NL8005886A - Werkwijze voor het opbouwen van een houten deurkozijn; houten deurkozijn, opgebouwd onder toepassing van deze werkwijze; alsmede bovendorpel, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze. - Google Patents

Description

ί·> . A.

Ν/29.812-Jb/hf - 1 -

Werkwijze voor het opbouwen van een houten deurkozijn; houten deurkozijn/ opgebouwd onder toepassing van deze werkwijze; alsmede bovendorpel, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opbouwen van een houten deurkozijn uit twee stijlen, welke elk aan de bovenzijde met ten minste één blind drevelgat zijn uitgevoerd en een bovendorpel, welke van doorlopende 5 gaten voor de drevels wordt voorzien; op een houten deurkozijn, opgebouwd onder toepassing van deze werkwijze; alsmede op een bovendorpel, ingericht voor toepassing bij deze werkwijze.

Volgens een bekende werkwijze voor het opbouwen van 10 een houten deurkozijn worden stijlen benut, waarin aan de bovenzijde een aantal houten pennen of drevels worden aangebracht, welke, voor het verbinden van de stijlen met de bovendorpel, passend worden gevoerd in doorlopende gaten, die in de bovendorpel nabij de beide uiteinden zijn geboord.

15 Aan deze bekende werkwijze is het bezwaar verbonden, dat in de praktijk zeer veel verschillende deurbreedten worden toegepast, zoals breedten van 63 cm, 68 cm, 73 cm, 78 cm, 83 cm, 88 cm en 93 cm, hetgeen tot gevolg heeft, dat de bovendorpels in een groot aantal verschillende lengten moeten 20 worden vervaardigd en in voorraad moeten worden gehouden.

De onderhavige uitvinding beoogt in de eerste plaats een werkwijze voor het opbouwen van een houten deurkozijn te verschaffen, waarbij dit bezwaar op doeltreffende wijze wordt opgeheven.

25 Hiertoe wordt deze werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat een voor alle standaard-deurmaten geschikt te maken bovendorpel wordt benut, welke van ten minste één rij vanaf de bovenzijde van de bovendorpel althans gedeeltelijk voorgeboorde gaten is voorzien, waarvan twee op 30 de verlangde afstand van elkaar gelegen gaten als drevelgaten worden benut, terwijl het eventuele overtollige gedeelte van de bovendorpel wordt afgezaagd.

Teneinde het werk op de bouwplaats te verminderen, kan hierbij een bovendorpel worden benut, waarbij in de (elke) 80 0 5 88 6 - 2 - rij gaten tenminste een buitenste gat reeds is doorgeboord, of waarbij zelfs in de (elke) rij gaten de twee gaten voor de grootste deurbreedte reeds zijn doorgeboord.

Volgens de uitvinding wordt er gebruik van gemaakt, 5 dat na het inbouwen van een houten deurkozijn de bovenzijde van de bovendorpel aan het oog is onttrokken, zodat niet benutte, gedeeltelijk voorgeboorde gaten onzichtbaar zijn.

Hierbij worden in de (elke) rij gaten, afhankelijk van de toe te passen deurbreedte, die gaten bepaald, welke 10 voor het opnemen van de drevels moeten dienen, waarna de betreffende gaten, voorzover deze nog niet reeds in de fabriek zijn doorgeboord, alsnog worden doorgeboord of doorgestoken.

Voorts wordt de bovendorpel op de juiste maat afgezaagd, tenzij de deurbreedte gelijk is aan de maximale deur-15 breedte, waarvoor de bovendorpel is ontworpen.

Op deze wijze kan de montage van het houten deurkozijn bijzonder eenvoudig plaatsvinden, zonder dat de bovendorpels in een groot assortiment moeten worden vervaardigd en in voorraad gehouden.

20 In de praktijk worden veelal stijlen benut, welke geschikt zijn voor een deurhoogte van 211,5 cm of van 201,5 cm.

Volgens de uitvinding wordt voorgesteld, om standaardstijlen te benutten, ingericht voor een deurhoogte van 25 211,5 cm, waarbij in het geval, dat de deurhoogte 201,5 cm bedraagt (of de deur een andere hoogtemaat bezit, welke kleiner is dan 211,5 cm) de stijlen aan de onderzijde op maat worden afgezaagd.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een houten 30 deurkozijn, opgebouwd onder toepassing van de in het voorgaande beschreven werkwijze.

Bij voorkeur kan dit houten deurkozijn een zodanige constructie bezitten, dat het zowel voor samenwerking met een stompe deur als met een opdekdeur geschikt is.

35 De uitvinding heeft verder nog betrekking op een bovendorpel, ingericht voor toepassing bij de in het voorgaande beschreven werkwijze.

Volgens de uitvinding wordt deze bovendorpel daardoor gekenmerkt, dat deze van ten minste één rij vanaf de bo-40 venzijde, althans gedeeltelijk voorgeboorde gaten is voorzien.

80 05 88 6 τ"Jr - _·?.

- 3 -

Hierbij kan in de (elke) rij gaten ten minste een buitenste gat reeds zijn doorgeboord.

Volgens een gunstige uitvoering van de uitvinding kunnen in de (elke) rij drevelgaten de twee gaten voor de 5 grootste deurbreedte reeds zijn doorgeboord.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van een houten deurkozijn volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een schematisch vooraanzicht van een 10 uitvoering van een houten binnendeurkozijn volgens de uitvinding .

Fig. 2 is een zijaanzicht van een stijl en een bovendorpel van een houten deurkozijn volgens de uitvinding, voorafgaande aan de samenbouw met behulp van drevels.

15 Fig. 3 is een onderaanzicht van een uitvoering van een bovendorpel volgens de uitvinding.

Fig. 4 is een doorsnede volgens het vlak IV - IV in fig. 1, op grotere schaal.

In fig. 1 is een houten binnendeurkozijn volgens de 20 uitvinding weergegeven. Dit houten deurkozijn is opgebouwd met behulp van een bovendorpel 1, die van twee rijen gaten 2, respectievelijk 3 is voorzien.

In elke rij gaten 2, respectievelijk 3 zijn de buitenste gaten 2', 2", respectievelijk 3', 3", welke zijn 25 bestemd om te worden benut voor het opbouwen van een deurkozijn voor een deur met de grootste deurbreedte (93 cm), reeds geheel doorgeboord.

De overige gaten 2, 3 in elke rij, welke dienen voor deuren met kleinere breedtematen (63 cm, 68 cm, 73 cm, 78 cm, 30 83 cm en 88 cm) zijn vanaf de bovenzijde van de bovendorpel 1 slechts gedeeltelijk voorgeboord.

Afhankelijk van de breedte van de deur, waarvoor het op te bouwen houten deurkozijn moet dienen, worden gedeeltelijk voorgeboorde gaten 2, respectievelijk 3 gekozen, welke 35 op de juiste afstand van de doorgeboorde gaten 2' en 3' liggen. Deze gaten 2, 3 worden doorgeboord of doorgestoken, terwijl de bovendorpel tevens op maat wordt afgezaagd volgens een der in fig. 3 aangegeven streep-stippellijnen.

In het geval, dat het deurkozijn voor een deur met 40 de grootste breedteafmeting (93 cm) moet worden benut, kan de 80 0 5 88 6 <5 - 4 - bovendorpel 1 zonder enige verdere bewerking worden toegepast.

Vervolgens moet de bovendorpel 1 op de beide stijlen 4 worden bevestigd, waartoe houten pennen of drevels 5 in de, in de bovenzijde van de stijlen 4 reeds gevormde, blinde 5 gaten 6 worden aangebracht en de bovendorpel 1 met zijn doorgeboorde drevelgaten 2, 3 op de drevels 5 van de stijlen 4 wordt gedrukt.

Als stijlen 4 worden standaardstijlen benut, welke een lengte van 213,9 cm bezitten en welke voor het opnemen · 10 van een deur met een hoogte van 211,5 cm dienen. Indien de deurhoogte, waarvoor het deurkozijn is bestemd, evenwel kleiner is (bijvoorbeeld de andere standaardmaat van 201,5 cm, is) dan worden de stijlen 4 aan de onderzijde op maat afgezaagd.

15 In fig. 1 is voorts de onderste steldorpel 7 afge heeld.

De bovendorpel 1 en de stijlen 4 zijn met een aan-slaglijst 8 uitgevoerd, welke zodanig is gelegen, dat het houten deurkozijn zowel met een stompe deur als met een 20 opdekdeur kan samenwerken.

Volgens de uitvinding wordt het mogelijk, houten deurkozijnen samen te bouwen, bestemd zowel voor opdekdeuren als voor stompe deuren, met een breedtemaat van 63 cm, 68 cm, 73 cm, 78 cm, 83 cm, 88 cm en 93 cm, en met een hoogtemaat van 25 211,5 cm of kleiner, waarbij uitsluitend door het doorboren of doorsteken van voorgeboorde gaten 2, 3 en het zonodig op maat afzagen van de bovendorpel 1 en de stijlen 4 een deurkozijn in de juiste afmeting kan worden opgebouwd.

In de bovenzijde van de bovendorpel 1 en in de bui-30 tenzijde van de stijlen 4 zijn verdiepingen 9 gevormd, waarop de muren kunnen aansluiten.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd.

80 0 5 8 8 6

Claims (8)

1. Werkwijze voor het opbouwen van een houten deurkozijn uit twee stijlen, welke elk aan de bovenzijde met ten minste éën blind drevelgat zijn uitgevoerd en een bovendorpel, welke van doorlopende gaten voor de drevels wordt 5 voorzien, met het kenmerk, dat een voor alle standaard-deurmaten geschikt te maken bovendorpel wordt benut, welke van ten minste één rij vanaf de bovenzijde van de bovendorpel althans gedeeltelijk voorgeboorde gaten is voorzien, waarvan twee op de verlangde afstand van elkaar gelegen 10 gaten als drevelgaten worden benut, terwijl het eventuele overtollige gedeelte van de bovendorpel wordt afgezaagd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een bovendorpel wordt benut, waarbij in de (elke) rij gaten tenminste een buitenste gat reeds is 15 doorgeboord.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een bovendorpel wordt benut, waarbij in de (elke) rij gaten de twee gaten voor de grootste deurbreedte reeds zijn doorgeboord.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met 'het kenmerk, dat de stijlen aan de onderzijde op maat worden afgezaagd.

5. Houten deurkozijn, opgebouwd onder toepassing van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies.

6. Bovendorpel, ingericht voor toepassing bij de werkwijze volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat deze van ten minste een rij vanaf de bovenzijde althans gedeeltelijk voorgeboorde gaten is voorzien.

7. Bovendorpel volgens conclusie 6, met het 30kenmerk, dat in de (elke) rij gaten tenminste een buitenste gat reeds is doorgeboord.

8. Bovendorpel volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat in de (elke) rij drevelgaten de twee gaten voor de grootste deurbreedte reeds zijn doorge- 35 boord. 80 0 5 8 8 6