NL8020381A - Inrichting voor het aan elkaar koppelen van zijwaarts gerichte steigerelementen aan staanders in een steiger of dergelijke. - Google Patents

Inrichting voor het aan elkaar koppelen van zijwaarts gerichte steigerelementen aan staanders in een steiger of dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
NL8020381A
NL8020381A NL8020381A NL8020381A NL8020381A NL 8020381 A NL8020381 A NL 8020381A NL 8020381 A NL8020381 A NL 8020381A NL 8020381 A NL8020381 A NL 8020381A NL 8020381 A NL8020381 A NL 8020381A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
clamping
upright
scaffolding
wall
clamping part
Prior art date
Application number
NL8020381A
Other languages
English (en)
Other versions
NL189871C (nl
Original Assignee
Goeteborg Staellningsgruppen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Goeteborg Staellningsgruppen filed Critical Goeteborg Staellningsgruppen
Publication of NL8020381A publication Critical patent/NL8020381A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL189871C publication Critical patent/NL189871C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/302Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members
    • E04G7/306Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are fixed at several bars or members to connect
    • E04G7/307Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are fixed at several bars or members to connect with tying means for connecting the bars or members

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)
  • Ladders (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Movable Scaffolding (AREA)

Description

. 802 03 8 1 : Titel: Inrichting voor het aan elkaar koppelen van zijwaarts | ! gerichte steigerelementen aan staanders in een steiger of j i dergelijke.
| i Technisch gebied: ! i ' ' ' | De onderhavige uitvinding heeft betrekking | ' op een inrichting voor het aan elkaar koppelen van zijwaarts | | gerichte steigerelementen en staanders in een steiger of | 5! dergelijke.
| Achtergrond van de uitvinding:
Koppelinrichtingen voor steigers worden j ! gevonden in veel verschillende constructies. Bijvoorbeeld | 10 zijn er koppelinrichtingen, die zijn voorzien van een deel dat behoort tot een staander van de steiger met een aantal I elementen, die radiaal in verschillende voorafbepaalde j richtingen uitsteken, waarin elementen, die behoren tot I dwarse steigerelementen kunnen worden gehaakt. Dit type |15[ koppelinrichting maakt zeker een individuele samenkoppeling ; i | I en loskoppeling van de dwarse steigerelementen mogelijk, I ! maar deze kunnen alleen aan de staander in zekere vooraf-! bepaalde richtingen worden gekoppeld, gewoonlijk in vier [ richtingen onder rechte hoeken ten opzichte van elkaar.
2O! Anderzijds zijn er inrichtingen bekend, waarmee dwarse | ' steigerelementen kunnen worden verbonden aan de staander in j elke gewenste richting, maar deze zijn anderzijds zo ge-! construeerd, dat afzonderlijke loskoppeling van de dwarse steigerelementen niet mogelijk is, dat wil zeggen, dat in | i :251 een koppelpunt met een aantal steigerelementen, die dwars .....
ten opzichte van de staander uitsteken, al deze steiger-: elementen moeten worden aangekoppeld of losgenomen van de : staander, zelfs als alleen gewenst wordt sommige van de { dwarse steigerelementen los te nemen.
30; Technisch probleem:.
| Het doel van de onderhavige uitvinding is I i het opheffen van het bovengenoemde nadeel in bekende koppelinrichtingen en het verschaffen van een inrichting, die enerzijds het koppelen van een dwars steigerelement aan een I35^ staander in een willekeurige richting vanaf de staander en ; anderzijds een samenkoppeling of losneming onafhankelijk van 8020381 -2- I andere dwarse steigerelementen mogelijk maakt.
! | De oplossing: j 11 ! Dit doel wordt bereikt door middel van een | ; I inrichting, die is gekenmerkt doordat elke koppelinrichting 5 in hoofdzaak bestaat uit een aangrijpdeel, dat is verbonden met de staander en ten minste in de gebruiksstand naar boven i open is met een wand, die zich met afstand van de staander j | uitstrekt en die een tussen de staander en de wand gelegen I | ruimte begrenst, een haakvormig deel, dat ten minste aan | 10‘ één eind van het steigerelemeiitis gelegen en dat kan worden | | gehaakt in het aangrijpdeel, een eerste klemdeel, dat be- | ' weegbaar is ten opzichte van het steigerelement en dat is j i | i voorzien van één of meer klemvlakken, die kunnen drukken | | tegen de staander en/of het aangrijpdeel en een ander klem- !151 deel, dat verstelbaar is tussen een vrijmaakstand en een ! grendelstand en dat in de grendelstand met kracht kan worden ! ! ] gegrepen tussen het eerste klemdeel en het steigerelement ; | zodat het klemdeel in de richting naar de staander wordt I ! gedrukt en het steigerelement in de richting buitenwaarts !20! vanaf de staander wordt gedrukt en dientengevolge door mid- . ! del van het haakvormige deel in het aangrijpdeel wordt ge- i ! klemd.
