NL8100207A - Inrichting voor het tot stand brengen van een diepe relaxatie in een persoon. - Google Patents

Description

Sr ' VO 1357

Titel : Inrichting voor het tot stand brengen van een diepe relaxatie in een persoon.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een inrichting voor het tot stand brengen van een diepe relaxatie in een persoon. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het induceren van hersengolfpatronen, welke behoren bij ontspannen en 5 meditatieve toestanden bij een mens, gewoonlijk bekend staande als een "hersenaandrijfinrichting”.

Het is reeds lang onderkend, dat de meeste zoogdieren en meer in het bijzonder mensen, in hun hersengolfpatronen bepaalde, steeds terugkerende, elektrische frequenties vertonen, die elk verband houden met 10 afzonderlijk te identificeren fysiologische toestanden. Hersengolven met dominante frequenties van bij benadering 8 - 13 Hz staan bekend als alfa-frequentie hersengolven en behoren bij ontspannen en meditatieve toestanden, zoals deze optreden wanneer een persoon zijn oog heeft gesloten, doch wel bij bewustzijn is, doch niet denkt.

15 Methoden en inrichtingen, waarmede wordt beoogd de natuurlijke ontspanning te bevorderen, kunnen in het algemeen als passieve of actieve methoden en inrichtingen worden geklassificeerd. Passieve inrichtingen dienen slechts om irriterende, uitwendige storingen te vervangen door meer aangename geluiden of gebruik te maken van willekeurige of 20 "witte ruis" om de persoon psychologisch af te leiden van verschijnselen, die natuurlijke ontspanning belemmeren. Bij actieve inrichtingen wordt getracht in de persoon opzettelijk alfafrequente hersengolven te induceren, een verschijnsel, bekend als "hersenaandrijving". Onafhankelijk van de wijze, waarop dergelijke hersengolven worden geïndu-25 ceerd, zal een persoon, waarvan de hersengolven in hoofdzaak in het alfafrequentiegebied liggen, sterk worden ontspannen en dezelfde gunstige, gereduceerde spiertensie en verlaagde spanning en adrenalinni-veaus bezitten als die, welke behoren bij een natuurlijk optredende ontspanningstoestand.

30 Typerend voor de talrijke passieve inrichtingen zijn die, welke het uitgangssignaal van een "witte ruis"-bron variëren en dit signaal omzetten in een akoestisch signaal, hetgeen resulteert tot aangename maskeergeluiden. Bij een bepaalde inrichting wordt van het uitgangssignaal van de witte rus-bron de amplitude door een zaagtandgolfvorm ge- 8 1 0 0 20 7 ' - 2 - varieerd voor het opwekken van geluiden, welke overeenkomen met golven, die steeds in een "branding breken. Bij een andere inrichting wordt van het uitgangssignaal van een "witte rui^-bron de speetraalinhoud en amplitude gevarieerd in direkte responsie op de momentane, dominante 5 hersengolf frequent ie en -amplitude van een persoon, waarbij een terug- koppelsignaal wordt opgewekt, dat door de persoon kan worden gebruikt om zijn huidige fysiologische toestand te onderkennen. .Alle passieve inrichtingen bezitten het grote bezwaar, dat zij niet werkelijk alfafre-quente hersengolven met de bijbehorende ontspannen en meditatieve toe-10 stand daarvan kunnen indiceren.

Pas kort geleden is het bekend geworden, dat er drie grondmethoden bestaan om een persoon in een toestand te brengen, waarbij alfafrequente 'hersengolven optreden. Misschien de meest toegepaste methode is die van de chemische kalmeringsmiddelen, waarbij steeds de kans bestaat op po-15 tentieel ernstige bekende, en niet-bekende negatieve neveneffecten of contra-indicaties·. De andere methoden voor "hersenaandrijving” brengen het gebruik van zeer heldere, snel flitsende lichten, direkte elektrische pulsstimulatie van de hersenen via huidelektroden of een combinatie daarvan met zich mede. In beide gevallen worden de lichten of elektrische 20 pulsen zodanig gesynchroniseerd, dat deze optreden bij een frequentie in het alfafrequentiegebied, d.w.z. van ongeveer 8 - 1k Hz. Der gelijke flitsende lichten zijn evenwel niet slechts irriterend, doch kunnen bij I epileptische personen tot aanval leiden. Elektrische pulsen zijn niet slechts irriterend, doch kunnen ook leiden tot niet-bekende storende ne-25 veneffecten op andere delen van de hersenen of tot een andere neurologische activiteit. Bovendien wordt bij deze inrichtingen getracht de persoon zeer abrupt uit de actieve en eventueel sterk emotionele toestand in een sterk ontspannen en meditatieve toestand te brengen, waardoor de kans op falen sterk wordt vergroot.

30 De uitvinding beoogt derhalve te voorzien in een inrichting voor het indiceren van hersengolfpatronen, welke behoren bij ontspannen en meditatieve toestanden in een persoon en wel op een veilige wijze, zonder dat storende of irriterende neveneffecten of contra-indicaties optreden. Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een in-35 richting voor het induceren van hersengolfpatronen, behorende bij ontspannen en meditatieve toestanden in een persoon, zoals boven omschreven, waarbij deze toestand in de persoon geleidelijk wordt geïnduceerd.

8 1 0 0 20 7 %, -ί - 3 -

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het induceren van hersengolfpatronen, behorende hij ontspannen en meditatieve toestanden in een persoon, zoals hoven is beschreven, waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangenaam geluid, dat op een zoda-5 nige wijze wordt gemoduleerd en geprogrammeerd, dat in slechts die hersen-gedeelten, waarin de patronen natuurlijk optreden, alfafrequente hersengolfpatronen worden geïnduceerd..

Een verder oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het induceren van hersengolfpatronen, behorende bij ont-10 spannen en meditatieve toestanden in een persoon als boven omschreven, waarbij tenslotte alle variaties in modulatie van het geluid worden beëindigd, waardoor de hersenen van de persoon worden vrijgegeven en aan-gemoedigd om die slaapverwekkende hersengolfpatronen aan te nemen, die op natuurlijke wijze in de persoon optreden.

15 Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een in richting voor het induceren van hersengolfpatronen, behorende bij .ontspannen en meditatieve toestanden in een persoon, als boven beschreven, welke inrichting is voorzien van een witte-ruisbron en een keten om de spectrale ruisdichtheid van de witte ruis te moduleren op een wijze, 20 overeenkomende met de hersengolfpatronen, behorende bij ontspannen en meditatieve toestanden, teneinde de geleidelijke overgang tot een alfafrequente hersengolftoestand te bevorderen en de persoon continu in deze toestand te houden.

Daartoe voorziet de uitvinding in een inrichting voor het indu-25 eeren van hersengolfpatronen, behorende bij ontspannen en meditatieve toestanden in een persoon, voorzien van een signaalgenerator voor het opwekken van een witte-ruissignaal met een uniforme, spectrale ruisdichtheid, een modulatieketen voor het ontvangen en moduleren van het witte-ruissignaal en organen voor het ontvangen van het gemoduleerde ruissig— 30 naai en het toevoeren daarvan aan de persoon. De modulatieketen moduleert het witte-ruissignaal op een wijze, overeenkomende met hersengolfpatronen, behorende bij ontspannen en meditatieve toestanden in de persoon, waardoor deze toestand op een actieve en geleidelijke wijze in de persoon wordt geïnduceerd.

