NL8100490A - Werkwijze en inrichting voor het verladen van balen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het verladen van balen. Download PDF

Info

Publication number
NL8100490A
NL8100490A NL8100490A NL8100490A NL8100490A NL 8100490 A NL8100490 A NL 8100490A NL 8100490 A NL8100490 A NL 8100490A NL 8100490 A NL8100490 A NL 8100490A NL 8100490 A NL8100490 A NL 8100490A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bale
slide
bales
transport
baler
Prior art date
Application number
NL8100490A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lindemann Maschfab Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lindemann Maschfab Gmbh filed Critical Lindemann Maschfab Gmbh
Publication of NL8100490A publication Critical patent/NL8100490A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65FGATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
    • B65F9/00Transferring of refuse between vehicles or containers with intermediate storage or pressing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G67/00Loading or unloading vehicles
    • B65G67/02Loading or unloading land vehicles
    • B65G67/04Loading land vehicles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Aviation & Aerospace Engineering (AREA)
  • Loading Or Unloading Of Vehicles (AREA)
  • Storage Of Harvested Produce (AREA)
  • Stacking Of Articles And Auxiliary Devices (AREA)
  • Refuse Collection And Transfer (AREA)

Description

VO 155b
Titel : Werkwijze en inrichting voor het verladen van balen.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het verladen van uit een horizontale balenpers gestoten balen uit oud materiaal, in het bijzonder afval, om een transportvoertuig of in een transportvat, dat met zijn vertikale langsmiddenvlak op êên lijn 5 ligt met het vertikale middenvlak van de balenpers gebracht is, waarbij de uit de balenpers in rijen uitgestoten balen na elkaar door afzonderlijk transport in de persrichting van de rij ontnomen, tot in een voorafbepaalde eindstand opgeslagen en tenslotte uit deze opslag in de persrichting horizontaal op het transportvoertuig of in het transportvat 10 geschoven worden.
Een dergelijk omslaan van balen is bijvoorbeeld voor afvalverwerking noodzakelijk, waarbij door vuilniswagens verzamelafval in zeer dichte balen geperst wordt, om het afval dan rationeel via verdere banen naar een depot te transporteren en aldaar ruimtebesparend op te 15 slaan, respectievelijk op te kunnen bouwen.
Bij een uit het Duitse Offenlegungsschrift 2J 53 720 bekende verladingsinrichting zijn achter een horizontale balenpers achter elkaar een glijbaan voor de balen, een dwars op de persrichting van de balenpers verplaatsbare dwarstafel en een met het vertikale middenvlak 20 van de balenpers strokend transportvoertuig aangebracht. Een horizontaal verplaatsbare schuif voor de balen transporteert de van de balenpers op de glijbaan in rijen uitgestoten balen op het voertuig. Voor het verladen worden de balen door middel van eenvoudige, horizontale schuifbewegingen van de schuif, alsmede van de dwarstafel uit de baien-25 rij afgezonderd en op de dwarstafel naast elkaar en symmetrisch ten opzichte van het vertikale middenvlak van de pers klaar gelegd en aansluitend door de schuif in meerdere rijen op het transportvoertuig verschoven.
De verlaadinrichting maat echter op grond van de uitsluitend 30 horizontale verplaatsbaarheid van de schuif voor de balen slechts een beladen van het voertuig met slechts één laag balen mogelijk.Bovendien worden de op elkaar volgende werkfazen van het afzonderen en klaar leggen van de balen voor het verladen nagenoeg uitsluitend door de schuif verwezenlijkt, zodat het verladen naar verhouding langzaam plaats vindt. 35 Als gevolg daarvan is het soms noodzskelijk, zodra het trans portvoertuig vol beladen is en tegen een onbeladen uitgewissell wordt, 81 00 49 0 - 2 - de verladingsinrichting en eventueel zelfs de in dezelfde faze als de verladingsinrichting werkende talenpers zolang stil te zetten, tot het onbeladen voertuig voor beladen gereed gemaakt is.
Voorts wordt de laadruimte van het transportvoertuig door een eenlaags beladen met balen slechts ten dele benut. Een meerlaags beladen is op grond van de oppervlaktestruktuur van de uit oud materiaal gevormde balen moeilijk. De balen hebben, al naar gelang de samenstelling van het materiaal, soms zeer ruwe en gespleten oppervlakken. Bij met zulke buitenvlakken op elkaar liggende balen kunnen deze in elkaar haken, zodat zij niet meer glijdend tegen elkaar aan geschoven kunnen worden en daarenboven de bovenliggende balen schuin komen te staan of kantelen. Wanneer voor het laden van een tweede laag balen voor het verbeteren van het glijvermogen een glijvlak, bijvoorbeeld uit metaalplaten op de onderste laag wordt gebracht, wordt het beladen, behalve bij het wisselen van het voertuig, nu nogmaals onderbroken. In dit geval vereist de verladingsinstallatie een extra inrichting voor het naar omlaag bewegen van het lastvoertuig, opdat de balen op een steeds gelijk blijvend horizontaal vlak van de verladingsinrichting op het voertuig geschoven worden.
Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, een werkwijze en een inrichting van het hierboven bedoelde type zodanig te verbeteren, dat bij een optimaal gebruik van de laadruimte een groter volume per tijdseenheid verladen kan worden.
Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat a) een eerste, voorste baal van een rij balen tijdens het transport in een voorafbepaalde eindstand haaks op de persrichting horizontaal om een de halve breedte van een baal overschrijdende maat, zo ook vertikaal bewogen wordt, b) volgens een tweede, eerstvolgende baal van de rij afgezonderd, in de persrichting totaan een bepaalde eindstand opgeslagen en tijdens het transport in deze eindstand haaks op de persrichting horizontaal in tegengestelde richting van de bewerkingsstap a) eveneens om een de halve breedte van een baal overschrijdende maat en ook vertikaal bewogen wordt, c) daarna een derde, volgende baal van de rij balen afgezonderd en overeenkomstig de bewerkingsfaze a) tot een voorafbepaalde eindstand wordt bewogen, waarin deze op de eerste baal ligt, 8 1 0 0 49 0 * ! - 3 - d) alsdan een vierde, volgende baal van de rij balen afgezonderd en overeenkomstig de bewerkingsfaze b) tot een bepaalde eindstand wordt bewogen, waarin deze op de tweede baal ligt, e) verolgens de vier een staoel balen vormende balen eventueel onder 5 het vermijden van een luchtspleet daartussen, gemeenschappelijk uit deze stand in de persrichting horizontaal op het transportvoertuig of in het transportvat geschoven worden, waarbij zij een, een baallengte over een bepaalde maat overschrijdende baan afleggen, f) waarna het hiervoor beschreven verloop met volgende balen stapels 10 zo dikwijls herhaald wordt, tot het transportvoertuig, respectie velijk het transportvat vol beladen is.
Deze maatregelen waarborgen een meerrijïg en meerlagig, bij voorkeur tweerijing, tweelagig beladen van het transportvoertuig, respectievelijk -vat, zodat op eenvoudige wijze de transportcapaciteit 15 verveelvoudigd wordt en bovendien het verladen door het scheiden van de arbeidsfazen van het klaarleggen en het verladen van de balen vlot- · ter en vanwege het automatisch verloop in harmonische aanpassing aan het verloop van het balenpersen uitgevoerd kan worden. De bewerkings-fazen volgens de uitvinding kunnen ook gemodificeerd worden o.a. zoda-20 nig, dat drie en meer lagen balen boven elkaar op het transportvoertuig worden gevormd, waarbij elke laag balen ook slechts uit êên rij balen kan bestaan.
De uitvinding maakt het mogelijk, dat elke baal tijdens het transport volgens de fazen a) tot d) op het aanhouden van voorafbepaal-25 de maattoleranties voor de baallengte gecontroleerd kan worden. Om een voor transport van de balen zekere stapeling te verkrijgen, kunnen de naar het transportvoertuig, respectievelijk -vat toegekeerde eindvlak-ken van de balen van een stapel, waarvan de lengte tussen een voorafbe-paaide onderste grenslengte en een bepaalde gemiddelde lengte ligt, 30 onderling in hoofdzaak op een lijn liggen en langere balen kunnen over een bepaalde afstand buiten dit referentievlak liggen.
Opdat het automatisch verladen niet door onvoldoend geperste, beschadigde of verkeerd omsnoerde balen verstoord wordt, kan een extra 35 aewerkm
Figure NL8100490AD00041
.gsfaze werden toegepast, waarbij een baal, waarvan de bescha-ijdens de bewerkingsfazen a), b), e) of d}, in het bijzonder vertikale transport vastgesveld is, na het beëindigen van de fazen a), b}, c) cf d) eventueel door een horizontale en/of vertikale 81 0 0 49 0 - k - beweging afgezonderd wordt.
Bij een inrichting voor het verladen van uit een horizontale balenpers gestoten baal uit oud materiaal, in het bijzonder afval, op een transportvoertuig of in een transportvat, met achter de balenpers 5 op één lijn met het vertikale middenvlak aangebrachte glijbaan voor de balen, stapeltafel en in de persrichting horizontaal verplaatsbare schuif alsmede transportvoertuig, respectievelijk transportvat, volgens het Duitse Offenlegungsschrift 27 53 720 bevindt volgens de uitvinding zich boven de glijbaan voor de balen en de stapeltafel een kraan voor 10 het horizontale en vertikale transport van tenminste éên baal op de stapeltafel en is een geleiding aan de stapeltafel voor de van een aanslag voorziene, in hoofdzaak. tussen de glijbaan voor de balen en het transportvoertuig, respectievelijk -vat verplaatsbare schuif voor de balen aanwezig.
15 Met een dergelijke inrichting is een volautomatisch verladen mogelijk en wel een meerrijig en meerlaags beladen van het transportvoertuig, respectievelijk -vat. Op grond van de smalle opbouw, welke aan de balenpers is aangepast, kan de inrichting volgens de uitvinding ook zonder moeilijkheden in reeds bestaande afvalververkende installa-20 ties of dergelijke gebouwd worden.
De kraan, welke volgens de bewerkingsfazen a), b), c) of d) voor het afzonderen van tenminste één baal van de uit de balenpers gestoten rij balen en aansluitend voor het klaarleggen van de baal voor het verladen dient, heeft doelmatig een over een kraanbaan horizontaal 25 ten opzichte van het vertikale middenvlak van de glijbaan voor de balen en de stapeltafel verplaatsbare dwarsbalk met hefwerk, dwarstransport en grijper voor de balen, zodat de smalle, doelmatige opbouw van de inrichting behouden kan worden.
Voorts kan de grijper voor de balen uit twee vertikale, hangen-30 de en synchroon aangedreven bekken bestaan, waarvan de horizontale afstand tussen een, een baalbreedte overschrijdende en een, een haarbreedte onderschrijdende maat veranderd kan worden, zodat de balengrijper zowel voor het afzonderlijk aanvatten van tenminste één baal, alsook voor het vertikale of horizontale transport gebruikt kan worden.
35 Voorts kan de balengrijper van een meetinrichting voor de baal- lengte en doelmatig eveneens van een weeginrichting voor de balen voorzien zijn.
8 1 0 0 49 0 _ ς _ ✓ 3ij een de voorkeur verdienend uitvoeringsvoorbeeld is de kraan via een hydramotor aangedreven en met de drukmiddelverzorging van de hydraulisch aangedreven balenpers via drukleidingen verbonden, zodat heide inrichtingen een gemeenschappelijke verzorging van het drukmiddel 5 hebben.
