NL1023604C1 - Beugelslot. - Google Patents

Description

Beugelsiot.

De uitvinding heeft betrekking op een beugelslot met een huis geschikt voor het aanbrengen ervan aan het frame van een tweewieler, in het bijzonder een rijwiel, welk huis een sluit-5 eenheid bezit in een slotkamer en met op de slotkamer aansluitend twee holle poten, die tussen zich in een opening vormen voor het opnemen van een velg van een band en eventueel een jasbeschermer, waarbij aan het vrije einde van elke poot een doortree-opening is gevormd voor een in de holle poot verstel-10 baar gelagerde sluitbeugel.

Dergelijke beugelsloten zijn in de praktijk bekend en bijvoorbeeld beschreven in DE 39 12 900 C2. Deze beugelsloten voldoen in die zin dat zij een vast met het frame van een tweewieler en in het bijzonder een rijwiel verbonden beveili-15 ging tegen diefstal vormen, dat bij een geparkeerde fiets snel j kan worden bediend zonder dat daartoe een omslachtige hante- [ ring van een spiraal of ringslot noodzakelijk is, daar voor het sluiten en ook het openen van het beugelslot slechts de sluitbeugel dwars op de opening moet worden verplaatst. Door 20 het beugelslot wordt daardoor een draaiing van het wiel geheel , verhinderd en is verder ook het wiel vast met het frame gekoppeld zodat het wiel niet van het frame kan worden gescheiden, wat in het bijzonder bij snelspan-sluitingen snel en eenvoudig mogelijk is. Voor de bediening van het beugelslot, dus de ver-25 plaatsing van de sluitbeugel, is deze voorzien van een zijlip, die naar buiten toe uit het huis van het beugelslot steekt en in een langs de verplaatsings-richting van de sluitbeugel gevormde sleuf van het huis kan worden verplaatst. Deze onafhankelijk van de opstelling en richting van de zijlip steeds 30 noodzakelijke sleuf betekent echter ook dat het huis in om-treks-richting van tenminste één van zijn holle poten niet gesloten is en daardoor een mogelijkheid biedt voor het binnendringen van vuil in het inwendige van het huis en dat de bescherming van het beugelslot tegen manipulatie wordt be-35 perkt, daar door derden getracht zou kunnen worden de sluitbeugel van het beugelslot in geopende toestand door de sleuf te blokkeren en dus een beveiliging van de fiets door het < ff 9 7 e A £ 2 beugelslot onmogelijk te maken.

De uitvinding heeft daarom ten doel een beugelslot van het hiervoor beschreven type zodanig uit te voeren, dat een door de bediening van de sluitbeugel noodzakelijke deling van 5 het huis onder vorming van een sleuf kan worden vermeden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bij een beugelslot van het hiervoor beschreven type bereikt, doordat een grijp-beugel met zijn ene einde aan de sluitbeugel is bevestigd en door een grijpbeugel-opening van het huis daaruit naar buiten 10 toe steekt.

Dit beugelslot onderscheidt zich daarin, dat de sluitbeugel in zijn geopende stand geheel binnen het huis ingekap-seld is, waarbij de verplaatsing van de sluitbeugel plaats vindt door middel van de grijpbeugel, die slechts aan één 15 einde met de sluitbeugel is verbonden maar waarbij over het verdere traject van de grijpbeugel geen verbinding met de sluitbeugel aanwezig is, zodat de grijpbeugel zijdelings voorbij de sluitbeugel uit het huis kan worden gevoerd via de grijpbeugel-opening en bii 20 zijn daardoor probleemloos mogelijke verplaatsing de sluitbeugel meeneemt. Daardoor is geen sleuf noodzakelijk die zich langs het verplaatsings-traject van de sluitbeugel uitstrekt, maar slechts een grijpbeugel-opening die zich op één plaats van het huis bevindt en waarvan de afmetingen onafhankelijk 25 zijn van het verplaatsings-traject van de sluitbeugel, dan wel van de geometrische vorm daarvan.

