NL9301706A

NL9301706A - Poortconstructie.

Info

Publication number: NL9301706A
Application number: NL9301706A
Authority: NL
Original assignee: Johannes De Jong
Priority date: 1993-10-05
Filing date: 1993-10-05
Publication date: 1995-05-01

Description

Poortconstructie

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een poortconstructie van het in de aanhef van conclusie 1 aangegeven type.

Onder een poortconstructie wordt in de hier volgende beschrijving verstaan een door een scharnierend hekwerk afsluitbare doorgang. De doorgang kan bijvoorbeeld deel uitma-ken van een omheining of afrastering, maar kan ook op zich zelf staan. De poortconstructie bestaat in het algemeen uit een tweetal op een afstand van elkaar aangebrachte staanders, waartussen bijv.een uit één of twee scharnierende vleugels bestaand afsluitbaar hekwerk is aangebracht. Een veel voorkomend probleem bij dergelijke poortconstructies is dat de afzonderlijke staanders na verloop van tijd ten opzichte van elkaar gaan verzakken, of schuin gaan staan. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een slappe bodemstructuur en/of van zware voertuigen, die de doorgang passeren. Het schuin gaan staan van de staanders heeft behalve dat het een lelijk gezicht is tevens veelal tot gevolg dat het scharnierende hekwerk niet meer goed kan functioneren.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een poortconstructie van het boven aangegeven type te verschaffen, waarbij de bovengenoemde nadelen op doelmatige wijze worden voorkomen. Dit oogmerk wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een poortconstructie, die de in conclusie 1 aangegeven kenmerken heeft. Door de constructie volgens de uitvinding hebben de staanders enerzijds een groter draagvlak in de bodem, waardoor deze minder gemakkelijk zullen verzakken of schuin gaan staan, anderzijds zullen de beide staanders daar deze één stijve eenheid vormen hun onderling evenwijdige stand blijven behouden, zodat het functioneren van het hiertussen verplaatsbare hekwerk, hierdoor niet zal worden beïnvloed. De onderconclusies 2-6 geven enkele doelmatige verdere ontwikkelingen en mogelijke varianten van de uitvin- ding aan.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Fig. 1 een schematisch aanzicht toont van de poort- constructie volgens de uitvinding in een in de grond ingegraven toestand;

Fig. 2 een detail is van de poortconstructie, waarin een mogelijke verbinding van een staander met de ligger is weergegeven; en

Fig. 3 een dwarsdoorsnede toont van een uitvoerings vorm van de ligger van de poortconstructie uit fig. 1.

Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 1 bestaat de poortconstructie 1 volgens de uitvinding uit twee staanders 2 en 3, waartussen een hekwerk 4 van elk geschikt type kan zijn aangebracht. Dit hekwerk kan zoals weergegeven in de figuur bestaan uit een enkele scharnierende vleugel, maar kan evengoed twee scharnierende vleugels bevatten, of bestaan uit een verschuifbaar hekwerk. De onderste einden van de beide staanders zijn elk onder een rechte hoek vast verbonden met een ligger 5. De staanders 2 en 3 vormen zodoende met de ligger 5 een stijve eenheid, die de feitelijke poortconstructie 1 vormt. Deze poortconstructie 1 wordt op de in figuur 1 weergegeven wijze in de grond ingegraven, waarbij de ligger 5 horizontaal op een afstand h onder het maaiveld 6 komt te liggen en de beide staanders verticaal boven de grond uitsteken en het hekwerk 4 tussen zich opnemen.

Het zal duidelijk zijn dat de poortconstructie op een groot aantal manieren en uit verschillende materialen kan worden verwezenlijkt. Het is bijvoorbeeld mogelijk de gehele constructie als één geheel te vervaardigen uit gewapend beton. Het is echter voordeliger om de beide staanders en de ligger afzonderlijk vooraf te vervaardigen, bijv. uit gewapend beton, en vervolgens met elkaar te verbinden. Een dergelijke verbinding kan bijvoorbeeld geschieden door middel van geschikte verbindingsmiddelen, die aan het onderste uiteinde van de staanders en in het bovenoppervlak van de lig ger zijn aangebracht, al of niet in combinatie met chemische ankers.

Hierbij is het voordelig als de staanders op verschillende plaatsen met de ligger kunnen worden verbonden om de onderlinge afstand van de staanders, dus de breedte van de poortconstructie, naar wens aan te kunnen passen aan de plaatselijke omstandigheden of de grootte van het hekwerk. Hiertoe kan de ligger 5 nabij de uiteinden hiervan een aantal naast elkaar gelegen verbindingsmiddelen hebben.

Figuur 2 toont als voorbeeld schematisch een goedkope en doelmatige wijze om de staanders met de ligger te verbinden. De staander 2 bevat een aantal longitudinale wapenings-staven 7, die enigszins buiten het onderste uiteinde van de staander uitsteken. De ligger 5 heeft op het bovenoppervlak hiervan een aantal uitsparingen 8, die wat vorm en rangschikking betreft overeenkomen met die van de wapeningssta-ven 7 in de staanders. De staander wordt op de gewenste plaats met de uitstekende wapeningsstaven 7 in de uitsparingen 8 gestoken en vervolgens door chemische ankers (lijmen) vastgezet. Door steeds een aantal uitsparingen 8 op geringe afstand van elkaar aan te brengen kan de breedte van de poortconstructie naar wens worden ingesteld.

Fig. 3 toont nog een dwarsdoorsnede van de ligger 5. In het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de dwarsdoorsnede van de ligger trapeziumvormig, waarbij de onderkant van de ligger enigszins breder is dan de bovenkant. Dit is echter niet noodzakelijk en de dwarsdoorsnede kan evengoed rechthoekig of vierkant zijn. Van belang is hierbij dat de dwarsdoorsnede van de ligger een zodanige vorm heeft dat de ligger in ingegraven toestand niet gemakkelijk om de lengteas hiervan kan kantelen.

De onderkant van de ligger is in deze uitvoeringsvorm voorzien van een longitudinale goot 9, die bijvoorbeeld kan dienen voor het hierdoor voeren van (niet in de tekening weergegeven) elektrische leidingen voor verlichtingsdoelein-den of schrikdraad. Hiertoe kunnen tevens op de verschillende verbindingsplaatsen van de staanders kanalen 10 in de ligger zijn aangebracht, die vanaf de goot 9 omhoog lopen, en waarop longitudinale kanalen 11, die in de staanders zijn aangebracht, aansluiten.

Het is natuurlijk ook denkbaar dat de staanders zijn vervaardigd van metaal en aan het onderste einde zijn voorzien van een flens, terwijl de van gewapend beton vervaardigde ligger op verschillende plaatsen ingegoten schroefhul-zen heeft, zodat de staanders door middel van een boutver-binding kunnen worden bevestigd. Van belang is in feite dat de beide staanders 2, 3 met de ligger 5 een stijve stevige eenheid vormen, waarbij de ligger tevens voldoende sterk moet zijn om de belasting van door de poortconstructie rijdende zware voertuigen te kunnen weerstaan. Tevens moet er zorg voor worden gedragen dat de ligger 5 met de hieraan bevestigde staanders in de ingegraven toestand voldoende stabiel is.

De beide vooraf vervaardigde staanders zijn op geschikte wijze voorzien van niet nader aangegeven middelen om het hekwerk 4 op te nemen, alsmede van middelen om de omheining of afrastering met de staanders te kunnen verbinden.

Claims

1. Poortconstructie, bestaande uit twee verticale op een onderlinge afstand in de bodem verankerde staanders, die tussen zich in een beweegbaar hekwerk kunnen opnemen, met het kenmerk, dat de beide staanders (2, 3) elk met hun onderste einde, dat bestemd is om in de grond te worden verankerd vast zijn verbonden met een vooraf vervaardigde ligger (5), die bestemd is om horizontaal in de bodem te worden ingegraven, een en ander zodanig, dat de staanders met de ligger één stijve eenheid vormen.

2. Poortconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de staanders met de ligger als één geheel zijn gegoten van beton.

3. Poortconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide staanders en de ligger zijn vervaardigd als afzonderlijke elementen en elk zijn voorzien van met elkaar samenwerkende verbindingsmiddelen.

4. Poortconstructie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ligger tenminste nabij elk uiteinde is voorzien van een aantal in de lengterichting hiervan op geringe onderlinge afstand gelegen verbindingsmiddelen.

5. Poortconstructie volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen van elke staander worden gevormd door één of meer uitsteeksels (7) aan het onderste einde, en de ligger in het bovenoppervlak hiervan nabij elk uiteinde is voorzien van een aantal met deze uitsteeksels samenwerkende uitsparingen (8).

6. Poortconstructie volgens de voorafgaande conclusie 3-5, met het kenmerk, de staanders en de ligger elk zijn vervaardigd van gewapend beton, en de uitsteeksels aan de onderkant van elke staander worden gevormd door uitstekende wapenings-staven.