NL8020381A - DEVICE FOR CONNECTING SIDEWARDS SCAFFOLDING ELEMENTS TO POSTS IN A SCAFFOLD OR THE LIKE. - Google Patents

DEVICE FOR CONNECTING SIDEWARDS SCAFFOLDING ELEMENTS TO POSTS IN A SCAFFOLD OR THE LIKE. Download PDF

Info

Publication number
NL8020381A
NL8020381A NL8020381A NL8020381A NL8020381A NL 8020381 A NL8020381 A NL 8020381A NL 8020381 A NL8020381 A NL 8020381A NL 8020381 A NL8020381 A NL 8020381A NL 8020381 A NL8020381 A NL 8020381A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
clamping
upright
scaffolding
wall
clamping part
Prior art date
Application number
NL8020381A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL189871C (en
Original Assignee
Goeteborg Staellningsgruppen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Goeteborg Staellningsgruppen filed Critical Goeteborg Staellningsgruppen
Publication of NL8020381A publication Critical patent/NL8020381A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL189871C publication Critical patent/NL189871C/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/302Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members
    • E04G7/306Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are fixed at several bars or members to connect
    • E04G7/307Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are fixed at several bars or members to connect with tying means for connecting the bars or members

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)
  • Ladders (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Movable Scaffolding (AREA)

Description

. 802 03 8 1 : Titel: Inrichting voor het aan elkaar koppelen van zijwaarts | ! gerichte steigerelementen aan staanders in een steiger of j i dergelijke.. 802 03 8 1: Title: Device for side-to-side coupling | ! scaffolding elements directed to uprights in a scaffold or the like.

| i Technisch gebied: ! i ' ' ' | De onderhavige uitvinding heeft betrekking | ' op een inrichting voor het aan elkaar koppelen van zijwaarts | | gerichte steigerelementen en staanders in een steiger of | 5! dergelijke.| i Technical area:! i '' '| The present invention relates to on a sideways coupling device | directional scaffolding elements and uprights in a scaffold or | 5! of such.

| Achtergrond van de uitvinding:| Background of the invention:

Koppelinrichtingen voor steigers worden j ! gevonden in veel verschillende constructies. Bijvoorbeeld | 10 zijn er koppelinrichtingen, die zijn voorzien van een deel dat behoort tot een staander van de steiger met een aantal I elementen, die radiaal in verschillende voorafbepaalde j richtingen uitsteken, waarin elementen, die behoren tot I dwarse steigerelementen kunnen worden gehaakt. Dit type |15[ koppelinrichting maakt zeker een individuele samenkoppeling ; i | I en loskoppeling van de dwarse steigerelementen mogelijk, I ! maar deze kunnen alleen aan de staander in zekere vooraf-! bepaalde richtingen worden gekoppeld, gewoonlijk in vier [ richtingen onder rechte hoeken ten opzichte van elkaar.Coupling devices for scaffolding are j! found in many different constructions. For example | 10 there are coupling devices having a part belonging to a post of the scaffolding with a plurality of I elements projecting radially in different predetermined directions in which elements belonging to I transverse scaffolding elements can be hooked. This type | 15 [coupling device certainly makes an individual coupling; i | I and disconnection of the transverse scaffolding elements possible, I! but these can only be attached to the upright in some advance! certain directions are coupled, usually in four directions at right angles to each other.

2O! Anderzijds zijn er inrichtingen bekend, waarmee dwarse | ' steigerelementen kunnen worden verbonden aan de staander in j elke gewenste richting, maar deze zijn anderzijds zo ge-! construeerd, dat afzonderlijke loskoppeling van de dwarse steigerelementen niet mogelijk is, dat wil zeggen, dat in | i :251 een koppelpunt met een aantal steigerelementen, die dwars .....2O! On the other hand, devices are known with which transverse | Scaffolding elements can be connected to the upright in any desired direction, but these are otherwise so constructed, that separate disconnection of the transverse scaffolding elements is not possible, that is to say that in | i: 251 a coupling point with a number of scaffolding elements, which transverse .....

ten opzichte van de staander uitsteken, al deze steiger-: elementen moeten worden aangekoppeld of losgenomen van de : staander, zelfs als alleen gewenst wordt sommige van de { dwarse steigerelementen los te nemen.protruding relative to the upright, all these scaffolding elements must be coupled or disconnected from the upright, even if only some of the transverse scaffolding elements are desired to be detached.

30; Technisch probleem:.30; Technical issue:.

| Het doel van de onderhavige uitvinding is I i het opheffen van het bovengenoemde nadeel in bekende koppelinrichtingen en het verschaffen van een inrichting, die enerzijds het koppelen van een dwars steigerelement aan een I35^ staander in een willekeurige richting vanaf de staander en ; anderzijds een samenkoppeling of losneming onafhankelijk van 8020381 -2- I andere dwarse steigerelementen mogelijk maakt.| The object of the present invention is to overcome the above drawback in known coupling devices and to provide a device which, on the one hand, couples a cross scaffolding element to an I35 upright in any direction from the upright and; on the other hand, it allows connection or disconnection independently of 8020381 -2-I other transverse scaffolding elements.

! | De oplossing: j 11 ! Dit doel wordt bereikt door middel van een | ; I inrichting, die is gekenmerkt doordat elke koppelinrichting 5 in hoofdzaak bestaat uit een aangrijpdeel, dat is verbonden met de staander en ten minste in de gebruiksstand naar boven i open is met een wand, die zich met afstand van de staander j | uitstrekt en die een tussen de staander en de wand gelegen I | ruimte begrenst, een haakvormig deel, dat ten minste aan | 10‘ één eind van het steigerelemeiitis gelegen en dat kan worden | | gehaakt in het aangrijpdeel, een eerste klemdeel, dat be- | ' weegbaar is ten opzichte van het steigerelement en dat is j i | i voorzien van één of meer klemvlakken, die kunnen drukken | | tegen de staander en/of het aangrijpdeel en een ander klem- !151 deel, dat verstelbaar is tussen een vrijmaakstand en een ! grendelstand en dat in de grendelstand met kracht kan worden ! ! ] gegrepen tussen het eerste klemdeel en het steigerelement ; | zodat het klemdeel in de richting naar de staander wordt I ! gedrukt en het steigerelement in de richting buitenwaarts !20! vanaf de staander wordt gedrukt en dientengevolge door mid- . ! del van het haakvormige deel in het aangrijpdeel wordt ge- i ! klemd.! | The solution: j 11! This goal is achieved by means of a | ; Device, characterized in that each coupling device 5 essentially consists of an engaging part, which is connected to the upright and at least in the position of use is open upwards with a wall which is spaced from the upright j | and which is an I |. located between the upright and the wall delimits space, a hook-shaped part which is at least on 10 "located one end of the scaffolding elemitis and that can be | | hooked in the engaging part, a first clamping part, which | is weighable relative to the scaffolding element and that is i provided with one or more clamping surfaces capable of pressing | | against the upright and / or the engaging part and another clamping part which is adjustable between a release position and a latch position and that can become forceful in the latch position! ! ] gripped between the first clamping part and the scaffolding element; | so that the clamping part is turned towards the upright I! pressed and the scaffolding element in the outward direction! 20! is pressed from the upright and, consequently, by mid. ! part of the hook-shaped part in the engaging part is inserted! clamped.

Beschrijving van de figuren; i De uitvinding zal meer in detail hierna !251 worden beschreven met sommige uitvoeringsvoorbeelden onder | | verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin fig. 1 in I j perspectief een uiteengenomen aanzicht van een koppelinrich-! ting volgens de uitvinding in een eerste uitvoering toont, i fig. 2 een gedeeltelijk weggebroken aanzicht van de koppel-;30 inrichting in de gekoppelde stand in een enigszins gewijzig- ij : de uitvoering toont en fig. 3 de koppelinrichting van fig. 2 in de gedeeltelijk losgenomen toestand toont. Fig. 4 toont : met een dwarsdoorsnede door een in een steiger opgenomen staander de koppelinrichting van boven in de in fig. 2 en !35i 3 afgeheelde uitvoering, fig. 5 toont de koppelinrichting j volgens de uitvinding in een verder gewijzigde uitvoering, i terwijl fig. 6 een voorbeeld van een steiger toont, die is !i j ! yoorzien yan koppelinrichtingen volgens de uitvinding, j ; Bjj Voorkeur tóegepaste uitvoeringsvormen: 40 De constructie van de koppelinrichting is 8020381 ! ; te zien aan de uitvoering van fig. 1, die een uiteengenomen -3- | i aanzicht toont. Daaruit is te zien, dat de koppelinrichting \ \ volgens de uitvinding een aangrijpdeel omvat, dat in het af- I geheelde voorbeeld is uitgevoerd als een in hoofdzaak kom- 3, 5 vormig deel 2, dat behoort tot een staander die is opgenomen i i in een steiger of dergelijke. Het komvormige deel 2 strekt ; zich rondom de hele omtrek van de staander 3 uit en vormt ; een althans nagenoeg axiaal symmetrisch lichaam, dat een i ; ; ruimte 4 tussen de cilindrische wand 5 van de staander en de ΙΟ- conclave wand 6 van het komvormige deel 2 met een bijvoor- ! beeld bolvormig gekromd oppervlak begrenst. In het afgeheelde ! ! : | voorbeeld is het komvormige deel stevig gelast aan de staan- ! i der en bezit het afvoeropeningen 8 tussen de lassen 7 voor i : het afvoeren van water, vuil en dergelijke. Deze afvoerope-j 15; ningen 8 kunnen ook worden gebruikt als schoonmaakgaten, in ; : welk geval grotere voorwerpen gemakkelijk kunnen worden uit- | gepord door middel van een schroevendraaier of dergelijke, ! die wordt ingevoerd in de openingen 8 van onderen. De koppelinrichting 1 volgens de uitvinding omvat verder een haakvor- : | 20; mig deel 9, dat omlaag steekt van een einddeel 10 van een i ! : ! i steigerelement 11. Het steigerelement 11 bestaat bijvoorbeeld: j ' ! j | uit een langwerpig horizontaal deel, dat is opgenomen in een ! | steiger 12, die als voorbeeld in fig. 6 is afgeheeld. Het I ; haakvormige deel 9 omvat enerzijds een oppervlak 12, dat al- !25' thans nagenoeg in vorm is aangepast aan de vorm van de wand 5 van de staander 3 en anderzijds een oppervlak 13, dat is ! afgekeerd van het oppervlak 12 en dat althans nagenoeg in vorm is aangepast aan de vorm van de binnenwand 6 van het ! komvormige deel 2. Verder is in de koppelinrichting 1 een 30; eerste klemdeel 14 opgenomen, dat beweegbaar is langs het ! einddeel 10 van het steigerelement 11 tussen het haakvormige | i ' ; I ! deel 9 en een langwerpige buissectie 15, waarvan slechts een ; deel is afgeheeld in fig. 1 en waarin het einddeel 10 over . een afstand is gestoken. De buissectie 15 is bijvoorbeeld 35 op het einddeel 10 geperst of daaraan gelast. Het eerste klem-; ! deel 14 omvat in hoofdzaak twee zijstukken 16 en twee dwars- i ] | ! stukken 17, 18. De zijstukken 16 omvatten elk een uitsparing : I 119, die geschikt is voor het opnemen van liet komvormige deel ; 2 j,n de, gemonteerde toestand en elk van de twee klemvlakken i......; 40 20, 21, die zijn uitgevoerd om te drukken tegen de wand 5 van 8 0 2 0 3 8 1.........Description of the figures; The invention will be described in more detail below 251 with some embodiments under | reference to the accompanying drawings, in which Fig. 1 shows, in perspective, an exploded view of a coupling device. In accordance with the invention in a first embodiment, Fig. 2 shows a partly broken away view of the coupling device in the coupled position in a slightly modified manner: the embodiment shows and Fig. 3 shows the coupling device in Fig. 2. shows the partially detached state. Fig. 4 shows: with a cross-section through an upright incorporated in a scaffolding, the coupling device from above in the embodiment shown in FIGS. 2 and 35i 3, FIG. 5 shows the coupling device j according to the invention in a further modified embodiment, while FIG. 6 shows an example of a scaffold, that is! Ij! providing coupling devices according to the invention, j; Bjj Preferred embodiments: 40 The construction of the coupling device is 8020381! ; can be seen from the embodiment of FIG. 1, which shows an exploded -3- | i view. It can be seen from this that the coupling device according to the invention comprises an engaging part, which in the completed example is designed as a substantially bowl-shaped part 2, which belongs to an upright which is included ii in a scaffold or the like. The cup-shaped part 2 stretches; extends and forms all around the perimeter of the upright 3; an at least substantially axially symmetrical body, which has an i; ; space 4 between the cylindrical wall 5 of the upright and the conc-conclave wall 6 of the cup-shaped part 2 with a special image defines spherical curved surface. In the secluded! ! : | example, the cup-shaped part is firmly welded to the stand! Each of them and has the discharge openings 8 between the welds 7 for the discharge of water, dirt and the like. This drain pipe 15; holes 8 can also be used as cleaning holes, in; : which case larger objects can be easily removed poked by means of a screwdriver or the like,! which is inserted into the openings 8 from below. The coupling device 1 according to the invention further comprises a hook shape 20; mig part 9, which protrudes from an end part 10 of an i! :! Scaffolding element 11. The scaffolding element 11 consists, for example: j '! j | from an elongated horizontal part, which is contained in a! | scaffolding 12, which is shown as an example in fig. 6. The I ; Hook-shaped part 9 comprises, on the one hand, a surface 12, which is now substantially adapted in shape to the shape of the wall 5 of the upright 3 and, on the other hand, a surface 13, which is facing away from the surface 12 and which is at least substantially in shape adapted to the shape of the inner wall 6 of the! cup-shaped part 2. Furthermore, in coupling device 1 there is a 30; first clamping part 14 which is movable along the end part 10 of the scaffolding element 11 between the hook-shaped | i '; I! part 9 and an elongated tube section 15, of which only one; part is shown in fig. 1 and in which the end part 10 is left over. a distance has been put. The pipe section 15 is, for example, pressed or welded to the end part 10. The first clamp; ! part 14 substantially comprises two side pieces 16 and two transverse parts ! pieces 17, 18. The side pieces 16 each comprise a recess: 119, which is suitable for receiving the cup-shaped part; 2 y, n the assembled state and each of the two clamping surfaces i ......; 40 20, 21, which are designed to press against the wall 5 of 8 0 2 0 3 8 1 .........

-4- I J de staander 3. Verder is in de koppelinrichting 1 nog een j I koppeldeel 22 opgenomen, dat in het afgeheelde voorbeeld ; I is uitgevoerd in de vorm van een wig, die kan worden inge-i ! : ! i bracht in een doorgaande dwarssleuf 23 in het einddeel 10, i i | 5 dat is gemaakt van sterk metaal, bijvoorbeeld staal. De wig i i i i 22 heeft twee randen 24, 25 die ten opzichte van elkaar in de 1 i 1 neerwaartse richting convergeren en waarvan de ene rand 24 ! \ j : geschikt is om samen te werken met de dwarsstukken 17, 18 i en de andere rand 25 kan samenwerken met een eindvlak 27 ! lö (zie fig.:2 en 3) in de sleuf 23 op een wijze, die meer in | i detail hierna beschreven zal worden.-4- in the upright 3. In addition, in the coupling device 1 a coupling part 22 is also included, which in the example shown; It is in the form of a wedge which can be inserted. :! i introduced into a through transverse slot 23 in the end portion 10, i i | 5 which is made of strong metal, for example steel. The wedge i i i i 22 has two edges 24, 25 which converge relative to each other in the downward direction and the one edge 24! is suitable to cooperate with the cross pieces 17, 18 and the other edge 25 can cooperate with an end face 27! 10 (see FIGS. 2 and 3) into the slot 23 in a manner more in i detail will be described below.

j i | ί Fig. 2 toont meer in detail hoe de ver- i ί ί schillende onderdelen kunnen samenwerken met elkaar in de | koppelinrichting 1 volgens de uitvinding in zijn gekoppelde | l^ toestand. De in fig. 2, 3 en 4 afgeheelde uitvoering ver-| schilt van de uitvoering 1 alleen doordat de wig 22 twee | zijwaarts gerichte pennen 26 bevat, die zijwaarts uitsteken aan elke zijde van de wig 22 en zo aanslagelementen vormen, l ; die tegen de onderzijde van het einddeel 10 aanslaan en zo | 20 verhinderen dat de wig 22 uit de sleuf 23 wordt genomen.j i | Fig. 2 shows in more detail how the different parts can interact with each other in the | coupling device 1 according to the invention in its coupled | l ^ state. The embodiment shown in FIGS. 2, 3 and 4 shows differs from version 1 only in that wedge 22 two | side-facing pins 26 projecting laterally on each side of the wedge 22 to form stop members, 1; which strike against the underside of the end part 10 and so on 20 prevent the wedge 22 from being taken out of the slot 23.

; Als resultaat wordt een verhoogde veiligheid verkregen in de : koppelinrichting volgens de uitvinding. De bovenste eindstand I van de wig blijkt uit fig. 3. In de gemonteerde toestand is J de werking van de koppelinrichting dus precies hetzelfde als I 25 in de uitvoering volgens fig. 1 in de uitvoering volgens | ί fig. 2, 3 en 4, terwijl de stand van de opgenomen onderdelen | ' iets verschilt tijdens het koppelen en losnemen.; As a result, increased safety is obtained in the coupling device according to the invention. The upper end position I of the wedge is shown in Fig. 3. In the assembled state, the operation of the coupling device is therefore exactly the same as I 25 in the embodiment according to Fig. 1 in the embodiment according to | 2, 3 and 4, while the position of the picked-up parts | "something differs during coupling and disconnection.

i , | Met de delen volledig losgenomen zoals is ! i afgeheeld in fig. 1 is de wig 22 dus geheel verwijderd en | 30 kan het klemdeel 14 zijwaarts worden verplaatst in de rich-! ; ting vanaf het haakvormige deel 12. Dus wanneer een steiger- | ; element 11 bijvoorbeeld een langwerpig deel van een steiger moet worden gekoppeld aan een staander 3, wordt het haakvor-! mige deel 9 gehaakt in het komvormige deel 2, waarna het klem-35! deel 14 voorwaarts wordt geduwd, zodat zijn klemvlakken 20, j ! 21 drukken tegen de wand 5 van de staander 3. De dwarsstukken ! i : ί 17, 18 bevinden zich dan in een zodanige stand, dat het hoofddeel van de sleuf 23 aan de buitenzijde van de dwarsstukken | ligt. Dan wordt de weg 22 omlaag bewogen in de sleuf 23 en i 40 omlaag geslagen door middel van een geschikt gereedschap, '8 02 0 3 8 1........................i, | With the parts completely detached as is! Thus, as shown in FIG. 1, wedge 22 is completely removed and | 30, the clamping part 14 can be moved sideways in the direction ; from the hook-shaped part 12. So when a scaffolding | ; element 11, for example, an elongated part of a scaffold must be coupled to a upright 3, the hook shape is part 9 hooked into the cup-shaped part 2, after which the clamp-35! part 14 is pushed forward so that its clamping surfaces 20, j! 21 press against the wall 5 of the upright 3. The cross pieces! 17, 18 are then in such a position that the main part of the slot 23 on the outside of the crosspieces | lies. Then the path 22 is moved down into the slot 23 and 40 is knocked down by means of a suitable tool, '8 02 0 3 8 1 .................... ....

-5- ν ί ! ! bijvoorbeeld een hamer, een moker of dergelijke en als gevolg van de vorm van de wig 22 wordt het klemdeel 14 met zijn 3 klemvlakken 20, 21 tegen de wand 5 van de staander geperst, : meer in het bijzonder als gevolg van het feit, dat de rand 5j 24 van de wig 22 wordt geperst tegen de dwarsstukken 17, 18 I en de rand 25 wordt geperst tegen dit randvlak in de sleuf i 1 , ; 22, Als resultaat wordt het haakvormige deel 9 tegelijk met ; zijn convexe oppervlak 13 geperst tegen de binnenzijde van | het komvormige deel 2. Om oppervlaktecontact te verkrijgen, ΙΟ· kan de sleuf op gunstige wijze, ten minste in het laatstge-! noemde randvlak, zijn voorzien van een schuin oppervlak, dat | i overeenkomt met de helling van deze rand 25 in de gemonteerde | i toestand van de inrichting. Dit is het best afgebeeld in fig.-5- ν ί! ! for example a hammer, a sledgehammer or the like, and as a result of the shape of the wedge 22, the clamping part 14 with its 3 clamping surfaces 20, 21 is pressed against the wall 5 of the upright, more particularly as a result of the fact that the edge 5j 24 of the wedge 22 is pressed against the cross pieces 17, 18 I and the edge 25 is pressed against this edge surface in the slot i 1,; 22, As a result, the hook-shaped part 9 becomes simultaneously with; its convex surface 13 pressed against the inside of | the cup-shaped part 2. In order to obtain surface contact, the slot can advantageously be at least in the last! called edge surface, have an inclined surface, which | i corresponds to the slope of this edge 25 in the mounted | condition of the establishment. This is best depicted in fig.

! i I j 2 die het aandrukken van de wig 22 tegen de dwarsstukken 17, i15| 18 en zijn stand in de sleuf 23 toont.! 2 which presses the wedge 22 against the crosspieces 17, 15 18 and shows its position in the slot 23.

I In de gemonteerde toestand van de koppel- i| ' I | inrichting wordt een zeer stijve koppeling verkregen, tenge-ivolge van het feit, dat niet alleen radiaal gerichte of l axiaal gerichte krachten ten opzichte van de staander worden i20l opgenomen, maar ook in grote mate breekkrachten die trachten | het dwarse steigerelement 11 in verschillende hoekstanden ten jopzichte van de staander te draaien.I In the mounted condition of the coupling i | "I | device, a very rigid coupling is obtained, due to the fact that not only radially directed or axially directed forces with respect to the upright are absorbed, but also considerable breaking forces that attempt | to rotate the transverse scaffolding element 11 in different angular positions relative to the upright.

j Het losnemen van het steigerelement .11 van !de staander vindt in principe op dezelfde manier plaats als 25:het verbinden, maar in de omgekeerde volgorde en met de omge- I keerde bewegingen. Dus de wig 22 wordt uit zijn geheel inge- i ίschoven stand gedreven, waarna de klemwerking op het klemdeel i ! · j i 14 en het haakvormige deel 9 ophoudt. Wanneer de wig 22 in | ide in fig. 1 afgebeelde uitvoering geheel is verwijderd, kan I 1 |30|het klemdeel 14 achterwaarts worden bewogen in de richting | ;van de buissectie 15> waarna het steigerelement 11 met het ;haakvormige deel 9 uit het komvormige deel 2 kan worden j :gelicht.The detachment of the scaffolding element 11 from the upright takes place in principle in the same way as 25: the connecting, but in the reverse order and with the reverse movements. Thus, the wedge 22 is driven in its fully retracted position, after which the clamping action on the clamping part i! J i 14 and the hook-shaped part 9 ends. When the wedge 22 in | If the embodiment shown in Fig. 1 has been completely removed, the clamping part 14 can be moved backwards in the direction | of the tube section 15, after which the scaffolding element 11 can be lifted out of the cup-shaped part 2 with the hook-shaped part 9.

Het aan elkaar koppelen door middel van de i 135;koppelinrichting in de uitvoering, die in fig. 2, 3 en 4 is j afgebeeld, vindt in principe plaats op dezelfde manier als \ i | big de uitvoering die is afgebeeld in fig. 1, maar de wig, i I ' ^ I :zoals boven beschreven is, is in de beginstand slechts ge-|deeltelijk, uit de sleuf 23 gelicht, hetgeen betekent, dat het 40 klemdeel 14 althans nagenoeg op de in fig. 3 afgebeelde wijze ; 8020381 -6- I gedraaid moet worden gehouden om het mogelijk te maken, dat : het haakvormige deel 9 kan worden gehaakt in het komvormige deel 2. Wanneer dit gedaan is, wordt het klemdeel 14 op dezelfde manier als met verwijzing naar fig. 1 beschreven is, 5; met zijn klemvlakken 20, 21 aangebracht tegen de staander 3, j ;waarna de wig 22 omlaag kan worden gedreven in de in fig. 2 jafgeheelde stand, die dus samenvalt met wat beschreven werd jmet verwijzing naar fig. 1.Coupling together by means of the coupling device in the embodiment shown in Figs. 2, 3 and 4 is in principle carried out in the same manner as. While the embodiment is shown in FIG. 1, but the wedge, as described above, is only partially lifted out of the slot 23 in the initial position, which means that the clamping part 14 at least substantially in the manner shown in Fig. 3; 8020381 -6- I must be kept rotated to allow: the hook-shaped part 9 to be hooked into the cup-shaped part 2. When this is done, the clamping part 14 is described in the same manner as with reference to Fig. 1 is, 5; with its clamping surfaces 20, 21 arranged against the upright 3, j, after which the wedge 22 can be driven down into the position shown in Fig. 2, which thus coincides with what has been described with reference to Fig. 1.

| ! In fig. 4 is de koppelinrichting volgens !10!de uitvinding bij wijze van voorbeeld afgebeeld met vier stei- | !gerelementen 11, die in richtingen loodrecht op elkaar zijn| ! In Fig. 4 the coupling device according to the invention is shown by way of example with four bars elements 11, which are perpendicular to each other in directions

! I! I

; iverbonden met de staander 3. Volgens de uitvinding kunnen i J enerzijds echter alle willekeurige richtingen worden gekozen |voor de steigerelementen 11 ten opzichte van elkaar en an-15|derzijds ten opzichte van een zekere voorafbepaalde stand van I de staander 3. Fig. 4 toont, dat de klemvlakken 20, 21 in het |afgebeelde voorbeeld niet zijn afgeschuind ter aanpassing bij I de wand van de staander, hetgeen een bijzonder stabiele rand-aangrijping, die wordt vastgehouden tegen rotatie, oplevert |20 door randcontact tussen de klemvlakken 20, 21 en de wand 5; Connected to the upright 3. According to the invention, however, all arbitrary directions can be chosen for the scaffolding elements 11 with respect to each other and on the other with respect to a certain predetermined position of the upright 3. FIG. 4 shows that in the example shown, the clamping surfaces 20, 21 are not chamfered for adaptation to the upright wall, which provides a particularly stable edge engagement, which is retained against rotation, by edge contact between the clamping surfaces 20 , 21 and the wall 5

j Ij I

ivan de staander. In de praktijk treedt een zekerecpringe ver-| vorming van de wand 5 op, hetgeen een verder verbeterde aan-raking geeft.ivan the upright. In practice, a certain risk occurs formation of the wall 5, which gives a further improved touch.

: Volgens de uitvinding kan het samenkoppe- 25|len en losnemen dus individueel voor elk afzonderlijk steiger- i i | !element 11 met betrekking tot de staander 3 plaatsvinden.According to the invention, coupling and detaching can thus be done individually for each individual scaffold element 11 with respect to the upright 3.

| jIn het in fig. 2,3 en 4 afgebeelde voorbeeld , bij het losne-I .men van êên van de steigerelementen 11, wordt de wig 22 om-| hoog gedreven in de in fig. 3 afgebeelde vrijmaakstand, 130 waarna het klemdeel 14 kan worden uitgezwenkt en het steiger-: |element 11 kan worden losgehaakt met zijn haakvormig deel 9 I van het komvormige deel 2. Dan kan het steigerelement 11 worden verwijderd van de staander 3.| In the example shown in Figs. 2, 3 and 4, when one of the scaffolding elements 11 is detached, the wedge 22 is turned over. driven high in the release position shown in Fig. 3, 130 after which the clamping part 14 can be swung out and the scaffolding element 11 can be unhooked with its hook-shaped part 9 I from the cup-shaped part 2. Then the scaffolding element 11 can be removed from the upright 3.

In de in fig. 5 afgebeelde uitvoering is 35 i het klemdeel 14 enigszins gewijzigd en voorzien vari een boven-! iste en een onderste geleidingswand 28, 29 aan elke zijde van ί ! ihet einddeel 10 van het steigerelement 11. Deze geleidings-'wanden 28, 29 bestaan bijvoorbeeld uit dwarse metaalstukken,In the embodiment shown in Fig. 5, the clamping part 14 has been slightly modified and a top section is provided. and a lower guide wall 28, 29 on each side of ί! The end part 10 of the scaffolding element 11. These guide walls 28, 29 consist, for example, of transverse metal pieces,

I !die van het ene einddeel 16 zich. uitstrekken naar het andere. | 40 Het andere klemdeel bestaat, inplaats van een wig, in dit gevaLThat of one end part 16 itself. reach out to another. | 40 The other clamping part, instead of a wedge, exists in this case

8020381 uit een arm 31/ die zwenkbaar is gemonteerd op een excentrische pen 30 met een klemvlak 32/ dat kan worden geplaatst i tegen het randvlak 33 van het eindstuk 16. Voor de symmetri- j j ! sche krachtwerking kan een arm 31 bij benadering worden aan-I 5| gebracht aan elke zijde van het einddeel 10, zodat elk eind-! stuk 16 samenwerkt met een bijbehorende arm. De pen 30 is v i ! | dus verankerd in het steigerelement 11 en strekt zich bij- j ; voorbeeld door een boring daardoorheen uit. In fig. 5 is8020381 from an arm 31 / which is pivotally mounted on an eccentric pin 30 with a clamping surface 32 / which can be placed against the edge surface 33 of the end piece 16. For symmetry! electric force, an arm 31 can be approximately approximated to placed on each side of the end portion 10 so that each end! piece 16 interacts with an associated arm. The pin 30 is v i! | thus anchored in the scaffold element 11 and extends at j; example through a bore through it. In Fig. 5

I II I

de koppelinrichting in de gemonteerde toestand afgebeeld, 10' waarin het klemdeel 14 tegen de staander wordt geperst in principe op dezelfde manier als in de bovenbeschreven voorbeelden, waarbij de klemwerking wordt veroorzaakt doordat i ! de arm 31 wordt gemonteerd in het einddeel 10 van het steiger-| element 11 en met zijn klemvlakken 32 wordt gedrukt tegen ί15 het bijbehorende randvlak 33 aan elk van de eindstukken 16 | ; in het klemdeel 14. In de gemonteerde stand wordt de arm 31 I beschermd tegen toevallige manipulatie door middel van een I | beschermingsplaat 34, die wordt aangebracht boven op het I ! ί einddeel 10 en zijwaarts enigszins voorbij zijn breedte uit- 20 steekt om de arm 31 van boven gezien af te dekken. Tijdens ! het losnemen wordt de arm 31 of worden de armen omlaag ge-! | zwenkt om hun pennen 30 en als resultaat van deze geleide- j lijk kleiner wordende stralen ten opzichte van de als zwenk-ί : middelpunt dienende pen 30 wordt het klemdeel 14 vrijge-25; maakt en kan het achterwaarts worden bewogen zodat het | ; steigerelement 11 kan worden losgehaakt van de staander 3.the coupling device shown in the assembled state, 10 'in which the clamping part 14 is pressed against the upright in principle in the same manner as in the examples described above, the clamping action being caused by the fact that i! the arm 31 is mounted in the end part 10 of the scaffolding element 11 and with its clamping surfaces 32 is pressed against ί15 the associated edge surface 33 on each of the end pieces 16 | ; in the clamping part 14. In the assembled position, the arm 31 I is protected against accidental manipulation by means of an I | protection plate 34, which is mounted on top of the I! End portion 10 and protrudes sideways slightly beyond its width to cover the arm 31 viewed from above. While ! when released, the arm 31 or the arms are lowered! | pivots about their pins 30 and as a result of these gradually narrowing jets relative to the pivotal center pin 30, the clamping portion 14 is released; makes and can be moved backwards so that | ; scaffolding element 11 can be unhooked from the upright 3.

! i Fig. 6 toont een voorbeeld van een stei- | ; ger 12, die is voorzien van koppelinrichtingen 1 volgens de ; ί ^ ; I ! uitvinding. De staanders 3 kunnen dus langs hun lengte zijn 30'J voorzien van ' komvormige delen 2 op gelijke tussenafstan-; den, terwijl de dwarse steigerelementen 11 elk de einddelen | 10 bevatten, die aan elk van hun twee einden zijn voorzien j van de haakvormige delen 9. Als gevolg van de stijfheid, I ί die wordt bereikt door middel van de koppelinrichting vol-j35 i gens de uitvinding, kan een dergelijke steiger bijvoorbeeld | ί door een kraan worden opgeheven en verplaatst, terwijl deze ! ; zijn juiste vorm behoudt. Bijvoorbeeld kan een steiger, bij- j j yoorbeeld in de vorm van een lifttoren,, liggende worden ge- j | bouwd en dan worden opgeheven door middel van een kraan in 40 de rechtopstaande gebruiksstand.! Fig. 6 shows an example of a scaffold ; ger 12, which is provided with coupling devices 1 according to the; ί ^; I! invention. The uprights 3 can thus be provided along their length with cup-shaped parts 2 at equal intermediate distances; while the transverse scaffolding elements 11 each have the end parts 10, which are provided at each of their two ends with the hook-shaped parts 9. Due to the stiffness achieved by means of the coupling device according to the invention, such a scaffold can for instance | be lifted and moved by a crane while it is! ; maintains its correct shape. For example, a scaffolding, for example in the form of an elevator tower, can be laid horizontally built and then lifted by a crane in the upright position of use.

8020381 -8- : ; Wat belangrijk is voor de onderhavige uityin- j - ding is dat het eind van het horizontale steigerelement, dat ! ! wil zeggen, het haakvormige deel 9 niet wordt geperst tegen i de staander om daartegen te drukken maar inplaats daarvan ! 5i van de staander af naar de wand 6 van het komvormige deel 2.8020381 -8-:; What is important for the present end is that the end of the horizontal scaffolding element, that! ! that is, the hook-shaped part 9 is not pressed against the upright to press against it, but instead! 5i from the upright to the wall 6 of the cup-shaped part 2.

I. i i Als resultaat kan êên en dezelfde hartafstand tussen de ! I staanders worden gehandhaafd met staanders met verschillende j ' | j diameters, maar met één en dezelfde afstand tussen het axia- | ; le midden en de wand 6 van het komvormige deel. Dit is een | 10; groot voordeel wanneer een steiger wordt opgebouwd uit | i telescopische staanders, dat wil zeggen wanneer de bovenste i staander met een kleinere afmeting telescopisch wordt ge- j I ' ‘ | koppeld aan onderste staanders met grotere afmetingen.I. i i As a result, one and the same center distance between the! The uprights are maintained with uprights of different sizes j diameters, but with one and the same distance between the axia | ; the center and the wall 6 of the cup-shaped part. This is a | 10; great advantage when a scaffold is built from | i telescopic uprights, that is to say when the upper i upright of a smaller size is telescopic j I '"| coupled to lower uprights with larger dimensions.

De uitvinding is niet beperkt tot de boven-15 beschreven en in de tekeningen afgebeelde uitvoeringsvoor*-j beelden, maar kan worden gevarieerd binnen het kader van de | volgende conclusies. Bijvoorbeeld kan de koppelinrichting j volgens de uitvinding worden gebruikt op andere typen | S steigers dan zuivere bouwsteigers, bijvoorbeeld zogenaamde i i * ' ; 2 ol vorms te Hingen om vormen te ondersteunen in het gieterij ! ] ! bedrijf. Verder kan het komvormige deel een andere vorm | | hebben, bijvoorbeeld kan het zijn gemaakt met een platte ; mantelwand en een platte bodem. De bodem kan in grotere of | kleinere mate zijn geperforeerd, bijvoorbeeld kan de bodem I 25 zijn vervangen door afstandsorganen die de wand 6 steunen.The invention is not limited to the exemplary embodiments described above and shown in the drawings, but can be varied within the scope of the invention. following conclusions. For example, the coupling device j according to the invention can be used on other types S scaffolding than pure construction scaffolding, for example so-called i i * '; 2 ol molds in Hang to support molds in the foundry! ]! company. Furthermore, the cup-shaped part can have a different shape | for example, it can be made with a flat; mantle wall and flat bottom. The soil can be larger or | perforated to a lesser extent, for example, the bottom I 25 may be replaced by spacers supporting the wall 6.

! Het is ook denkbaar, dat het komvormige deel j , | ; wordt vervangen door een aantal jukken, dat het maximum | i aantal steigerelementen 11 bepaalt, zodat de continue wand I 6, die zich met afstand vanaf de staander uitstrekt, wordt ; 30 vervangen door een aantal afzonderlijke wanden, één voor elk juk. De jukken kunnen bijvoorbeeld zijn gevormd als een : UHjzer, Evenzo kunnen zowel het haakvormige deel 9 als het klemdeel 14 een geheel andere vorm hebben. De vier klemvlak-ken kunnen bijvoorbeeld worden vervangen door een bovenste ; i ; 35; en een onderste breder samenhangend klemvlak. Het klemdeel j kan mogelijkerwijze klemvlakken omvatten, die alleen aan ! ! één zijde van het komvormige deel kunnen drukken tegen de staander en het klemdeel kan beweegbaar, bijvoorbeeld schar·'·*; | nierend, zijn verankerd in het einddeel van het steigerele- i | 40 ment 11. Het klemdeel 14 kan bijvoorbeeld bestaan uit één van 8020381 -9- <* ί I I de eindstukken 16 in welk geval de sleuf 23 een vergrote | : lengte heeft in de langsrichting van het steigerelement, ; zodat het klemdeel 14 daarin gestoken kan worden, waarna de ! ! wig 22 in de sleuf 23 aan de buitenzijde van het eerste i’5i klemdeel kan worden gedreven en worden geperst tegen zijn ! i : ! ; rand 33 (zie fig. 5). Dit eerste klemdeel kan in twee delen | ! zijn, in welk geval het onderste deel, dat het onderste klem- I vlak vormt, verplaatsbaar in een groef in de langsrichting ! van het steigerelement kan zijn en in een klemstand kan wor- 10| den geplaatst door het andere klemdeel, bijvoorbeeld een j wig. Een van schroefdraad voorziene moer op het steiger- ! element kan worden gebruikt als het andere klemdeel, dat | | axiaal kan worden verplaatst door dit te draaien en het i eerste klemdeel tegen de staander te drukken. De moer kan 15 worden vervangen door een ander element, dat axiaal om het I : steigerelement kan worden gedraaid, bijvoorbee.ld een afge- eerste - schuinde buislengte, die bij draaiing hettklemdeel tegen de i staander perst. Verder kan het haakvormige deel 9 in de prak-i tijk worden gemaakt met een zekere speling ten opzichte van 20 de staander 3, hetgeen niettemin een starre samenkoppeling! It is also conceivable that the cup-shaped part j ; is replaced by some yokes, that the maximum | i determines the number of scaffolding elements 11 so that the continuous wall I 6, which extends with distance from the upright, becomes; 30 replaced by a number of separate walls, one for each yoke. For example, the yokes may be formed as one. Similarly, both the hook-shaped part 9 and the clamping part 14 can have a completely different shape. The four clamping surfaces can for instance be replaced by an upper one; i; 35; and a bottom broader coherent clamping face. The clamping part j may possibly comprise clamping surfaces which only fit on! ! one side of the cup-shaped part can press against the upright and the clamping part can be moved, for instance dab · '· *; | are anchored in the end part of the scaffolding element 40 11. The clamping part 14 can for instance consist of one of the end pieces 16 in which case the slot 23 is an enlarged | has a length in the longitudinal direction of the scaffolding element; so that the clamping part 14 can be inserted therein, after which the! ! wedge 22 can be driven into the slot 23 on the outside of the first i5i clamping part and pressed against its! i:! ; edge 33 (see fig. 5). This first clamping part can be divided into two parts ! in which case the bottom part forming the bottom clamping surface is movable in a longitudinal groove! of the scaffolding element and can be clamped placed by the other clamping part, for example a wedge. A threaded nut on the scaffolding! element can be used as the other clamping part, which | | can be moved axially by rotating it and pressing the first clamping part against the upright. The nut can be replaced by another element which can be rotated axially around the scaffolding element, for instance a first sloping tube length, which presses the clamping part against the upright when rotated. Furthermore, the hook-shaped part 9 can be made in practice with a certain play with respect to the upright 3, which nevertheless forms a rigid coupling

JJ

I zonder speling geeft volgens het principe van de uitvinding.I without play gives according to the principle of the invention.

! | Het steigerelement 11 kan inplaats van een dwarsstaaf be- | staan uit een beugel, bijvoorbeeld om vlakken, zoals planken ! : of dergelijke, te ondersteunen of een verticale geleiding 25 voor een lift. In principe kan de buissectie worden weggelaten en mogelijkerwijze worden vervangen door een ander ! ί element.! | The scaffolding element 11 can be used instead of a cross bar stand out of a bracket, for example around surfaces, such as shelves! or the like, to support or a vertical guide 25 for an elevator. In principle, the tube section can be omitted and possibly replaced by another! ί element.

; ! i j : ! i ' 1 !; ! i j:! i '1!

[ I[I

! I! I

j ! | t ! ; 8 02 Ö3 8 1j! | t! ; 8 02 Ö3 8 1

Claims (5)

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het I kenmerk, dat het steigerelement (11) een dwarssleuf (23) omvat en dit tweede klemdeel (22) bestaat uit een wig, |25 1 die kan worden ingestoken in de sleuf in de gemonteerde | i stand van de inrichting en dientengevolge worden geperst | ! tegen ten minste een deel (17, 18) van het eerste klemorgaan j (14), zodat dit in de richting van de staander (3) wordt ge-! ; perst en het steigerelement wordt geperst in de tegenoverge- 30. stelde richting. i ! | : .3, Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t I het k e n m e r k, dat het eerste klemdeel (14) bovenste ; ! ; j en onderste klemvlakken (20,21) bevat, waarvan de bovenste % | klemvlakken kunnen drukken tegen de wand (5) yan de staander 35 | (3) boven het aangrijpdeel (2), terwijl de onderste klemvlak- ! ; ken- (21I kunnen drukken tegen de wand van de staander onder i ' I I. ; het aangrijpdeel (2), ! 4, Inrichting volgens één der voorgaande con- r.......l 8 02 0 3 8 1 t -11- » ' i......I.............. ..................................................................................................................... : I clusies, met het kenmerk, dat het eerste klem- ! ! deel (14) bestaat uit twee eindstukken (16), die de klem- | : vlakken (20, 21) bevatten en die elk aan zijn eigen zijde i van een einddeel (10) van het steigerelement (11) zijn ge- ; 5 legen en bovenste en onderste dwarsstukken (17, 18) die zich | uitstrekken tussen de twee eindstukken (16) resp. boven en j | onder het einddeel (10).2. Device according to claim 1, characterized in that the scaffolding element (11) comprises a transverse slot (23) and this second clamping part (22) consists of a wedge, which can be inserted into the slot in the mounted | position of the device and consequently being pressed ! against at least a portion (17, 18) of the first clamping member j (14) so that it is directed towards the upright (3)! ; presses and the scaffold element is pressed in the opposite direction. i! | 3. Device according to claim 1 or 2, characterized in that the first clamping part (14) is upper; ! ; j and bottom clamping faces (20,21), of which the top% | clamping surfaces can press against the wall (5) of the upright 35 | (3) above the engaging part (2), while the lower clamping surface! ; (21I can press against the wall of the upright under i 'I I.; the engaging part (2),! 4, Device according to one of the foregoing con ....... l 8 02 0 3 8 1 t -11- »'i ...... I .............. ...................... .................................................. .............................................: I clusions, with characterized in that the first clamping part (14) consists of two end pieces (16) containing the clamping surfaces (20, 21), each of which is on its own side of an end part (10) of the scaffolding element (11) is empty and the top and bottom crosspieces (17, 18) which extend between the two end pieces (16) and above and below the end part (10), respectively. 5. Inrichting volgens één der voorgaande ! ; conclusies, met het kenmer k, dat de wand (6) 10! van het aangrijpdeel (2) en de tussenliggende ruimte (41 | zich uitstrekken rondom de omtrek van de staander (3) en : I j gemeenschappelijk zijn aan een aantal steigerelementen (11). ! ' I ! j 6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t | ! het kenmerk, dat het aangrijpdeel (2) althans nage~ 15| noeg komvormig is.5. Device according to one of the preceding! ; claims, characterized in that the wall (6) 10! of the engaging part (2) and the intermediate space (41 | extend around the circumference of the upright (3) and are common to a number of scaffolding elements (11). 6. Device according to claim 5, characterized in that the engaging part (2) is at least substantially cup-shaped. 7. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de wand (4) van het aangrijpdeel | : (2) cilindrisch is.7. Device according to claim 3, characterized in that the wall (4) of the engaging part | : (2) is cylindrical. 8. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, 20 met het kenmerk, dat het dwarsstuk,(17, 181 is | ! uitgevoerd om in de gemonteerde toestand van de inrichting | ! dichtbij een rand van de dwarssleuf (23) te worden geplaatst, ' terwijl de wig tegen dit dwarsstuk kan worden geperst.8. Device as claimed in claim 4, 5 or 6, 20, characterized in that the cross piece (17, 181) is designed to be placed close to an edge of the cross slot (23) in the assembled state of the device. while the wedge can be pressed against this crosspiece. 9. Inrichting volgens éën der conclusies 25! 1-7, met het kenmer k, dat het tweede klemdeel j ('iribestaat uit een excentrisch om een pen (301 in het | steigerelement (111 gemonteerde eenheid met een gebogen I klemvlak (33). dat kan samenwerken met een bijbehorend rand-vlak (331 op het eerste klemdeel (14) zodat dit door middel j30: van het klemvlak (321 in de grendelstand van het tweede klemdeel wordt geperst maar door middel van een zwenkbewe-I ging om de pen (301 omlaag kan worden bewogen om het eerste I | klemdeel (.14) vrij te maken. | | | I i i I l : | : 8 02 0 3 8 1Device as claimed in any of the claims 25! 1-7, characterized in that the second clamping part (1) consists of an eccentric about a pin (301) mounted in the scaffolding element (111) with a curved clamping surface (33) which can cooperate with an associated edge flat (331 on the first clamping part (14) so that it is pressed from the clamping surface (321 into the locking position of the second clamping part by means of j30: but can be moved downwards by means of a pivoting movement around the pin (301) to first I | clamping part (.14). | | | I ii I l: |: 8 02 0 3 8 1
NLAANVRAGE8020381,A 1979-10-19 1980-10-15 APPARATUS FOR CONNECTING SIDEWARDS SCAFFOLDING ELEMENTS AND POSTS OF A SCAFFOLD OR THE LIKE. NL189871C (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
SE7908679 1979-10-19
SE7908679A SE423735B (en) 1979-10-19 1979-10-19 DEVICE FOR CONNECTING SIDE-ORIENTED POSITION ELEMENTS WITH STANDS IN A BUILDING POSITION OR LIKE

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL8020381A true NL8020381A (en) 1982-02-01
NL189871C NL189871C (en) 1993-08-16

Family

ID=20339106

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8020381,A NL189871C (en) 1979-10-19 1980-10-15 APPARATUS FOR CONNECTING SIDEWARDS SCAFFOLDING ELEMENTS AND POSTS OF A SCAFFOLD OR THE LIKE.

Country Status (18)

Country Link
JP (1) JPH0125862B2 (en)
AU (1) AU539039B2 (en)
BE (1) BE894693Q (en)
BR (1) BR8009052A (en)
DE (1) DE3049971T1 (en)
DK (1) DK151824C (en)
ES (1) ES262253Y (en)
FI (1) FI65837C (en)
FR (1) FR2467940A1 (en)
GB (1) GB2086522B (en)
HK (1) HK105888A (en)
IT (1) IT1149861B (en)
MY (1) MY8600156A (en)
NL (1) NL189871C (en)
SE (1) SE423735B (en)
SG (1) SG65386G (en)
SU (1) SU1227124A3 (en)
WO (1) WO1981001164A1 (en)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE444700C (en) * 1982-12-08 1987-11-17 Harry Karlsson HACK wedge device for interconnection of vertical and horizontal elements in ex post construction
ATE62047T1 (en) * 1985-09-30 1991-04-15 Yvon Plasman CONNECTING PARTS FOR SCAFFOLDING.
NZ219056A (en) * 1987-01-26 1991-07-26 Rein Klazes Wedge up hook connector
DE3863753D1 (en) * 1987-11-27 1991-08-22 Rux Guenter Gmbh METAL STAND FOR CONSTRUCTION.
JPH02178442A (en) * 1988-12-28 1990-07-11 Tatsuo Ono Connecting method for stanchion and stanchion device
ES2014944A6 (en) * 1989-09-11 1990-07-16 Astigarraga Galfarsoro Salvado A node for a recticular structure
FR2669362B1 (en) * 1990-11-15 1993-02-19 Mills ARRANGEMENT FOR JOINING A CROSS TO A MAT, CORRESPONDING ASSEMBLY AND SCAFFOLDING ELEMENTS.
DE4314001C2 (en) * 1993-04-29 1996-05-09 Gerald Merkel Scaffolding knot
SE517645E5 (en) * 1999-11-01 2016-06-07 Pluseight Technology Ab Device for connecting scaffolding elements
SE536068C2 (en) * 2011-10-10 2013-04-23 Pluseight Technology Ab Connecting elements for scaffolding
FR2989102B1 (en) * 2012-04-05 2015-08-14 Marcel Roux SCAFFOLDING
CN102704670B (en) * 2012-06-24 2014-05-07 郑德春 Lower bowl-type coupler for bowl-type coupler scaffolding, and mounting method thereof

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1261335A (en) * 1960-04-06 1961-05-19 Scaffolding and tubular assembly connection
GB1163532A (en) * 1965-08-26 1969-09-10 Eddison Plant Ltd Improvements in or relating to scaffolding
GB1180562A (en) * 1966-04-29 1970-02-04 Kwikform Ltd Improvements in or relating to Builders Scaffolding
GB1386238A (en) * 1971-05-28 1975-03-05 Kwikform Ltd Builders scaffolding
GB1470968A (en) * 1973-08-24 1977-04-21 Gkn Mills Building Serv Scaffolding
GB1494320A (en) * 1974-05-08 1977-12-07 Kwikform Ltd Builders scaffolding
DE7612366U1 (en) * 1975-04-26 1979-01-11 C. Bryant & Son Ltd., Shirley, Solihull, West Midlands (Grossbritannien) FRAMEWORK
GB1542265A (en) * 1975-04-26 1979-03-14 Bryant & Son Ltd C Scaffolding
GB1471356A (en) * 1975-07-29 1977-04-27 Palmers Scaffolding Ltd Scaffolding
BE867824A (en) * 1978-06-05 1978-10-02 Travaux Hydrauliques Et Entpr TUBULAR SCAFFOLDING

Also Published As

Publication number Publication date
DK261081A (en) 1981-06-15
WO1981001164A1 (en) 1981-04-30
IT1149861B (en) 1986-12-10
SG65386G (en) 1987-03-27
FI65837B (en) 1984-03-30
NL189871C (en) 1993-08-16
HK105888A (en) 1989-01-06
MY8600156A (en) 1986-12-31
DK151824C (en) 1988-06-06
FI813642L (en) 1981-11-17
DE3049971C2 (en) 1989-02-09
SE423735B (en) 1982-05-24
ES262253U (en) 1983-01-01
BE894693Q (en) 1983-01-31
JPS56501411A (en) 1981-10-01
FI65837C (en) 1984-07-10
AU539039B2 (en) 1984-09-06
FR2467940A1 (en) 1981-04-30
JPH0125862B2 (en) 1989-05-19
SU1227124A3 (en) 1986-04-23
IT8025448A0 (en) 1980-10-17
GB2086522B (en) 1983-08-03
SE7908679L (en) 1981-04-20
DE3049971T1 (en) 1982-06-03
DK151824B (en) 1988-01-04
ES262253Y (en) 1983-02-01
GB2086522A (en) 1982-05-12
AU6391880A (en) 1981-05-07
BR8009052A (en) 1982-03-09
FR2467940B1 (en) 1984-11-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4439052A (en) Device for coupling together laterally directed scaffold elements to uprights in a scaffold or the like
NL8020381A (en) DEVICE FOR CONNECTING SIDEWARDS SCAFFOLDING ELEMENTS TO POSTS IN A SCAFFOLD OR THE LIKE.
ES2383697T3 (en) Coupling set between wear parts on support tools for machine equipment for public works
US3587893A (en) Material handling attachment for lift truck
NO177913B (en) Scaffold tube with a connecting head
ES2271736T3 (en) PROVISION OF STRUCTURAL ELEMENTS OF SUSTAINING A PORTABLE SPACE STRUCTURE.
WO1993009311A1 (en) Connector for assembling components of scaffolding
PL201446B1 (en) Coupling device for scaffoldings
FR2651821A1 (en) NODE FOR RETICULAR STRUCTURES APPLICABLE IN PARTICULAR TO THE REALIZATION OF SCAFFOLDING.
EP2766541B1 (en) Coupling member for scaffoldings
CA1306483C (en) Scaffolding latch
US20040173717A1 (en) Hook holder for holding scaffolding elements to a scaffold
AU2002255406A1 (en) Hook holder for holding scaffolding elements to a scaffold
EP0194215B1 (en) Junction for a scaffolding or similar construction and method of assembling it
EP0305014A2 (en) Scaffold comprising uprights, cross members and platforms connected to the cross members
EP0527086A1 (en) Arrangement for connecting or assembling the end of a cross member to an upright an seaffolding system including these cross members provided with such arrangement on both ends
KR850001092B1 (en) Device for coupling scaffold elements
DK202000074U3 (en) Scaffolding
KR20090028163A (en) Scissors type scaffolding joint device
CA1194059A (en) Device for coupling together laterally directed scaffold elements and uprights in a scaffold or the like
EP0128924A1 (en) Device for interconnecting vertical and horizontal scaffold elements.
FR2487892A1 (en) Universal building wall climbing appliance - has guide-rail top swivelling mounting, hoist support bracket and adjustable base support
CN215121790U (en) Deep loosening tooth assembly
EP1661443B1 (en) Machine with a coupling device to the three point linkage system of a tractor
FR3055643A1 (en) HANGING SYSTEM FOR LIFTING A BANK EQUIPPED WITH A PLATFORM

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: WALLTHER ENGINEERING AKTIEBOLAG

BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20001015