NL8005788A - Inrichting voor het behandelen van textielgoed. - Google Patents

Description

-Λ 0

Hw/Mv/D'Hooge 1 -1 -

Inrichting voor het behandelen van textielgoed

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het behandelen van textielgoed, zoals het reinigen en drogen daarvan, in hoofdzaak bestaande uit een gesloten huis met tenminste ëën afsluitbare opening voor het inbrengen res-5 pectievelijk uitnemen van het textielgoed, een in het huis roteerbaar gelagerde aangedreven as en een door de as gedragen en in rotatie te brengen trommel voor het opnemen van het textielgoed.

Dergelijke trommelmachines van het hierboven ge-10 noemde type zijn in velerlei uitvoeringen voor huishoudelijk alsmede industrieel gebied bekend. De uitvinding heeft echter in het bi jzonder betrekking op de machines van industriële-aard, dat wil zeggen dat relatief grote hoeveelheden textielgoed kunnen worden behandeld.

15 De industriële machines vormen een onderdeel van een geheel behandelingsproces van textielgoed en ëën van de problemen is de toe- en afvoer van de hoeveelheid textielgoed in de machine respectievelijk de trommel. Zo is het bekend om via een opening in de trommel het textielgoed aan te 20 brengen of te verwijderen, waarbij de trommel twee of meer secties respectievelijk twee of meer openingen kan vertonen. Gezien echter de relatief kleine openingen is het inbrengen van het textielgoed een omslachtig en tijdrovend karwei.

De uitvinding beoogt een inrichting van het 25 bovengenoemde type zodanig te verbeteren dat bovengenoemde bezwaren worden opgeheven.

De inrichting onderscheidt zich volgens de uitvinding doordat de trommel is samengesteld uit twee of meer ten opzichte van de as beweegbare secties, elk waarvan door de 30 of elke opening in het huis heen te voeren is.

De uitvinding berust op de gedachte dat eerst een trommelsectie uit de machine moet worden gevoerd en vervolgens het textielgoed uit de sectie kan worden verwijderd.

8005788 -2- . * ^

Op grond van deze gedachte zijn een tweetal uitvoeringen mogelijk /namelijk enerzijds die waarbij de trommelsecties verschuifbaar aan de rotatie-as blijven verbonden, en anderzijds waarin de trommelsecties geheel losneembaar zijn en tevens als trans-5 portmand voor het textielgoed naar een volgende bewerkings-plaats kunnen dienen.

In een uitvoeringsvorm is volgens de uitvinding de as voorzien van twee of meer ten opzichte daarvan radiaal gerichte vleugels, waarlangs de trommelsecties is 'axiale zin 10 verschuifbaar zijn aangebracht. In deze uitvoeringsvorm vormen de trommelsecties een integrerend deel van de trommel nadat zij aan de vleugels zijn bevestigd. Dit vermindert het totaalge-wicht van de trommel, hetgeen bij zeer hoge rotatiesnelheden van voordeel is.

15 Een stabiele schuifgeleiding is verzekerd door de geleiding voor elke trommelsectie aan te brengen langs de eindranden van de trommelmantel.

Voor een lichte bediening is bij voorkeur in de geleiding een rollenelement aangebracht ter vermindering van 20 de wrijvingsweerstand.

Teneinde tijdens de textielbehandeling een stevige verbinding tussen de trommelsecties en de as te verzekeren zijn spanmiddelen voorzien om elke trommelsectie vast te spannen. Bij voorkeur zijn deze spanmiddelen gevormd door een op-25 pompbaar lichaam, waarmee elke trommelsectie van de vleugel-drager wordt afbewogen.

Voor inrichtingen met een grote behandelings-capaciteit biedt het de voorkeur om de of elke deur voor het afsluiten van de in- respectievelijk afvoeropening van het 30 huis parallel aan de rotatie-as van de trommel verschuifbaar te geleiden, en deze deur te voorzien van middelen voor het vastkoppelen aan een trommelsectie. Op deze wijze wordt het gewicht van de trommel en het daarin aanwezige textielgoed deels opgenomen, door geleiding van de trommel zelf en deels 35 door de geleiding van de deur.

In een andere uitvoeringsvorm is de rotatie-as voorzien van een kooivormige drager, waarin losrieembare trommelsecties plaatsbaar zijn.

8005738 * ί „ . ** * -3- Ιη deze uitvoeringsvorm kan derhalve elke trommelsectie gebruikt worden als tranportmiddel tijdens de gehele bewerkings- gang van het te behandelen textielgoed.

Bovenstaande en andere kenmerken van de uitvin-5 ding zullen nader worden toegelicht in de hieronder staande figuurbeschrijving van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden.

