NL8020237A

NL8020237A - Inrichting voor het bij de slacht villen van de huid van schapen.

Info

Publication number: NL8020237A
Application number: NL8020237A
Authority: NL
Original assignee: Hamjern As
Priority date: 1979-07-06
Filing date: 1980-07-04
Publication date: 1981-06-16
Also published as: AU521706B2; AU6056380A; DE3049679C2; NO145902C; GB2066652B; NO145902B; DE3049679T1; EP0031337A1; SE422647B; WO1981000040A1; SE8101445L; NO792255L; US4392274A; EP0031337B1; GB2066652A

Description

-1-.

k 8020237 vo ιβίώ

Inrichting voor het hij de slacht villen van de huid van schapen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in verband met de slacht villen van de huid van het carcas van een schaap, bestaande uit een in hoofdzaak horizontale trommel, welke de huid, terwijl de trommel draait, vilt, welke trommel opwaarts langs 5 de rugzijde van het carcas kan worden bewogen, terwijl dit aan de achterpoten hangt.

Bij het slachten van groot vee worden inrichtingen gebruikt om de huid:te villen, waarbij een trommel de huid van het carcas aftreet, terwijl deze op de trommel wordt gewikkeld. De bekende 10 inrichtingen zijn praktisch niet bruikbaar voor het villen van de huid bij de slacht van schapen, aangezien niet voorzien is in een noodzakelijke verdeling van de krachte op de huid rondom het gehele carcas, met als resultaat, dat het carcas op bepaalde plaatsen scheurt, d.w.z. het vlies, dat op het carcas moet achterblijven, wordt tezamen met 15 de huid weggetrokken.

Het doel van de uitvinding is te voorzien in een inrichting voor het villen van de huid van het carcas van een schaap of lam waarbij een rationele en doelmatige trek wordt verkregen en waarbij de trommel zodanig is gevormd, dat tijdens het villen minder kracht 20 wordt vereist en gelijktijdig een voorzichtig wegtrekken van de huid verzekerd wordt zonder dat het carcas beschadigt.

Dit wordt volgens de uitvinding met een inrichting volgens het boven omschreven type bereikt, doordat de trommel'vanaf een centraal gedeelte naar beide einden langzamerhand in diameter toeneemt 25 en gemonteerd is op het vrije einde van een draaibare hefbalk, welke voorzien is van middelen voor een opwaartse gerichte draaibeweging van de hefbalk tijdens het villen, en middelen aanwezig zijn voor het draaien van de trommel synchroon met de draaibeweging van de hefbalk en met de snelheid, welke is aangepast aan de beweging van de hefbalk. 30 Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder ver wijzing naar de tekening toegelicht. Daarin toont: figuur 1 schematisch een zijaanzicht van de vilinrichting volgens de uitvinding;

figuur 2 een aanzicht .in de richting van de lijn II-II

35 van figuur 1; figuur 3 een bovenaanzicht van de inrichting volgens fi- 8020237 -2- guur 1; en figuur U en 5 schematisch de verschillende behandelings-fasen hij het villen van een huid.

Zoals weergegeven in figuur 1-3, heeft de weergegeven 5 vilinrichting een vertikaal staand rechthoekig stalen frame 1 met vertikale zijdelen, welke legers 2 dragen voor een draaibare ondersteuning van een uiteinde van een hefbalk 3. Delegers 2 kunnen verplaatsbaar op de zijdelen van het frame gemonteerd zijn. De hefbalk 3 omvat een paar bijv. telescoperende buis- en stangdelen ^ en 5 10 en een paar schoren 6, welke daartussen lopen. Op de vrije einden van de stangvormige delen 5 zijn montagelegers 7 aanwezig voor het ondersteunen van een in hoofdzaak horizontale trommel' 8, welke' hog nader beschreven zal worden. De hefbalk met de trommel is op- en neerwaarts, draaibaar door tussenkomst van bedieningsmiddelen, welke in het'weèr-15 gegeven geval bestaan uit een hydraulische cylinder en' zuigereenheid 9, (cylinder (i). Aan.zijn boveneinde is de hydraulische cylinder'9 draaibaar verbonden met een dwarsorgaan van het frame 1, terwijl het . onderste vrije einde van de zuigerstang 10 draaibaar gemonteerd is tussen een stel vasthoudplaten 11, welke bevestigd zijn aan de scho-20 ren 6 en voorzien van openingen 12. of dergelijke voor het instelbaar monteren van het einde van de zuigerstang.