35 De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder ver wijzing naar de tekening. Daarbij toont : fig. 1 een blokschema van een bij wijze van voorbeeld gekozen 8 1 00 20 7 - k - inrichting volgens de uitvinding, waarbij de spectraal-ruisdichtheids-modulator schematisch is aangegeven; en fig. 2 een enigszins schematische voorstelling van de spannings-golfvormen, in verschillende punten van de in fig. 1 af geheelde inrich-5 ting, waarhij, ofschoon de verschillende golfvormen hij benadering in tijdcoördinatie met elkaar zijn, zij niet noodzakelijkerwijs op dezelfde schaal zijn.

Fig. 1 toont een inrichting, in het algemeen aangeduid met 10, voor het reduceren van de belasting in een persoon door het induceren van her-10 sengolfpatronen, behorende bij ontspannen en meditatieve toestanden. De inrichting 10 omvat in het algemeen een witte-ruisgenerator 11, een spec-trummodulator 12, een uitgangsversterker 13 en een akoestische transdu-cent 1U.

De witte-ruisgenerator 11 kan uit elke willekeurige, gebruike-15 lijke ruisgenerator van het willekeurige of pulstype zijn, welke generator over het van belang zijnde frequentiegebied een vlak frequentiespectrum bezit. Een generator, waarvan is gebleken, dat deze. geschikt is om hier te worden toegepast, omvat een operationele versterker, die een thermisch ruissignaal levert, en een versterkingstrap.

20 De spectrummodulator 12 omvat een transistcrshuntpoort 15, een hellingsgenerator 16 en een spanni'ngsbesturingsoscillator (hierna met VCO betiteld) 17'. De poort 15 omvat een normale NPE-schakeltransistor 18, een shuntdiode 19, twee sommeerweerstanden 20 en 21, en twee condensatoren 22 en 23. De hellingsgenerator 1ö kan bestaan uit elke geschikte, 25 normale hellingsgenerator, zoals een integrator met een periode, zoals later gedetailleerd zal worden besproken, en een maximale spanning, welke compatibel is met de VCO 17 en de poort 15· Er kan een schakelaar 26 aanwezig zijn om de hellingsgenerator 15 in het nulpunt daarvan terug te stellen, welk nulpunt voor een integrator de maximale spanning daarvan 30 met negatieve polariteit kan zijn, die hier voor het gemak zal worden aangeduid met -V.

De VCO 17 kan een van het aantal bekende, astabiele multivibratoren zijn, waarvan de uitgangsfrequentie een functie van de spanning van het ingangssignaal daarvan is. Het frequentiegebied van het uitgangssignaal 35 van de VCO 17 dient iets· groter te zijn dan het frequentiegebied van. de alfa-hersengolfpatronen en dient bij voorkeur lineair van de hoogste uitgangsfrequentie daarvan, wanneer de hellingsgenerator 16 zijn maximale 8 1 0 0 20 7 tf· - 5 - spanning met negatieve polariteit (—V) levert tot de laagste uitgangs— frequentie daarvan -wanneer de hellingsgenerator l6 zijn maximale spanning met positieve polariteit (+V) levert te variëren. Waar het alfa-hersengolffrequentiegebied, zoals hoven vermeld, zich uitstrekt van -5 ongeveer 8 - 13 Hz, is het adekwaat, dat de VCO 1T een uitgangssignaal -frequentiegebied heeft, dat zich uit strekt van hij benadering 5 - 1¼ Hz.

De akoestische translucent 14 kan bestaan uit elke geschikte inrichting om het elektrische uitgangssignaal van de poort 15 in een audio-signaal om te zetten. Om de kans op ontspanning in de persoon te vergro-10 ten, is het evenwel zeer gewenst, dat tussen de translucent en de persoon een zo klein mogelijke intrusieve koppeling aanwezig is, terwijl akoestische achtergrondafleidingen tot een minimum worden teruggebracht. Derhalve blijkt het de voorkeur te verdienen gebruik te maken van een normale koptelefoon als translucent, welke is voorzien van geleidingen 15 2^·, 25, die dienen om het audiosignaal aan elk oor van’de persoon toe te voeren zonder dat op het hoofd van de persoon een waarneembare druk wordt uitgèoefend.

De onderlinge verbinding van de verschillende bovenbeschreven elementen is eenvoudig. De collector van de schakeltransistor l8 is 20 via condensatoren 23 en 22 met de ruisgenerator 11 en via de condensator 23 met de uitgangsversterker 13 verbonden, zodat beide het uitgangssignaal van de ruisgenerator 11 kunnen ontvangen. Het uitgangssignaal van de hellingsgenerator 16 wordt ontvangen door zowel de VCO 17 als, via de weerstand 20, de basis van de schakeltransistor 8. Het uitgangs-25 signaal van de VCO 17 wordt ook via een weerstand 21 ontvangen door de basis van de schakeltransistor l8. De anode van de diode 19 is met de basis van de schakeltransistor 38 verbonden, en de kathode van de diode is tezamen met de emitter van de schakeltransistor 18 geaard. Het uitgangssignaal van de uitgangsver sterker 13 wordt door de akoestische trans-30 ducent 1¾ ontvangen.

Voor een heter begrip van de werking van de inrichting 10 zijn in fig. 2 vijf uitgangssignaalgolfvormen uit de verschillende, hieronder te noemen elementen aangegeven, De met A - D aangeduide golfvormen zijn, zoals boven reeds is opgemerkt, naar de tijd gecoördineerd, doch niet 35 noodzakelijkerwijs naar amplitude. Deze golfvormen éfelieirespectieve lijk de uitgangssignalen van de ruisgenerator Π, de hellingsgenerator l£, de VCO 17 en. de poort 15 voor.

8 1 00 20 7 - 6 -

De ruisgenerator 11 wekt een "witte ruis"-uitgangssignaal A met een "uniforme" spectraalruisdichtheid op. Dit "betekent met andere woorden, dat de verhouding van het ruisuitgangssignaal van de ruisgenerator 11 in een "bepaald frequentie-interval tot het frequentie-interval 5 zelf constant is. Zoals later zal "blijken, is het voor de uitvinding van geen "belang welke waarde deze verhouding nauwkeurig bezit, doch het is slechts van belang, dat de verhouding constant blijft.

De spectrummodulator 12 ontvangt het witte-ruissignaal A uit de ruisgenerator 11 en moduleert de spectraalruisdichtheid daarvan op een 10 wijze, overeenkomende met het bij ontspannen en meditatieve toestanden behorende hersengolfpatroon, Meer in het bijzonder moduleert de spectrummodulator 12 het witte-ruissignaal A met een variabele frequentie in het gebied van de frequenties van de alfa-hersengolfpatronen. Het is gebleken, dat het bij het induceren van ontspannen en meditatieve toestand 15 in een persoon het meest effectief is om het witte-ruissignaal A in het begin te moduleren met een frequentie, welke iets groter is dan de frequentie, behorende bij het alfa-hersengolfpatroon, dat optreedt, wanneer de persoon het meest actief is. en de modulatiefrequentie geleidelijk over een periode (l) van minuten reduceren tot een frequentie, 20 welke iets kleiner is dan de frequentie, behorende bij het alfa-hersengolf patroon, dat optreedt wanneer de persoon het minst actief is. Bij het bereiken van deze laagste modulatiefrequentie, wordt de modulatie van het witte-ruissignaal A beëindigd, waardoor de natuurlijke hersen-. golfpatronen van een persoon dominant kunnen worden.

25 Een typische bedrijfsperiode begint bij het sluiten van de scha kelaar 26, waardoor het uitgangssignaal. B van de hellingsgenerator op de "nul"-spanning van -V volt wordt teruggesteld en het uitgangssignaal C van de VCO op de hoogste.frequentie van 1U Hz wordt, gebracht. Het uitgangssignaal C van de VCO wordt met het uitgangssignaal B van de hel-30 lingsgenerator gemengd en door de basis, van de schakeltransistor 18 ontvangen, waardoor de schakeltransistor 18 bij de momentane frequentie ' van de VCO 17 (dan lU Hz) tussen de verzadigingstoestand en de afknijp-toestand wisselt. De diode 19 stelt de maximale basis-enitt er spanning voor de schakeltransistor 18 in.

35 Bij werking in de verzadigingstoestand leidt de schakeltransis tor 18 de componenten met hoge frequentie van. het witte-ruissignaal A naar aarde af. Bij werking ih de afknijptoestand maakt de schakeltransis- 8 1 00 20 7 - 7 - tor 18 het mogelijk, dat het volle frequentiespectrum van het witte-ruissignaal A door de uitgangsversterker 13 wordt ontvangen. Het resulterende uitgangssignaal van de spectrummodulator 12 is het in fig. 2 af— geheelde uitgangssignaal D.

5 Haaimate de tijd voortschrijdt neemt de spanning van het uitgangs signaal B van de hellingsgenerator toe, waarbij de frequentie van het uitgangssignaal C van de VOO en de modulatiefrequentie van het witte-ruis—’ signaal A proportioneel afneemt. Wanneer de maximaal mogelijke positieve spanning (+V) van het uitgangssignaal B van de hellingsgenerator is 10 bereikt:, blijft de frequentie van het uitgangssignaal C van de VCO con stant op 5 Hz en blijft de schakeltransistor 18 in de verzadigingstoe-stand, waardoor alle modulatie van het witte-ruissignaal A wordt beëindigd, en slechts de laagfrequente componenten van het witte-ruissignaal A door de uitgangsversterker 13 worden ontvangen.

15 De uitgangsver sterker 13 ontvangt het uitgangssignaal D van de poort 15 en versterkt dit tot een niveau, dat compatibel~ is met de akoestische translucent 11*, welke het signaal omzet in een audiosignaal, dat direkt door de persoon kan worden beluisterd. De uitgangsverster-ker 13 behoeft slechts aanwezig te zijn wanneer een verdere versterking 20 nodig is.

Er zijn verschillende modificaties in de afgebeelde uitvoeringsvorm mogelijk. Misschien het meest van belang is het feit, dat hierbij andere spectrummodulatiepatronen kunnen worden toegepast, ofschoon de aangegeven, continu afnemende spectraaldichtheidsmodulatie bijzonder 25 gunstig is bij het induceren van een ontspannen en meditatieve toestand in een persoon. In plaats van, dat de hellingsgenerator 16 een continu toenemende signaalspanning opwekt, waardoor de frequentie van de YCO 17 continu afneemt, is het bijvoorbeeld mogelijk perioden met een constante uitgangsspanning te -verschaffen, welke afwisselend met perioden 30 met een veranderende uitgangsspanning, hetgeen leidt tot andere spee-traalmodulatiepatronen. 'Men kan een in wezen onbeperkt aantal moge— lijke combinaties verkrijgen door de uitgangssignaalgolfvorm van de generator 1b op een eenvoudige wijze in te stellen.

Eet is verder duidelijk, dat de hier beschreven bepaalde poort 35 15 slechts een voorbeeld is van talrijke, even goed geschikte ketens, voor het schakelen van het uitgangssignaal A van de ruisgenerator. De poort 15 maakt een modulatie van de hoge frequenties in het bronsignaal 8 1 00 20 7 - 8 - ‘ mogelijk bij frequenties, welke overeenkomen met de natuurlijke alfa- hersengolfpatroonfrequenties, waarbij op deze wijze de spectraalruis-dichtheid van het hronsignaal wordt gemodifieerd.

t t 8 1 0 0 20 7

Claims (9)

1. Inrichting voor het induceren van hersengolfpatronen, behorende bij ontspannen en meditatieve toestanden, in een persoon gekenmerkt door organen voor het opwekken van een witt e-rui s s ignaal met een uni-forma spectraalruisdichtheid, organen voor het ontvangen van het witte-5 ruissignaal en het moduleren van de spectraalruisdichtheid daarvan op een wijze overeenkomende met de bij ontspannen en meditatieve toestanden behorende hersengolfpatronen, en organen voor het ontvangen van het gemoduleerde ruissignaal om het gemoduleerde signaal aan de persoon toe te voeren.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de bij ont spannen en meditatieve toestandeibehorende hersengolfpatronen in een bepaald frequentiegebied optreden, waarbij de organen voor het moduleren van de spectraalruisdichtheid het witte-ruissignaal, beginnende bij een frequentie, groter dan die van de hersengolfpatronen, moduleren. 15 3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de organen voor het moduleren van de spectraalruisdichtheid de frequentie, waarbij de spectraalruisdichtheid wordt gemoduleerd, geleidelijk reduceren. U. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de organen voor het moduleren van spectraalruisdichtheid alle modulatie van het 20 witte-ruis signaal beëindigen bij het bereiken van de laagste modula- tiefrequentie daarvan.

5· Inrichting volgens conclusie 3 of k met het kenmerk, dat de organen voor het moduleren van de spectraalruisdichtheid een constante-toestandsmodulatiefrequentie bereiken bij een frequentie, welke iets 25 lager ligt dan de laagste hersengolfpatroonfrequentie.

6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de organen voor het moduleren van de spectraalruisdichtheid zijn voorzien van schakelorganen, welke het witte-ruissignaal ontvangen en het gemoduleerde ruissignaal leveren, welke schakelorganen de hoogfrequente com-30 ponenten van het witte-ruissignaal periodiek naar aarde afleiden.

7- Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de organen voor het moduleren van de spectraalruisdichtheid zijn voorzien van oscil-latororganen om de momentane frequentie, waarbij de schakelorganen de hoogfrequente componenten van het witte-ruissignaal periodiek naar aar-35 de afleiden te regelen, en generatororganen om de momentane frequentie- 8 1 0 0 20 7 - 10 - ' van de oscillatororganen te regelen.

8. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de generator-organen een uitgangssignaal met een variabele spanning opwekken, welk signaal door de oscillatororganen wordt ontvangen, en veroorzaakt, dat de 5 oscillatororganen een modulatiesignaal met een frequentie van bij benadering 1¼ - 5 Hz opwekken.

9. Inrichting volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat het uitgangssignaal van de generatororganen bij de meest negatieve spanningsampli-tude daarvan werkzaam wordt en geleidelijk tot een constante-toestands- 10 waarde bij de meest positieve spanningsamplitude daarvan toeneemt, waarbij de oscillatororganen bij bij benadering 1k Hz beginnen te werken en continu geleidelijk tot een constante-toestandswaarde bij bij benadering 5 Hz toenemen, waardoor de schakelorganen de hoogfrequente componenten van het witte-ruissignaal bij de momentane frequentie van de oscillator-15 organen moduleren.

10. Inrichting volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat de organen om het gemoduleerde signaal aan de persoon toe te voeren, bestaan uit een koptelefoontransducent om het gemoduleerde signaal cm te zetten in een audiosignaal, waarbij de organen zijn voorzien van geleidingen, 20 welke bestemd zijn om het audiosignaal op een niet-intrusieve wijze aan de persoon toe te voeren, waarbij uitwendige, akoestische achtergrond-afleidingen tot een minimum worden teruggebracht.

11. Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat de schakelorganen zijn voorzien van een schakeltransistor, die het gemoduleerde 25 signaal levert, en een uitgangsversterker, die het gemoduleerde signaal ontvangt en versterkt, waarbij de koptelefoontransducent het versterkte, gemoduleerde signaal uit de uitgangsversterker ontvangt. 8 1 0 0 20 7