NL8902172A - Fiets-ringslot. - Google Patents

Description

Titel: Fiets-ringslot

De uitvinding heeft betrekking op een fiets-ringslot voorzien van een ringsegmentvormige schoot en een huis, dat zich aan weerszijden van een tussenruimte uitstrekkende omkas -tingsgedeeltes voor de schoot omvat, waarbij in het huis een grendelpal voor het blokkeren van de schoot en middelen voor het middels een sleutel bedienen van de grendelpal zijn onder-gebracht.

Een dergelijk fiets-ringslot is bekend uit de praktijk en wordt gebruikelijkerwijs middels bouten zodanig tegen een achtervork van een fiets bevestigd, dat de beide omkas -tingsgedeeltes aan weerszijden van de velg van het achterwiel van de fiets omlaag uitsteken tot voorbij de velg. De ringsegmentvormige schoot kan middels een handgreep worden verplaatst in omtreksrichting tussen een stand, waarbij de schoot zich geheel in het huis bevindt en een stand, waarin een gedeelte van de schoot uit het ene omkastingsgedeelte uitsteekt tot in het andere omkastingsgedeelte. In beide standen kan de schoot worden vergrendeld middels de grendelpal.

Een bezwaar van dergelijke bekende sloten is, dat deze betrekkelijk eenvoudig geforceerd en verwijderd kunnen worden door de bouten los te draaien, te verwijderen, het slot om de velg van het wiel te verdraaien, zodat de schoot gemakkelijk met een tang of een slijptol bereikt kan worden en de schoot door te knippen resp. door te slijpen. De fiets kan aldus van zijn slot worden ontdaan zonder sporen van braak te vertonen, waarna deze tegen relatief geringe kosten van een nieuw slot kan worden voorzien.

De uitvinding heeft als doel een fietsslot te verschaffen, dat bovengenoemde nadelige eigenschappen niet heeft.

Voor het bereiken van dit doel verschaft de uitvinding een slot als hierboven beschreven, waarbij het huis een centraal huisdeel en in dwarsdoorsnede U-vormige, met open zijdes naar elkaar toe gekeerde buitenste huisdelen omvat, waarbij de grendelpal en de middelen voor het middels een sleutel be dienen van de grendelpal in het centrale huisdeel zijn ondergebracht, de buitenste huisdelen elk een been van een achtervork voor een fiets vormen en het centrale huisdeel is opgesloten tussen de buitenste huisdelen.

Doordat het slot volgens de uitvinding in de achtervork is geïntegreerd is het niet mogelijk de schoot van het slot vanaf de zijkant van de fiets te bereiken met een slijptol en moet voor het demonteren van het slot achterwiel, spatbord, bagagedrager, en achtervork worden gedemonteerd. Wanneer het slot is opengebroken, dient dit te worden vervangen door een nieuwe eenheid van slot met achtervork of door een alternatieve conventionele achtervork met een slot, hetgeen omslachtig en relatief kostbaar is.

Door integratie van slot en achtervork zijn problemen ten aanzien van de bevestiging van het slot aan de achtervork geëlimineerd

Een verder voordeel van het slot volgens de uitvinding is, dat het uiterlijk van de fiets nier wordt verstoord door een los tegen de achtervork gemonteerd slot.

Door de innige verbinding tussen het slot volgens de uitvinding en de fiets ontstaat de mogelijkheid fraude in de vorm van het als gestolen melden van de fiets en vervolgens tegen inlevering van de fietssleutels incasseren van de verzekerde som worden tegengegaan. Hiertoe kunnen de middelen voor het middels een sleutel bedienen van de grendelpal zijn ingericht om te worden bediend middels een sleutel, waarvan duplicaten met behulp van op een identificatie-object vastgelegde gegevens worden vervaardigd. Het zonder registratie verkrijgen van du-piicaatsleutels wordt hierdoor ernstig bemoeilijkt, terwijl het verwijderen van het slot leidt tot beschadiging van de fiets en omslachtig is. Aan de verkrijgbaarheid van vervangende sloten kan eveneens een registratiesysteem worden gekoppeld.

Navolgend wordt de uitvinding aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld nader geïllustreerd en toegelicht, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont:

Fig. 1 een aanzicht in doorsnede van een slot volgens de uitvinding in gesloten toestand, waarbij buitenste huisdelen uiteen verplaatst zijn afgeheeld, fig. 2 een achteraanzicht van een slot volgens fig.

I, waarbij een spatbord en een gedeelte van een wiel schematisch in doorsnede zijn afgebeeld, fig. 3 een achteraanzicht volgens fig. 2, waarbij het slot is geopend en waarbij tevens middelen voor het vastleggen van een fiets zijn afgebeeld, en fig. 4 een zijaanzicht van een slot volgens fig. 1. Het slot volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld omvat een huis met buitenste huisdelen 1 en een centraal huis-deel 2. In het huis is een ringsegmentvormige schoot 3 om het middelpunt van die ringvorm, tussen twee standen verplaatsbaar opgehangen. De schoot is omsloten door twee omkastingsgedeeltes 4, die zich aan weerszijden van een tussenruimte 5 uitstrekken en waarvan vrije uiteinden zijn voorzien van doorgangen 6 voor de schoot 3. In de ene, gesloten stand strekt een gedeelte van de schoot 3 zich uit van de doorgang 6 van het ene omkastings-gedeelte 4 naar de daartegenover gelegen doorgang 6 van het andere omkastingsgedeelte 4. Voor het bedienen van de schoot 3 is deze voorzien van een handgreep 7, die zich vanaf de schoot door een sleuf (niet zichtbaar in de tekening) in het huis uitstrekt.

De schoot 3 is voorts voorzien van een aanslagvlak 8, dat wanneer de schoot 3 zich in de gesloten stand bevindt, aanligt tegen een grendelpal 9. De grendelpal 9 kan worden bediend door het verdraaien van een slotcilinder 10 middels een sleutel II. De gerndelpal 9 en de slotcilinder 10 zijn in het centrale huisdeel 2 opgehangen.

Wanneer de grendelpal 9 uit het traject van de schoot 3 wordt verplaatst, wordt de schoot 3 middels een veer 12 naar de geopende stand getrokken. In de geopende stand is de schoot 3 teruggetrokken in het huis en laat deze de ruimte tussen de doorgangen 6 vrij. Een in een draairichting tegenovergesteld aan het aanslagvlak 8 werkzaam beveiligingsaanslagvlak 13 ver- hindert, dat het slot zonder middels de sleutel 11 de grendel-pal 9 te bedienen kan worden gesloten.

De buitenste huisdelen 1 vormen tegelijkertijd benen van een achtervork van een fiets, waartoe deze zijn voorzien van verlengingen 14 en 15. Aan de uiteinden van de verlengingen zijn openingen 16 aangebracht voor bevestigingsmiddelen, waarmee het slot aan overige delen van een frame kan worden bevestigd.

Ter plaatse waar het centrale huisdeel 2 zich tussen de buitenste huisdelen 1 bevindt, zijn de buitenste huisdelen 1 in dwarsdoorsnede U-vormig uitgevoerd, waarbij open zijdes van de U-vormige gedeeltes naar elkaar toe zijn gekeerd en het centrale huisdeel 2 tussen de buitenste huisdelen 1 is opgesloten.

Het slot kan niet ten opzichte van de achtervork worden verdraaid voor het beter kunnen bereiken van de schoot met bijvoorbeeld een slijptol. Doordat bij openbreken van het slot een aanzienlijk deel van de fiets wordt beschadigd en voorafgaand aan verkoop moet worden vervangen, hetgeen op zijn minst omslachtig is, wordt diefstal van een fiets voorzien van een slot volgens de uitvinding relatief onaantrekkelijk gemaakt.

Dat de fiets, in plaats van met een los tegen de achtervork bevestigd slot, is uitgerust met een grotendeels in de achtervork opgenomen slot, komt voorts het uiterlijk van de fiets ten goede.

Het centrale huisdeel 2 is ondergebracht tussen uit-gebogen gedeeltes 16 van de buitenste huisdelen 1, zodat dit niet in langsrichting van buitenste huisdelen 1 verplaatst kan worden wanneer deze op een vaste afstand aan elkaar zijn bevestigd.

De uitgebogen gedeeltes 16 zijn zodanig gevormd, dat deze de door de schoot 3 bepaalde ringvorm gedeeltelijk omsluiten met een in hoofdzaak constante speling. Hierdoor sluiten zij nauw op het traject van de schoot 3 aan, waardoor een omkasting met een minimale omvang wordt verkregen.

Het centrale huisdeel 2 is voorzien van een gat 17, waarvan de vrije opening middels een grendelschuif 18 kan wor- den verkleind, waarbij de schoot 3 in gesloten toestand de grendelschuif 18 in een de vrije opening verkleinende stand vergrendelt. De schoot 3 is voorzien van een uitsparing 19, die zich wanneer de schoot 3 zich in de geopende stand bevindt voor de grendelschuif 19 ligt, zodat de grendelschuif 19 in de richting van de schoot 3 kan verplaatsen voor het vrijgeven van de vrije opening van het gat 17. Wanneer de schoot 3 zich in de gesloten stand bevindt, wordt het naar de schoot 3 toe verplaatsen van de grendelschuif 19 verhinderd, doordat de grendelschuif tegen de buitenzijde van de schoot 3 stuit. De schuif wordt door een veer 20 voortdurend in de de vrije opening verkleinende stand gedrukt.

In de opening 17 kan een plug 21 worden gebracht, waaraan een kabel of een ketting kan zijn bevestigd voor het vastleggen van de fiets aan bijvoorbeeld een boom. De plug 21 is voorzien van een vernauwd gedeelte 22, dat tezamen met de verende werking van de grendelschuif 18 een arretering van de plug 21 in de opening 17 teweeg kan brengen, wanneer de schoot 3 zich in de geopende stand bevindt. Hierdoor hoeft bij het bedienen van de handgreep 7 van de schoot 3 voor het sluiten van het slot de plug 21 niet te worden vastgehouden. Is de schoot 3 eenmaal in de gesloten stand gebracht, dan verhindert de grendelschuif 18, die in de vernauwing van de plug 21 grijpt, dat de plug 21 uit het gat 17 kan worden getrokken.

Het centrale huisdeel 2 is middels klinknagels 23 bevestigd aan de buitenste huisdelen, zodat dit nauwlijks zonder sporen van braak achter te laten kan worden vervangen.

Het centrale huisdeel 2 is voorts voorzien van een zich langs de binnenzijde van de schoot 3 uitstrekkend, een gedeelte van de omkasting van de schoot 3 vormend gedeelte met een zich binnenwaarts uitstrekkende ribbe 24. Deze ribbe 24 verschaft een versteviging van het centrale huisdeel 2, welke het uit elkaar buigen van het centrale huisdeel 2 en een buitenste huisdeel 1 bemoeilijkt. Voorts vormt de ribbe 24 een extra steun, die het uitgebogen gedeelte 16 verstevigt en het met gereedschap bereiken van de schoot 3 bemoeilijkt.

In het in dwarsdoorsnede U-vormige gedeelte is een doorlaat 25 voor een sleutel 11 aangebracht. Hierdoor is het slot op een gemakkelijk bereikbare plaats te bedienen en is de slotcilinder 10 langs zijn omtreksrand beschermd.

In het in dwarsdoorsnede U-vormige gedeelte is voorts een doorlaat 27 voor een plug 21 aangebracht. Hierdoor bevindt ook de plaats voor het inbrengen van de plug 21 zich op een gemakkelijk bereikbare plaats en kan de schuif 18 op eenvoudige wijze opgesloten worden gehouden tussen buitenste huisdelen 1 en het centrale huisdeel 2.

Claims (15)

1. Fiets-ringslot voorzien van een ringsegmentvormige schoot en een huis, dat zich aan weerszijden van een tussenruimte uitstrekkende omkastingsgedeeltes voor de schoot omvat, waarbij in het huis een grendelpal voor het blokkeren van de schoot en middelen voor het middels een sleutel bedienen van de grendelpal zijn ondergebracht, met het kenmerk, dat het huis een centraal huisdeel en in dwarsdoorsnede U-vormige, met open zijdes naar elkaar toe gekeerde buitenste huisdelen omvat, waarbij de grendelpal en de middelen voor het middels een sleutel bedienen van de grendelpal in het centrale huisdeel zijn ondergebracht, de buitenste huisdelen elk een been van een ach-tervork voor een fiets vormen en het centrale huisdeel is opgesloten tussen de buitenste huisdelen.

2. Fietsslot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buitenste huisdelen elk een van het tegenovergelegen buitenste huisdeel af uitgebogen gedeelte omvatten, welke uitgebogen gedeeltes tegenover elkaar liggen en een verwijding van de ruimte tussen de beide buitenste huisdelen vormen, waarin het centrale huisdeel is opgesloten.

3. Fietsslot volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de uitgebogen gedeeltes zodanig zijn gevormd, dat deze de door de schoot bepaalde ringvorm gedeeltelijk omsluiten met een in hoofdzaak constante speling.

4. Fietsslot volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het centrale huisdeel is voorzien van een gat, waarvan de vrije opening middels een grendelschuif kan worden verkleind, waarbij de schoot in gesloten toestand de grendelschuif in een de vrije opening verkleinende stand vergrendelt .

5. Fietsslot volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de grendelschuif in ontgrendelde toestand in een uitsparing in de schoot kan worden verplaatst en middels een veerkracht in een de vrije opening verkleinende stand gedrukt wordt gehouden.

6. Fietsslot volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het centrale, huisdeel middels klinknagels is bevestigd aan de buitenste huisdelen.

7. Fietsslot volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het centrale huisdeel is voorzien van een zich langs de binnenzijde van de schoot uitstrekkend, een gedeelte van de omkasting van de schoot vormend gedeelte met een zich binnenwaarts uitstrekkende ribbe.

8. Fietsslot volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de buitenzijde van één van de buitenste huisdelen een doorgang is aangebracht, waarachter zich de middelen voor het middels een sleutel bedienen van de grendelpal bevinden.

9. Fietsslot volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de buitenzijde van één van de buitenste huisdelen een doorgang is aangebracht, waarachter zich het gat bevindt, waarvan de vrije opening middels een grendelschuif kan worden verkleind, waarbij de grendelschuif tussen het centrale huisdeel en het desbetreffende buitenste huisdeel is opgesloten.

10. Fietsslot volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het middels een sleutel bedienen van de grendelpal zijn ingericht om te worden bediend middels een sleutel, waarvan duplicaten met behulp van op een identificatie-object vastgelegde gegevens worden vervaardigd.

11. Achtervork voor een fiets, voorzien van twee benen, met het kenmerk, dat de benen, althans gedeeltelijk, een ü-vormige dwarsdoorsnede hebben, waarbij de open zijdes naar elkaar toe zijn gekeerd.

12. Achtervork volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de benen elk een van het tegenovergelegen been af uitgebogen gedeelte omvatten, waarbij de uitgebogen gedeeltes tegenover elkaar liggen.

13. Achtervork volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de uitgebogen gedeeltes een gemeenschappelijke ringvorm omsluiten met een in hoofdzaak constante speling.

14. Achtervork volgens één der conclusies 11-13, met het kenmerk, dat in de vrije ribben van het in dwardoorsnede U-vormige gedeelte paarsgewijs ten opzichte van elkaar in lijn gelegen bevestigingsgaten zijn aangebracht.

15. Achtervork volgens één der conclusies 11-14, met het kenmerk, dat in het in dwarsdoorsnede U-vormige gedeelte een doorlaat voor een sleutel is aangebracht.

15. Achtervork volgens één der conclusies 11-15, met het kenmerk, dat in het in dwarsdoorsnede U-vormige gedeelte een doorlaat voor een plug is aangebracht.