In de tekening toont:

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, 10 . Fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de inrich- . ting uit fig. 1,

Fig. 3 een detail in een vooraanzicht van de schuifgeleiding, aangegeven met de pijl III in fig. 2,

Fig. 4 een met fig.1 overeenkomend aanzicht van 15 een detail van de inrichting,

Pig. 5 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.

De inrichting volgens de figuren 1-4 bestaat in hoofdzaak uit een gesloten huis 1, waarin om een horizontale 20 as 2 een trommel 3 roteerbaar te. aaiged^even. Daartoe is de as 2 aan de rechterzijde in fig. 1 tot buiten het huis 1 verlengd, waarop een snaarwiel van een snaaroverbrenging 4 is bevestigd.

De snaaroverbrenging 4 wordt aangedreven door een verder niet omschreven motor 5, die boven op het huis 1 is geplaatst.

25 Het huis 1 is aan de ene zijde voorzien van een deur 5 voor het toevoeren van het textielgoed en aan de andere van een hoger gelegen deur 6 voor het afvoeren daarvan. De • werking van de deuren worden hieronder nader toegelicht.

De beide deuren 5 en 6 zijn zodanig van afdich-30 tingsmiddelen voorzien dat het huis 1 in de gesloten stand een reinigingsvloeistof kan bevatten, waardoorheen de trommel 3 wordt gedraaid.'

Volgens, een hoofdkenmerk van de uitvinding is de trommel verdeeld is secties, en in het getoonde uitvoerings-35 voorbeeld zijn telkens twee diametraal tegenover elkaar gelegen identieke secties 7, zie fig. 2, uit respectievelijk de . opening 5 en 6 te voeren.

- * Λ λ λ Elke trommelsectie bestaat uit een cirkelvormige 8005738 « * -4- mantelwand 8, die aan de kopzijden is verbonden met twee eind-wanden 9.

De as 2 is voorzien van een tweetal diametraal tegenover elkaar gelegen vleugels 10, bestaande uit een holle 5 kokerconstructie, zie fig. 3, waarvan de axiale lengte overeenkomt met die van elke trommelsectie 7, en waarvan de radiale lengte overeenkomt met de afstand tussen de eindranden van het mantelvlak 8.

De trommelsecties 7 zijn in axiale zin schuif-10 baar verbonden met de vleugels 10 door middel van een schuif-geleiding 11, hetwelk in dwarsdoorsnede in fig. 3 in detail is weergegeven.

De schuifgeleiding bestaat uit twee T-vormig verdikte aan de vleugel 10 respectievelijk trommelsectie 7 15 verbonden langstroken 12, waaromheen telkens een U-vormig tussenstuk 13 aan de buitenzijde en binnenzijde van de trom-melzijde grijpt. Tussen de U-vormige delen zijn rollen 14 opgenomen welke over de kopzijde van het T-vormige strookdeel 12 rollen. Een*dergelijke rolgeleiding vermindert de wrijvings-20 weerstand aanzienlijk. Bij het in axiale zin verschuiven van elke trommelsectie 7 zal telkens het tussenstuk 11 een halve afstand meeschuiven, zie fig. 2 en 4.

Daartoe is het tussenstuk 11 aan weerszijden voorzien van een vrij draaibare rol, waaroverheen een kabel is geslagen. Elke 25 kabel is enerzijds bevestigd aan de verschuifbare trommelsectie 7 en anderzijds aan de vleugel 10.

Parallel aan de kokervormige vleugel 10 is een losse wand 15 aangebracht, waaronder een blaaslichaam 16 is aangebracht. De wand 15 is geleid in een ü-vormige aan de ko-30 ker 10 bevestigde geleiding 17. Tussen de bovenflens van de geleiding 17 en de op en neer beweegbare wand 15 steekt de flens van een beschermingswand 18 van de trommelsectie 7.

Een en ander is zodanig dat een axiale verschuiving van de trommelsectie 7 is gewaarborgd, terwijl niettemin een voldoen-35 de bescherming van de schuifgeleiding 11 ten opzichte van hoh in de trommelsectie 7 aanwezige textielgoed is verzekerd.

a<V:ü7aö

J j ‘j kJ δ Q

-5- ir Λ,

Bij de in de figuren getoonde industriële be-'handelingsinrichting met grote capaciteit is de schuifgelei-ding 11 onvoldoende om het gewicht van de trommelsectie 7 met het daarin aanwezige textielgoed te kunnen opnemen zoals ge-5 toond in de stand van fig. 2. Daartoe is een kopwand 9 van elke trommelsectie voorzien van koppelmiddelen om de deur 5 . respectievelijk 6 aan de kopwand 9 te kunnen koppelen.

De getoonde koppelmiddelen bestaan uit een tweetal beugels 20 waarin een klink 21 kan grijpen. De klink is verbonden met 10’een scharnierend aan de binnenkant van de deur verbonden hefboom 22, tussen twee waarvan telkens een pneumatische cylinder 23 is aangebracht.

De deur is zelf ondersteund door een telescopische schuifgeleiding 24, van zodanige afmeting dat een grote 15 buigbelasting in verticale zin kan worden opgenomen.

In de telescopische schuifgeleiding 24 is een pneumatische cylinder 25 aangebracht, waarmee de deur in de geopende en gesloten stand kan worden gebracht. Bovendien zorgt een syn- ____ chroonmechanisatie voor een gelijkmatige open- en sluitbewe- 20 ging van de telescopische geleiding 24 aan weerszijden van de deur. Een in een telescoop-deel gelagerd tandwiel 28 rolt af over een met de deur verbonden tandheugel. Een in de deur draaibaar gelagerde torsiestang 26 heeft aan weerzijden een vast daarmee verbonden tandwiel, waarover een ketting is ge-*25 slagen, die tandwiel‘28 voert.

Hoewel niet in detail getekend is eenzelfde constructie als voor de deur 5 ingericht voor de bovendeur 6, die aan de achterkant van de inrichting in fig. 2 is aangebracht. Ook deze deur heeft overeenkomstige koppelmiddelen 30 voor het kopvlak 9 van elke trommelsectie 7.

Bovenbeschreven inrichting werkt als volgt.

Voor het vullen van de trommel 3 moet deze zo-. danig worden gedraaid dat de kokervormige vleugels 10 zich nagenoeg horizontaal bevinden, waardoor een kopwand 9 van een 35 trommelsectie 7 kan worden vastgeklemd middels de klinken 21 die in de beugels 20 vallen nadat is cylinder 23 is bekrachtigd. Vervolgens kan de cylinder 25 worden bekrachtigd waardoor de deur 5 naar buiten wordt geschoven onder meeneming van een o r\ ?·, ii 7 3 g -6- trominelsectie 7, welke middels de schuif geleiding 11 in axiale ‘j zin ten opzichte van de vleugelvormige drager 10 naar buiten schuift. Dankzij deze constructie ontstaat een ruime opening voor het vullen van de onderste sectie van de trommel, zie 5 fig. 1 en 2. Het vullen kan plaatsvinden met een toevoertrans-porteur 30, maar evengoed met glijgoten, grijpers of zelfs met de hand. Nadat voldoende téxtielgoed in de trommelsectie 7 is gedeponeerd, wordt de cylinder 25 in omgekeerde zin bekrachtigd, waardoor de deur naar binnenschuift met meeneming van de 10 trommelsectie 7. Vervolgens-kan het opblaaslichaam 16 worden | belast met een drukmedium, waardoor de wand 15 omlaag wordt j gedrukt totdat de T-vormige einden van de eindstroken 12 ste-, vig zijn vastgeklemd in de ü-vormige elementen 13 van het ! tussenelement. Zodoende ontstaat een stevige verbinding tussen 15( trommelsectie 7 en de kokervormige vleugel 10.

Na het losmaken van de klinken 21 uit de beugels i 20 kan de trommel vervolgens over 180 graden worden gedraaid, waardoor de bovenliggende lege trommelsectie zich in de onderste positie draait en waarna bovenbeschreven cyclus zich kan 20 herhalen.

Bij het compleet vullen van de trommel kan verder het normale behandelingsprogramma worden uitgevoerd, waartoe het reinigingsmiddel respectievelijk de reinigingsvloei-stof via niet nader getekende en buiten het kader van de uit-25 vinding vallende openingen en doseertoestellen worden toegevoerd. De motor 5 draait op gebruikelijke wijze via de snaar-overbrenging 4 de trommel met het gewenste bepaalde toerental aan.

Nadat de behandelingscyclus is voltooid, kan 30 thans tot het'ledigen van de trommel worden overgegaan, waartoe eerst de kokervormige vleugel 10 in horizontale zin wordt gedraaid zodat de bovenste trommelsectie met de daaraan bevestigde beugels 20 aan de andere kopwand zich bij de klinken 21 van de koppelmiddelen in de deur 6 bevinden. Bij het ont- 35 spannen van het opblaaslichaam 16 zal er weer voldoende speling vrijkomen in de schuifgeleiding 11. Na het bekrachtigen van de bij de deur 6 behorende cylinder 25, zal deze naar buiten worden gedrukt onder meeneming van de bovenste trommelsectie.

«005788 i .... . -7-

Het textielgoed in deze sectie wordt over de wand 15 heen weg-: gedrukt door de achterste kopwand 9 en zal via de horizontale .leiplaat 31-op de afvoertransporteur 32 terechtkomen, zie· fig. 1 .

5 De tweede sectie van de trommel kan op overeen- komstige wijze worden geledigd na het over 180 graden verdraaien van de trommel.

...... ... Uit bovenstaande is het duidelijk dat het vullen en ledigen van de trommelsecties zeer gemakkelijk kan plaats-10 vinden, waarbij grote hoeveelheden textielgoed gelijktijdig kunnen worden behandeld. Dankzij de aan weerszijden opgestel- 7 de deur kan de inrichting bovendien als "hygiënische" behan-delingsinrichting worden gebruikt door deze ter hoogte van een muur 33, zie fig. 1, te plaatsen zodat de invoer gescheiden is 15 van de afvoer. Een dergelijke opstelling is bijvoorbeeld geschikt voor toepassing in ziekenhuizen.

Fig. 5 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting, in welke figuur dezelfde referentiecijfers zijn gebruikt voor dezelfde onderdelen.

20 De drager op de as is hierbij niet vleugelvor mig maar uitgevoerd als een kooi bestaande uit een tweetal ringen 34,die onderling zijn verbonden door langstaven 35.

Een tussenwand 36 verbindt de ringen 34 met de as 2.

De trommelsecties 7 zijn hier uitgevoerd als 25 losse elementen en zijn van zodanige afmeting dat telkens een sectie in de helft van de ruimte gevormd door de kooi, 34, 35 kan worden geschoven, hetwelk via een toegangsdeur in de onderzijde van het huis 1 kan plaatsvinden. De toegangsdeur 38 is hier gevormd als een omhoog scharnierend wanddeel van het : 3() huis 1. Elke trommelsectie 7 wordt in de kooi 34,35 geborgd middels een wegdraaibare spaak 39, welke langs de omtrek middels een klem 40 bevestigbaar is.

Deze uitvoeringsvorm leent zich in het bijzonder indien de trommelsecties 7 worden toegepast als afzonderlijke 3$ transports lemen ten buiten de eigenlijke behandelingsinrichtiln'j om. .......

8005788 -8-

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven twee uitvoeringsvormen, en zo kan de trommel ook uit drie of vier gelijkvormige secties zijn opgebouwd.

Voorts behoeft de as niet, zoals in de getoonde uitvoerings-5 vormen horizontaal te liggen, maar kan zij een schuine of zelfs verticale stand innemen.

8005738

Claims (12)

1. Inrichting voor het behandelen van textiel-goed, zoals het reinigen en drogen daarvan, in hoofdzaak bestaande uit een gesloten huis met tenminste één afsluitbare opening voor het inbrengen respectievelijk uitnemen van het 5 textielgoed, een in het huis roteerbaar gelagerde , aangedreven as en een door de as gedragen en in rotatie te brengen trommel voor het opnemen van het textielgoed, met het kenmerk dat de trommel is samengesteld uit twee of meer ten opzichte van die as beweegbare secties, elk waarvan door de of elke 10 opening in het huis heen te voeren is.

* 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het k e n m e r. k dat de as is voorzien van een daaraan bevestigde drager waaraan de trommelsecties bevestigbaar zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2,met 15 het· kenmerk dat de drager bestaat uit twee of meer ten opzichte van de as radiaal gerichte vleugels, waarlangs de trommelsecties in axiale zin verschuifbaar zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het k e n m e r, k dat de schuifgeleiding voor de trommelsectie 20 is aangebracht langs de eindranden van de trommelmantel daarvan.

5. Inrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk dat de schuifgeleiding is voorzien van een rol-lenelement tussen trommelsectierand en vleugel.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat het rollenelement aan weerszijden is voorzien van een vrij draaibare rol, over elk waarvan een enerzijds met de trommelsectie en anderszijds met de vleugelvormige drager verbonden kabel is geslagen.

7· Inrichting volgens conclusie 1-6, met het k e n m e r k dat de drager is voorzien van middelen voor het vastspannen van de trommelsectie. 8005788 * > 'o _ -10-

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de spanmiddelen zijn gevormd door een op-pompbaar lichaam voor het van de vleugeldrager afbewegen van de trommelsectie.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het oppompbare lichaam is opgenomen tussen de vleugeldrager en een de binnenopening van de trommelsectie afsluitbare plaatwand.

10. Inrichting volgens één der voorgaande con-10 .clusies, met het kenmerk dat de of elke deur vóór de afsluitbare opening in het huis parallel aan de rotatie-as verschuifbaar is geleid en is voorzien van middelen voor het vastkoppelen aan een trommelsectie.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het 15.kenmerk dat ter weerszijden van het huis een' deurgelei- ding met een daarbij behorend aandrijfmiddel is aangebracht, waarbij tussen beide geleidingen synchronieatiemiddelen werkzaam zijn.

12. Inrichting volgens één der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk dat de aandrijf middelen voor de deur, de spanmiddelen bij de vleugeldrager en de koppel-middelen bij elke deur pneumatisch zijn uitgevoerd. • / 8 0 0 5-7 8 8