Het is verder gunstig wanneer de grijpbeugel-opening is aangepast op de vorm van de dwarsdoorsnede van de grijpbeugel, zodat door de grijpbeugel in elke bedrijfs-toestand van het 30 beugelslot de grijpbeugel-opening wordt afgedicht en er geen stof noch een manipulatie-gereedschap in door kan dringen.

Om een zo eenvoudig mogelijke hantering van het beugelslot te verwezenlijken is de grijpbeugel-opening in het huis in het gebied van de slotkamer zodanig uitgevoerd, dat de 35 grijpbeugel op de bij frame-sloten gebruikelijke wijze van boven af kan worden beetgepakt en over een groot verplaatsings-traject kan worden verplaatst.

De eenvoudigste en meest elegante vormgeving van het λ n 9 7 n u 3 huis, waarmee een overbrugging van de opening en omvatting van het wiel kan worden bereikt, is daardoor gekenmerkt, dat de holle poot, benevens de sluitbeugel en de grijpbeugel gedeeltelijk cirkelvormig zijn uitgevoerd en dat de sluitbeugel met 5 grijpbeugel draaibaar in de holle poot is gelegerd.

Verder is het gunstig gebleken wanneer het vrije einde van de sluitbeugel in de verplaatsings-richting tenminste over die afstand van het vrije einde van de grijpbeugel ligt als overeenkomt met de afstand tussen de doortree-openingen. Bij 10 deze uitvoerings-vorm is het mogelijk het beugelslot volledig te sluiten zonder dat daartoe de grijpbeugel eveneens tot in de opening tussen de beide holle poten moet worden verzwenkt. Dit is bijzonder gunstig tezamen met het kenmerk, dat op het oppervlak van de holle poot ter geleiding van de grijpbeugel 15 een rail is aangebracht, daar dan tijdens de totale verplaatsing van de grijpbeugel de geleiding daarvan niet verloren gaat.

Wanneer de rail grijpt in een groef van de grijpbeugel wordt een geleiding van de grijpbeugel langs drie zijden ver-20 kregen: over de beide zijwanden van de groef benevens van. de groefbodem. Wanneer verder de groef een ondersnijding bezit die in de rail grijpt, wordt bereikt, dat de grijpbeugel niet van de rail kan worden afgetild, zodat een uitspreiding van de grijpbeugel niet mogelijk is. De grijpbeugel wordt ook niet 25 door herhaald wegknikken verzwakt en kan niet door een gereedschap op eenvoudige wijze worden beschadigd. Op materiaal en daardoor gewichts-besparende wijze kan de geleiding van de grijpbeugel worden gerealiseerd doordat aan het vrije einde van de grijpbeugel een grijpstuk is aangebracht, dat met zijn 30 zijpoten de groef vormt.

Daar in de gesloten stand van het beugelslot de grijpbeugel buiten het huis toegankelijk is en toegankelijk moet zijn om een vergaande opening van het huis te vermijden is het ook noodzakelijk de grijpbeugel tegen beschadiging te beschermen 35 zodat er in is voorzien, dat de grijpbeugel uit staal bestaat.

Voor de inkapseling van het beugelslot en ter verberging van de inwendige opbouw daarvan is het huis door een omhulsel omgeven, dat een sleuf voor de grijpbeugel bezit. Dit omhulsel Λ Λ 0 7 C Λ A 1 4 kan ook als middel voor het geleiden van de grijpbeugel worden gebruikt, doordat op de grijpbeugel een geleidingsnok is aangebracht die in een geleidingsbaan van het omhulsel grijpt.

In het nu volgende wordt de uitvinding nader toegelicht 5 aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld getoond in de tekening, waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een beugelslot dat in geopende toestand niet aan het frame van een rijwiel is bevestigd; 10 Fig. 2 een aanzicht toont overeenkomstig fig. 1 maar met het slot in de gesloten stand;

Fig. 3 een aanzicht toont overeenkomstig fig. 2 maar waarbij een deel van het huis is weggelaten;

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht toont maar ter wille 15 van de duidelijkheid slechts van een helft van het huis met de sluitbeugel en de grijpbeugel in geloste koppeling;;

Fig. 5 een perspectivisch aanzicht toont van de delen van fig. 4 in de gekoppelde toestand van de sluitbeugel en de grijpbeugel; 20 Fig. 6 een ander perspectivisch aanzicht toont van de in richting van fig. 5;

Fig. 7 een perspectivisch aanzicht toont van het beugelslot met de twee helften van een omhulsel dienende voor het inkapselen van het huis; en 25 Fig. 8 een aanzicht toont in de voorste helft van het omhulsel met de geleidingsbaan voor de geleidingsnok van de grijpbeugel.

In figuur 1 is een beugelslot 1 getoond, dat op geschikte, willekeurige wijze aan het frame van een niet getoond 30 rijwiel kan worden bevestigd, doordat bijvoorbeeld het huis 2 van het slot 1 aan de poot van een voorvork of eventueel een achtervork dan wel aan een slotplaat of een zadelpen wordt vastgeschroefd. De wijze van bevestiging is slechts aangegeven ter toelichting van de onderhavige uitvinding, waartoe het 35 volstaat dat een mogelijkheid van bevestiging aanwezig is.

Het huis 2 van het beugelslot i bezit een slotkamer 3 waarin een sluit-eenheid 4 is opgenomen, die kan worden gerealiseerd door een cijferslot of een met een sleutel te bedienen Λ Λ O T Λ A /. i 5 siuitcilinder. Op de slotkamer 3 sluiten twee holle poten 5 aan, die tussen zich in een opening 6 vormen voor het opnemen van een velg, van een band en eventueel van een jasbeschermer. Bij de vrije einden van de beide holle poten 5 is steeds een 5 doortree-opening 7 gevormd voor een in de holle poten ver plaatsbaar gelagerde sluitbeugel 8, waarbij de holle poot 5 evenals de sluitbeugel 8 gedeeltelijk cirkelvormig is uitgevoerd en de sluitbeugel 8 draaibaar in de hole poot 15 is gelegerd, dus een eenvoudige verplaatsings mogelijkheid voor 10 de sluitbeugel 8 aanwezig is, om de opening 6 tussen de beide holle poten 5 te overbruggen en zo het wiel van het rijwiel volledig te omvatten en het draaien daarvan te blokkeren.

Zoals in het bijzonder blijkt uit de figuren 3 tot 6 is aan de sluitbeugel 8 en wel aan het altijd in het huis blij-15 vende einde 9 daarvan een grijpbeugel 10 bevestigd, die door een grijpbeugel-opening 11 van het huis 2 daaruit naar buiten , toe steekt. De opening 11 is aangepast op de vorm vaii de | doorsnede van de grijpbeugel 10 en aangebracht in het gebied 1 van de slotkamer 3 in het huis 2. De vorm van de grijpbeugel 20 10 zelf is aangepast op de kromming van de sluitbeugel 8 en van de holle poot 5, waarbij het vrije einde 12 van de sluit- , beugel 8 in de verplaatsings-richting tenminste over die afstand van het vrije einde 13 van de grijpbeugel 10 ligt als overeenkomt met de afstand tussen de doortree-openingen 7. De 25 grijpbeugel 10 zelf wordt geleid op het oppervlak van de holle poot 5 en wel door middel van een rail 15, die in een groef 14 van de grijpbeugel 10 grijpt en die verder een ondersnijding bezit. Hierdoor wordt de beweegbaarheid van de grijpbeugel 10 ten opzichte van de rail 15 en daarmee van de holle poot 5 30 passend beperkt en is in wezen begrensd tot de gemeenschappelijk met de sluitbeugel 8 plaats vindende verdraaiing. Aan het vrije einde 13 van de grijpbeugel 10 is een grijpstuk 16 aangebracht, dat met zijn zijpoten 17 de groef 14 vormt, die daardoor kort en materiaal besparend wordt gerealiseerd. De 35 grijpbeugel 10 zelf bestaat uit staal of een ander gelijkwaardig materiaal dat bestand is tegen manipulatie pogingen.

Figuur 1 toont het beugelslot in zijn geopende stand, van waaruit het naar de gesloten stand als getoond in figuur 2 kan J A Λ * ^ .

6 worden gebracht. Daartoe wordt het grijpstuk 16 door de gebruiker beet gepakt en naar beneden toe verplaatst, waarbij via de verbinding tussen de grijpbeugel 10 en de sluitbeugel 8 ook de sluitbeugel 8 wordt meegenomen tot deze de opening 6 5 volledig overbrugt en binnentreedt in de tegenover liggende holle poot 5. Het beugelslot 1 kan zodanig zijn uitgevoerd dat de verplaatsing van de sluitbeugel 8 met de grijpbeugel 10 slechts mogelijk is wanneer deze door de sluiteenheid wordt vrij gegeven. Verder is het mogelijk het openen van het beu-10 gelslot te ondersteunen doordat aan de sluitbeugel 8 en/of de grijpbeugel 10 een terugbreng orgaan is aangesloten, dat op eenvoudige wijze door een veer is gerealiseerd.

De figuren 7 en 8 tonen het beugelslot 1 met een omhulsel 18 dienende voor het inkapselen van het huis 2 en gevormd uit 15 twee delen, die tussen zich in een sleuf vormen voor de grijp beugel 10. In het voorste deel van het omhulsel is een gelei-dingsbaan 19 gevormd, waarin een geleidingsnok 20 van de grijpbeugel grijpt.

conclusies 4 Λ O 7 £ fï /.

Claims (13)

1. Beugelslot met een huis (2) geschikt voor het aanbrengen er van aan het frame van een tweewieler, in het bijzonder een rijwiel, welk huis een sluit-eenheid (4) bezit in een slotka- 5 mer (3) en met op de slotkamer (3) aansluitend twee holle poten (5) , die tussen zich in een opening (6) vormen voor het opnemen van een velg, van een band en eventueel een jasbeschermer, waarbij aan het vrije einde van elke poot een door-tree-opening (7) is gevormd voor een in de holle poot (5) 10 verstelbaar gelagerde sluitbeugel (8) , met het kenmerk, dat een grijpbeugel (10) met zijn ene einde aan de sluitbeugel (8) is bevestigd en door een grijpbeugel-opening (11) van het huis (2) daaruit naar buiten toe steekt.

2. Beugelslot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 grijpbeugel-opening (11) op de vorm van de dwarsdoorsnede van de grijpbeugel (10) is aangepast.

3. Beugelslot volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de grijpbeugel-opening (11) in het huis (2) in het gebied van de slotkamer (3) is aangebracht.

4. Beugelslot volgens een der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de holle poten (5) benevens de sluitbeugel (8) en de grijpbeugel (10) gedeeltelijk cirkelvormig is uitgevoerd en dat de sluitbeugel (8) met de grijpbeugel (10) draaibaar in de holle poten (5) is gelegerd.

5. Beugelslot volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat het vrije einde (12) van de sluitbeugel (8) het vrije einde (12) van de sluitbeugel (8) in de verplaatsings-richting tenminste over die afstand van het vrije einde (13) van de grijpbeugel (10) ligt als overeenkomt met de afstand 30 tussen de doortree-openingen (7).

6. Beugelslot volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het geleiden van de Λ Λ 0 Ί Γ λ / grijpbeugel bij de verplaatsing daarvan.

7. Beugelslot volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat op het oppervlak van de holle poot (5) een rail (15) is gevormd voor het geleiden van de grijpbeugel (10).

8. Beugelslot volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de rail (15) grijpt in een groef (14) van de grijpbeugel (10).

9. Beugelslot volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de groef (14) is voorzien van een ondersnijding waarin de rail (15) grijpt.

10. Beugelslot volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat aan het vrije einde van de grijpbeugel (10) een grijpstuk (16) is aangebracht, dat met zijn zijpoten (17) de groef (14) vormt.

11. Beugelslot volgens een der conclusies 1 tot 10, met het 15 kenmerk, dat de grijpbeugel (10) uit staal bestaat.

12. Beugelslot volgens een der conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat het huis (2) van het beugelslot (1) is ingekap-seld door een omhulsel (18) dat een sleuf bezit voor de grijpbeugel (10) .

13. Beugelslot volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat op de grijpbeugel (10) een geleidingsnok (20) is aangebracht, die in een geleidingsbaan (19) van het omhulsel (18) grijpt. Λ Λ O T A /.