Op een lager niveau en op een geschikte afstand voor de hefbalk 3 bevinden zich klemmiddelen met de gecombineerde vasthouden strekkende funktie en welke in verband met de werking van.de in-25 richting nader toegelicht zullen worden. In het weergegeven geval omvatten de klemmiddelen een steunframe 15 voor een hydraulische cylinder/zuigereenheid 1^ (cylinder II). Aan het ondereinde is de hydraulische cylinder draaibaar verbonden met een steunframe 13, en door middel van de steunmiddelen 15 wordt de cylinder in een schuine 30 stand gehouden als weergegeven in figuur 1. Op het hovenèinde van de zuigerstang 16 van de cylinder/zuigereenheid 1^ is een grijperkop 17 bevestigd met grijpklauwenl8, welke worden bediend door de hydraulische cylinder/zuigereenheid 19 (cylinder III).

» In de weergegeven uitvoeringsvorm heeft de trommel 8 35 een cylindrisch gedeelte 20, dat met zijn einde overgaat in een gedeelte 21, waarvan de diameter in de richting van de einden van de trommel langzamerhand toeneemt en bijv. een conische vorm bezit.'Op elk einde 8020237 -3- van de trommel bevindt zich èen in hoofdzaak ronde eindplaat 22 met een groterediameter dan de einden van de trommel 8 en voorzien van een haakgedeelte 23, dat in het weergegeven geval gevormd wordt door een tangentiaal verlopende inkeping in de betreffende eindplaat. Het 5 belang van de concave of zadelvormige trommel zal nog worden beschreven in verband met de werking van de inrichting.

Voor het draaien van de trommel 8 dient een motor 2b, welke bijv. van het hydraulische type is, welke zich bevindt aan het vrije einde van het stangvormige gedeelte 5 van de hefbalk. De motor 10 wordt gesteund door een console 25, welke bevestigd is aan de stang 5 en is via een geschikte koppeling 8 verbonden met de as van de' trommel 8.

Voor het in werking stellen van de aandrijfmiddelen van de inrichting volgens de uitvinding dient een hydraulische eenheid 27, 15 welke op de voet van het vertikale stalen frame 1 wordt gesteund door een voetplaat 28, welke op zijn beurt via buffers 30 op het frame 29 rust.

De verschillende hydraulische en/of elektrische toevoer-leidingen en de verschillende verbindingen en regel mi ddelen, zoals 20 regelkleppen en dergelijke, welke noodzakelijk zijn voor de werking en bediening van de inrichting, zijn in de schematisch gehouden tekening niet weergegeven. De opstelling van deze middelen is algemeen bekend en zak ook nader beschreven worden. De inrichting kan ook pneumatisch in plaats van hydraulisch werken.

25 De wijze waarop het villen plaatsvindt, wordt toegelicht met betrekking tot figuur b en 5.

Wanneer het carcas van een schaap de vilinrichting bereikt is dit al voorbehandeld vanaf de borstzijde tot juist nabij de navel.

De huid is van knie gewricht tot knie gewricht aan de voorkant van de 30 borst ingesneden. De voorpoten zijn ter plaatse van de kniegewrichten afgesneden, doch de middenvoetsbenen steken in de huid.