Wanneer volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding de glijbaan voor de balen en de stapeltafel in de vertikaal trapsgewijs verzet en aan hun naar elkaar toegekeerde einden overlappend zijn aangebracht, alsmede de schuif voor de balen dan doelmatig tussen de 10 overlappende einden van de glijbaan voor de balen en de stapeltafel ligt, kan de stapeltafel op een ten opzichte van de glijbaan voor de balen lager vlak liggen, zodat de inrichting, respectievelijk de kraan, naar verhouding laag uitgevoerd kan worden, ofschoon de kraan de balen op de stapeltafel boven elkaar gereed moet maken voor het verschuiven.
15 Voorts kan de aanslag van de schuif voor de balen van een uitsparing zijn voorzien, waarin het tegenover de balenpers gelegen einde van de glijbaan reikt. Deze uitsparing maakt het mogelijk, bijvoorbeeld een baal, ook zonder zijdelings, horizontaal of vertikaal verplaatsen van de grijper in de persrichting tot boven de stapeltafel 20 te transporteren, wanneer bijzondere, van de beverkingsfazen a}, b), c) of d) afwijkende behandelingen uitgevoerd moeten worden.
Voorts kan aan het einde van de glijbaan voor de balen een met de besturing van de balenpers geleidend verbonden afschakeling zijn aangebracht, zodat de balenpers bijvoorbeeld door de het uitschakelen 25 veroorzakende voorste baal van een rij stilgezet wordt, wanneer bij een van de behandelingsfazen a) - d) een vertraging is opgetreden, welke een gelijkmatig en in faze aan de balenpers aangepast afzonderen en transporteren van de balen verhindert.
35
Ook kan een op druk gestuurde schakelaar aan de schuif voor 30 de balen met een verstelbare eindschakelaar in de verschuivingsbaan van de schuif enerzijds, alsmede met een besturing van de aandrijving anderzijds geleidend verbonden zijn. Door deze schakelaar kan bijvoorbeeld een bij verschuiven van een stapel balen op een transportvoertuig of in een transpcrtvat optredende storing, bijvoorbeeld een kantelen of vasthaken van de stapel, danwel het beëindigen van het beladen bij vol geladen voertuig of vat vermeld werden en de schuif vervolgens eventueel naar zijn beginstand terugvoeren.
81 0 0 49 0 - 6 -
Verdere "bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening toegelicht. Daarin toont : fig. 1 een inrichting voor het verladen van halen in zij-aanzicht ; fig. 1a het middenbereik van de in fig. 1 weergegeven inrichting, iets vergroot; fig. 2 de inrichting volgens fig. 1 in hovenaanzicht volgens de snijlijn II-II; fig. 2a een hij fig. 2 behorend gedeelte overeenkomstig fig. 1a; fig. 3 de inrichting volgens fig. 1, gesneden volgens de lijn III-ITT, in aanzicht tegen de persrichting; fig. ka. - Uo een schematisch verloop van een transport van een eerste haal op de stapeltafel, in zij-aanzicht en in gesneden vooraanzicht; fig. 5g - 5j een schematisch verloop van een transport Van een tweede haal op de stapeltafel, in zij-aanzicht en gesneden vooraanzicht; fig. 6g - 6j een schematisch verloop van een transport van een derde haal op de stapeltafel, in zij-aanzicht en in gesneden vooraanzicht ; fig. 7g - Jm een schematisch verloop van een transport van een vierde haal op de stapeltafel en het verschuiven van de halen stapel in een transportvat, in zij-aanzicht en gesneden vooraanzicht; fig. 8g^ - 8gg een schematisch verloop van het plaatsen van een langere haal op een glijbaan voor de halen, alsmede de stand van deze haal op de stapeltafel.
Een horizontale halenpers 1 bezit een vulschacht, in de hoven de halenpers gelegen vulopening 3 afval, bijvoorbeeld uit vuilniswagens, gekiept wordt. De halenpers zelf is op bekende wijze voor het produceren van zeer verdichte en omsnoerde, vierhoekige halen geschikt en behoeft derhalve niet nader omschreven te worden. Achter de horizontale halenpers 1 zijn, achter elkaar en op éên lijn met het vertikale middenvlak van de halenpers, een glijbaan b voor de halen, een stapeltafel 5 met een ten dele onder de glijbaan U grijpende, horizontaal ver plaatsbare, over de stapeltafel 5 gevoerde schuif 6, alsmede een transportvat 7 aangebracht; hoven de glijbaan b en de stapeltafel 5 bevindt zich een kraan 8, welke met een dwarsbalk 9 over in de persrichting van 81 0 0 49 0 - 7 - de balenpers 2 verlopende rails 10 van een opstaande kraanbaan 11, alsmede met een dvarstransport 12 over de dwarsbalk 9 haaks op het vertika-le middenvlak van de glijbaan voor de balen en de stapeltafel horizontaal verplaatsbaar en met een heiwerk 13 van. de dwarsbalk 9 ook verti-5 kaal bewogen kan worden.
De schuif 6 is van een aanslag 14 voorzien en tussen de glijbaan U en het transportvat J slechts horizontaal verschuifbaar, en op de ten opzichte van de glijbaan ^ in vertikaal tredevormig verzet, op een dieper vlak liggende staleptafel 5 zodanig aangebracht, dat de 10 schuif 6 tussen naar elkaar toegekeerde en overlappende einden 15, 16 van de glijbaan U en de stapeltafel 5 ligt.
De kraan 8 is met een grijper 17 uitgerust, welke in hoofdzaak uit twee vertikaal aangebrachte en over een horizontale dwarsdrager 18 verschuifbaar gelegen bekken 19, 20 bestaat. De gelijkloop van de bekken ' 15 10, 20 kan op hier niet nader weergegeven wijze door middel van een de bekken onderling verbindend stangenstelsel bereikt worden.
3ij de inrichting volgens fig. 1 en 3 komen uit de pers 1 tredende, achter elkaar liggende balen allereerst na elkaar op de . flijbaan h9 worden vervolgens met behulp van de kraan 8 op de stapel-20 tafel 5 getransporteerd, daar op elkaar gestapeld en daar op elkaar gestapeld - en in twee lagen boven elkaar liggend, door de schuif 6 in het transportvat J geschoven.
In de in fig. 1.-3 weergegeven bewerkingsfaze liggen van de in het transportvat 7 te schuiven balenstapel reeds een eerste baal 21 en 25 een tweede baal 22 symmetrisch op een afstand s/2 van het vertikale middenvlak van de balenpers 1, respectievelijk op een afstand s onderling op de stapeltafel 5, terwijl een derde baal 23 door de kraan 8 op de eerste baal 21 wordt gezet. De derde baal 23 is uit een in fig. 1 met stippellijnen aangeduide uitgangsstand, waarin de derde baal 23 30 tot op het aan de balenpers 1 grenzende einde van de glijbaan h ligt, door de kraan 8 horizontaal en vertikaal over de glijbaan k verplaatst, zodanig, dat de derde baal 23 nu in de met volle lijn getekende stand boven de stapeltafel 1 gelegen is. Daarenboven is volgens fig. 3 de kraan 3 ook haaks op de persrichting van de balenpers 1 ten opzichte 35 van de in de persrichting gezien rechterzijde ?. over een afstand b/2 + de s/2 horizontaal verplaatst, waarbij b de haarbreedte is. Aldus ligt derde baal 23 precies boven de eerste baal 21 op de stapeltafel 5.
81 00 49 0 - δ -
Het verplaatsen van de kraan 8 over de kraanbaan 11 wordt met behulp van eindschakelaars E 1, E 17, E E 10 en E 9 bestuurd, terwijl de dwarsverschuiving van de grijper 17 door de eindschakelaars E 8, E 13 en E 1U wordt gecontroleerd. Voor hoogt ever stellingen is de kraan 8 5 aan het hefwerk 13 van eindschakelaars E 11, E 5, E 3, E 16 en E 12 voorzien; óp grijper 17 wordt het openen en sluiten van de bekken 19, 20 door eindschakelaars E 2 en E 6 bestuurd. Daarenboven is de grijper 17 van fotocellen F 1, F 2 en F 3 voorzien, waarmede de lengte van de te transporteren balen op het aanhouden van vastgestelde maattoleranties ge-10 controleerd wordt. Een andere fotocel F 5 op de glijbaan 4 voor de balen sptreekt aan, zodra bij een baal de bovenste grenslengte wordt overschreden. Om bij vertragingen in de transport van de banen het verder bewegen van andere balen uit de pers 1 te verhinderen en beschadiging van de balen, doordat deze van de glijbaan 4 op de stapeltafel 5 vallen, te ver-15 hinderen, is aan het einde 15 van de glijbaan 4 een fotocel F 4 aangebracht, welke door een baal bediend, de balenpers 1 afschakeld. Voorts begrenzen eindschakelaars E 18 en E 19 de bewegingsbaan van de aan de zijkanten van de stapeltafel 5 geleide schuif 6; een te passeren eind-schakelaar E 20 controleert de beladingstoestand van het transportvat 7.
20 Uit het nog te bespreken verloop van de handelingen wordt de functie van de afzonderlijke eindschakelaars en fotocellen verduidelijkt.
Volgens fig. 4a en 4b staat de kraan 8, bestuurd door de eind-schakelaar E 1 in een uit gangs stand boven de glijbaan 4 voor de balen en wel ligt de grijper 17 van de kraan op een door de eindschakelaar E 5 25 bepaalde afstand zodanig boven de glijbaan, dat de afstand van de, de bekken 19, 20 verbindende dwarsdrager 18 tot de glijbaan 4 groter is dan de hoogte van een door de balenpers uitgestoten eerste baal 21. De bekken 19, 20 van de grijper 17 zijn dan geopend, zodat de binnenafstand tussen" de bekken groter is dan de baalbreedte b van een tussen de bekken liggen-30 de baal 21.
35
De uit de balenpers op de glijbaan 4 gestoten baal 21 bedient de fotocel F 1, welke op een bepaalde horizontale afstand van het langsmid-den aan het van de balenpers afgekeerde einde van de grijper 17 is aange-braeht. Daarop "verplaatst dkraan over de baan 11 in de persrichting van de balenpers, tot de fotocel F 1 weer vrijgegeven is (fig. 4c). Alsdan wordt volgens fig. 4d de grijper 17 door het naar elkaar toe bewegen van de bekken 19, 20 gesloten en bij het bereiken van de sluitstand 8 1 0 0 49 0 - 9 - de eindschakelaar E 2 "bediend.
Volgens fig. ke heft vervolgens de grijper 17 de vastgeklemde "baal 21 in een door de eindschakelaar E 3 "bepaalde stand "boven de glijbaan h en verplaatst de kraan 8 de haal 21 over de haan 11 in de pers-5 richting van de halenpers, tot de eindschakelaar E k bereikt is, zodat de haal 21 nu op een bepaalde afstand van het einde 15 van de glijbaan 4 verwijderd is. Terwijl de kraan de baal verplaatst, wordt de lengte van de baal door de fotocel F 3 gecontroleerd. Deze op een bepaalde horizontale afstand van het langsmidden van het naar de balenpers toege-10 keerde einde van de grijper 17 aangebrachte fotocel F 3, geeft het verdere transport van de baal 21 alleen dan vrij, wanneer de baallengte een bepaalde maat, die overeenstemt met de gemiddelde lengte van een uit de pers gestoten baal, niet overschrijdt. De verdere stappen voor het geval, dat de baal een de gemiddelde baallengte overschrijdende leng-15 te heeft, worden nog nader besproken. De in fig. ke door de grijper 17 vastgehouden baal 21 is korter dan de gemiddelde baallengte, zodat de fotocel F 3 vrij komt.
Het hefwerk 13 verplaatst de grijper 17 met de baal 21 nu vertikaal naar boven, totdat de eindschakelaar E 16 aanspreekt (fig. kg); 20 in deze hefstand kan het gewicht van de baal 21 door een aan de kraan 8 aangebrachte weeginrichting vastgesteld worden.
Vervolgens wordt de grijper 17 via het dwarstransport 12 haaks op de persinrichting van de balenpers naar de in de persrichting gezien rechterzijde E over een door de eindschakelaar S 8 begrensde 25 baan b/2 + s/2 horizontaal verplaatst (fig. kh). Vervolgens verplaatst de kraan 8 in de persrichting van de balenpers tot in een door de eindschakelaar 9 begrensde, voorste eindstand over de kraanbaan 11, en daarbij bestuurt een passeerbare eindschakelaar E 10 de uitloopsnelheid van de kraan 8. In fig. ki bevindt de grijper 17 met de baal 21 zich 30 boven de stapeltafel 5, waarop de baal door het hefwerk 13 van de kraan 8 vertikaal tot het aanspreken van de eindschakelaar Ξ 11 wordt neergelaten. Daarop worden de bakken 19, 20 van de grijper 17 tot het bedienen van de eindschakelaar E 6 geopend. De door de grijper vrijgegeven baal 21 ligt nu op de stapeltafel 5 in een door de eindschakelaar bepaalde 35 eindstand E 9/H 3/Ξ 11.
Aansluitend beweegt het hefwerk 13 van de grijper 17 vertikaal 8 1 0 0 49 0 - 10 - ten opzichte van de persrichting van de halenpers in bovenste, door de eindschakelaar E 12 begrensde stand (fig. hk en hl); vervolgens verplaatst de kraan 8 over de baan 11 naar een achterste, door de eindschakelaar E 1 bepaalde eindstand aan de naar de balenpers toegekeerde einden van de kraanbaan 11, waarbij de uitloopsnelheid van de kraan 8 door een passeerbare eindschakelaar E 17 bestuurd wordt (fig. hm). Alsdan wordt de grijper 17 via het dwarstransport 12 horizontaal haaks op de persrichting in een met het vertikale middenvlak van de glijbaan h overeenstemmende en door een eindschakelaar E 13 bepaalde middenstand ver-10 plaatst (fig. hn). Na het daaropvolgend naar omlaag bewegen van de grijper 17' met het hefwerk 13 in de door de eindschakelaar E 5 bepaalde uit-gangsstand boven de glijbaan h is de werkfaze voor het klaarzetten van een eerste baal voor een balenstempel afgesloten.
5
In een volgende werkfaze wordt nu een tweede baal 22 in over-15 eenstemming met de aan de hand van fig. ha - hg voor de eerste baal toegelichte werkfazen behandeld; in een daarop volgende, in fig. 5a getoonde faze wordt de grijper 17 met de baal 22 over het dwarstransport 12 van de kraan 8 haaks op de persrichting van de balenpers ten opzichte van de persrichti'ng gezien, linkerzijde 11L over een door de eindschake-20 laar ih bepaalde afstand b/2 + s/2 horizontaal verplaatst, waarbij b een baalbreedte betekent. Na het verplaatsen van de kraan 8 in een door de eindschakelaar E 9 begrensde, voorste eindstand over de kraanbaan 11, waarbij de eindschakelaar E 10 gepasseerd wordt, wordt de baal 22 door het bedienen van de eindschakelaars E 11 en E 6 aan de linkerzijde L 25 van de stapeltafel 5 evenwijdig aan en op een afstand s/2 van het vertikale middenvlak van de stapeltafel 5, respectievelijk op een afstand s van de eerste baal 21 neergezet (fig. 5i en 5j)· De baal 22 bevindt zich dan in de door de eindschakelaars bepaalde eindstand E 9/E ih/E 11 op de stapeltafel 5· 30 Met het verplaatsen van de kraan in de achterste eindstand en het verzetten van de klemmen in de middenstand, alsmede het naar omlaag brengen van de klemmen in de beginstand overeenkomstig de in fig. hk tot ho getekende werkfazen, is de behandeling van de tweede baal beëindigd. Daar de balen volgens de uitvinding als balenstapel in meerdere lagen 35 boven elkaar liggend verladen moeten worden, worden de voor de eerste beide balen besproken werkfazen in hoofdzaak gelijkblijvend herhaald, zodat vervolgens de afwijkende werkfazen beschreven worden.
8 1 0 0 49 0 - 11
De behandeling voor een derde baal 23 verloopt volgens de in fig. tot Uf getekende fazen voor de eerste baal. Bij een volgende werkfaze volgens fig. 6g worct de grijper 17 met de derde baal 23 door het hefetechanisme 13 vertikaal tot in een door de eindschakelaar B 12 5 bepaalde stand verplaatst, vervolgens met de dvarsverplaatsing haaks op de persrichting van een balenpers., in de persrichting gezien rechterzijde R horizontaal en de door de eindschakelaar E 8 bepaalde baan b/2 + s/2 horizontaal verzet, zodat bij een verder verplaatsen van de kraan 8 volgens fig. 6i in de voorste, door de eindschakelaars E 10 en Ξ 9 begrens-10 de eindstand aanstoten van de derde baal 23 tegen de op de stapeltafel 5 liggende eerste baal 21 van de onderste laag balen is uitgesloten.
Voor het plaatsen van de derde baal 23 wordt de grijper 17 totaan het bedienen van de eindschakelaar E 16 naar omlaag bewogen, zodat de derde baal zich dicht boven of reeds op de daaronder gelegen eerste baal 21 15 bevindt en door het openen van de grijper 17 door het bedienen van de eindschakelaar E 6 op de baal 21 in een door de eindschakelaars bepaalde eindstand E 9/3 8/E 16 neergezet wordt (fig. éi en 6j).
ïTa het terugvoeren van de kraan in de achterste eindstand en het brengen van de grijper in de middenstand en in de uitgangsstand 20 volgens de in fig. Uk tot Uo getekende werkfazen is de behandeling voor de derde baal beëindigd.
3h de navolgende behandeling voor een vierde baal 2b wordt het verloop van de tweede baal volgens in fig. ka tot kf getekende fazen herhaald. Vervolgens wordt echter het opheffen en laten zakken van de 25 grijper 17 met de baal 2k overeenkomstig de werkfaze voor de derde baal 23 uitgevoerd, zodat de vierde baal 2k op de daaronder gelegen tweede baal 22 van de stapel balen in een door de eindschakelaars bepaalde eindstand E 9/Ξ lk/Σ 16 ligt (fig. 7g tot Jj).
2Ta het daarop aansluitend opheffen van de grijper tot in zijn 30 bovenste, door de eindschakelaar E 12 bepaalde stand (fig. 7k en 71), wordt volgens fig. 7m de kraan 8 in de achterste, door de eindschakelaars E 1 en Ξ 17 bepaalde eindstand op de baan 11 verplaatst en tegelijk de stapel balen uit de vier naast- en boven elkaar liggende balen 21, 22, 23, 2h door de schuif 6 in de persrichting van de balenpers in het aan 35 de stapeltafel 5 grenzende transportvat J geschoven. De schuif c wordt uit een achterste, door de eindschakelaar E 1? bepaalde stand, waarin de aanslag 1U van de schuif o zich aan het einde 15 van de baan k be- 81 0 0 49 0 - 12 - vindt, naar het transportvat 7 toe verschoven en drukt daarbij met de aanslag ik de stapel zover in het transportvat 7S tot na het passeren van de eindschakelaar E 20 de verschuivingsweg door de eindschakelaar E 18 begrensd wordt. Vervolgens loopt de schuif door het bedienen van de eindschakelaar E 19 naar zijn beginstand volgens fig. 7k terug. Daarmede is het laadproces voor de in het transportvat geschoven stapel balen afgesloten. Bedoelde stapel wordt door een volgende stapel verder in de ladingsrichting van de schuif in het transportvat geschoven. Het beladingsproces wordt zo vaak herhaald, tot het vat gevuld is en weggetrokken kan worden.
