NL8100511A - Maaibalk voor een cirkelmaaier. - Google Patents

Description

Jt 't VO 1273

Maaibalk voor een cirkel maaier.

De onderhavige uitvinding heeft "betrekking op een maaibalk voor een cïrkelmaaier, waarbij ten minste een der maaischijven vanaf de onderzijde wordt aangedreven.

Maaibalken van deze soort bestaan in het algemeen uit een tand-5 wielkast, welke in de werkstand loodrecht op de voortbewegingsrichting van de machine staat. In de tandwielkast bevinden zich transmissiéorganen voor het in rotatie brengen van de maaischijven. Deze organen bestaan in het algemeen uit rondsels of tandwielen met rechte,schroefvormige of conische vertanding. Sommige van de genoemde rondsels of tandwielen zijn 10 door middel van assen en meeneemorganen rechtstreeks verbonden aan de maaischijven.

Het is bekend daartoe van een as voorziene rondsels door smeden te vervaardigen, welke na mechanische bewerking een warmtebehandeling ondergaan alvorens te worden geslepen. Deze fabricagemethode, die vanuit 15 functioneel oogpunt volledig bevredigend is, leidt echter helaas tot een hoge kostprijs.

Er bestaan andere oplossingen, waarbij een los rondsel of tandwiel bijvoorbeeld door middel van een schroefverbinding met de bijbehorende as wordt verbonden. Deze oplossing is eveneens duur en bezit bovendien het 20 nadeel, dat er kans op losraken bestaat.

De genoemde as wordt voorts door een lagerhuis ondersteund met behulp van lager organen, zoals kogellagers, waarvan de montage op de as en in het lagerhuis veel zorg vereist, gezien de hoge rotatiesnelheden, waaraan het geheel van as en maaischijf worden onderworpen. Het monteren 25 van zulke lagerorganen behoort in beginsel niet tot de taak van de gebruiker', zodat de machine bij door de lagerorganen veroorzaakte storingen voor de noodzakelijke reparatie naar een gespecialiseerd bedrijf moet worden gebracht. Dit kost tijd en leidt ertoe, dat de gebruiker niet de beschikking heeft over zijn maaimachine, in het algemeen juist op het 30 moment, dat hij er dringend behoefte aan heeft, met name om gebruik, te maken van de gunstige omstandigheden voor wat betreft de rijpheid van het te maaien gewas en de voor het oogsten gunstige weersomstandigheden.

Met de onderhavige uitvinding kunnen de hiervoor genoemde bezwaren worden opgeheven. Zij heeft betrekking op een maaibalk, waarvan de 35 lagers goedkoop zijn en gemakkelijk door de gebruiker kunnen worden ver- 81 0 0 5 1 1 * - 2 - wisseld, zonder dab de machine gedurende lange tijd "buiten gebruik blijft.

Daartoe vormen het rondsel of het tandwiel en de as van elk lager van een maaibalk met vanaf de onderzijde aangedreven maaischijven afzonderlijke onderdelenj welke op niet demontabele wijze onderling en met 5 de lagerorganen zijn verbonden, die elk der genoemde assen in de bijbehorende lagerhuizen ondersteunen. Bij reparatie kan de gebruiker van de machine zelf een lager verwisselen, zonder bijzondere montagevoorschriften in acht te hoeven nemen, met name voor wat betreft de tijdens de werking van de lagerorganen optredende speling.

10 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bevinden de de as van elk lager dragende lagerorganen zich tussen het rondsel of tandwiel en het meeneemorgaan, waarbij de laat sten op niet demontabele wijze op de as zijn bevestigd.

Aldus kunnen complete lagereenheden met as, rondsels of tandwiel 15 en lagerorganen volledig samengebouwd en afgeregeld als reservedeel in de handel worden gebracht.

Om de fabricage van dit samengestelde onderdeel zo goedkoop mogelijk te doen en ëlke vervorming bij het monteren te vermijden zijn volgens de uitvinding het rondsel of tandwiel en het meeneemorgaan met 20 de as verbonden door blijvende vervorming van de as, dat wil zeggen door het rondsel of tandwiel en het genoemde meeneemorgaan aan weerszijden van de lagerorganen door "zetten” met de as te verbinden·.

Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen worden verduidelijkt in de navolgende, niet-beperkende beschrijving, onder ver-25 wijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin: fig. 1 een bovenaanzicht voor stelt van een maaibalk, uitgerust volgens de uitvinding; fig. 2 een verticale doorsnede volgens de lijn II-II en fig, 1 voorstelt, welke de hartlijn van één der ondersteuningen van de maaielementen 30 van de maaibalk bevat; fig. 3 een onderaanzicht voorstelt van een van de transmissieorga^ nen van de maaibalk, welke samengebouwd is met een as, waarop êés van de maaielementen moet worden gemonteerd.

35 Zoals in fig. 1 is weergegeven omvat de maaibalk 1 vier maaielement- dragers 2, 3, U en 5 in de vorm van ovale schijven. Elk van deze schijven 2, 3, b en 5 is voorzien van twee tegenover elkaar geplaatste messen 6 en is vrij om de verticale as van het waarmede ze aan elke schijf 2, 3, ^ of 8100511 * 4 - 3 - 5 zijn "bevestigd. Onder invloed van de bij de rotatie van de schijven 2, 3, U en 5 ia de zin van de pijlen f en f' optredende centrifugaalkracht, strekken de messen 6 zich in radiale zin naar buiten uit. De messen 6 beschrijvén dan banen T, welke zich, gezien in de voortbevegingsriehting 5 A, voor de machine tot voorbij de voorrand van de tandwielkast 7 van de maaibalk 1 uitstrekken. Deze voorrand heeft een gegolfd profiel, waarbij de straal van de cirkelvormige sectoren 8 groter is dan de straal van de door de schijven 2, 3, i en 5 beschreven baan, doch kleiner dan de straal van de door de messen 6 beschreven baan T. Deze sectoren 8 beschermen aldus 10 · de schijven 2-5 tegen botsingen met hindernissen, welke de maaibalk tijdens bedrijf kan ontmoeten. Alleen de messen 6 kunnen zulke botsingen ondergaan. Daar zij draaibaar zijn bevestigd, kunnen zij daarbij onder de schijven 2, 3, k of 5 wegdraaien, waardoor de kans op beschadiging van de messen wordt verminderd.

15 In fig. 1 is eveneens te zien, dat de maaibalk aan één van zijn uiteinden is voorzien van een sleepsehoen 9, welke zich onder de tandwielkast 7 uit strekt en glijden over de bodem mogelijk maakt, zónder slijtage van de onderzijde van de tandwielkast 7. Boven de sleepsehoen 9 is aan het bovengedeelte van de tandwielkast 7 een aandrijfkast 10 bevestigd. 20 De laatste dient voor het aandrijven van de zich in de kast 7 bevindende transmi ssieorganen voor het aandrijven van de schijven 2, 3, U en 5 en wordt gedreven door een gegroefde riemsehijf 11. De in groeven van deze riemschijf lopende snaren worden door een andere, niet weergegeven riem-schijf aangedreven, die rechtstreeks kan zijn verbonden met de aftakas 25 van een trekker.

Zonder buiten het kader van de uitvinding te treden kan de aandrijving van de transmissieorganen geschieden door middel van andere middelen, zoals een rechtstreeks met een der schijven 2, 3, U of 5 verbonden as.

Aan het andere uiteinde van de maaibalk 1 bevindt zich op de schijf 3Q 5 een afgeknot kegelvormig element 12 met zich naar buiten toe uitstrekkende groeven 13. De functie van dit element 12 is zorg te dragen voor een goede scheiding tussen het genaaide en het ongemaaide gewas.

Aan hetzelfde uiteinde van de machine bevindt zich voorts nog een leiplank 1¼ om het door de schijven U en 5 gevormde zwad samen te voegen 35 met het door de schijven 2 en 3 gevormde zwad.

Zoals hiervoor reeds is opgemerkt, worden de schijven 2,3, U en 5 in de door de pijlen f en f' aangeduide zin in rotatie gebracht ten op- 81 00 5 1 1 - k - zichte van de in de werkstand van de machine in vezen verticale as 15· Volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding bestaan de transmissie-organen, welke de schijven 2-5 aandrijven, uit een reeks in elkaar grijpende tandwielen, "welke zich in de lengterichting in de tandwielkast 5 T uit strekt. Zoals in fig. 2 is te zien is een aantal van deze tandwielen 16 rechtstreeks verbonden met een schijf 2, 3, b of 5 door middel van een as 17, welke rust in het lagerhuis 18 door tussenkomst van twee door een tussenring 21 gescheiden kogellagers 19, en 20, welke zijn vastgezet met de veerringen 22.

10 De lagerhuizen l8 van de schijven 2-5 zijn met de tandwielkast 7 verbonden door middel van schroeven. 23, "Welke zich. door de bodem 2b en het deksel 25 van de tandwielkast 7 uitstrekken, alsmede door de tussenringen 26 en de bodem 2k en het deksel 25· De moeren 27 werken samen met de schroeven 23 en steunen tegen de voet 28 van de lagerhuizen 18. De lager-15 huizen zijn in èen"cirkelvormige opening in het deksel 25 van de tand-' wielkast J geplaatst en zijn voorzien van een groef met daarin een af-di'chtring 29, welke elk lagerhuis 18 af dicht ten opzichte van de tandwielkast 7, die een zekere hoeveelheid olie voor het smeren van de trans-missieorganen bevat, De cirkelvormige sectoren 8, die ten opzichte van 2Q de machine naar voren toe uitsteken ter bescherming van de schijven 2-5, zijn bevestigd aan het deksel 25 van de tandwielkast 7, bijvoorbeeld door schroeven of lassen.

Met een aantal van de schroeven 23 is onder elke schijf 2, 3, ^ en 5 ook een glijschoen 30 bevestigd, met behulp waarvan de machine 25 tijdens bedrijf over de bodem kan glijden, zodat afslijten van de bodem 2b van de tandwielkast 7 wordt verhinderd. Bij voorkeur is met elk der cirkelvormige sectoren 8 een glijschoen 30 verbonden.

Van elk der tandwielen 16 strekt de as 17 zich naar boven toe uit tot boven.de lagerhuizen 18, zodat op de as een meeneenorgaan 21 kan 30 worden gemonteerd, dat direkt-voor het bevestigen van de schijven 2, 3, k of 5 door middel van schroeven 32. Aan de onderzijde van de meeneem-organen 31 is een afschermring 33 bevestigd, welke de„ bovenzijde van het lagerhuis 18 bedekt teneinde de kogellagers 19 en 20 tegen verontreinigingen te beschermen.

35 Thans zal de wijze van monteren van het tandwiel 16, de as 17, de lagerorganen 19 en 20 en het meeneemorgaan 31 worden beschreven. Bij de vervaardiging zijn de uit speciaal staal bestaande tandwielen 16 voor- 81 00 5 1 1 - 5 - zien van een "boring, waarin de as 17 wordt gebracht. De rand van deze boring is bij voorkeur gekarteld, zoals is te zien in fig, 3’. Voor het monteren van de beide delen 16 en 17 wordt het in de boring van elk tandwiel 16 geplaatste gladde uiteinde van de as 17 vervormd, zodat het 5 metaal van de as 17 in de holten van de gekartelde rand van het tandwiel 16 dringt. Hieruit resulteert een goede verbinding tussen de as 17 en het tandwiel 16, in het bijzonder voor het Overbrengen van een koppel. Ha voltooiing van deze niet-demontabele samenvoeging wordt het kogellager 19s reeds voorzien van de veerring 22, op de as 17 geplaatst. Dan 10 wordt de tussenring 21 geplaatst en vervolgens het tweede kogellager 20. Vervolgens worden de lagerhuizen 18 op de kogellagers 19 en 20 geschoven en wordt de veerring 22 op het kogellager 20 geplaatst. Hu worden de meeneemorganen 21 op de assen 17 geplaatst, zodat zij stuiten tegen de binnenloopringen van de kogellagers 20. De rand .van de boring van de 15 meeneemorganen kan gekarteld zijn, op overeenkomstige wijze als de rand 3^ van de boring van de tandwielen 16. Aldus zal het materiaal van het aanvankelijk gladde bovengedeelte van de as 17 bij deformatie in de holten van de gekartelde rand van het meeneemorgaan 31 dringen, Deze wijze van samenvoegen door "zetten" leidt tot een niet-demontabele ver-20 binding, waarbij de beide delen 17 en 31 een geheel gaan vormen met de as 17·

Om een goede verbinding tussen de as 17 en het meeneemorgaan'31 te verzekeren, kan men bovendien in het bovengedeelte van de as 17 een verzonken deel 35 aanbrengen. Als het meeneemorgaan 21 en de as 17 een-25 Tna.a.i zijn samengevoegd, kan de wand van het verzonken gedeelte worden vervormd met behulp van een kogel met grotere diameter dan het verzonken gedeelte, welke koerei krachtig on de genoemde wanden wordt gedrukt. Aldus wordt een aanvullende "klinkverbinding" verkregen.

Op overeenkomstige wijze kan het tandwiel 16 worden verbonden met 30 het ondereinde van de as 17»

Bij een uitvoeringsvariant van de uitvinding kan de as 17 aan het boveneinde zijn voorzién van een flensgec.eelte, waaraan de schijven 2-5 kunnen worden verbonden, Bij deze variant zijn het meeneemorgaan 31 en de as 17 uit êén stuk vervaardigd.

35 Het samenvoegen van een lagereenheid, waarbij de as 17 en het meeneemorgaan 31 uit êén stuk bestaan, geschiedt als volgt: Eerst wordt 81 00 5 1 1 - 6 - het kogellager 20 tegen het flensvormige gedeelte van de as 17 geplaatst,, vervolgens wordt de tussenring 21 geplaatst en daarna het tweede kogellager 19· Dan "wordt het tandwiel 16 geplaatst en op de as 17 vastgezet.

Binnen het kader van de uitvinding zijn verschillende montage-5 wijzen van de lagerorganen 19 en 20 mogelijk. De laatsten kunnen, ook van een ander type zijn dan weergegeven in fig. 2. Als lagerorganen kunnen worden toegepast kogellagers met schuine loopvlakken, conische rollagers of naaldlagers. Het is ook mogélijk de lagerhuizen 18 zo uit te voeren, dat zij het huitenloopvlak van de lagerorganen 19 en 20 10 vormen.

De hiervoor "beschreven wijze van samenstellen van de verschillende onderdelen van de lagers 18 luidt tot een nauwkeurige opsluiting van de lagerorganen 19 en 20',.. dank_zij de zethewegingen, die "bovendien snel kunnen worden uitgevoerd. Het is aldus mogelijk samenstellen van een t 15 tandwiel 16, een as 17, lagerorganen 19 en 20 met tussenring 21 en een meeneemorgaan 31 als reservedeel te bewaren. Ook het lagerhuis 18 kan hiervan deel uitmaken, "bijvoorbeeld wanneer dit de buitenloopring van de de lagerorganen 19 en 20 vormt, Deze samengestelde onderdelen presenteren geen akel probleem "bij het monteren aan maadbalken, daar niets anders behoeft te 20 geschieden dan het losnemen van de moeren 27 om snel en derhalve tegen lage kosten een defect samenstel te vervangen. De tandwielen 16 hebben een diameter, die kleiner is dan de diameter van de montageopening in het deksel 25 van de tandwielkast 7, terwijl de buitenmaten van de voet 28 van het lagerhuis 18 groter zijn dan deze opening, zodat.het niet nodig 25 is het deksel 25 van de tandwielkast 7 af te nemen.

Zoals in het voorgaande is verduidelijkt, zijn alle tandwielen 16 en alle meeneemorganen 31 door materiaalvervorming op de as 17 vastgezet. Deze oplossing verdient de voorkeur ten opzichte van lassen, daar hierdoor vervorming mogelijk is. Bovendien zijn de samen te voegen onderdelen in 30C het algemeen uit speciaal staal vervaardigd, dat minder gunstige las-eigenschappen bezit.

Het zal duidelijk zijn dat met betrekking tot het beschreven uit-voeringsvoorbeeld diverse verbeteringen, wijzigingen of toevoegingen mogelijk zijn, zonder buiten het kader van de onderhavige uitvinding te 35 treden.

In het bijzonder wordt opgemerkt, dat de uitvinding van toepassing is op maaibalken met diverse typen transmissieorganen. Evenmin is de 81 00 5 1 1 - 7 - uitvinding beperkt tot verbindingen van assen 17 met van rechte tanden voorziene tandwielen 16. De assen 17 kunnen evengoed op de hiervoor aangegeven wijze worden gemonteerd in de boring van conische tandwielen of geheel andere transmissieorganen.

8100511

Claims (5)

1. Maaibalk voor een cirkelmaaier waarbij ten minste een maaischijf vanaf de onderzijde wordt aangedreven en is voorzien van een lagerhuis, waarvan de voet aan de tandwielkast van de maaibalk is "bevestigd en dat' lagerorganen omvat voor het ondersteunen van een as, waarop een meeneem- 5 orgaan en een tandwiel zijn "bevestigd, met het kenmerk, dat ten minste het tandwiel (16) en de as (17)» "welke afzonderlijke onderdelen vormen, op niet-demontabele wijze onderling en met de lagerorganen (19> 20) zijn verbonden.

2. Maaibalk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lagerorganen 10 (19, 20) zijn opgesteld„.tussen het tandwiel (16) en het meeneemorgaan (31), welke op niet-demontabele wijze aan de as (17) zijn bevestigd.

3. Maaibalk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tand^ wiel (16) en het meeneemorgaan (31) op de as (1 Tl zijn bevestigd door blijvende vervorming van de as (17)·

15 Maaibalk volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het samenvoegen van de as (17) met het tandwiel (16) en/of het meeneemorgaan (31) de boring in het tandwiel (16) en/of het meeneemorgaan (31) een gekartelde rand (3¾) bezitten, terwijl de gedeelten van de as (17), "waarop het tandwiel (16) en/of het meeneemorgaan 20 (31) worden bevestigd, glad zijn.

5. Maaibalk volgens één of.meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buitendiameter van het tandwiel (16), zoals op zichzelf bekend is, kleiner is dan de diameter van de doorlaatopening in de tandwielkast (7)» terwijl de buitenmaten van de voet (28) van het lager-25 huis (18) groter zijn dan de diameter van genoemde opening. 8100511