De aanvankelijke of nulstand van de inrichting is in figuur b getoond. Het carcas 31 van het schaap of lam hangt aan de achterpoten aan een schematisch weergegeven bovengrondse transporteur 35 32. Het carcas van het schaap wordt voorts ingeklemd totdat de einden van het bovenbeen, d.w.z. de voorpoten boven de kniegewrichten in de grijpklauwen 18 van de klemmiddelen worden vastgezet, waarbij de cy- 8020237 -u- linder III daartoe in werking wordt gesteld. Zoals reeds opgemerkt, steken de middenvoetsbenen 33 in de huid en komen in inkepingen van de eindplaten 22 van de trommel en worden aan elk einde van de trommel door de haken 23 vastgehouden. De trommel en de hefbalk treden nu 5 automatisch en synchroon in werking, waarbij de aandrijfmotor 2k de trommel 8 doet draaien in de richting van de pijl A in figuur U, terwijl de cylinder I een opwaartse slag met een bepaalde kleine snelheid, zodat wanneer de juiste hoek is bereikt voor het wegtrekken van de huid uit het schoudergedeelte van het carcas, deze huid nu op de 10 trommel wordt gewikkeld (in figuur h en 5 is de binnenzijde van de huid als een gearceerd oppervlak weergegeven). Zoals blijkt uit figuur 'k begint de beweging van de hefbalk 3 vanuit een iets lagere stand met betrekking tot de horizontaal en de gesynchroniseerde beweging van de hefbalk en de trommel wordt zodanig ingesteld, dat de juis-15 te hoekstand wordt bereikt, hetgeen resulteert in een zo doelmatig mogelijke vilhandeling.

Wanneer de trommel over een bepaalde afstand (normaal tot ongeveer 20 cm) is geheven, krijgt de cylinder I een signaal voor ... het vergroten van de slag, doch nu bij volle snelheid, terwijl de 20 cylinder II· een signaal krijgt voor een slag, d.w.z. een neerwaartse beweging van de zuigerstang 16 met de klemmiddelen. De bovenbenen en hiermede het carcas van het schaap worden daarbij schuin buitenwaarts naar omlaag getrokken ten opzichte van de hefbalk en de trommel, zoals blijkt uit figuur 5;(het carcas wordt normaliter iets verder buiten-25 waarts ten opzichte van de trommel getrokken dan in deze figuur getekend. De huid wordt dus onder een hoek van ongeveer 25-30° van de rugzijde weggetrokken. De speciale vorm van de trommel resulteert in een vereffening van de druk op de huid in de zijden en de rug van het csircas, welke druk daarover wordt verdeeld, hetgeen aanleiding 30 geeft tot scheuren.De flank en het achterwaartse gedeelte van de rug (met x in figuur U aangeduid) zijn kritische punten bij het gebruik van de inrichting zonder de speciale vorm van de trommel zou de flank scheuren en zou het \ .vlies op de poten tezamen met de huid weggetrokken, worden.

35 Bij gebruik van bijv. een rechte trommel zou meer voor- béhandelde werkzaamheden bij het slachten noodzakelijk zijn, aangezien de flank en de zijden dan met de hand behandeld moeten worden. Met de 8020237 .-5- ' inrichting volgens de uitvinding kan het carcas van. het ..schaap onge veer 10 cm aan heide zijden van de horst, direkt nabij de navel worden gevild, zodat de voorbehandeling eenvoudiger is. Er behoeft minder' gesneden te worden, zodat ook het uitvalpercentage van de huiden, klei-5 ner is. Minder handwerk betekent ook dat het slachten'hygiënischer en met minder arbeid kan plaatsvinden.

Wanneer de hefboom zijn bovenste stand heeft bereikt' en de huid van het carcas is afgebrókkeld, worden de middenvoetsbenèn' los van de huid gesneden door een stel niet weërgegeven messen, welke 10 samenwerken met de bovengrondse transporteur.Vervolgens keert de balk terug naar de beginstand, terwijl ook de trommel tegengesteld wordt gedraaid, zodat de huid' van de trommel afvalt en de inrichting weer gereeds is voor een volgende werkcyclus.

In plaats van de weergegeven, klemmiddelèn met een klemkop 15 en hydraulische bedienbare grijpklauw, kunnen de klemmiddelen ook eenvoudig bestaan uit een haak., waarin de voorpoten van het' carcas van het schaap gehaakt kunnen worden. Een aantal van zulke haken kunnen' worden toegepast op verschillende hoogten over een stang, welke draaibaar gemonteerd is en welke in een gewenste stand vastgezet kan wor-20 den op een.steunframe, zodat de carcassen van verschillende afmetingen' opgenomen kunnen worden, terwijl door het draaien van de stang het carcas buitenwaarts van de trommel kan worden gedraaid naar de meest geschikte stand om de huid te kunnen villen.

25 8020237

Claims

1. Inrichting voor het in verhand met de slacht villen van de huid van het carcas van een schaap, bestaande uit een in hoofdzaak horizontale trommel, welke de huid, terwijl de trommel draait, 5 vilt, welke trommel opwaarts langs de rugzijde van het carcas kan worden bewogen, terwijl dit aan de achterpoten hangt, methet kenmerk, dat de trommel (8) vanaf een centraal gedeelte (20) naar beide einden langzamerhand in diameter toeneemt en gemonteerd is op het vrije ein- . de van een draaibare hefbalk (3), welke voorzien is van middelen. (9) 10 voor een opwaarts gerichte draaibeweging van de hefbalk tijdens het villen, en middelen (2U) aanwezig zijn voor het draaien ran de trommel (8) synchroon met de draaibeweging van de hefbalk (3) en met een snelheid, welke is aangepast aan de bewegingen van de hefbalk.

2. Inrichting volgens conclusie 1,. met het kenmerk,dat 15 de trommel (8) ronde eindplaten (22) heeft, welke groter in diameter zijn dan de eindgedeelten (21) van de trommel, en voorzien is van haken (23) op bepaalde plaatsen langs de omtrek van de eindplaten (22).

3. Inrichting volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, 20 dat de middelen (9) voor het doen draaien van de hefbalk (3) deze vanuit een eerste stand met een eerste snelheid opheffen, welke is aangepast aan de rotatiesnelheid van de trommel (8) en vervolgens met een hogere snelheid. U. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 25 de aandrijvende middelen bestaan uit een hydraulische cylinder/zuiger-eenheid (9).

5· Inrichting volgens conclusies 1-1*, met het kenmerk, dat deze voorzien is van middelen (17-19) voor het klemmen van de voorpoten van het carcas (31) van het schaap en welke de voorpoten 30 naar omlaag en van de hefbalk (3) en de trommel (8) neerwaarts wegtrekken nadat de hefbalk (3) opwaarts over een bepaalde afstand is bewogen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de klemmiddelen (17-19) gemonteerd zijn op het boveneinde van een 35 zuigerstang (16), welke deel uitmaakt van een hydraulische cylinder/ zuigereenheid (1*0.

7· Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, 8020237 t* -7- * dat de klemmiddelen (17-19) bestaan uit grijpklauwelementen (18) welke bedienbaar zijn door een hydraulische cylinder/zuigereenheid (19).

8. Inrichting volgens conclusie 5> met het kenmerk, dat 5 de klemmiddelen bestaan uit een stang, welke draaibaar gemonteerd is op een voet en voorzien van een aantal haken, welke over de stang zijn verdeeld en welke in een voorafbepaalde stand ten opzichte van de voet ingesteld kunnen worden.

9· Inrichting volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, 10 at de trommel (8) wordt gedreven door een motor (2¼), welke trommel (8) naar de beginstand doet terugbewegen tijdens de teruggaande beweging van de hefbalk (3) naar zijn beginstand. 15 . 8020237