De uit de balenpers gestoten balen kunnen als gevolg van verschillende verdichtingsmogelijkheden van de in de balen aanwezige materiaalsoorten een verschillende lengte hebben, welke uitgaande van een gemiddelde baallengte tussen een onderste en een bovenste grenslengte kan liggen. Omdat balen van verschillende lengten volgens de uitvinding op elkaar testapeld kunnen worden, en de onder verwijzing naar fig. k tot 7 beschreven werkwijze slechts balen betreft, waarvan de lengte korter of ten hoogste gelijk is aan een gemiddelde baallengte, is voor langere balen en voor een veilig en gelijkmatig opslaan van alle balen van een stapel een extra omzetmethode noodzakelijk, welke als volgt kan worden omschreven.
Voor zover een uit de balenpers gestoten baal 25 een lengte heeft, welke de hiervoor bedoelde gemiddelde baallengte over een bepaalde maattolerantie overschrijdt, worden aansluitend aan de in fig. ka tot kf weergegeven stappen andere maatregelen getroffen en daarop volgend een van de in de fig. kg, 5g, 6g of 7g getekende handeling verricht .
In fig. 8g.j bezit een door de grijper 17 vastgehouden baal een de gemiddelde baallengte overschrijdende lengte, zodat het boven de fotocel F 3 aan het naar de balenpers toegekeerde einde van de grijper uitstekende baaleinde deze fotocel niet vrijgeeft. In een dergelijk geval zet het hefwerk 13 de grijper 17 met de baal 25 op de glijbaan k en bedient daarbij de eindschakelaar E 5· ïïa het openen van de grijper 17 totaan het aanspreken van de eindschakelaar R 6, ligt de baal 25 op de glijbaan k en de kraan 8 verplaatst tegengesteld aan de persrichting van de balenpers, totdat de fotocel F 2 aanspreekt, welke op een bepaalde horizontale afstand van het langsmidden van de grijper aan het van de 81 0 0 49 0 - 13 - 5 10 15 20 25 30 35 halenpers afgekeerde einde ran de grijper is aangebracht (fig. 8g^). De "baal 25 steekt nu aan de naar de stapeltafel 5 toegekeerde zijde "buiten de grijper 17· Alsdan -wordt de grijper 17 gesloten, de eind-schakelaar Ξ '2 "bediend (fig. 8g^) en vervolgens de "baal 25 door de grijper 12 opgelicht, tot een van de eindschakelaars E 16 of E 12 "bediend wordt, al naar gelang de "baal 25 voor een onderste of een "bovenste laag "bestead is (fig. 8g<_). Aansluitend worden de reeds "besproken handelingen volgens de fig. hg en volgende, 5g en volgende, 6g en volgende of 7g en volgende verricht. In fig. 8gg ligt de "baal 25 op de stapeltafel 5 en een kortere "baal 26 is op de "baal 25 gezet. Terwijl het naar het transportvat toegekeerde eindvlak 27 van de baal 26 in een door de fotocel F 1 en de eindschakelaar E 9 bepaald vlak voor die balen ligt, welke korter zijn dan de bepaalde gemiddelde baallengte, reikt het naar het transportvat toegekeerde eindvlak 28 van de baal 25 buiten dit vlak over een door de fotocel F 2 bepaalde lengte, zodat het eindvlak 28 van de baal 25 in een door de fotocel F 2 en de eindschakelaar E 9 bepaald vlak ligt. Wanneer een baal langer is dan de voorafbepaalde bovenste grenslengte, wordt weliswaar de fotocel F 2 bediend, doch wordt de fotocel F 3 niet vrijgegeven en de fotocel F 5 op de glijbaan voor de balen bediend (zie fig. 2). Vervolgens kan deze ontoelaatbaar lange baal van de glijbaan verwijderd worden, totdat de baal door de grijper in een bijvoorbeeld zijdelings van de glijbaan staand extra vat geschoven wordt. Evenzo kunnen beschadigde balen, waarvan een ontoereikende persing of een te lossen omsnoering, bijvoorbeeld bij het oplichten van de baal van de glijbaan in de werkfaze volgens fig. ^e -wordt waargenomen, met de grijper in dit vat afgezonderd worden, zodat alleen balen van een bepaalde lengte en voldoende vastheid voor het transport in het transportvat komen. Voorts wordt tijdens het verladen van de balenstapel de bela-dingstcestand van het transportvat gecontroleerd. Voor verschuiving van de stapel talen met de schuif is een bepaalde, door een schakelaar gecontroleerde aanpersdruk voor de schuif noodzakelijk. Passeert de schuif de eindschakelaar Ξ 20 op zijn weg en wordt vervolgens nog voor het bedienen van de de verschuivingsbaan begrenzende eindschakelaar 2 13 ingestelde druk op de drukschakelaar bereikt, dan is het transpor;vat met deze in het vat geschoven stapel vol beladen en de schuif loopt naar 81 00 49 0 - 14 - zijn, door de eindschakelaar E 19 bepaalde beginstand terug.
Wordt daarentegen de op de drukschakelaar ingestelde druk bereikt, voordat de eindschakelaar E 20 door de schuif bediend kan worden, dan wordt de schuif stilgezet en een storingsmelding gegeven. In 5 dit geval is het transportvat hetzij zodanig beladen, dat de door de schuif verschoven stapel niet meer geheel in het vat past en naar buiten steekt, danwel een daarvoor in het vat geschoven stapel balen is gekanteld of blijft haken en blokkeert dan het verder schuiven van een volgende stapel.
10 Om tijdens het verschuiven van de stapel in het transportvat een zijdelings afwijken van de balen van de bepaalde baan te verhinderen, kan aan de stapeltafel in de persrichting van de balenpers aan beide zijden van de stapel een geleiding zijn aangebracht. Deze zijdelingse geleiding van de balen kan naar het aah.· het. transportvat.-grenzende ein- 15 de van de stapeltafel nauwer worden, zodat bij het inschuiven van een stapel balen in het transportvat de lucht spleet s tussen de aan de rechter- en linkerzijde van het vertikale middenvlak van de schakel- 1« tafel liggende balen door het naar elkaar toe bewegen van de balen verminderd of zelfs geheel kan verdwijnen.
20 81 0 0 49 0

