NL8020201A - Bloedvatprothese. - Google Patents

Bloedvatprothese. Download PDF

Info

Publication number
NL8020201A
NL8020201A NL8020201A NL8020201A NL8020201A NL 8020201 A NL8020201 A NL 8020201A NL 8020201 A NL8020201 A NL 8020201A NL 8020201 A NL8020201 A NL 8020201A NL 8020201 A NL8020201 A NL 8020201A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
absorbable
blood vessel
prosthesis according
vessel prosthesis
tubular element
Prior art date
Application number
NL8020201A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Staffen Bowald Christer Busch
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Staffen Bowald Christer Busch filed Critical Staffen Bowald Christer Busch
Publication of NL8020201A publication Critical patent/NL8020201A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61LMETHODS OR APPARATUS FOR STERILISING MATERIALS OR OBJECTS IN GENERAL; DISINFECTION, STERILISATION OR DEODORISATION OF AIR; CHEMICAL ASPECTS OF BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES; MATERIALS FOR BANDAGES, DRESSINGS, ABSORBENT PADS OR SURGICAL ARTICLES
    • A61L27/00Materials for grafts or prostheses or for coating grafts or prostheses
    • A61L27/14Macromolecular materials
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F2/00Filters implantable into blood vessels; Prostheses, i.e. artificial substitutes or replacements for parts of the body; Appliances for connecting them with the body; Devices providing patency to, or preventing collapsing of, tubular structures of the body, e.g. stents
    • A61F2/02Prostheses implantable into the body
    • A61F2/04Hollow or tubular parts of organs, e.g. bladders, tracheae, bronchi or bile ducts
    • A61F2/06Blood vessels
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F2210/00Particular material properties of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof
    • A61F2210/0004Particular material properties of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof bioabsorbable

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Oral & Maxillofacial Surgery (AREA)
  • Transplantation (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Dermatology (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Gastroenterology & Hepatology (AREA)
  • Pulmonology (AREA)
  • Cardiology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Prostheses (AREA)
  • Materials For Medical Uses (AREA)

Description

- 1 - 80 20 ί. 0 ?
Bloedvatprothese.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een nieuw type van bloedvatprothese voor permanente of lange termijn-inplanting, die duidelijk verbeterde eigenschappen heeft vergeleken met eerder gebruikte vervangings-5 middelen.
Een variëteit van vervangingsmiddelen voor pathologisch veranderde, functioneel belangrijke slagaderen en aderen zijn zijn gebruikt voor chirurgische behandeling.
Zo zijn autoloog materiaal (zoals oppervlakte-aderen 10 uit de lagere extremiteiten),niet-autoloog biologisch materiaal (zoals chemisch of fysisch behandelde bloedvaten van andere personen of van dieren) of synthetische materialen (zoals Dacron en TeflonC^ buizen met variërende strukturen afhankelijk van de bereidingswijze) gewoonlijk gebruikt.
15 Als vervangingsmiddelen voor aorta en wijd-vertakte slagaderen hebben de synthetische materialen bewezen, dat zij aanvaardbare resultaten geven. Als vervangingsmiddelen voor de extremiteitsslagaderen of slagaderen van een overeenkomstige afmeting is gebleken dat de eigen lichaams-20 aderen verreweg de beste resultaten geven. In vele gevallen heeft de patiënt echter geen geschikt adermateriaal, en pogingen zijn daarom gedaan een niet-autoloog materiaal of een compleet synthetisch materiaal te gebruiken. Dergelijke slagaderlijke reconstructies hebben echter inferieure 25 resultaten opgeleverd. De faktor die bovenal bijdraagt aan het minder gunstige resultaat is de afwezigheid van ontwikkeling van de specifieke binnenlaag, die een bloevat kenmerkt, de binnenste laag. De normale binnenste laag bestaat uit een cellaag, waarvan de funkties enerzijds zijn 30 de vorming van intravasculaire thrombi te voorkomen (anti-thrombogeén effekt) en anderzijds voor uitwisseling te zorgen van stofwisselingsprodukten tussen het bloed en de gladde spiercellen in de vaatwand. Aan de binnenkant van de tot nu toe gebruikte vasculaire vervangingsmiddelen 35 is geen endothelium ontwikkeld, maar is hij bekleed met een laag fibrine en soms bindweefsel. Het ontstane opper- 8020201 - 2 - vlak blijkt zeker glad te zijn maar mist krachtige anti-thrombogene eigenschappen. Er bestaat daarom een risico voor het vormen van een thrombus, die de ingebrachte prothese volledig kan verstoppen met ernstige ischemische gevolgen 5 voor de patiënt. In wezen zullen dezelfde omstandigheden van toepassing zijn wanneer pathologisch veranderde aderen worden vervangen.
Voorafgaande pogingen een inwendige endothelische bekledingslaag op synthetische vasculaire protheses te 10 verkrijgen zijn niet succesvol geweest. Dit probleem is nu opgelost door de onderhavige uitvinding.
Gevonden werd, dat een dergelijke endothelische bekleding kan worden verkregen door inplanting van een vasculaire prothese samengesteld uit een geheel of ten 15 dele niet-resorbeerbaar synthetisch materiaal, waarvan de binnenkant in wezen wordt bedekt door een binnenwandconstruc-tie van een resorbeerbaar materiaal. Ter verkrijging van de endotheliumlaag dient het resorbeerbare binnenwand-materiaal een zodanige poreuze struktuur te hebben dat 20 bloedcellen, zoals erythrocyten en thrombocyten kunnen worden ingeleid of er doorheen worden geleid, zodat het kan dienen als of bepalen een groeizone of zones voor het nieuwe weefsel. Hierdoor kan een relatief dikke en gelijkmatige laag van thrombotisch materiaal worden gevormd, 25 dat een stelling bouwt voor de verbreiding van een met endothelium beklede spierlaag. Bij voorkeur is het resorbeerbare materiaal zodanig geplaatst, dat min of meer continue tussenruimten worden gevormd tussen het resorbeerbare materiaal en/of tussen de resorbeerbare en de tenminste ten dele 30 niet-resorbeerbare materialen. Dit kan bijv. worden bereikt door bij voorkeur grote delen van het resorbeerbare materiaal op een afstand te hebben van het niet-resorbeerbare materiaal.
De resorbeerbare laag of bekleding kan worden ontworpen en toegepast op verschillende manieren. Zo kan 35 het resorbeerbare materiaal bijv. een binnenste buisvormig orgaan zijn, dat geplaatst is in en vastgehecht aan het buitenste buisvormige prothese-element van niet-resorbeerbaar materiaal. De binnenbuis kan zijn gevormd uit een grof-of fijnmazig net, of kan een buis zijn met doorboorde wanden 40 of wanden met poriën, etc. De resorbeerbare struktuur kan 8020201 - 3 - bijv. verder bestaan uit een fijndradige struktuur, die uitsteekt uit of bevestigd is aan het buitenste buisvormige orgaan of kan een andere overeenkomstig poreuze struktuur van een resorbeerbaar materiaal, bijv.
5 een sponsachtige laag, zijn. De bevestiging van de resorbeerbare bekleding op het niet-resorbeerbare orgaan kan natuurlijk ook plaatsvinden voordat het prothese-materiaal in een buis wordt gevormd. Het is.daarom mogelijk het niet resorbeerbare oppervlak te bedekken 10 met het resorbeerbare materiaal door een methode, die zowel de noodzakelijke tussenruimten of groeizones geeft als de noodzakelijke voor bloedcellen doorlaatbare struktuur van het resorbeerbare materiaal. Meer gedetailleerde voorbeelden van de rangschikking van de resorbeerbare 15 struktuur zullen hieronder worden beschreven. Ter toeneming van de dikte van de fibrinelaag die in het beginstadium na de inplanting moet worden vastgehouden door het resorbeerbare materiaal kunnen twee of eventueel meer, ten minste ten dele, wederzijds gescheiden lagen van 20 resorbeerbaar materiaal worden aangebracht, of, wat een andere mogelijkheid is, een relatief dikke laag met voldoende porositeit of perforatie kan worden gebruikt. Het resorbeerbaar net, buis etc., kan op verschillende manieren worden vastgemaakt aan de niet-resorbeerbare prothesemof 25 bijv. met resorbeerbare hechtingen of plakmiddel.
Ten minste de binnenkant van het buitenste niet-resorbeerbare orgaan behoort micro-poreus of poreus te zijn of te zijn voorzien van gaten teneinde de aanhechting van de hervormde weefsels te bevorderen. Buisvormige 30 prothese-organen van elke aard van een grofmazig net tot een buis met fijne poriën kunnen worden gebruikt. Een geschikte en goed funktionerende vasculaire prothese volgens de uitvinding kan bijv. bestaan uit een op zich conventionele vasculaire prothese, aan de binnenkant 35 waarvan êên of meer netten van een resorbeerbaar materiaal zijn aangebracht.
De bovenvermelde tussenruimten tussen niet-resorbeerbaar en.resorbeerbaar materiaal in de vasculaire prothese kunnen elk een grotere of kleinere omvang hebben, 40 maar het totale gebied van deze tussenruimten dient zo 8 0 2 0 2 0 1 - 4 - groot te zijn, dat hij de grootte van het binnenoppervlak van de buitenste niet-resorbeerbare materiaallaag benadert, dat wil zeggen die delen of punten waar het resorbeerbaar materiaal voor het aanhechten van het niet-resorbeerbare 5 materiaal met dit laatste in aanraking komt, dienen zo klein mogelijk te zijn. De afstand tussen de materiaaloppervlakken in deze tussenruimten of groeizones dienen ten minste ongeveer 10 micron te zijn teneinde doordringing van de bloedcellen mogelijk te maken, maar hij dient, 10 passenderwijze, niet ongeveer 5 tot 10 mm te overschrijden zelfs voor grote prothesen. Bij voorkeur bedraagt de afstand 0,5 tot 3 mm, afhankelijk natuurlijk ook van de grootte van het te vervangen bloedvat.
Het resorbeerbare materiaal dient niet-toxisch 15 te zijn zonder ongunstige weefselreactie, met een zodanige snelheid te worden geresorbeerd, dat een hervorming naar tevredenheid van weefsel wordt mogelijk gemaakt en geen aanleiding wordt gegeven tot een vezelachtig lidteken-weefsel. Een aantal van dergelijke materialen zijn al eerder 20 bekend en zijn in de literatuur beschreven. Als voorbeelden kunnen polyglycolzuur (PGA), copolymeren van glycolzuur en melkzuur, en verschillende lactide-polymeren worden vermeld. Polyglycolzuur kan in wezen worden beschouwd als een polymerisatieprodukt van glycolzuur, dat is hydroxy-25 azijnzuur, dat in vereenvoudigde vorm wordt weergegeven door de vergelijking: / \
CH0C - OH -» H —f- 0-CH„C —\ OH
I « -H2° V I' J
OH 0 x On
Bij voorkeur is n zodanig, dat het mol gewicht 30 ligt in het traject van ongeveer 10.000 tot ongeveer 500.000. Dergelijke polyhydroxyazijnzuuresters zijn beschreven in bijv. het Amerikaanse octrooischrift 3.463.158, waarnaar in de onderhavige beschrijving wordt verwezen. Copolymeren van glycolzuur en melkzuur zijn beschreven bijv. in het 35 Amerikaanse octrooischrift 3.982.543, waarnaar in de onderhavige beschrijving wordt verwezen, waarbij het copolymeer 15-85 mol % glycolzuur en voor de rest melkzuur en eventueel kleine hoeveelheden extra monomeren bevat. Homopolymeren en copolymeren van melkzuur zijn beschreven 8020201 - 5 - in bijv. het Amerikaanse octrooischrift 3.636.956, waarvan de inhoud in de onderhavige beschrijving wordt geacht te zijn opgenomen. Deze polylactidesamenstellingen bevatten ten hoogste ongeveer 15 gew. % repeterende eenheden van 5 de formule: , K u
I II
- (E)m - c - c - o - R" , waarin R een lager alkeen, bij voorkeur methyleen of 10 ethyleen voorstelt, m gelijk is aan 0 of 1, R' waterstof of een lagere alkyl voorstelt, R" gelijk is aan waterstof of alkyl tot ten hoogste 22 koolstofatomen wanneer m gelijk is aan 0, en waterstof van lagere alkyl wanneer m gelijk is aan 1, en kan hetzelfde voorstellen als R' of daarvan 15 verschillen. Bij voorkeur zijn eenheden afgeleid van α-hydröxycarbonzuren en in het bijzonder comonomëereenheden afgeleid van glycolide of DL-lactide. Voorbeelden van geschikte comonomeren zijn glycolide, β-propiolacton, tetramethylglycolide, β-butyrolacton, γ-butyrolacton, 20 pivalolacton, en intermoleculaire cyclische esters van α-hydroxyboterzuur, a-hydroxyisoboterzuur, a-hydroxy-valeriaanzuur, α-hydroxyisovaleriaanzuur, α-hydroxycarponzuur, a-hydroxy-a-ethylboterzuur, a-hydroxyisocapronzuur, a-hydroxy-g-methylvaleriaanzuur,ot-hydroxyheptanoxsch zuur, 25 α-hydroxyoctanoïsch zuur, α-hydroxydecanoïsch zuur, α-hydroxymyristinezuur, a-hydroxystearinezuur, en a-hydroxylignocerinezuur. In het bijzondere geval met glycolide als copolymeer kan de polylactidesamenstelling ongeveer 35 mol % repeterende eenheden die daarvan zijn 30 afgeleid, bevatten.
De vervaardiging van verschillende chirurgische produkten, zoals hechtdraad, hechtnet, etc., gebaseerd op bovenvermelde materialen, wordt ook beschreven in de literatuur. Voorbeelden van in de handel verkrijgbare 35 hechtingsmaterialen zijn bijv. Polyglactin 910 (VICRYL(5), Ethicon, Sommerville, New Jersey, USA), hetgeen een copolymeer is, dat 90 % glycolzuur en 10 % melkzuur bevat en DEXON^S) (Davis & Geek, Pearl River, New York, USA) hetgeen bestaat uit polyglycolzuur. Natuurlijk kunnen 40 ook andere materialen worden gebruikt mits zij de gewenste 8020201 - 6 - eigenschappen in overeenstemming met de bovenstaande hebben.