Beschrijving van de figuren; i De uitvinding zal meer in detail hierna !251 worden beschreven met sommige uitvoeringsvoorbeelden onder | | verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin fig. 1 in I j perspectief een uiteengenomen aanzicht van een koppelinrich-! ting volgens de uitvinding in een eerste uitvoering toont, i fig. 2 een gedeeltelijk weggebroken aanzicht van de koppel-;30 inrichting in de gekoppelde stand in een enigszins gewijzig- ij : de uitvoering toont en fig. 3 de koppelinrichting van fig. 2 in de gedeeltelijk losgenomen toestand toont. Fig. 4 toont : met een dwarsdoorsnede door een in een steiger opgenomen staander de koppelinrichting van boven in de in fig. 2 en !35i 3 afgeheelde uitvoering, fig. 5 toont de koppelinrichting j volgens de uitvinding in een verder gewijzigde uitvoering, i terwijl fig. 6 een voorbeeld van een steiger toont, die is !i j ! yoorzien yan koppelinrichtingen volgens de uitvinding, j ; Bjj Voorkeur tóegepaste uitvoeringsvormen: 40 De constructie van de koppelinrichting is 8020381 ! ; te zien aan de uitvoering van fig. 1, die een uiteengenomen -3- | i aanzicht toont. Daaruit is te zien, dat de koppelinrichting \ \ volgens de uitvinding een aangrijpdeel omvat, dat in het af- I geheelde voorbeeld is uitgevoerd als een in hoofdzaak kom- 3, 5 vormig deel 2, dat behoort tot een staander die is opgenomen i i in een steiger of dergelijke. Het komvormige deel 2 strekt ; zich rondom de hele omtrek van de staander 3 uit en vormt ; een althans nagenoeg axiaal symmetrisch lichaam, dat een i ; ; ruimte 4 tussen de cilindrische wand 5 van de staander en de ΙΟ- conclave wand 6 van het komvormige deel 2 met een bijvoor- ! beeld bolvormig gekromd oppervlak begrenst. In het afgeheelde ! ! : | voorbeeld is het komvormige deel stevig gelast aan de staan- ! i der en bezit het afvoeropeningen 8 tussen de lassen 7 voor i : het afvoeren van water, vuil en dergelijke. Deze afvoerope-j 15; ningen 8 kunnen ook worden gebruikt als schoonmaakgaten, in ; : welk geval grotere voorwerpen gemakkelijk kunnen worden uit- | gepord door middel van een schroevendraaier of dergelijke, ! die wordt ingevoerd in de openingen 8 van onderen. De koppelinrichting 1 volgens de uitvinding omvat verder een haakvor- : | 20; mig deel 9, dat omlaag steekt van een einddeel 10 van een i ! : ! i steigerelement 11. Het steigerelement 11 bestaat bijvoorbeeld: j ' ! j | uit een langwerpig horizontaal deel, dat is opgenomen in een ! | steiger 12, die als voorbeeld in fig. 6 is afgeheeld. Het I ; haakvormige deel 9 omvat enerzijds een oppervlak 12, dat al- !25' thans nagenoeg in vorm is aangepast aan de vorm van de wand 5 van de staander 3 en anderzijds een oppervlak 13, dat is ! afgekeerd van het oppervlak 12 en dat althans nagenoeg in vorm is aangepast aan de vorm van de binnenwand 6 van het ! komvormige deel 2. Verder is in de koppelinrichting 1 een 30; eerste klemdeel 14 opgenomen, dat beweegbaar is langs het ! einddeel 10 van het steigerelement 11 tussen het haakvormige | i ' ; I ! deel 9 en een langwerpige buissectie 15, waarvan slechts een ; deel is afgeheeld in fig. 1 en waarin het einddeel 10 over . een afstand is gestoken. De buissectie 15 is bijvoorbeeld 35 op het einddeel 10 geperst of daaraan gelast. Het eerste klem-; ! deel 14 omvat in hoofdzaak twee zijstukken 16 en twee dwars- i ] | ! stukken 17, 18. De zijstukken 16 omvatten elk een uitsparing : I 119, die geschikt is voor het opnemen van liet komvormige deel ; 2 j,n de, gemonteerde toestand en elk van de twee klemvlakken i......; 40 20, 21, die zijn uitgevoerd om te drukken tegen de wand 5 van 8 0 2 0 3 8 1.........
-4- I J de staander 3. Verder is in de koppelinrichting 1 nog een j I koppeldeel 22 opgenomen, dat in het afgeheelde voorbeeld ; I is uitgevoerd in de vorm van een wig, die kan worden inge-i ! : ! i bracht in een doorgaande dwarssleuf 23 in het einddeel 10, i i | 5 dat is gemaakt van sterk metaal, bijvoorbeeld staal. De wig i i i i 22 heeft twee randen 24, 25 die ten opzichte van elkaar in de 1 i 1 neerwaartse richting convergeren en waarvan de ene rand 24 ! \ j : geschikt is om samen te werken met de dwarsstukken 17, 18 i en de andere rand 25 kan samenwerken met een eindvlak 27 ! lö (zie fig.:2 en 3) in de sleuf 23 op een wijze, die meer in | i detail hierna beschreven zal worden.
j i | ί Fig. 2 toont meer in detail hoe de ver- i ί ί schillende onderdelen kunnen samenwerken met elkaar in de | koppelinrichting 1 volgens de uitvinding in zijn gekoppelde | l^ toestand. De in fig. 2, 3 en 4 afgeheelde uitvoering ver-| schilt van de uitvoering 1 alleen doordat de wig 22 twee | zijwaarts gerichte pennen 26 bevat, die zijwaarts uitsteken aan elke zijde van de wig 22 en zo aanslagelementen vormen, l ; die tegen de onderzijde van het einddeel 10 aanslaan en zo | 20 verhinderen dat de wig 22 uit de sleuf 23 wordt genomen.
; Als resultaat wordt een verhoogde veiligheid verkregen in de : koppelinrichting volgens de uitvinding. De bovenste eindstand I van de wig blijkt uit fig. 3. In de gemonteerde toestand is J de werking van de koppelinrichting dus precies hetzelfde als I 25 in de uitvoering volgens fig. 1 in de uitvoering volgens | ί fig. 2, 3 en 4, terwijl de stand van de opgenomen onderdelen | ' iets verschilt tijdens het koppelen en losnemen.
i , | Met de delen volledig losgenomen zoals is ! i afgeheeld in fig. 1 is de wig 22 dus geheel verwijderd en | 30 kan het klemdeel 14 zijwaarts worden verplaatst in de rich-! ; ting vanaf het haakvormige deel 12. Dus wanneer een steiger- | ; element 11 bijvoorbeeld een langwerpig deel van een steiger moet worden gekoppeld aan een staander 3, wordt het haakvor-! mige deel 9 gehaakt in het komvormige deel 2, waarna het klem-35! deel 14 voorwaarts wordt geduwd, zodat zijn klemvlakken 20, j ! 21 drukken tegen de wand 5 van de staander 3. De dwarsstukken ! i : ί 17, 18 bevinden zich dan in een zodanige stand, dat het hoofddeel van de sleuf 23 aan de buitenzijde van de dwarsstukken | ligt. Dan wordt de weg 22 omlaag bewogen in de sleuf 23 en i 40 omlaag geslagen door middel van een geschikt gereedschap, '8 02 0 3 8 1........................
-5- ν ί ! ! bijvoorbeeld een hamer, een moker of dergelijke en als gevolg van de vorm van de wig 22 wordt het klemdeel 14 met zijn 3 klemvlakken 20, 21 tegen de wand 5 van de staander geperst, : meer in het bijzonder als gevolg van het feit, dat de rand 5j 24 van de wig 22 wordt geperst tegen de dwarsstukken 17, 18 I en de rand 25 wordt geperst tegen dit randvlak in de sleuf i 1 , ; 22, Als resultaat wordt het haakvormige deel 9 tegelijk met ; zijn convexe oppervlak 13 geperst tegen de binnenzijde van | het komvormige deel 2. Om oppervlaktecontact te verkrijgen, ΙΟ· kan de sleuf op gunstige wijze, ten minste in het laatstge-! noemde randvlak, zijn voorzien van een schuin oppervlak, dat | i overeenkomt met de helling van deze rand 25 in de gemonteerde | i toestand van de inrichting. Dit is het best afgebeeld in fig.
! i I j 2 die het aandrukken van de wig 22 tegen de dwarsstukken 17, i15| 18 en zijn stand in de sleuf 23 toont.
I In de gemonteerde toestand van de koppel- i| ' I | inrichting wordt een zeer stijve koppeling verkregen, tenge-ivolge van het feit, dat niet alleen radiaal gerichte of l axiaal gerichte krachten ten opzichte van de staander worden i20l opgenomen, maar ook in grote mate breekkrachten die trachten | het dwarse steigerelement 11 in verschillende hoekstanden ten jopzichte van de staander te draaien.
j Het losnemen van het steigerelement .11 van !de staander vindt in principe op dezelfde manier plaats als 25:het verbinden, maar in de omgekeerde volgorde en met de omge- I keerde bewegingen. Dus de wig 22 wordt uit zijn geheel inge- i ίschoven stand gedreven, waarna de klemwerking op het klemdeel i ! · j i 14 en het haakvormige deel 9 ophoudt. Wanneer de wig 22 in | ide in fig. 1 afgebeelde uitvoering geheel is verwijderd, kan I 1 |30|het klemdeel 14 achterwaarts worden bewogen in de richting | ;van de buissectie 15> waarna het steigerelement 11 met het ;haakvormige deel 9 uit het komvormige deel 2 kan worden j :gelicht.
Het aan elkaar koppelen door middel van de i 135;koppelinrichting in de uitvoering, die in fig. 2, 3 en 4 is j afgebeeld, vindt in principe plaats op dezelfde manier als \ i | big de uitvoering die is afgebeeld in fig. 1, maar de wig, i I ' ^ I :zoals boven beschreven is, is in de beginstand slechts ge-|deeltelijk, uit de sleuf 23 gelicht, hetgeen betekent, dat het 40 klemdeel 14 althans nagenoeg op de in fig. 3 afgebeelde wijze ; 8020381 -6- I gedraaid moet worden gehouden om het mogelijk te maken, dat : het haakvormige deel 9 kan worden gehaakt in het komvormige deel 2. Wanneer dit gedaan is, wordt het klemdeel 14 op dezelfde manier als met verwijzing naar fig. 1 beschreven is, 5; met zijn klemvlakken 20, 21 aangebracht tegen de staander 3, j ;waarna de wig 22 omlaag kan worden gedreven in de in fig. 2 jafgeheelde stand, die dus samenvalt met wat beschreven werd jmet verwijzing naar fig. 1.
| ! In fig. 4 is de koppelinrichting volgens !10!de uitvinding bij wijze van voorbeeld afgebeeld met vier stei- | !gerelementen 11, die in richtingen loodrecht op elkaar zijn
! I
; iverbonden met de staander 3. Volgens de uitvinding kunnen i J enerzijds echter alle willekeurige richtingen worden gekozen |voor de steigerelementen 11 ten opzichte van elkaar en an-15|derzijds ten opzichte van een zekere voorafbepaalde stand van I de staander 3. Fig. 4 toont, dat de klemvlakken 20, 21 in het |afgebeelde voorbeeld niet zijn afgeschuind ter aanpassing bij I de wand van de staander, hetgeen een bijzonder stabiele rand-aangrijping, die wordt vastgehouden tegen rotatie, oplevert |20 door randcontact tussen de klemvlakken 20, 21 en de wand 5
j I
ivan de staander. In de praktijk treedt een zekerecpringe ver-| vorming van de wand 5 op, hetgeen een verder verbeterde aan-raking geeft.
: Volgens de uitvinding kan het samenkoppe- 25|len en losnemen dus individueel voor elk afzonderlijk steiger- i i | !element 11 met betrekking tot de staander 3 plaatsvinden.
| jIn het in fig. 2,3 en 4 afgebeelde voorbeeld , bij het losne-I .men van êên van de steigerelementen 11, wordt de wig 22 om-| hoog gedreven in de in fig. 3 afgebeelde vrijmaakstand, 130 waarna het klemdeel 14 kan worden uitgezwenkt en het steiger-: |element 11 kan worden losgehaakt met zijn haakvormig deel 9 I van het komvormige deel 2. Dan kan het steigerelement 11 worden verwijderd van de staander 3.
In de in fig. 5 afgebeelde uitvoering is 35 i het klemdeel 14 enigszins gewijzigd en voorzien vari een boven-! iste en een onderste geleidingswand 28, 29 aan elke zijde van ί ! ihet einddeel 10 van het steigerelement 11. Deze geleidings-'wanden 28, 29 bestaan bijvoorbeeld uit dwarse metaalstukken,
I !die van het ene einddeel 16 zich. uitstrekken naar het andere. | 40 Het andere klemdeel bestaat, inplaats van een wig, in dit gevaL
8020381 uit een arm 31/ die zwenkbaar is gemonteerd op een excentrische pen 30 met een klemvlak 32/ dat kan worden geplaatst i tegen het randvlak 33 van het eindstuk 16. Voor de symmetri- j j ! sche krachtwerking kan een arm 31 bij benadering worden aan-I 5| gebracht aan elke zijde van het einddeel 10, zodat elk eind-! stuk 16 samenwerkt met een bijbehorende arm. De pen 30 is v i ! | dus verankerd in het steigerelement 11 en strekt zich bij- j ; voorbeeld door een boring daardoorheen uit. In fig. 5 is
I I
de koppelinrichting in de gemonteerde toestand afgebeeld, 10' waarin het klemdeel 14 tegen de staander wordt geperst in principe op dezelfde manier als in de bovenbeschreven voorbeelden, waarbij de klemwerking wordt veroorzaakt doordat i ! de arm 31 wordt gemonteerd in het einddeel 10 van het steiger-| element 11 en met zijn klemvlakken 32 wordt gedrukt tegen ί15 het bijbehorende randvlak 33 aan elk van de eindstukken 16 | ; in het klemdeel 14. In de gemonteerde stand wordt de arm 31 I beschermd tegen toevallige manipulatie door middel van een I | beschermingsplaat 34, die wordt aangebracht boven op het I ! ί einddeel 10 en zijwaarts enigszins voorbij zijn breedte uit- 20 steekt om de arm 31 van boven gezien af te dekken. Tijdens ! het losnemen wordt de arm 31 of worden de armen omlaag ge-! | zwenkt om hun pennen 30 en als resultaat van deze geleide- j lijk kleiner wordende stralen ten opzichte van de als zwenk-ί : middelpunt dienende pen 30 wordt het klemdeel 14 vrijge-25; maakt en kan het achterwaarts worden bewogen zodat het | ; steigerelement 11 kan worden losgehaakt van de staander 3.
! i Fig. 6 toont een voorbeeld van een stei- | ; ger 12, die is voorzien van koppelinrichtingen 1 volgens de ; ί ^ ; I ! uitvinding. De staanders 3 kunnen dus langs hun lengte zijn 30'J voorzien van ' komvormige delen 2 op gelijke tussenafstan-; den, terwijl de dwarse steigerelementen 11 elk de einddelen | 10 bevatten, die aan elk van hun twee einden zijn voorzien j van de haakvormige delen 9. Als gevolg van de stijfheid, I ί die wordt bereikt door middel van de koppelinrichting vol-j35 i gens de uitvinding, kan een dergelijke steiger bijvoorbeeld | ί door een kraan worden opgeheven en verplaatst, terwijl deze ! ; zijn juiste vorm behoudt. Bijvoorbeeld kan een steiger, bij- j j yoorbeeld in de vorm van een lifttoren,, liggende worden ge- j | bouwd en dan worden opgeheven door middel van een kraan in 40 de rechtopstaande gebruiksstand.
8020381 -8- : ; Wat belangrijk is voor de onderhavige uityin- j - ding is dat het eind van het horizontale steigerelement, dat ! ! wil zeggen, het haakvormige deel 9 niet wordt geperst tegen i de staander om daartegen te drukken maar inplaats daarvan ! 5i van de staander af naar de wand 6 van het komvormige deel 2.
I. i i Als resultaat kan êên en dezelfde hartafstand tussen de ! I staanders worden gehandhaafd met staanders met verschillende j ' | j diameters, maar met één en dezelfde afstand tussen het axia- | ; le midden en de wand 6 van het komvormige deel. Dit is een | 10; groot voordeel wanneer een steiger wordt opgebouwd uit | i telescopische staanders, dat wil zeggen wanneer de bovenste i staander met een kleinere afmeting telescopisch wordt ge- j I ' ‘ | koppeld aan onderste staanders met grotere afmetingen.
De uitvinding is niet beperkt tot de boven-15 beschreven en in de tekeningen afgebeelde uitvoeringsvoor*-j beelden, maar kan worden gevarieerd binnen het kader van de | volgende conclusies. Bijvoorbeeld kan de koppelinrichting j volgens de uitvinding worden gebruikt op andere typen | S steigers dan zuivere bouwsteigers, bijvoorbeeld zogenaamde i i * ' ; 2 ol vorms te Hingen om vormen te ondersteunen in het gieterij ! ] ! bedrijf. Verder kan het komvormige deel een andere vorm | | hebben, bijvoorbeeld kan het zijn gemaakt met een platte ; mantelwand en een platte bodem. De bodem kan in grotere of | kleinere mate zijn geperforeerd, bijvoorbeeld kan de bodem I 25 zijn vervangen door afstandsorganen die de wand 6 steunen.
! Het is ook denkbaar, dat het komvormige deel j , | ; wordt vervangen door een aantal jukken, dat het maximum | i aantal steigerelementen 11 bepaalt, zodat de continue wand I 6, die zich met afstand vanaf de staander uitstrekt, wordt ; 30 vervangen door een aantal afzonderlijke wanden, één voor elk juk. De jukken kunnen bijvoorbeeld zijn gevormd als een : UHjzer, Evenzo kunnen zowel het haakvormige deel 9 als het klemdeel 14 een geheel andere vorm hebben. De vier klemvlak-ken kunnen bijvoorbeeld worden vervangen door een bovenste ; i ; 35; en een onderste breder samenhangend klemvlak. Het klemdeel j kan mogelijkerwijze klemvlakken omvatten, die alleen aan ! ! één zijde van het komvormige deel kunnen drukken tegen de staander en het klemdeel kan beweegbaar, bijvoorbeeld schar·'·*; | nierend, zijn verankerd in het einddeel van het steigerele- i | 40 ment 11. Het klemdeel 14 kan bijvoorbeeld bestaan uit één van 8020381 -9- <* ί I I de eindstukken 16 in welk geval de sleuf 23 een vergrote | : lengte heeft in de langsrichting van het steigerelement, ; zodat het klemdeel 14 daarin gestoken kan worden, waarna de ! ! wig 22 in de sleuf 23 aan de buitenzijde van het eerste i’5i klemdeel kan worden gedreven en worden geperst tegen zijn ! i : ! ; rand 33 (zie fig. 5). Dit eerste klemdeel kan in twee delen | ! zijn, in welk geval het onderste deel, dat het onderste klem- I vlak vormt, verplaatsbaar in een groef in de langsrichting ! van het steigerelement kan zijn en in een klemstand kan wor- 10| den geplaatst door het andere klemdeel, bijvoorbeeld een j wig. Een van schroefdraad voorziene moer op het steiger- ! element kan worden gebruikt als het andere klemdeel, dat | | axiaal kan worden verplaatst door dit te draaien en het i eerste klemdeel tegen de staander te drukken. De moer kan 15 worden vervangen door een ander element, dat axiaal om het I : steigerelement kan worden gedraaid, bijvoorbee.ld een afge- eerste - schuinde buislengte, die bij draaiing hettklemdeel tegen de i staander perst. Verder kan het haakvormige deel 9 in de prak-i tijk worden gemaakt met een zekere speling ten opzichte van 20 de staander 3, hetgeen niettemin een starre samenkoppeling
J
I zonder speling geeft volgens het principe van de uitvinding.
! | Het steigerelement 11 kan inplaats van een dwarsstaaf be- | staan uit een beugel, bijvoorbeeld om vlakken, zoals planken ! : of dergelijke, te ondersteunen of een verticale geleiding 25 voor een lift. In principe kan de buissectie worden weggelaten en mogelijkerwijze worden vervangen door een ander ! ί element.
; ! i j : ! i ' 1 !
[ I
! I
j ! | t ! ; 8 02 Ö3 8 1

Claims (5)

  1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het I kenmerk, dat het steigerelement (11) een dwarssleuf (23) omvat en dit tweede klemdeel (22) bestaat uit een wig, |25 1 die kan worden ingestoken in de sleuf in de gemonteerde | i stand van de inrichting en dientengevolge worden geperst | ! tegen ten minste een deel (17, 18) van het eerste klemorgaan j (14), zodat dit in de richting van de staander (3) wordt ge-! ; perst en het steigerelement wordt geperst in de tegenoverge- 30. stelde richting. i ! | : .3, Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t I het k e n m e r k, dat het eerste klemdeel (14) bovenste ; ! ; j en onderste klemvlakken (20,21) bevat, waarvan de bovenste % | klemvlakken kunnen drukken tegen de wand (5) yan de staander 35 | (3) boven het aangrijpdeel (2), terwijl de onderste klemvlak- ! ; ken- (21I kunnen drukken tegen de wand van de staander onder i ' I I. ; het aangrijpdeel (2), ! 4, Inrichting volgens één der voorgaande con- r.......l 8 02 0 3 8 1 t -11- » ' i......I.............. ..................................................................................................................... : I clusies, met het kenmerk, dat het eerste klem- ! ! deel (14) bestaat uit twee eindstukken (16), die de klem- | : vlakken (20, 21) bevatten en die elk aan zijn eigen zijde i van een einddeel (10) van het steigerelement (11) zijn ge- ; 5 legen en bovenste en onderste dwarsstukken (17, 18) die zich | uitstrekken tussen de twee eindstukken (16) resp. boven en j | onder het einddeel (10).
  2. 5. Inrichting volgens één der voorgaande ! ; conclusies, met het kenmer k, dat de wand (6) 10! van het aangrijpdeel (2) en de tussenliggende ruimte (41 | zich uitstrekken rondom de omtrek van de staander (3) en : I j gemeenschappelijk zijn aan een aantal steigerelementen (11). ! ' I ! j 6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t | ! het kenmerk, dat het aangrijpdeel (2) althans nage~ 15| noeg komvormig is.
  3. 7. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de wand (4) van het aangrijpdeel | : (2) cilindrisch is.
  4. 8. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, 20 met het kenmerk, dat het dwarsstuk,(17, 181 is | ! uitgevoerd om in de gemonteerde toestand van de inrichting | ! dichtbij een rand van de dwarssleuf (23) te worden geplaatst, ' terwijl de wig tegen dit dwarsstuk kan worden geperst.
  5. 9. Inrichting volgens éën der conclusies 25! 1-7, met het kenmer k, dat het tweede klemdeel j ('iribestaat uit een excentrisch om een pen (301 in het | steigerelement (111 gemonteerde eenheid met een gebogen I klemvlak (33). dat kan samenwerken met een bijbehorend rand-vlak (331 op het eerste klemdeel (14) zodat dit door middel j30: van het klemvlak (321 in de grendelstand van het tweede klemdeel wordt geperst maar door middel van een zwenkbewe-I ging om de pen (301 omlaag kan worden bewogen om het eerste I | klemdeel (.14) vrij te maken. | | | I i i I l : | : 8 02 0 3 8 1
NLAANVRAGE8020381,A 1979-10-19 1980-10-15 Inrichting voor het samenkoppelen van zijwaarts gerichte steigerelementen en staanders van een steiger of dergelijke. NL189871C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
SE7908679 1979-10-19
SE7908679A SE423735B (sv) 1979-10-19 1979-10-19 Anordning for sammankoppling av sidoriktade stellningselement med standare i en byggnadsstellning eller dylikt

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL8020381A true NL8020381A (nl) 1982-02-01
NL189871C NL189871C (nl) 1993-08-16

Family

ID=20339106

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8020381,A NL189871C (nl) 1979-10-19 1980-10-15 Inrichting voor het samenkoppelen van zijwaarts gerichte steigerelementen en staanders van een steiger of dergelijke.

Country Status (18)

Country Link
JP (1) JPH0125862B2 (nl)
AU (1) AU539039B2 (nl)
BE (1) BE894693Q (nl)
BR (1) BR8009052A (nl)
DE (1) DE3049971T1 (nl)
DK (1) DK151824C (nl)
ES (1) ES262253Y (nl)
FI (1) FI65837C (nl)
FR (1) FR2467940A1 (nl)
GB (1) GB2086522B (nl)
HK (1) HK105888A (nl)
IT (1) IT1149861B (nl)
MY (1) MY8600156A (nl)
NL (1) NL189871C (nl)
SE (1) SE423735B (nl)
SG (1) SG65386G (nl)
SU (1) SU1227124A3 (nl)
WO (1) WO1981001164A1 (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE444700C (sv) * 1982-12-08 1987-11-17 Harry Karlsson Hak-kilanordning for sammankoppling av vertikala och horisontella element i t ex byggnadsstellning
ATE62047T1 (de) * 1985-09-30 1991-04-15 Yvon Plasman Verbindungsteile fuer gerueste.
NZ219056A (en) * 1987-01-26 1991-07-26 Rein Klazes Wedge up hook connector
DE3863753D1 (de) * 1987-11-27 1991-08-22 Rux Guenter Gmbh Metallstandgeruest fuer bauwerke.
JPH02178442A (ja) * 1988-12-28 1990-07-11 Tatsuo Ono 支柱の連結方法及び支柱装置
ES2014944A6 (es) * 1989-09-11 1990-07-16 Astigarraga Galfarsoro Salvado Nudo para estructuras reticulares.
FR2669362B1 (fr) * 1990-11-15 1993-02-19 Mills Agencement d'assemblage d'une traverse a un mat, organes d'assemblage et elements d'echafaudage correspondants.
DE4314001C2 (de) * 1993-04-29 1996-05-09 Gerald Merkel Gerüstknoten
SE517645E5 (sv) * 1999-11-01 2016-06-07 Pluseight Technology Ab Anordning för sammankoppling av ställningselement
SE536068C2 (sv) * 2011-10-10 2013-04-23 Pluseight Technology Ab Kopplingselement för byggnadsställningar
FR2989102B1 (fr) * 2012-04-05 2015-08-14 Marcel Roux Echafaudage
CN102704670B (zh) * 2012-06-24 2014-05-07 郑德春 碗扣式脚手架用下碗扣及其安装方法

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1261335A (fr) * 1960-04-06 1961-05-19 Raccord d'échafaudage et d'assemblage tubulaire
GB1163532A (en) * 1965-08-26 1969-09-10 Eddison Plant Ltd Improvements in or relating to scaffolding
GB1180562A (en) * 1966-04-29 1970-02-04 Kwikform Ltd Improvements in or relating to Builders Scaffolding
GB1386238A (en) * 1971-05-28 1975-03-05 Kwikform Ltd Builders scaffolding
GB1470968A (en) * 1973-08-24 1977-04-21 Gkn Mills Building Serv Scaffolding
GB1494320A (en) * 1974-05-08 1977-12-07 Kwikform Ltd Builders scaffolding
DE7612366U1 (de) * 1975-04-26 1979-01-11 C. Bryant & Son Ltd., Shirley, Solihull, West Midlands (Grossbritannien) Geruest
GB1542265A (en) * 1975-04-26 1979-03-14 Bryant & Son Ltd C Scaffolding
GB1471356A (en) * 1975-07-29 1977-04-27 Palmers Scaffolding Ltd Scaffolding
BE867824A (fr) * 1978-06-05 1978-10-02 Travaux Hydrauliques Et Entpr Echafaudage tubulaire

Also Published As

Publication number Publication date
DK261081A (da) 1981-06-15
WO1981001164A1 (en) 1981-04-30
IT1149861B (it) 1986-12-10
SG65386G (en) 1987-03-27
FI65837B (fi) 1984-03-30
NL189871C (nl) 1993-08-16
HK105888A (en) 1989-01-06
MY8600156A (en) 1986-12-31
DK151824C (da) 1988-06-06
FI813642L (fi) 1981-11-17
DE3049971C2 (nl) 1989-02-09
SE423735B (sv) 1982-05-24
ES262253U (es) 1983-01-01
BE894693Q (fr) 1983-01-31
JPS56501411A (nl) 1981-10-01
FI65837C (fi) 1984-07-10
AU539039B2 (en) 1984-09-06
FR2467940A1 (fr) 1981-04-30
JPH0125862B2 (nl) 1989-05-19
SU1227124A3 (ru) 1986-04-23
IT8025448A0 (it) 1980-10-17
GB2086522B (en) 1983-08-03
SE7908679L (sv) 1981-04-20
DE3049971T1 (de) 1982-06-03
DK151824B (da) 1988-01-04
ES262253Y (es) 1983-02-01
GB2086522A (en) 1982-05-12
AU6391880A (en) 1981-05-07
BR8009052A (pt) 1982-03-09
FR2467940B1 (nl) 1984-11-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4439052A (en) Device for coupling together laterally directed scaffold elements to uprights in a scaffold or the like
NL8020381A (nl) Inrichting voor het aan elkaar koppelen van zijwaarts gerichte steigerelementen aan staanders in een steiger of dergelijke.
ES2383697T3 (es) Conjunto de acoplamiento entre piezas de desgaste sobre herramientas de soporte para equipos de máquinas para obras públicas
US3587893A (en) Material handling attachment for lift truck
NO177913B (no) Stillasrör med et tilkoplingshode
ES2271736T3 (es) Disposicion de elementos estructurales de sustentacion de una estructura espacial portante.
WO1993009311A1 (en) Connector for assembling components of scaffolding
PL201446B1 (pl) Urządzenie łączące do rusztowań
FR2651821A1 (fr) Nóoeud pour structures reticulaires applicables notamment a la realisation d&#39;echafaudage.
EP2766541B1 (en) Coupling member for scaffoldings
CA1306483C (fr) Loquet d&#39;echafaudage
US20040173717A1 (en) Hook holder for holding scaffolding elements to a scaffold
AU2002255406A1 (en) Hook holder for holding scaffolding elements to a scaffold
EP0194215B1 (fr) Noeud d&#39;échafaudage ou de structure similaire et procédé d&#39;assemblage
EP0305014A2 (en) Scaffold comprising uprights, cross members and platforms connected to the cross members
EP0527086A1 (fr) Dispositif d&#39;assemblage et de fixation d&#39;une extrémité d&#39;une traverse à un montant et système d&#39;échafaudage comprenant des traverses munies à chacune de leurs extrémités d&#39;un tel dispositif
KR850001092B1 (ko) 비계용 단위부재 결합장치
DK202000074U3 (da) Stillads
KR20090028163A (ko) 지주 연결장치
CA1194059A (en) Device for coupling together laterally directed scaffold elements and uprights in a scaffold or the like
EP0128924A1 (en) CONNECTION DEVICE BETWEEN VERTICAL AND HORIZONTAL SCAFFOLDING ELEMENTS.
FR2487892A1 (fr) Appareil a dispositif elevateur pour grimper le long d&#39;une paroi, notamment pour echafaudage grimpant
CN215121790U (zh) 一种深松齿组件
EP1661443B1 (fr) Machine avec un dispositif d&#39;accouplement au système d&#39;attelage trois points d&#39;un tracteur
FR3055643A1 (fr) Systeme d&#39;accroche pour levage d&#39;une banche equipee d&#39;une plateforme

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: WALLTHER ENGINEERING AKTIEBOLAG

BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20001015