Claims (12)

1. Werkwijze voor het verladen van uit een horizontale balenpers gestoten balen uit oud materiaal, in het bijzonder afval, op een transportvoertuig of in een transportvat, dat met zijn langsmiddenvlak op één lijn met het vertikale middenvlak van de balenpers gebracht is, waarbij de uit de balenpers in rijen uitgestoten balen achter elkaar, doch door afzonderlijk transport in de persrichting van de rij afgenomen, in een bepaalde eindstand verlegd en tenslotte uit deze stand in de persrichting horizontaal op het transportvoertuig, respectievelijk in het transportvat geschoven worden, met het kenmerk, dat a) een eerste, voorste baal van de rij tijdens het transport in een voorafbepaalde eindstand (Ξ 9/E 3/Ξ 11) haaks op de persrichting horizontaal over een de halve baalbreedte (b/2) overschrijdende afstand (b/2 + s/2), alsmede vertikaal bewogen wordt, b) vervolgens een tweede, volgende baal van de rij afgezonderd, in de persrichting tot een bepaalde eindstand (E 9/E 1^/E 11) neergezet en tijdens het transport in deze eindstand haaks op de persrichting horizontaal in tegengestelde richting aan de bewerkingsfase a) eveneens over een de halve baalbreedte overschrijdende afstand b/2 + s/2), alsmede vertikaal bewogen wordt, c) daarna een derde, volgende baal, waarvan de rij afgezonderd en overeenkomstig de faze a) tot een bepaalde eindstand (S 9/E 8/S 16) bewogen wordt, waarin deze op de eerste baal ligt, d) alsdan een vierde, volgende baal van de rij afgezonderd en in overeenstemming met de werkfaze b) tot een bepaalde eindstand (E 9/E TVS 16. bewogen wordt, waarin deze op de tweede baal ligt, e) daarna vier een stapel balen vormende balen eventueel onder vermijding van een luchtspleet (s) daartussen, gemeenschappelijk uit deze stand in de persrichting horizontaal op het transportvoertuig, respectievelijk in het transportvat geschoven worden, waarbij zij een een balenlengte over een bepaalde afstand overschrijdende baan afleggen, e) waarna het hierboven beschreven proces met andere stapels zo dikwijls herhaald wordt, tot het transportvoertuig, respectievelijk het transportvat geheel beladen is.
2. Werkwijze volgens conclusie 1 n kingsfaze e) een of meer stappen a) .et het kenmerk, dat tijdens ie tot d) in de genoemde volgorde ;ever- her- 81 0 0 49 0 - 16 - haald worden.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat elke haal tijdens het transport volgens een van de bewerkingsfazen a) tot d) op het aanhouden van voorafbepaalde maattoleranties voor de baallengte gecontroleerd wordt. 1*. Werkwijze volgens conclusie 1 - 3 met het kenmerk, dat de naar het transportvoertuig, respectievelijk het transportvat toegekeerde eindvlakken van de balen van een stapel, waarvan de lengte tussen een bepaalde onderste grenslengte en een bepaalde gemiddelde lengte ligt, onderling in hoofdzaak gelijk liggen en langere balen over een bepaalde lengte buiten het gemeenschappelijke vlak uitsteken.
5· Inrichting voor het verladen vanuit een horizontale balenpers gestoken balen uit oud materiaal, in het bijzonder afval, op een transportvoertuig of in een transportvat met achter de balenpers op een lijn met het vertikale middenvlak aangebrachte glijbaan voor de balen, stapel-tafel en in de persrichting horizontaal verplaatsbare schuif, alsmede transportvoertuig, respectievelijk transportvat, gekenmerkt door een kraan (8) voor het horizontale en vertikale transport van tenminste een baal op de stapeltafel (5) boven de glijbaan (b) en de stapeltafel 5 en door een geleiding op de stapeltafel (5) voor de van een aanslag (1U) voorziene, in hoofdzaak tussen de glijbaan (¼) en het transportvoertuig, respectievelijk het transportvat (7) verplaatsbare schuif (6) voor de balen.
6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de kraan (8) een over een baan (11) horizontaal ten opzichte van het vertikale middenvlak van de glijbaan (b) en de stapeltafel (5) verplaatsbare dwarsbalk (9) met hefwerk (13), dwarstransport (12) en balengrijper (17) heeft.
7. Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de balengrijper (17) uit twee vertikale, hangende en synchroon aangecLreven bekken (19, 20) bestaat, waarvan de horizontale afstand tussen een baal-breelte (b) overschrijdende en een een baalbreedte onderschrijdende afstand veranderd kan worden.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7 gekenmerkt door een meet-inrichting voor de baallengte op de baalgrijper (17). 9. ' Inrichting volgens conclusie 5-8 gekenmerkt door een weeg-inrichting voor de balen aan de kraan (8). 8 1 0 0 49 0 - 17 -
10. Inrichting volgens conclusie 5-9 met het kenmerk, dat de kraan (8) door een hydromotor aangedreven en met een drukmiddelvèrzor-ging van de hydraulisch aangedreven halenpers (1) via drukleidingen verkonden is.
11. Inrichting volgens conclusie 5-10 met het kenmerk, dat de glijbaan (h) en de stapeltafel (5) in het vertikale vlak tredevormig verzet zijn en aan de naar elkaar toe gekeerde einden (15, 16), overlappend zijn aangehracht.
12. Inrichting volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat de schuif (6) tussen de overlappende einden (15, 16) van de glijbaan (U) en de stapeltafel (5) ligt.
13. Inrichting volgens conclusie 5-12 met het kenmerk, dat het van de balenpers (1) afgekeerde einde (15) van de glijbaan (k) in een uitsparing van de aanslag (1½) voor de schuif (6) reikt. 1¾. Inrichting volgens conclusie 5-13 gekenmerkt door een met de besturing van de balenpers (1) glijdend verbonden schakeling (?U) aan het einde (15) van de glijbaan (½).
15· Inrichting volgens conclusie 5-1½ met het kenmerk, dat een door druk bestuurde schakelaar aan de schuif (o) met een passeerbare eindschakelaar (21) in de verschuivingsbaan van de schuif (6) enerzijds alsmede met een besturing voor de schuifaandrijving anderzijds geleidend verbonden is. 81 00 49 0
NL8100490A 1980-02-08 1981-02-02 Werkwijze en inrichting voor het verladen van balen. NL8100490A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19803004645 DE3004645C2 (de) 1980-02-08 1980-02-08 Verfahren und Einrichtung zum Verladen von aus einer horizontalen Ballenpresse ausgestoßenen Ballen
DE3004645 1980-02-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100490A true NL8100490A (nl) 1981-09-01

Family

ID=6094083

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100490A NL8100490A (nl) 1980-02-08 1981-02-02 Werkwijze en inrichting voor het verladen van balen.

Country Status (6)

Country Link
JP (1) JPS56155121A (nl)
BR (1) BR8100746A (nl)
DE (1) DE3004645C2 (nl)
ES (1) ES499176A0 (nl)
FR (1) FR2475509A1 (nl)
NL (1) NL8100490A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102016217060A1 (de) 2016-09-08 2018-03-08 Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft Vereinzelungsvorrichtung für Schrottpressen sowie robotische Schrottsammelanlage
CN107555048A (zh) * 2017-09-20 2018-01-09 珠海柯凌机械设备有限公司 强力直压挤水式垃圾压缩机
DE102022108509A1 (de) 2022-04-08 2023-10-12 Hermann Schwelling Vorrichtung zum Wiegen und Etikettieren von Ballen sowie Verfahren für deren Betrieb

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1447434A (fr) * 1965-06-18 1966-07-29 Abrasifs Du Sud Ouest Machine pour la mise sur palette de sacs pleins
FR2202835B1 (nl) * 1972-10-12 1978-11-17 Balbinot Ets
DE2714333A1 (de) * 1977-03-31 1978-10-05 Moellers Maschf Vorrichtung zum selbsttaetigen verladen von saecken mit einem stapelbildner
FR2396709A1 (fr) * 1977-07-08 1979-02-02 Thibault Jacques Appareil de palettisation
DE2753720C2 (de) * 1977-12-02 1984-10-18 Lindemann Maschinenfabrik GmbH, 4000 Düsseldorf Verfahren und Einrichtung zum Verladen von aus einer horizontalen Ballenpresse ausgestoßenen Ballen

Also Published As

Publication number Publication date
DE3004645C2 (de) 1984-12-06
DE3004645A1 (de) 1981-10-15
BR8100746A (pt) 1981-08-18
FR2475509B1 (nl) 1984-08-24
ES8205388A1 (es) 1982-06-01
FR2475509A1 (fr) 1981-08-14
ES499176A0 (es) 1982-06-01
JPS56155121A (en) 1981-12-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4279557A (en) Apparatus for loading bales on to transport vehicles
US4094130A (en) Apparatus for compressing and packaging articles
US2508698A (en) Stacking or tiering machine
US2796179A (en) Box stacking machine
NL193638C (nl) Stapelinrichting.
DE4227478A1 (de) Vorrichtung zum fortlaufenden Anlegen von Buchblocks
DE2816167A1 (de) Handhabungsanlage fuer zementsteine o.dgl., die einer trocknung und weiterer arbeitsgaenge beduerfen
US3404789A (en) Destacking apparatus
US3977155A (en) Batt stacker/loader
NL8100490A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verladen van balen.
CH424629A (de) Maschine zum Beladen von Paletten mit Behältern, wie Kisten oder Kasten
US3762311A (en) Tamper for baler
US3387720A (en) Stacking machine
EP0810083B1 (en) A baling press
GB1211964A (en) Improvements in or relating to object stackers
US2812708A (en) Method and apparatus for handling and processing cotton bales and the like
GB2068881A (en) Loading bales from a baling press onto a vehicle or into a container
JPS6319413B2 (nl)
DE3820437C2 (nl)
NL8002101A (nl) Inrichting voor het vormen van lagen van zakken bij het brengen daarvan op een platform of pallet.
US3772983A (en) Cotton bale compressing apparatus
NL1007570C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het produceren van gesneden verse wrongelblokken.
EP0697356B1 (de) Vorrichtung zum Stapeln oder Entstapeln von stapelbarem Gut
DE2703080A1 (de) Verfahren zum be- und entpalettieren von flaschenkaesten o.dgl. quaderfoermigen stueckguetern
US3584433A (en) Automated baling press with bale kick-out carton holding means and sequencing controls

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed