzaak tangentiele plaatsing van de monding 75 van het spangastoevoerkanaal U3 wordt het onder druk ingevoerde spangas in een cirkelende beweging om de kop 33 van de vulbuis in het bovenste gedeelte van de eigenlijke vulbuis 32 gevoerd waardoor 35 een circulerende gasstroom resp. een werveling ontstaat. Deze stroming van het spangas wordt ten dele via het spangasafvoerkanaal 62 en het 8100677 9 **· 9 mondstuk 65 naar de atmosfeer afgevoerd. Bij geopende spangas af voer -klep 6 7 kan men ook deze spangas stroming in hoofdzaak over het aftak-kanaal, het mondstuk 66 en de spangasafvoerklep 67 in de atmosfeer af-voeren.
^ Om het opvangen en afvoeren van door de ringvormige spleet Tk eventueel in de spangaskamer 31* gekomen schuim- en vloeistof-deeltjes te vergemakkelijken en te verbeteren, is in het bereik van de monding van het spangas-afvoerkanaal 62 een zich in hoofdzaak axiaal uitstrekkende gasgeleidingsgroef 63 in de buitenomtrekswand 71 van de 1 Ö spangaskamer 3^ aangebracht. Deze gasgeleidingsgroef heeft in'het weergegeven voorbeeld een zich boven de monding van het spangas-afvoerkanaal 62 tot aan het ondervlak van het klephuis 26 dunner wordend deel en een onderst, onder de monding van heb spangas-afvoerkanaal 62 liggende deel, dat naar onderen toe tot het bovenvlak van de afdichtplaat 73 toe-^^ loopt.
In het voorbeeld van de figuren U tot 6 is de opbouw van de spangaskamer 3^ en het huis 27 van de spangaskamer in beginsel gelijk. In plaats van in het vlak van de onrtrekswand J1 ingelaten gasgeleidingsgroef 63 is echter een ten opzichte van het vlak van de om-PO
treksvand 71 naar binnen in de spangaskamer 3k uitstekende gasgeleidings-ribbe 76 aanwezig. Deze gas gelei dings ribbe is in het weergegeven geval spiraalvormig of schroeflijnvormig uitgevoerd en wel in dezelfde om-loopzin als een door het bij 75 tangentiaal in de spangaskamer 3^ invoeren geproduceerde spangaswerveling.
p£T
^ De figuren b tot 6 tonen voorts, dat de gasgeleidingsribbe 76 een steile eventueel zelfs radiaal liggende flank 76a heeft.
Deze steile flank 76a is tegen de door de pijl in figuur 5 aangeduide stromingsrichting van de spangaswerveling gericht. In de zin van deze door de pijl aangeduide stromingsrichting van de spangaswerveling achter-30 ste flank 76b van de gasgeleidingsribbe 76 is daarentegen vlak verlopend uitgevoerd. De gasgeleidingsribbe 76 is zodanig aangebracht, dat deze met de steile flank 76a in de stromingsrichting van de drukgas-werveling direkt achter de monding van het spangas-afvoerkanaal 62 langs loopt. Door het in het inwendige van de drukgaskamer 3^ gevormde 35 ....
werveling worden daar eventueel aanwezige schuim- en vloeistofdeeltjes in het buitenste bereik van de werveling, aldus nabij de omtrekswand 71 8100677 10 i geslingerd en stoten daardoor tegen de steile flank 76a van de gas-geleidingsribbe J6, waarvandaan deze dan onder invloed van de over de steile flank j6a. zich verplaatsende gasstroom in de monding van het gas afvoerkanaal 62 geleid worden. Een versterking van deze werking kan 5 worden bereikt, wanneer de gasgeleidingsribbe onder de monding van het spangas afvoerkanaal tegengesteld spiraalvormig of schroef lijnvormig is uitgevoerd, zoals dit in figuur 6 is aangeduid.
De werking van het vulelement in de weergegeven uitvoeringsvorm is als volgt: 10 In de ruststand is de vloeistofkl'ep 28 gesloten en zo ook de spangasklepconstructie 35 voor de drie daarboven gelegen kanalen, namelijk het spangastoevoerkanaal Ui, het vereffeningskanaal h2 en het spangastoevoerkanaal U3. De gasafvoerklep 67 is eveneens gesloten.
Door de draaibeweging van de vulmachine komt het in 15 figuur 1 weergegeven vulelement in het bereik van een aan het machine-freem aangebracht stuurelement voor de bedieningshefboom 29, wanneer de spangas-klepconstructie 35 in de spanstand wordt gebracht, d.w.z. een bedrijfsstand, waarin een te vullen vat van onderaf door middel van een heforgaan tegen het vulelement 20 geperst en de klepschijf in een stand 20 wordt gesteld, waarin het spangastoevoerkanaal-h1 met het spangasinvoer-kanaal i+3 verbonden is. Gelijktijdig is de stuurschakelaar ^5 voor het inschakelen van de bedieningsinrichting 31 van de vloeistofklep 28 in werking gesteld. Eu stroomt het spangas bij 75 in het bovenste deel van de spangaskamer 3^ en vormt een de kop 33 van de vulbuis en het 00-25 venste deel van de vulbuis 32 omcirkelende wervelstroom, welke eventueel binnen de spangaskamer aanwezige schuim- en vloeistofdeeltjes in de richting van de buitenomtrekswand 71 van de spangaskamer slingert. Daardoor worden zulke schuim- en vloeistofdeeltjes door de gasgeleidings-groef 63 resp. de gasgeleidingsribbe 76 opgevangen.
30 Verrassenderwijze is gebleken, dat ook in dit bedrijfs- stadium nog gesloten gasafvoerklep 67 de door het mondstuk 65 in het gasafvoerkanaal 62 naar het ontluchtingskanaal 61 stromende spangashoeveelheid voldoende is, om in de spangaskamer 3^ gekomen schuim- en vloeistofdeeltjes af te voeren en te verhinderen, dat deze in het te 35 vullen vat komen. Hierbij volgt een doelmatig doorspoelen van de spangaskamer 3^ om alle daar aanwezige schuim- en vloeistofresten werkzaam 8100677 11 te verwijderen.
Dit kan worden teruggevoerd op de samenwerking van de in het bovenste deel van de spangaskamer 3^· gevormde, de kop 33 van de vulbuis en het bovenste deel van de vulbuis 32 omcirkelende spangaswervelingen met de 5 uit de nauwe ringspleet Jk aan de onderste afvoer van de spangaskamer 3^ en de gasgeleidingsgroef 63 resp. gasgeleidingsribbe j6.
Wanneer aan bijzondere eisen voldaan moet worden, bijvoorbeeld wanneer vloeistoffen in flessen gebracht moeten worden, welke sterker de neiging hebben als schuim- of vloeistofresten in de spangas-10 kamer te komen, en ook sterker de neiging hebben, 'zich daar vast te zetten, kan door toepassing van de uitvinding de spangasklepconstructie 35 resp. de stuurinrichting 70 zodanig zijn uitgevoerd, dat de gasafvoer-klep 67 kortstondig aan het begin van de spangastoevoer naar de spangaskamer 3^ geopend wordt. De dan door het mondstuk 66 gevormde aanzienlijk 15 grotere gasafvoer naar de atmosfeer doet dan een veel sterkere spangaswerveling in de spangaskamer 3ontstaan, alsmede een aanzienlijk sterkere spangasstroming in het gasafvoerkanaal 62 en in het aftakkanaal 6U. Een dergelijk versterkt spoelproces moet echter zeer kortstondig plaatsvinden.
20 Door een in de stuurinrichting 70 aanwezige tijdschakelaar wordt dan de bedieningsinrichting 68 van de gasafvoerklep 67 zodanig bestuurd, dat na het kortstondig versterkt spoelen de normale toevoer van spangas in het aangeperste vat kan plaatsvinden, totdat de gewenste voorspanning is ingesteld.
25 Bij het verder draaien van de vulmachine komt het vul- element in het bereik van een ander stuurelement op het machineframe, dat de stuurhefboom 39 en de klepschijf 37 in de ruststand terug zwenkt. In deze vulstand met gelichte verbinding tussen de kanalen bi en U3 alsmede onderbroken stroomkring naar de stuurschakelaar Π5 wordt de bekrach-30 tiging van de elektromagneet in de bedieningsinrichting 31 opgeheven, zodat de openende veer 29 het kleplichaam van de vloeistofklep 28 van de klepzitting afbeweegt en vloeistof via de vulbuis 32 in het te vullen vat stroomt. Via het afvoerkanaal 62, het mondstuk 65, het ontluchtings-kanaal 6l stroomt het door de inlopende vloeistof verdrongen gas in het 35 ontluchtingsringkanaal 23 en vandaar via de uitlaat naar de atmosfeer.
Met het onderbreken van de stroomkring op de schakelaar ^5 wordt we- 8 1 00 6 7 7 32 * · derom een in de stuurinrichting. TO aanwezig tijdsvertragingsorgaan in •werking gesteld, dat na het verloop van een vooraf bepaalde tijd de bedieningsinrichting 6Q van de gasafvoerklep 67 omschakelt, zodat dan de gasafvoerklep 67 geopend wordt en bet door de instromende vloeistof 5 verdrongen spangas via bet mondstuk. 66 en de gasafvoerklep 6J naar buiten kan stromen. Eet mondstuk 66 is zodanig bemeten, dat dit voldoende spangas doet wegstromen, om een relatief snel vullen van bet vat mogelijk te maken.
Hét mondstuk 66 is e ebt er nog voldoende nauw om vol-10 doende druk. in het inwendige van bet te vullen vat, in stand te houden, om de op de vloeistofklep 28 werkende vloeistofdruk te vereffenen en de vloeistofklep 28 onder invloed van de openende veer 29 zeker in de open stand te bouden.
Yoorts is. bet mondstuk 66 ook zodanig bemeten., dat dit tijdens bet bo-15 ven beschreven spoelproces- een voldoend snel wegstromen van bet spangas naar buiten toe mogelijk maakt, om een werkzaam doorspoelen van de spangaskamer 3^ te waarbogen en anderzijds ook bet intreden van spangas in het vat tijdens bet spoelen te vermijden.
Dit spoelen blijft zolang doorgaan, tot de standhoog-20 te van de vloeistof bet schakelorgaan 55 beeft bereikt. Omdat de vloeistof elektrisch geleidend is, vormt deze bet contact met bet schakelorgaan, zodat de via bet vloeistofcontact verkregen stroomkring een sluit-stuur-signaal naar de stuurinrichting. T0 wordt geleid, dat de schakelmiddelen voor de stuurinrichting T0 zodanig beïnvloedt, dat de 25 elektromagneet van de bedieningsinrichting 31 wordt bekrachtigd en de vloeistofklep 28 de sluitstand inneemt. Bij verder draaien van het vul-element en opnieuw aanlopen van de bedieningsbefboom 39 tegen een verder b.estuurelement, wordt de klepscbijf 37 in de vereffeningsstand gezwenkt. In deze stand zijn de contacten op de stuurschakelaar ^5 geopend en 30 een verbinding tussen bet spangasïnleidkanaal ^3 en bet vereffenings- kanaal k2 gemaakt. Hierdoor kunnen de stancLhoogte van de vloeistof in het inwendige van de vulbuis en in het gevulde vat vereffend worden. Gelijktijdig wordt de overdruk., welke nog in de gasruimte van het vat en in de met deze gasruimte in bet vat via de kanalen k2 en 1+3 in verbinding 35 staande systeemdelen heerst, via het kanaal 62, bet mondstuk 65, bet kanaal 62 en het ontluchtingsringkanaal 23 afgebouwd. In deze bedrijfs- 8100677 I * 13 stand, waarin de parallels stroomkring op de stuurschakelaar 1+5 geopend is, blijft de door vloeistofcontact gemaakte stroomkring op het stuurorgaan 55 gesloten en houdt de vloeistofklep 28 in de sluitstand.
Bij verder draaien van het vulelement wordt de fles 5 door het naar omlaag brengen van het vulelement weggenomen. Hierdoor wordt door vloeistofcontact verkregen stroomkring onderbroken, zodat de elektromagneet van de bedieningsinrichting 31' stroomvrij wordt. De sluitstand van de vloeistofklep wordt nu door de inwerkende druk van de in de vloeistöfkamer zich bevindende vloeistof in stand gehouden. De 10 klepschijf 37 op zijn beurt kan door het opnieuw aanlopen tegen een stuurelement op het machinefreem in de ruststand teruggezwenkt worden.
Bij uitvoeringsvormen van vulelementen, waarvan de vulbuis b.v. zonder kop 33 wordt vastgehouden, kan de plaatsing van het . spangas-inleidkanaal 1+3 en het spangasafvoerkanaal 62, 61+ zodanig zijn, 15 dat het spangasinleidkanaal 1+3 in het vlak van de in het onderste eind-bereik liggende monding van het spangas afvoerkanaal 62, 6k in de spangaskamer uitmondt, waardoor de hoogte van de spangaskamer 3l+ kleiner kan worden. Ook.de vorm van de spangaskamer 3I+ is niet aan de cilindrische uitvoeringsvorm gebonden, deze kan b.v. ook conisch zijn.
8100677

Claims (11)

1. Vulelement voor tegendrukmachines in een- en meerkamer-uitvoeringsvorm, dat voor het invoeren van de vloeistof in een tegen een vat af di cht ingsb er eik aan het onderste gedeelte van het lichaam van het vulelement geperste vat, een in dat lichaam vastgehouden vulbuis, 5 welke zich over het vatafdichtingsbereik uitstrekt en door een ring-spleetvormige ruimte omgeven is, een spangassysteem met een door aan de vulmachine aangebrachte inrichting bestuurde spangas-klepconstructie en met in de spleétringvormige holle ruimte uitmondende kanalen voor het inleiden en afvoeren van spangas, en ten minste voor het sluiten .10 bestuurde vloeistofklep en een aan de vulbuis aangebracht, bij vooraf bepaalde vulhoogfce van de vloeistof in het vat voor het beëindigen van 'de vloeistof toevoer aansprekend element heeft, met het kenmerk, dat de de vulbuis (32) omgevende holle ruimte als een ringvormige spangaskamer (3¾) met naar-het inwendige toe, ten opzichte van de in het bereik 15 van de vatafdichting aangebrachte ringspleetvormige uitgang (7¾) met belangrijk grotere doorsnede is uitgevoerd, waarbij deze ringvormige spangaskamer (3¾} zijdelings door in hoofdzaak cilindrische vlakken (71, 33, 55a) begrensd is en in het onderste eindbereik van de spangaskamer 03¾) ten minste een spangasafvoerkanaal (62, 6H) en in het zelfde 20 of een daarboven liggend vlak ten minste een spangas-inleidkanaal (h-3) in hoofdzaak tangentiaal op de cilindrische begrenzingsvlakken (71, 33, 55a) in de spangaskamer (3¾) uitmonden.
2. Vulelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het buit enomtreksvlak van de- ringvormige spangaskamer (3¾) in het 25 bereik van de monding van het spangasafvoerkanaal (62, 6k) een zich in hoofdzaak axiaal op de spangaskamer (3¾) uit strekkende gas geleidings-groef (63) is aangebracht.
3. Vulelement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een zich boven de monding van het spangas-afvoerkanaal (62, 6¾) naar 30 boven uitstrekkende gasgeleidingsgroef (63) aanwezig is. ^ Vulelement volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de gasgeleidingsgroef vanaf de monding van het spangasafvoerkanaal (62, 6k) naar boven en eventueel naar onderen toe af nemend is uitgevoerd. 8100677 Λ
5· Vulelement volgens conclusie 1,. met het kenmerk, dat in het buitenomtreksvlak (71) van de ringvormige spangaskamer (3M in het bereik van de monding van het spangas-afvoerkanaal (62, 6¼) een zich in hoofdzaak spiraalvormig uitstrekkende gasgeleidingsribbe (76) 5 is aangebracht.
6. Vulelement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de gasgeleidingsribbe (76) in de omtreksridating van een in de spangaskamer (3^) vanaf de tangentiaal gerichte monding van het spangas-inleid-kanaal (1*3) geproduceerde spangaswerveling, schroeflijnvormig naar on-10 deren achter de monding van het spangas-afvoerkanaal (62, 6k) langsgevoerd is. .
7- Vulelement volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de gasgeleidingsribbe (76) met een tegen de omlooprichting van een in de spangaskamer (3^) door de tangentiaal gerichte monding van 15 het spangas-inleidkanaal (1)-3) geproduceerde spangaswerveling gerichte steile flank (76a) en een achterste, platte flank (76b) is uitgevoerd.
8. Vulelement volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de gasgeleidingsribbe (76) met de steile flank (76a) dicht achter de monding van het spangas-afvoerkanaal (62, 6k) langsgevoerd is. 20 9· Vulelement-volgens conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat het spangasafvoerkanaal (62) een aan het begin van de spangastoevoer bij aangeperst vat kortstondig in de open stand te sturen naar de atmosfeer voerende spangas-afvoerklep bevat.
10. Vulelement volgens conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, 25 dat het spangas-afvoerkanaal (62) via een nauw mondstuk (65) op bekende wijze voortdurend naar de atmosfeer open is, en tegelijk een aftakkanaal (6U) met wezenlijk grotere, werkzame doorlaatdoorsnede heeft, dat een in de open stand bestuurbaar, in de atmosfeer voerende spangas-uitlaatklep (67) heeft.
11. Vulelement volgens conclusie 1 met een elektrisch sluit-stuur-signaal voor de vloeistofklep producerend schakelorgaan, met het kenmerk, dat het schakelorgaan (55) als ten opzichte van de vul-buis (32) en het lichaam (25) van het vulelement elektrisch geïsoleerde, op het buitenvlak van de vulbuis (32) aangebrachte elektrische gelei-35 der is uitgevoerd, en dat zich in de ringvormige spangaskamer (3^·) uitstrekt en dat delen (56) voor de elektrische aansluiting van het 8100677 schakelorgaan (55) "binnen de ringvormige spangaskamer (34) zijn aangebracht .
12. Vulelement volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de elektrische aansluiting voor het schakelorgaan (55) een ten opzich-5 te van het lichaam (25) van het vulelement elektrisch isolerende con- · tactstift (56) bevat, welke zich in hoofdzaak radiaal door de ringvormige spangaskamer (34) uitstrekt en verend tegen het schakelorgaan (55) aan de vulbuis (32) gedrukt wordt. ♦ 8100677
NL8100677A 1980-03-05 1981-02-12 Vulelement voor tegendruk-vulmachines. NL8100677A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3008386A DE3008386C2 (de) 1980-03-05 1980-03-05 Füllelement für Gegendruck-Füllmaschinen
DE3008386 1980-03-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100677A true NL8100677A (nl) 1981-10-01

Family

ID=6096312

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100677A NL8100677A (nl) 1980-03-05 1981-02-12 Vulelement voor tegendruk-vulmachines.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4369820A (nl)
JP (1) JPS56142189A (nl)
KR (1) KR860000870B1 (nl)
BE (1) BE887753A (nl)
BR (1) BR8101213A (nl)
DD (1) DD156697A5 (nl)
DE (1) DE3008386C2 (nl)
DK (1) DK152199C (nl)
FR (1) FR2477518A1 (nl)
GB (1) GB2071629B (nl)
IT (1) IT1170754B (nl)
NL (1) NL8100677A (nl)
SU (1) SU1068022A3 (nl)

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3140513A1 (de) * 1981-10-13 1983-04-28 Seitz Enzinger Noll Maschinenbau AG - Zweigniederlassung Bad Kreuznach -, 6550 Bad Kreuznach "fuellelement fuer gegendruck-fuellmaschinen in ein- und mehrkammerbauweise"
DE3202655C1 (de) * 1982-01-28 1983-04-07 Sick, Peter, 7804 Glottertal Verfahren und Vorrichtung zum Hinzugeben einer vorgegebenen Menge einer zweiten Fluessigkeit(Dosierfluessigkeit)zu einer in einem Behaelter befindlichen ersten Fluessigkeit
ATE34369T1 (de) * 1982-10-19 1988-06-15 Vickers Plc Sensor zum feststellen der fluessigkeitshoehe.
DE3335898C2 (de) * 1983-10-03 1994-10-13 Granini Gmbh Vorrichtung zum Abfüllen von Getränken in Flaschen
DE3514441A1 (de) * 1984-05-30 1985-12-05 Seitz Enzinger Noll Maschinenbau Ag, 6800 Mannheim Fuellelement fuer fuellmaschinen
DE3446502A1 (de) * 1984-12-20 1986-07-31 Holstein Und Kappert Gmbh, 4600 Dortmund Fuellventil zum abfuellen von fluessigkeiten
JPS61204435A (ja) * 1985-03-07 1986-09-10 アイシン精機株式会社 人体局部洗浄装置の駆動方法
DE3532799A1 (de) * 1985-09-13 1987-03-26 Kraftwerk Union Ag Abfuelleinrichtung
FR2592869B1 (fr) * 1986-01-15 1988-03-11 Seva Dispositif de remplissage de recipients a contre-pression
DE3717256A1 (de) * 1987-05-22 1988-12-01 Seitz Enzinger Noll Masch Verfahren und vorrichtung zum fuellen von kohlensaeurehaltigen fluessigkeiten, insbesondere getraenken, unter gegendruck in gefaesse od. dgl.
DE3804410C2 (de) * 1988-02-12 1993-10-14 Holstein & Kappert Maschf Rotierende Füllmaschine zum Abfüllen von Getränken und dgl.
DE3825093C2 (de) * 1988-07-23 1994-01-13 Kronseder Maschf Krones Verfahren und Vorrichtung zum Füllen von Flaschen oder dgl. in Gegendruckfüllmaschinen
US5119853A (en) * 1988-08-08 1992-06-09 H&K Inc. Apparatus for filling cans with a liquid
DE9210611U1 (de) * 1992-08-08 1992-10-29 Mette, Manfred, Dr.-Ing., 2000 Hamburg Gegendruck-Fülleinrichtung zum Abfüllen von CO↓2↓-haltigen Getränken in Flaschen oder andere Behälter
US6039059A (en) * 1996-09-30 2000-03-21 Verteq, Inc. Wafer cleaning system
DE19818761A1 (de) 1998-04-27 1999-10-28 Khs Masch & Anlagenbau Ag Einkammer-Füllsystem
US7025367B2 (en) * 2002-10-08 2006-04-11 Mckinnon Paul G Adjustable air cushion bicycle seat
JP4411832B2 (ja) 2002-10-17 2010-02-10 澁谷工業株式会社 充填バルブ
US6959679B2 (en) * 2002-11-15 2005-11-01 Advanced Engine Management Inc. Air intake device for internal combustion engine
JP2009502665A (ja) * 2005-07-28 2009-01-29 シデル 液体室、気体室、及び中間室を備えた充填バルブ、及び充填バルブを備えた充填機
ATE423077T1 (de) * 2005-07-28 2009-03-15 Sidel Sa Füllventil mit einer flüssigkeitskammer, gaskammer und mediumkammer sowie dieses umfassende füllmaschine
US8517065B2 (en) * 2007-01-23 2013-08-27 Sidel Holdings & Technology S.A. Filling apparatus
CN102020227B (zh) * 2009-09-11 2013-02-13 南京乐惠轻工装备制造有限公司 长管液体灌装装置及灌装方法
FR2980185B1 (fr) * 2011-09-20 2014-02-28 Serac Group Procede de remplissage a niveau constant de recipients avec un liquide plat ou gazeux, et bec de remplissage pour la mise en oeuvre de ce procede.
KR102650140B1 (ko) 2021-05-06 2024-03-21 주식회사 아이센스 기준 전극용 페이스트, 기준전극, 및 이를 포함하는 바이오센서

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1217814B (de) * 1961-05-18 1966-05-26 Paul Windelincx Verfahren und Vorrichtung zum Abfuellen von gashaltigen Fluessigkeiten
DE1202162B (de) * 1964-05-23 1965-09-30 Enzinger Union Werke Ag Im Rueckgaskanal von Gegendruck-Flaschenfuellorganen angeordnete Schwimmerabsperrvorrichtung
FR2079885A5 (nl) * 1970-02-16 1971-11-12 Ato Inc
DE1632014A1 (de) * 1967-08-04 1970-08-20 Brauerei Und Kellereimaschinen Fuellventil
NL7005923A (nl) * 1969-05-31 1970-12-02

Also Published As

Publication number Publication date
IT8147884A0 (it) 1981-02-25
DE3008386A1 (de) 1981-09-10
DD156697A5 (de) 1982-09-15
FR2477518B1 (nl) 1985-03-01
FR2477518A1 (fr) 1981-09-11
KR830005528A (ko) 1983-08-20
DK152199B (da) 1988-02-08
BR8101213A (pt) 1981-09-08
DK152199C (da) 1988-06-27
IT8147884A1 (it) 1982-08-25
IT1170754B (it) 1987-06-03
JPS56142189A (en) 1981-11-06
BE887753A (fr) 1981-07-01
DK60481A (da) 1981-09-06
SU1068022A3 (ru) 1984-01-15
GB2071629B (en) 1984-01-04
US4369820A (en) 1983-01-25
DE3008386C2 (de) 1986-01-16
KR860000870B1 (ko) 1986-07-11
GB2071629A (en) 1981-09-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100677A (nl) Vulelement voor tegendruk-vulmachines.
US4360045A (en) Filling element for counterpressure filling machines
US3799219A (en) Filling unit for counter-pressure filling machines
US11649151B2 (en) Filling element, filling system, and method for filling containers
DE59305336D1 (de) Verschluss zum Verschliessen der Mündung eines Stutzens
CA2084845A1 (en) Flow control device for the suppression of vortices
KR100259887B1 (ko) 금속 용기 안의 와류동작을 방지하는 내화성물품
ATE83957T1 (de) Drehverschluss fuer ein metallurgisches gefaess sowie rotor bzw. stator fuer einen solchen drehverschluss.
EP0056436B1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Innenreinigen von Fässern oder dgl., insbesondere für Bierfässer
US5948351A (en) Outlet device for a melting crucible
TW371631B (en) Improvements in molten metal handling vessels
KR970005371B1 (ko) 진공 주조법
JPH0729342B2 (ja) インジェクションノズル
JPH02296664A (ja) 排出および塗布装置
US4342344A (en) Filling element for counterpressure container-filling machines
KR900015842A (ko) 야금용기의 용융금속 탕출용 밀폐 조절부재
US4381808A (en) Filling element for counterpressure filling machines
US5571307A (en) Process and device for blowing oxygen over metal melts
US5058784A (en) Closing and/or regulating apparatus for tapping molten metal from a metallurgical vessel
EP0396111A3 (en) Controlling teeming streams
GB1170768A (en) Apparatus for discharging liquid from a container under gas pressure
NL8006131A (nl) Flessenvulinrichting alsmede vulventiel hieruit.
CN113677616A (zh) 用于以液体填料灌装容器的方法
FR2716819A1 (fr) Procédé et dispositif de coulée.
US3997088A (en) Jet deflecting and energy dissipating pouring device

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed