NL9500355A - Rijwielslot van het ringbeugeltype. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Rijwielslot van het ringbeugeltype.

De uitvinding heeft betrekking op een rijwielslot van het ringbeugeltype met een vast aan het rijwielframe te bevestigen draagplaat waarvan de contouren in hoofdzaak overeenkomen met die van de daarmee te verbinden slotkast, welke slotkast een kamer voor het slothuis en twee aan weerskanten daarvan uitgaande, gebogen, geleidebenen voor de grendelbeugel omvat.

Een dergelijk rijwielslot is op zich bekend uit DE-A-2 836 530, in het bijzonder fig. 8 en 9 en blz. 12, regel 31 - blz. 13, regel 30.

Bij dit bekende slot is de complete slotkast aan de draagplaat bevestigd d.m.v. bevestigingselementen met insnapwerking welke bij de gemonteerde slotkast vrij toegankelijk zijn en gemakkelijk kunnen worden geforceerd, bijvoorbeeld doorgezaagd. Wanneer dit, bij gesloten slot, is gebeurd en de slotkast dus los is van het frame kan het slot gedraaid worden waarna de sluitbeugel voor zagen en doorslijpen vrij bereikbaar is. Ook het "openpellen" van de slotkast is dan gemakkelijk mogelijk.

De uitvinding beoogt een rijwielslot van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen met een veel braakvei-liger bevestiging van het slot aan het frame en dat dientengevolge veel moeilijker is te forceren. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat van de draagplaat een in hoofdzaak dwars daarop staande bevestigingslip uitgaat die tot onder het slothuis doorloopt en via een bevesti-gingselement daarmee is gekoppeld.

De bevestigingslip, het bevestigingselement en de onderzijde van het slothuis zijn bij gemonteerd wiel (en het gemonteerde wiel is bij gesloten slot niet uitneembaar) vrijwel onbereikbaar zodat een bijzonder effectieve bescherming tegen het losnemen van de slotkast wordt verkregen.

Een snelle en zekere bevestiging wordt verkregen wanneer in de bevestigingslip een opening is gevormd ter opname van een daardoor gaande, in het slothuis te schroeven, bevestigingsschroef.

Een nog grotere braakveiligheid wordt verkregen doordat volgens de uitvinding van de binneneinden van elk der gebogen benen van de draagplaat in een in de richting van de slotkast omgezette eindlip uitgaat waarin een opening is gevormd voor het in de gesloten toestand van het slot opnemen van de grendelbeugel.

In gesloten toestand van het slot gaat de grendelbeugel door deze openingen waarmee een extra koppeling tussen slotkast en draagplaat is gerealiseerd.

Voorkeursuitvoeringen van het slot volgens de uitvinding zijn beschreven in de conclusies 4-8.

De maatregel volgens conclusie 4 heeft als voordeel dat de, eventueel uit gehard materiaal vervaardigde, slot-plaat een extra beveiliging tegen forceren geeft.

De maatregel volgens conclusie 5 heeft als voordeel dat de constructie rammelvrij is en de framelak niet wordt beschadigd.

De maatregel volgens conclusie 6 vergemakkelijkt het monteren van het slot terwijl de maatregel volgens conclusie 7 het mogelijk maakt met behulp van een met een einde aan het rijwiel verankerde slotkabel of -ketting een extra beveiliging te verschaffen. Deze verankering is bij voorkeur uitgevoerd op de wijze beschreven in de conclusies 8 en 9.

Tenslotte zal het in het bovenstaande genoemde beves-tigingselement bij voorkeur worden gebruikt voor het daarmee aan het rijwiel vastzetten van een spatscherm.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de f iguren 1, 2 en 3.

Fig. 1 toont een afbeelding in uiteen genomen vorm van het slot volgens de uitvinding; fig. 2 toont een vooraanzicht van het slot; en fig. 3 toont een doorsnede over de lijn III-III in fig. 2.

De figuren tonen de achtervork 2 van een, verder niet weergegeven, rijwiel waaraan onlosneembaar, bijvoorbeeld d.m.v. lassen of hardsolderen, de draagplaat 4 is vastgezet. Tegen deze draagplaat 4 rusten - in deze volgorde -de uit kunststof vervaardigde tussenplaat 6, de eventueel uit gehard hard staal vervaardigde slotplaat 8 en de slotkast 10. Zoals in het bijzonder fig. 1 toont, hebben draagplaat 4, tussenplaat 6, slotplaat 8 en slotkast 10 met elkaar overeenkomende contouren. Deze slotkast 10 heeft de gebruikelijke geleidebenen 12a, 12b voor de grendelbeugel 14 met bedieningsknop 16 die is opgenomen is de door de benen 12a, 12b omsloten ruimte; de kamer 18 van de slotkast 10 neemt op de gebruikelijke wijze het slothuis 20 op.

Volgens de uitvinding gaat van de draagplaat 4 een in de richting van de slotkast 10 gerichte bevestigingslip 22 uit met daarin een opening 24 voor het opnemen van de bevestigingsschroef 26. De lip 22 reikt bij gemonteerd slot tot onder het slothuis 20 en is door de schroef 22 geschroefd in een geschikte, in het huis gevormde boring 28. Daarmee zijn de delen onlosneembaar van elkaar bevestigd: de grendelbeugel 14 ligt in de, naar achteren, naar voren en naar opzij afgesloten opneemopeningen in de benen 12a, 12b en in de slotkast 10, terwijl de grendelbeugel 14 eveneens, zoals op zich gebruikelijk, is opgenoraen in een opneemruimte in het slothuis 20.

Een extra beveiliging wordt verkregen door de twee volgende maatregelen: elk been van de draagplaat 4 heeft aan de binnen-eindrand een in de richting van de slotkast omgezette eindlip, aangegeven met 30a in fig. 1 voor het been 4a. In elke eindlip is een opening gevormd, aangegeven met 32a voor de eindlip 30a en zodanig gedimensioneerd dat de grendelbeugel in de gesloten toestand van het slot daar doorheen gaat: het is duidelijk dat daarmee een extra beveiliging is verkregen.

Als tweede maatregel gaat van de slotplaat 8 een in de richting van de slotkast omgezette afschermplaat 34 uit die tot onder het slothuis 20 doorloopt en is voorzien van een opening 36 voor de schroef 26. Ook hiermee wordt een extra bescherming tegen forceren van het slot verkregen.

Van elk der benen van de draagplaat 4 steekt een haakvormige doordrukking uit, in fig. 1 aangegeven met 38a voor het been 4a. Deze doordrukkingen gaan door geschikte openingen in de benen van de tussenplaat 6 (aangegeven met 40a voor het been 6a; aangegeven met 42a, 42b voor de benen 8a, 8b voor de slotplaat 8 en aangegeven met 44b voor het been 12b. Met behulp van deze haakvormige doordrukkingen kunnen de delen 6, 8 en 10 tijdelijk aan de draagplaat 4 worden vastgehouden totdat de complete montage van het slot is voltooid.

De bevestigingslip 22 met opening 4 kan, in combinatie met de schroef 26, worden gebruikt voor het vastzetten van het spatscherm 46 dat daartoe van een geschikte bevesti-gingsopening 48 is voorzien.

In de afgeheelde uitvoeringsvorm werkt de slotcylinder 50, bediend door de sleutel 52, samen met twee grendelpal-len, aangegeven met respectievelijk 54 en 56. De grendelpal 54 werkt op de bekende wijze samen met het einde 58 van de grendelbeugel 14 terwijl de grendelpal 56 bestemd is samen te werken met het einde 60 van een slotkabel 62, welke einde wordt ingestoken in de opening 64 van het slothuis 20 die ligt tegenover de insteekopening voor de slotsleutel. Het andere einde 68 van de kabel 62 wordt onlosneembaar vastgezet in een buisvormig opneemelement 70 dat is gevormd aan een blok 72 dat is voorzien van de bevestigingshaak 74 die wordt gestoken door de corresponderende opening 76 in de draagplaat 4.

Het blok 72 wordt vastgezet met de schroeven 78 die zijn gestoken door openingen 80 in de draagplaat 4, gaan door openingen 82 in het blok 72 en door openingen 84 in een dwarsstang van de bagagedrager 86, en aan de einden niet getekende moeren dragen. Wanneer het slot is gemonteerd en de koppen van de schroeven 78 zijn afgedekt kan het blok 72, waarvan de bevestigingshaak 74 tegen een draagplaat 4 wordt gehouden, dus niet meer daarvan worden losgenomen.

De tussenplaat 6 is vervaardigd uit kunststof en dus enigszins meegevend waarmee rammelen van het gemonteerde slot en beschadiging van lak wordt voorkomen. Zoals in het bijzonder fig. 1 toont, zijn de randen van de tussenplaat 6 enigszins naar de slotkast 10 toe omgezet en omsluiten daarmee de slotkamer 18 en de ondereinden van de benen 12, 12b.

Het zal duidelijk zijn dat de bovenomschreven constructie verregaand braakvrij is.

Claims (10)

1. Rijwielslot van het ringbeugeltype roet een vast aan het rijwielframe (2) te bevestigen draagplaat (4) waarvan de contouren in hoofdzaak overeenkomen met die van de daarmee te verbinden slotkast (10), welke slotkast (10) een kamer (18) voor het slothuis (20) en twee aan weerskanten daarvan uitgaande, gebogen, geleidebenen (12a, 12b) voor de grendelbeugel (14) omvat, met het kenmerk, dat van de draagplaat (4) een in hoofdzaak dwars daarop staande beves-tigingslip (22) uitgaat die tot onder het slothuis (20) doorloopt en via een bevestigingselement (26) daarmee is gekoppeld.

2. Rijwielslot volgens conclusie l, met het kenmerk, dat in de bevestigingslip (22) een opening (24) is gevormd ter opname van een daardoor gaande, in het slothuis te schroeven, bevestigingsschroef (26) .

3. Rijwielslot volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat van de binneneindrand van elk der gebogen benen (40a, 40b) van de draagplaat (4) in een in de richting van de slotkast omgezette eindlip (30a) uitgaat waarin een opening (32a) is gevormd voor het in de gesloten toestand van het slot opnemen van de grendelbeugel (14).

4. Rijwielslot volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat tussen de draagplaat (4) en de slotkast (10) een slot-plaat (8) is opgenomen waarvan de contouren in hoofdzaak overeenkomen met die van de slotkast (19) en waarvan een dwars daarop staande afschermplaat (34) uitgaat die tot onder het slothuis doorloopt en is voorzien van een opening (36) voor het doorlaten van het bevestigingselement.

5. Rijwielslot volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat tussen de draagplaat (4) en de slotplaat (8) een uit kunststof vervaardigde tussenplaat (6) is aangebracht waarvan de contouren in hoofdzaak overeenkomen met die van de slotplaat (8) en waarvan omgezette randen tot aan de slotkast (10) doorlopen.

6. Rijwielslot volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat van de benen (4a) van de draagplaat (4) haakvormige doordrukkingen (38a) uitgaan samenwerkend met in de tussenplaat (6), de slotplaat (8) en de slotkast (10) gevormde openingen.

7. Rijwielslot volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de in het slothuis (20) opgenomen slotcylinder (30) is gekoppeld met een eerste grendelpal (54) samenwerkend met de grendelbeugel (14) en met een tweede grendelpal (56) die is gelegen achter een tegenover de insteekopening voor de slotsleutel gelegen tweede opening (64), bestemd ter opname van een einde (60) van een slotkabel of -ketting (62).

8. Rijwielslot volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het andere einde (68) van de slotkabel of -ketting (62) is vastgezet aan een montageblok (72) met tenminste een beves-tigingsopening (84) en een bevestigingshaak (74) die is geleid door een corresponderende opening (76) in de draagplaat (4) en daarachter is gehaakt, en aan de draagplaat (4) is bevestigd door middel van tenminste een beveili-gingsschroef (78) die door een opening (80) in de draagplaat (4) en door de opening (84) in het montageblok is gestoken.

9. Rijwielslot volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de bevestigingsschroef (78) tevens is geleid door een opening (84) in een dwarsstang van de bagagedrager (86)

10. Rijwielslot volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de bevestigingslip (22) tevens dient ter bevestiging van een spatscherm (46).