NL8100057A - Freemslot. - Google Patents

Description

Jf - 1 -

Freemslot.

De uitvinding heeft betrekking op een algemeen bekend freemslot, voorzien van een, een te blokkeren wiel C-vormig omsluitend huis, tussen de einden waarvan het wiel vrij kem bewegen, en van een in het huis gelegerde, eveneens C-vormige beugel, die 5 door middel van een handgreep tegen de kracht van een veer vanuit een in het huis teruggetrokken ontgrendelstand kan worden bewogen in een grendelstand, waarin de beugel door het wiel heen grijpend de twee huiseinden verbindt tot een gesloten ring.

Bij dit bekende freemslot is het huis voorzien 10 van een sleuf, die dient als bewegingsbaan voor een lijf, dat de beugel verbindt met de handgreep. Omdat hierbij de handgreep voor de gemakkelijke toegankelijkheid daarvan is aangebracht aan de van het wiel afgekeerde buitenzijde van het huis, bevindt ook de sleuf voor de doorgang van het lijf zich aan de buitenzijde van het 15 huis. Hierdoor kan de sleuf gemakkelijk worden gebruikt als aangrijpingspunt voor bijvoorbeeld een schroevendraaier voor het openbreken van het freemslot.

De uitvinding beoogt dit bekende freemslot zodanig te verbeteren, dat het met geweld openen daarvan onder gebruik-20 making van een dergelijke sleuf als aangrijpingspunt, wordt voorkomen of althans aanzienlijk bemoeilijkt.

Dit wordt bereikt, doordat de handgreep zodanig is verbonden met de beugel, dat de verbinding een klein bemeten, en/of ontoegankelijke doorgangsopening behoeft in het huis.

25 - Hierdoor worden geen kansen geboden om met een werktuig het freemslot met geweld te openen.

Bij voorkeur bestaat de verbinding uit een trek-draad, waarvan het ene einde is bevestigd aan het binnen het huis blijvende einde van de beugel, welke trekdraad door een aangepaste 30 opening uit het huis wordt geleid, en waarvan het andere einde is verbonden met de handgreep.

Volgens een verdere voordelige uitvoering hiervan, 8 1 0 0 05 7 «- * - 2 - heeft de beugel over althans een gedeelte van zijn buitenomtrek een de trekdraad in de ontgrendelstand opnemende groef.

Hierbij heeft de beugel aan zijn binnen het huis blijvende einde, een uitsparing met een boring voor het opnemen van 5 een aangepast uitgevoerd verbindingsstuk voor de trekdraad.

Tenslotte is bij voorkeur een de ontgrendelstand van de beugel vastleggende aanslag aangebracht in het huis.

Volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm bestaat de verbinding uit een grendel, die zich aan één zijde van 10 het wiel over een gedeelte van de omtrek van het huis uitstrekt en dit aan de voorzijde gedeeltelijk omgrijpt, waarbij de handgreep zich bevindt aan het boveneinde van de grendel, die aan zijn onderste einde is verbonden met het uit het huis beweegbare einde van de beugel.

15 Bij voorkeur heeft hierbij het bovendeel van het huis aan de zijde van de grendel een sleuf, die zich vanaf het einde van het huis uitstrekt over een gedeelte van de omtrek en in alle stemden van de beugel wordt bedekt door de grendel.

Hierbij zijn volgens een voordelige uitvoering 20 de grendel en de handgreep uit een stuk gemaakt.

Verder verdient het de voorkeur dat de grendel in omtreksrichting overeenkomstig het huis is gebogen en in dwarsdoorsnede is aangebracht aan de U-vormige dwarsdoorsnede van het bovendeel van het huis, waarbij de beugel aan zijn naar het boven-25 deel van het huis gekeerde zijde een uitsparing heeft, waarin het lijf is gelast van een U-vormig verbindingsstuk, waarvan de vrije beeneinden zijn gelast aan de binnenzijde van de grendel, waarbij de breedte van de sleuf iets groter is dan de overeenkomstige breedte van het verbindingsstuk.

30 Tenslotte is de grendel met voordeel vervaardigd van gehard materiaal.

Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van het freem-slot, waarbij het bovendeel 3a van het huis en het onderdeel 3b aan de binnenkant en de buitenkant langs de gehele omtrek kunnen 35 worden gelast of geklonken. Bij deze uitvoeringsvorm bezit het 8 1 0 0 05 7 * * - 3 - bovendeel 3a vein het huis aan één van zijn buitenzijden slechts een kleine opening 15, die juist voldoende groot is om een trekdraad 12 met voldoende speling door te laten. Hierbij verbindt de trekdraad 12 een kabelgreep 11 zodanig met de beugel 5, dat deze door 5 trekken aan de kabelgreep 11 vanuit de ontgrendelstand kan worden bewogen in de grendelstand. De beugel 5 bezit althans over een gedeelte van zijn omtrek een groef 16, waarin de trekdraad 12 ligt in de ontgrendelstand van de beugel. De trekdraad 12 is aan het met de veer 10 verbonden einde van de beugel 5 door middel van een ver-10 bindingsstuk 13 bevestigd. Het verbindingsstuk 13 is passend aangebracht in een uitsparing 14 aan dit einde van de beugel 5. De uitsparing 14 bezit een boring 14a, die een aangepast aanzetstuk 13a opneemt van het verbindingsstuk 13. Deze constructie maakt een zeer eenvoudige montering mogelijk van het freemslot volgens de 15 uitvinding. Pig. 3 toont in doorsnede de aanbrenging van het verbindingsstuk 13 in de beugel 5.

Fig. 2 toont een zijaanzicht van de buitenzijde van het van de opening 15 voorziene bovendeel 3a van het huis 3 volgens fig. 1.

20 Zoals in fig. 1 is te zien, kan bij deze uit voeringsvorm in het bovendeel 3a van het huis een aanslag 3c zijn voorzien, waartegen de veer 10 het einde 5d van de beugel 5 trekt in de ontgrendelstand daarvan. Deze aanslag verzekert, dat de beugel 5 ook in zijn ontgrendelstand onder veerspanning staat, waardoor 25 rammelen wordt voorkomen. Gelijktijdig ontlast deze aanslag 3c de trekdraad 12, de kabelgreep 11 en het verbindingsstuk 13, die anders bij het openen van het slot de beweging van de beugel zouden moeten begrenzen.

Een tweede uitvoeringsvorm van het freemslot is 30 weergegeven in de fig. 4-9. Volgens fig. 4 bezit de tweede uitvoeringsvorm een grendel 17, die enerzijds is verbonden met een handgreep 18 en anderzijds met de beugel 5. De grendel 17 is bij het uit het slothuis 3 komende einde van de beugel 5 daaraan bevestigd, zodat de afhankelijkheid van een nauwkeurig bevestigingspunt hele-35 maai, geen sleuf in het bovendeel 3a van het huis 3 nodig is of 8100057 « » - 4 - slechts een betrekkelijk korte sleuf, die echter door de grendel 17 wordt afgedekt en derhalve niet toegankelijk is voor een openbreek-werktuig. De fig. 6 en 7 tonen een aanzicht en een doorsnede van de constructie van de beugel 5 en de grendel 17, Zoals in het bijzon-5 der duidelijk is te zien in fig. 7, is de grendel 17 in een aan het bovendeel 3a van het huis aangepaste dwarsdoorsnedevorm door middel van een verbindingsstuk 19 vast bevestigd aan de beugel 5.

De vebbindingsplaats tussen de grendel 17 en de beugel 5 ligt bij of direkt aan het einde 5c van de beugel. Het overige gedeelte 10 van de grendel 17 strekt zich vrij dragend in hoofdzaak over een zodanige lengte uit volgens de omtrek van de beugel, dat de grendel 17 in de ontgrendelstand van de beugel vanaf het einde van het huis ongeveer tot aan het gebied van het sluitwerk reikt.

Wanneer het verbindingsstuk 19 op een kleine 15 afstand vanaf het einde 5c van de beugel 5 daaraan is bevestigd, is een sleuf 20 (zie fig. 8) nodig in het bovendeel 3a van het huis 3, opdat de beugel 5 volledig in het huis kan worden teruggetrokken. De sleuf 20 kan worden voorkomen, wanneer de verbindings-plaats tussen de grendel 17 en de beugel 5 in een gebied van de 20 beugel ligt, dat ook in de ontgrendelstand niet in het huis 3 wordt getrokken. Overigens is echter de sleuf 20, die duidelijk te zien is in het aanzicht van het bovendeel 3a van het huis in fig. 8, niet kritisch, omdat de sleuf in elke stand van de beugel door de het bovendeel van het huis omgrijpende grendel 17 wordt afgedekt.

25 Het is derhalve niet mogelijk om met een werktuig handig aan deze sleuf 20 te werk te gaan.

Fig. 9 toont in ruimtelijk aanzicht een geschikt verbindingsstuk 19, dat met zijn lijf 19avordt geplaatst in een aangepaste uitsparing in de beugel 5, en daar wordt gelast. De twee 30 vrije beeneinden 19b van het U-vormige verbindingsstuk 19 worden gelast aan de onderzijde van de grendel 17. Op deze wijze kan een voldoende starre bevestiging worden bereikt van de overigens vrij dragende grendel 17. Wanneer het freemslot vanuit de in fig. 4 weergegeven ontgrendelstand moet worden gebracht in de grendel-35 stand, beweegt de grendel 17, die in de omtreksrichting overeen- 8 1 0 0 05 7 ψ Jr - 5 - komstig het huis 3 is gebogen en bij voorkeur een aan het bovendeel 3a van het huis aangepaste dwarsprofilering bezit, buiten het huis 3 samen met de beugel 5 in het huis tot in de sluitstand, waarin zowel de beugel 5 als de grendel 17 de twee huiseinden met elkaar 5 verbinden.

Ten opzichte van de eerste uitvoeringsvorm bezit de tweede uitvoeringsvorm het voordeel, dat de beugel ook bij een verlamde of gebroken veer 10 door middel van de handgreep 18 uit de grendelstand kan worden gebracht, hetgeen met de trekdraad 19 10 vrijwel niet mogelijk is.

8 1 0 0 05 7

Claims (11)

1. Freemslot, voorzien van een, een te blokkeren wiel C-vormig ontsluitend huis, tussen de einden waarvan het wiel vrij kan bewegen, en van een in het huis gelegerde, eveneens C- 5 vormige beugel, die door middel van een handgreep tegen de kracht van een veer vanuit een in het huis teruggetrokken ontgrendel-stand kan worden bewogen in een grendelstand, waarin de beugel door het wiel heen grijpend de twee huiseinden verbindt tot een gesloten ring, met het kenmerk, dat de handgreep (11; 18) zodanig 10 is verbonden met de beugel (5), dat de verbinding een klein bemeten en/of ontoegankelijke doorgangsopening (15; 20) behoeft in het huis (3).

2. Slot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbinding bestaat uit een trekdraad (12), waarvan het ene 15 einde is bevestigd aan het binnen het huis blijvende einde van de beugel (5), welke trekdraad door een aangepaste opening (15) uit het huis (3) wordt geleid, en waarvan het andere einde is verbonden met de handgreep (11).

3. Slot volgens conclusie 2, met het kenmerk, 20 dat de beugel (5) over althans een gedeelte van zijn buitenomtrek een de trekdraad (12) in de ontgrendelstand opnemende groef (16) heeft.

4. Slot volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de beugel (5) aan zijn binnen het huis (3) blijvende 25 einde (5b), een uitsparing (14) heeft met een boring (14a) voor het opnemen van een aangepast uitgevoerd verbindingsstuk (13, 13a) voor de trekdraad (12).

5. Slot volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat een de ontgrendelstand van de beugel (5) vast leggende 30 aanslag (3c) is aangebracht in het huis (3).

6. Slot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbinding bestaat uit een grendel (17) die zich aan één zijde van het wiel over een gedeelte van de omtrek van het huis (3) uitstrekt en dit aan de voorzijde (3a) gedeeltelijk omgrijpt, waar- 35 bij de handgreep (18) zich bevindt aan het boveneinde van de 8 1 0 0 0 5 7 A - 7 - grendel, die aan zijn onderste einde is verbonden met het uit het huis beweegbare einde (5c) van de beugel (5).

7. slot volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het bovendeel (3a) van het huis (3) aan de zijde van de grendel 5 (17) een sleuf (20) heeft, die zich vanaf het einde van het huis uitstrekt over een gedeelte van de omtrek en in alle standen van de beugel (5) wordt bedekt door de grendel.

8. Slot volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de grendel (17) en de handgreep (18) uit een stuk zijn 10 gemaakt.

9. Slot volgens één der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de grendel (17) in omtreksrichting overeenkomstig het huis (3) is gebogen en in dwarsdoorsnede is aangepast aan de 0-vormige dwarsdoorsnede van het bovendeel (3a) van het huis.

10. Slot volgens één der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat de beugel (5) aan zijn naar het bovendeel (3a) van het huis (3) gekeerde zijde, een uitsparing heeft waarin het lijf (19a) is gelast van een U-vormig verbindingsstuk (19), waarvan de vrije beeneinden (19b) zijn gelast aan de binnenzijde van de grendel (17), 20 waarbij de breedte van de sleuf (20) iets groter is dan de overeenkomstige breedte van het verbindingsstuk.

11. Slot volgens één der conclusies 6-10, met het kenmerk, dat de grendel bestaat uit gehard materiaal. 25 8 1 0 0 05 7