Als materiaal voor het niet-resorbeerbare prothesegedeelte kan in wezen elk conventioneel voor het 5 lichaam accepteerbaar, niet resorbeerbaar materiaal dat gewoonlijk voor dergelijke doeleinden wordt gebruikt, worden gebruikt. Voorbeelden van dergelijke materialen zijn polyethyleentereftalaat, zoals Dacron en Terylene, (bijv. microporeus geëxpandeerd) polytetrafluoretheen 10 (TEFLOnCE)), lineair polyetheen, isotactisch polypropeen, nylon, etc. Dit niet-resorbeerbare prothesegedeelte kan als boven vermeld worden vervaardigd in verscheidene weefselvormen (geknoopt, geweven, eventueel voorzien van buitenste en binnenste fluwelen oppervlakken) of 15 als een min of meer poreuze buis. Desgewenst kan het niet resorbeerbare materiaal worden gecombineerd met een resorbeerbaar materiaal, bijv. worden gemaakt van draden of vezels van een niet-resorbeerbaar materiaal, dat bekleed is met een resorbeerbaar materiaal, worden geweven met 20 de doorspekking van draden van resorbeerbaar materiaal, de binnenkant kan zijn bekleed met een laag van resorbeerbaar materiaal etc. Natuurlijk kunnen ook andere materialen met dergelijke eigenschappen die inplanting mogelijk maken worden gebruikt.
25 De prothese, die afdekt van resorbeerbaar materiaal dient zodanig te zijn dat de absorptie daarvan in het organisme ten minste 20 dagen kost, en bij voorkeur 40-150 dagen.
De bloedvatprothese volgens de uitvinding zal 30 nu meer in detail worden beschreven door middel van de volgende beschrijving van bepaalde specifieke niet-beperkende uitvoeringsvormen, waarbij wordt verwezen naar de bijgaande tekeningen.
Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een 35 uitvoeringsvorm van een vasculaire prothese volgens de uitvinding, en fig. 2 t/m 7 zijn schematische fragmentarische doorsneden van alternatieve uitvoeringsvormen volgens de uitvinding.
40 De vasculaire prothese die in fig. 1 is weergegeven 8020201 - 7 - omvat een buitenste buis 1 van een poreus in wezen niet-resorbeerbaar materiaal, en een binnenbekleding of buis 2 van een resorbeerbaar materiaal. De binnenbuis 2 is in de figuur gevormd uit een net, dat is gehecht aan de buitenbuis 5 1 door middel van een aantal (niet zichtbare) hechtingen van een resorbeerbaar materiaal. De bekleding 2 is slechts op de aanhechtingspunten in aanraking mét de buitenbuis 1, en de netgedeelten daar tussenin blijven op een afstand : van het binnenoppervlak la van de buis 1 - zoals schematisch 10 is weergegeven in fig. 2 - en vormen de bovenvermelde groeizones, waarin de bloedcellen na inplanting kunnen worden geleid via de mazen van het net 2. De maasgrootte van het net 2 is niet kritisch als zodanig maar maasgroottes tot ten hoogste ongeveer 5 x 5 mm kunnen geschikt worden ; 15 gebruikt.
Zoals boven is vermeld is het bijv. mogelijk : het net 2 te vervangen door een buisvormig element van min of meer (bijv. microporeus) poreus materiaal. Natuurlijk kunnen zowel de buitenbuis 1 als de bekleding 2 uit netten 20 bestaan, terwijl het ook mogelijk is geregen of geknoopte i materialen te gebruiken. Verder kan de binnenbuis 2 een ! ; poreuze buisstruktuur hebben, terwijl de buitenbuis 1 een i buisvormig net is. Het vastmaken van de binnenbuis of ! de bekleding 2 en de buitenbuis 1 kan ook op een andere 25 manier worden uitgevoerd dan boven is weergegeven, bijv.
ί ' ' ; i door plakken met een geschikt materiaal. De afstand tussen het buisoppervlak la en de bekleding 2 wordt geschikt gekozen, zodanig dat hij ongeveer 0,5-3 mm bedraagt.
De dikte van de spiercel/endotheliumlaag die 30 moet worden gevormd, kan worden gevarieerd, bijv. door verscheidene netten 2 te gebruiken, die zijn gescheiden . : door een geschikte tussenruimte zoals boven. In het geval : dat de binnenbuis 2 een poreuze buis is, kan de dikte van de laatste worden gevarieerd, waarbij het echter duidelijk 35 is, dat de porositeit volgens het bovenstaande voldoende dient te zijn voor goede doordringing van de bloedcellen.
De diktes van de buitenbuis 1 en de bekledingslaag 2 zijn geschikt gekozen zodanig dat de buitenbuis 1 overeenkomt met de buitenlaag van het verbindingsweefsel (adventitia) ; 40 en de laag 2 komt overeen met de spiercel, en endotheliumlaag j 8020201 - 8 - van het bloedvat of bloedvatgedeelte dat moet worden vervangen door de vasculaire prothese. Op dezelfde manier als in het geval van netten is het mogelijk verscheidene wederzijds gescheiden lagen van een poreus materiaal te 5 gebruiken.
De fig. 2-7 geven schematisch enkele variaties weer van het ontwerp en het aanbrengen van de binnenwand-constructie 2 op de buitenbuis 1. Zo wordt in fig. 2 veronderstelt dat de struktuur van resorbeerbaar materiaal 2 10 een net is (zoals in fig. 1) of een andere poreuze flexibele struktuur die op een afstand blijft van de buitenbuis 1 tussen bevestigingspunten 3, zodat tussenruimten 4 worden gevormd tussen de respectievelijke delen van de binnenwand 2 en de buitenbuis 1. (De binnenwand 2 kan natuurlijk ook een 15 meer starre resorbeerbare struktuur hebben die is ontworpen en vastgemaakt op bovenstaande manier). Zoals boven is vermeld kunnen de aanhechtingsmiddelen bijv. zijn resorbeer-i bare hechtingen of plakmiddel. j
In fig. 3 is een buisvormige resorbeerbare struk-:20 tuur 2 met een kleinere diameter dan de binnendiameter van de buitenbuis 1 aan deze laatste gehecht door uitsteeksels 5 van niet-resorbeerbaar materiaal, dat zich uitstrekt van de buitenbuis 1, zodat een tussenruimte 4 wordt gevormd ; tussen de buizen. Fig. 4 geeft een soortgelijke rangschikking 25 weer, maar hier steken de uitsteeksels of verbindende elementen 5 uit vanuit de resorbeerbare struktuur 2.
In fig. 5 zijn de verbindende delen 5 minder en daarom met een grotere tussenruimte van elkaar. De verbin-1 dende elementen óf delen 5 kunnen op elke geschikte manier 30 worden gerangschikt en ontworpen. Zo kunnen zij een kleine draadachtige afmeting hebben en gelijkmatig of niet-gelijkmatig op elke geschikte manier zijn verdeeld langs de materiaaloppervlakken 1 en 2. Zij kunnen echter ook grotere afmetingen hebben en kunnen bijv. verdelingswallen 35 of strukturen die zich bijv. radiaal of aan de omtrek uitstrekken, vormen.
In fig. 6 is een binnenbuis of bekleding 2 vastgemaakt aan de buitenbuis 1 door een meer poreuze of losse laag 6, bijv. een draadstruktuur, van een rèsorbeer-40 baar of ten dele resorbeerbaar materiaal. In fig. 7 is 8020201 - 9 - ten slotte de resorbeerbare bekleding 2 aangebracht op de buitenbuis 1 zonder eigenlijke tussenruimte zoals boven, en bestaat uit een struktuur van een meer poreuze aard, zoals een fijne draad-struktuur van lus- of strengtype, 5 of een in hoge mate poreus of sponsachtig materiaal.
De laag 2 kan verder een draadstruktuur hebben in de vorm j van een "nagel of pentapijt" of dergelijke met pennen j of draad uitstekend vanuit een laag van resorbeerbaar materiaal, dat is aangebracht op het niet-resorbeerbare 10 materiaal.
De voorbeelden die zijn weergegeven in fig. 1-7 zijn zoals in het voorafgaande vermeld, slechts voorbeelden van verschillende manieren van resorbeerbaar materiaal en verdere variaties, zoals verschillende combinaties 15 van de bovenbeschreven voorbeelden zijn natuurlijk mogelijk binnen de uitvinding.
Bij diertesten met de nieuwe vasculaire prothese volgens de uitvinding is gevonden, dat zowel een endo-theliumlaag als een onderliggende cellaag van glad spier-20 weefsel wordt ontwikkeld aan de binnenkant van het synthetisch niet-resorbeerbaar vasculair prothesemateriaal. De hervormde laag op de binnenkant van het synthetisch materiaal wordt in korte tijd ontwikkeld door regeneratie van normale bestanddelen van de vaatwand van de randen 25 van de eigen vaten van het dier, terwijl tegelijkertijd het resorbeerbare materiaal verdwijnt. Het hervormd endo- i : thelium heeft eigenschappen, die karakteristiek zijn voor een normaal endothelium. Daarom bestaat, nadat het genezingsproces is voltooid, het geënte vatsegment uit een |30 . buitenste deel van synthetisch materiaal, dat een voldoende sterkte aan het vat geeft, en uit een binnenste gedeelte van lichaamsweefsel met de struktuur van een normaal vat. Daarom funktioneert de vasculaire prothese volgens de uitvinding als een normaal bloedvat.
;35 De uitvinding wordt verder toegelicht door middel van de hierna volgende voorbeelden van testen ; op dieren met een vasculaire prothese volgens de uitvinding i (overeenkomend met de variant die is weergegeven in de fig. 1 en 2) maar blijft natuurlijk op geen enkele manier 40 beperkt tot het hierin toegepaste speciale prothese-ontwerp.
8020201 - 10 -
VOORBEELD I
Een vasculaire prothese werd vervaardigd door een net van Polyglactin 910 (Vicryl® , Ethicon, Sommerville, New Jersey, USA) aan de brengen op de binnenkant van een 5 buis van geëxpandeerd polytetrafluorethyleen (Impra Ine,, Phoenix, Arizona, USA) met een lengte van 10 cm en een binnendiameter van 13 mm. Het net had een draadgrootte van 140 +20 micron en een poriëndikte van 400 x 400 micron: en was bevestigd aan de PTFE buis met polyglactinehechtingen. 10 De aldus geconstrueerde buis werd daarna genaaid in de thorax aorta van een varken als een vervanging voor een uitgesneden gedeelte.
De ingeplante buis funktioneerde geheel naar tevredenheid, en 6 weken na de operatie werd het beest 15 geslacht en het ingeplante gedeelte werd zorgvuldig onder de microscoop onderzocht. Dit laatste gaf te zien, dat | j het polyglactinenet praktisch volledig was geresorbeerd. j Op de plaats van het net was een aanzienlijke laag van gladde spiercellen ingegroeid, en de binnenkant van deze j 20 laag was bedekt door endotheliumcellen.
VOORBEELD II
Een vasculaire prothese werd als boven vervaardigd, onder gebruikmaking als buitenbuis van een dubbele fluwelen geknoopte Dacron® buis (Meadox Medicals, 25 Oakland, New Jersey, USA) van dezelfde lengte als boven en met een binnendiameter van 10 mm en als de binnenbuis een polyglactinenet van hetzelfde type als in voorbeeld I.
Het net werd aan de buitenbuis bevestigd met polyglactinehechtingen. Met dit apparaat werd daarna hetzelfde 30 experiment als in voorbeeld I uitgevoerd. Het resultaat na 6 weken inplanting kwam totaal overeen met het resultaat' van voorbeeld I.
VOORBEELD III
Een soortgelijke buisconstructie als in voorbeeld 35 I werd vervaardigd, waarbij een buis van Dacron-weefsel met een draaddikte van ongeveer 20 micron en een maaswijdte van ongeveer 600 x 600 micron als buitenbuis werd gebruikt, en de binnenbuis bestond uit een polyglactinenet van hetzelfde type als in voorbeeld I. Met dit toestel werd 40 daarna hetzelfde experiment uitgevoerd op een varken als 8020201 -11 - in voorbeeld I. Het resultaat na 6 weken inplanting kwam totaal overeen met de resultaten in voorbeeld I.
De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de bovengenoemde in het bijzonder beschreven en weergegeven 5 uitvoeringsvorm, maar vele modificaties en variaties zijn binnen het kader van de hierna volgende conclusies mogelijk. Dit is in het bijzonder van toepassing op de resorbeerbare en niet-resorbeerbare materialen, het ontwerp van de bekleding en buitenbuis, de afmeting van de verschillende 10 componenten etc.
j ; ! -conclusies- 8020201

Claims (10)

1. Bloedvatprothese, omvattende een buisvormig element van inert, tenminste ten dele niet-resorbeerbaar materiaal zonder ongunstige weefselreactie, g e k e n-merkt door een poreuze, in wezen concentrische 5 binnenwandconstructie (2) van een resorbeerbaar materiaal zonder ongunstige weefselreactie, vastgemaakt aan het buisvormige element (1), welke constructie (2) een zodanige struktuur heeft dat doorgang van bloedcellen, zoals erythrocyten en thrombocyten, erin of er doorheen mogelijk 10 is.
2. Bloedvatprothese volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de binnenwandconstructie (2) delen omvat die op een afstand staan van het buisvormige | element (1), zodat tussenruimten (4) worden bepaald tussen 15 het buisvormige element (1) en de delen, waarin de bloedcellen kunnen passeren.
3. Bloedvatprothese volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de binnenwandconstructie (2) ëën of meer lagen van een poreus resorbeerbaar materiaal : 20 omvat. j i j
: 4. Bloedvatprothese volgens conclusie 1, 2 of 3, ;met het kenmerk, dat de binnenwandconstructie (2) ëën of meer netten van een resorbeerbaar materiaal omvat.
5. Bloedvatprothese volgens één of meer van de 25 conclusies 1-4,met het kenmerk, dat het buisvormige element (1) microporeus of poreus is.
6. Bloedvatprothese volgens ëën of meer van de i conclusies 1-5,met het kenmerk, dat het resorbeerbare materiaal polyglycolzuur, copolymeren van :30 glycolzuur en melkzuur of lactidepolymeren of copolymeren : omvat. 8020201 ' - 13 - 4
7. Bloedvatprothese volgens één of meer van de conclusies 1-6,met het kenmerk, dat het materiaal van het buisvormige element (1) is gekozen uit polyethyleentereftalaat, polytetrafluoretheen, polyetheen 5 en polypropeen.
8. Bloedvatprothese volgens één of meer van de conclusies 5-7,met het kenmerk, dat het buisvormige element (1) geweven of geknoopt is.
9. Bloedvatprothese volgens één of meer van de 10 conclusies 2-8,met het kenmerk, dat de tussenruimten (4) tussen de binnenwand (2) en het buisvormige element (1) ongeveer 10 micron - 5 mm bedraagt.
10. Werkwijze voor het vervangen van bloedvaten of delen daarvan, gekenmerkt door het 15 inplanten van een bloedvatprothese volgens één of meer van de conclusies 1-9. j : J 8020201
NL8020201A 1979-06-06 1980-06-04 Bloedvatprothese. NL8020201A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
SE7904938A SE424401B (sv) 1979-06-06 1979-06-06 Blodkerlsprotes
SE7904938 1979-06-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8020201A true NL8020201A (nl) 1981-03-31

Family

ID=20338221

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8020201A NL8020201A (nl) 1979-06-06 1980-06-04 Bloedvatprothese.

Country Status (11)

Country Link
JP (1) JPS6318508B2 (nl)
AU (1) AU539875B2 (nl)
BE (1) BE883646A (nl)
CA (1) CA1166802A (nl)
CH (1) CH645532A5 (nl)
DE (1) DE3047573T1 (nl)
FR (1) FR2458274A1 (nl)
GB (1) GB2063685B (nl)
NL (1) NL8020201A (nl)
SE (1) SE424401B (nl)
WO (1) WO1980002641A1 (nl)

Families Citing this family (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4483339A (en) * 1982-01-29 1984-11-20 Rolando Gillis Vascular surgery roll
GB8302003D0 (en) * 1983-01-25 1983-02-23 Vascutek Ltd Vascular prosthesis
SE446372B (sv) * 1983-02-03 1986-09-08 Medinvent Sa Blodkerlsprotes for anvendning som shunt mellan blodkerl
FR2541888B1 (fr) * 1983-03-04 1989-04-21 Sgro Jean Claude Prothese vasculaire partiellement resorbable
JPS59225052A (ja) * 1983-06-07 1984-12-18 東レ株式会社 人工血管
US4670286A (en) * 1983-09-20 1987-06-02 Allied Corporation Method of forming prosthetic devices
US4687482A (en) * 1984-04-27 1987-08-18 Scripps Clinic And Research Foundation Vascular prosthesis
US4923470A (en) * 1985-04-25 1990-05-08 American Cyanamid Company Prosthetic tubular article made with four chemically distinct fibers
US4792336A (en) * 1986-03-03 1988-12-20 American Cyanamid Company Flat braided ligament or tendon implant device having texturized yarns
US4716900A (en) * 1986-05-09 1988-01-05 Pfizer Hospital Products Group, Inc. Intraintestinal bypass graft
ES2056978T3 (es) * 1988-03-22 1994-10-16 American Cyanamid Co Articulo protesico.
JPH0677600B2 (ja) * 1989-02-07 1994-10-05 テルモ株式会社 生体器官用補綴材
CH677186A5 (nl) * 1989-02-28 1991-04-30 Sulzer Ag
US5632776A (en) * 1990-11-22 1997-05-27 Toray Industries, Inc. Implantation materials
DE69518435T3 (de) 1994-06-08 2004-07-22 CardioVascular Concepts, Inc., Portola Valley System zur Herstellung eines abzweigenden Transplantats
WO1996040001A1 (en) * 1995-06-07 1996-12-19 Baxter International Inc. Externally supported tape reinforced vascular graft
US5980564A (en) * 1997-08-01 1999-11-09 Schneider (Usa) Inc. Bioabsorbable implantable endoprosthesis with reservoir
US6245103B1 (en) 1997-08-01 2001-06-12 Schneider (Usa) Inc Bioabsorbable self-expanding stent
US6340367B1 (en) 1997-08-01 2002-01-22 Boston Scientific Scimed, Inc. Radiopaque markers and methods of using the same
US6174330B1 (en) 1997-08-01 2001-01-16 Schneider (Usa) Inc Bioabsorbable marker having radiopaque constituents
US6626939B1 (en) 1997-12-18 2003-09-30 Boston Scientific Scimed, Inc. Stent-graft with bioabsorbable structural support
US6156064A (en) * 1998-08-14 2000-12-05 Schneider (Usa) Inc Stent-graft-membrane and method of making the same
US6206883B1 (en) 1999-03-05 2001-03-27 Stryker Technologies Corporation Bioabsorbable materials and medical devices made therefrom
US6747121B2 (en) 2001-09-05 2004-06-08 Synthes (Usa) Poly(L-lactide-co-glycolide) copolymers, methods for making and using same, and devices containing same
JP3970013B2 (ja) * 2001-12-14 2007-09-05 泰晴 野一色 管腔形成誘導性材料および体内挿入用器具
JP2005034239A (ja) * 2003-07-16 2005-02-10 Gunze Ltd 人工血管用基材

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH472219A (de) * 1963-06-15 1969-05-15 Spofa Vereinigte Pharma Werke Hochporöse Kollagen-Gewebe-Blutgefässprothese und Verfahren zur Herstellung derselben
US3463158A (en) * 1963-10-31 1969-08-26 American Cyanamid Co Polyglycolic acid prosthetic devices
DE2017330A1 (en) * 1970-04-10 1971-12-09 BIO-CAL Instrument GmbH, 8032 Gräfelfing Blood vessel connector - for artificial kidneys or lungs
BE758156R (fr) * 1970-05-13 1971-04-28 Ethicon Inc Element de suture absorbable et sa
US3688317A (en) * 1970-08-25 1972-09-05 Sutures Inc Vascular prosthetic
US3982543A (en) * 1973-04-24 1976-09-28 American Cyanamid Company Reducing capillarity of polyglycolic acid sutures
US3914802A (en) * 1974-05-23 1975-10-28 Ebert Michael Non-thrombogenic prosthetic material
JPS515897A (en) * 1974-07-02 1976-01-19 Hiroshi Matsumoto Jinkoketsukan oyobi sonoseizohoho
DE2654658A1 (de) * 1975-12-02 1977-06-08 Rhone Poulenc Ind Implantierbare chirurgische leitung
US4086665A (en) * 1976-12-16 1978-05-02 Thermo Electron Corporation Artificial blood conduit
US4130904A (en) * 1977-06-06 1978-12-26 Thermo Electron Corporation Prosthetic blood conduit

Also Published As

Publication number Publication date
FR2458274B1 (nl) 1983-12-09
BE883646A (fr) 1980-10-01
JPS6318508B2 (nl) 1988-04-19
CH645532A5 (fr) 1984-10-15
CA1166802A (en) 1984-05-08
SE424401B (sv) 1982-07-19
GB2063685A (en) 1981-06-10
AU539875B2 (en) 1984-10-18
SE7904938L (sv) 1980-12-07
JPS56500760A (nl) 1981-06-11
WO1980002641A1 (en) 1980-12-11
FR2458274A1 (fr) 1981-01-02
DE3047573C2 (nl) 1990-06-28
DE3047573T1 (de) 1982-02-18
AU5989780A (en) 1980-12-22
GB2063685B (en) 1983-05-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8020201A (nl) Bloedvatprothese.
US4416028A (en) Blood vessel prosthesis
US4594407A (en) Prosthetic devices derived from krebs-cycle dicarboxylic acids and diols
US4670286A (en) Method of forming prosthetic devices
AU2005205829B2 (en) Method of preparation of bioabsorbable porous reinforced tissue implants and implants thereof
AU2014286999B2 (en) Absorbable implants for plastic surgery
JP5579904B2 (ja) 不織状の組織支持骨格
US7914808B2 (en) Hybrid biologic/synthetic porous extracellular matrix scaffolds
US20150223928A1 (en) Absorbable implants for plastic surgery
JP2003500162A (ja) 結合組織再構成用移植片
AU2002316694A1 (en) Hybrid biologic/synthetic porous extracellular matrix scaffolds
JPWO2011096402A1 (ja) 生体適合性器具
Ashammakhi Neomembranes: A concept review with special reference to self‐reinforced polyglycolide membranes
CA2983392C (en) Absorbable implants for plastic surgery
US20220354632A1 (en) Tissue engineered vascular grafts
US20230212508A1 (en) Adipose tissue regeneration base material
JPH08198763A (ja) 細胞成長因子産生細胞組込み型医療材料
CN117065096A (zh) 一种生物膜的快速制备方法及其应用
Stilwell et al. THE BIOMECHANICS OF ALLOMEND® ACELLULAR DERMAL MATRIX: SUTURE RETENTION STRENGTH

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed