NL8005532A

NL8005532A - Transcodeerschakeling.

Info

Publication number: NL8005532A
Application number: NL8005532A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1980-10-07
Filing date: 1980-10-07
Publication date: 1982-05-03
Also published as: DE3139612C2; FR2491705B1; GB2086178B; JPS6223948B2; DE3139612A1; BE890637A; JPS5792988A; FR2491705A1; GB2086178A

Description

I:

Jr ' ί SPHN 9854 1 N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Transcodeerschakellng.

De uitvinding heeft betrekking op een transcodeerschakeling voor het onzetten van een SECM-kleurinforraatiesignaal waarin van lijn tot lijn afwisselend een ander kleurverschilsignaal in frequentie op een draaggolf van een andere frequentie is gemoduleerd in een signaalkambi-5 natie die door een demodulatieschakeling voor quadratuurdemodulatie demo-duleerbaar is welke transcodeerschakeling een modulator bevat voor het moduleren van een gedemoduleerd SECAM-kleiir informaties ignaal qp een, uit een aan een oscillatorsignaalingang toe te voeren oscillatorsignaal afgeleid, draaggolfsignaal en een door een sys teeronschakels ignaal bedien-10 bare systeemschakelaar voor het omschakelen van het verwerken van een frequentiegedemoduleerd naar een quadratuurgeraoduleerd kleurinformatie-signaal.

Een dergelijke transcodeerschakeling is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0003169. Het draaggolfsignaal heeft daarbij dezelfde 15 frequentie als het oscillatorsignaal.

De uitvinding heeft ten doel een dergelijke transcodeerschakeling geschikt te maken voor gébruik van een oscillatorsignaal dat de dubbele frequentie heeft van het draaggolfsignaal.

Een transcodeerschakeling van de in de aanhef genoemde soort 20 volgens de uitvinding heeft daarbij tot kenmerk, dat de oscillatorsignaalingang via een delerschakeling met de modulator is gekoppeld welke de-lerschakeling een stops ignaalingang heeft die gekoppeld is met een uitgang van een verschilbepalende schakeling in het collectorcircuit van een tweetal transistors waarvan aan de bases een door een systeemomscha-25 kelsignaal bepaalde spanning wordt toegevoerd en waarvan de emitters elk zijn verbonden met een andere faseregelsignaalaansluiting van de transcodeerschakeling, terwijl aan een uitgang voor een eerste quadratuurccm-ponent van een constante fase geen kleursynchronisatiesignaal wordt opgewekt en aan een uitgang voor een tweede quadratuurconpanent met een 30 van lijn tot lijn wisselende fase alleen cm de andere lijnterugslagtijd een kleursynchronisatiesignaal wordt opgewekt van een met die tweede quadratuurkcmponent corresponderende fase.

De uitvinding zal nu aan de hand van de tekening die slechts 8005532 PHN 9854 2 I· * r * _____________één figuur bevat, worden toegelicht. ____________

De figuur illustreert met een vereenvoudigd blokschema een transcodeerschakeling volgens de uitvinding in samenwerking met een bekende demodulatieschakeling.

5 In de figuur zijn duidelijkheidshalve details weggelaten die voor het begrijpen van de uitvinding niet van belang zijn.

Aan een ingang 1 van een transcodeerschakeling 3 wordt een kleurinformatiesignaal toegevoerd dat van het SECM-type kan zijn waarin van lijn tot lijn afwisselend een van twee kleurverschilsignalen 10 in frequentie op een draaggolf van een van twee frequenties is gemoduleerd of van het PAL-type waarin op elk van twee quadratuurccmpanenten van een draaggolf een kleurverschils ignaal is gemoduleerd en de phase van een van de twee quadratuurcanponenten van lijn tot lijn ankeert.

Dit kleurinformatiesignaal wordt enerzijds toegevoerd aan een 15 ingang 5 van een frequentiedemodulator 7 en aan een ingang 9 van een systeemcmschakelaar 11.

Met een uitgang 13 van de frequentiedemodulator 7 is een ingang 15 van een systeemidentifikatieschakeling 17 verbonden die aan een uitgang 19 een systeemomschakelsignaal afgeeft dat in dit geval voor 20 PAL een lage waarde heeft en voor SECAM een hoge waarde en dat bijvoorbeeld op een bekende manier wordt opgewekt met behulp van bepaalde karakteristieke eigenschappen van het uitgangssignaal van de frequentiedemodulator 7.

Het systeemomschakelsignaal wordt toegevoerd aan een systeem-25 cmschakelsignaalingang 21 van de systeemcmschakelaar 11. Deze staat in de getekende stand bij de verwerking van een SBCAM-kleurinformaties ignaal en in de niet getekende stand bij de verwerking van een PAL-kleurinfor-matiesignaal.

Het signaal aan de uitgang 13 van de frequentiedemodulator 7 30 wordt verder toegevoerd aan een ingang 21 van een modulator 23 en aan een ingang 25 van een identifikatieschakeling 27. Van een uitgang 29 van de identifikatieschakeling 27 wordt in het geval van een SECAM-s ignaal verwerking een identifikatiesignaal verkregen dat aan een ingang 31 van een bistabiele multivibrator 33 wordt toegevoerd cm de faze van een halflijn-35 frequent signaal aan een uitgang 35 daarvan te koppelen aan die van een schakelaar in een kleurentelevisiezender die de volgorde bepaalt waarin de kleurverschils ignalen op de draaggolf zijn gemoduleerd.

De stand van de multivibrator 33 wordt van lijn tot lijn ver- 8005532 PHN 9854 3 *, 4 # t ----anderd door een impulssignaal van de lijnfrequentie dat aan een ingang 37 ervan wordt toegevoerd en dat afkomstig is van een ingang 39 van de transcodeerschakeling 3.

De modulator 23 ontvangt aan een ingang 41 ervan een draag-5 golf signaal afkomstig van' een uitgang 43 van een halflijnfrequente arrt-schakelaar 45 die wordt bediend door een halflijnfrequent signaal dat aan een ingang 47 ervan wordt toegevoerd en afkomstig is van de uitgang 35 van de multivibrator 33.

Onder invloed van het signaal aan de ingang 47 van de onscha-10 kelaar 45 wordt de uitgang 43 ervan beurtelings verbonden met een uitgang 49 en 51 van een delerschakeling 53 die aan een ingang 55 een oscü-latorsignaal krijgt toegevoerd.van een ingang 57 van de transcodeerschakeling 3. Het oscillatorsignaal heeft de dubbele frequentie van de draaggolf die aan de ingang 41 van de modulator 23 wordt toegevoerd en 15 de delerschakeling 53 deelt de frequentie door twee en geeft aan zijn uitgang 49 een signaal af met een fase van 0° en aan zijn uitgang 51 een signaal met een fase van 90° als de delerschakeling 53 in de juiste deeltoestand verkeert.

Cm deze juiste deeltoestand te kunnen verkrijgen wordt aan 20 een stopsignaalingang 57 ervan bij een onjuiste delertoestand een stopsignaal toegevoerd afkomstig van een uitgang 59 van een verschilbepalende schakeling 61 die in het collectorcircuit is opgenamen van een tweetal transistors 63, 65 waarvan de bases zijn verbonden net de uitgang 19 van de systeemidentifikatieschakeling 17 waardoor de transistors bij 25 de verwerking van een PAL-signaal geblokkeerd zijn en bij de verwerking van een SEC&M-signaal geleiden.

De emitters van de transistors 63, 65 liggen aan een aansluiting 67 respektievelijk 69 voor een faseregel-signaal. Dit faseregel-signaal ontstaat aan een aansluiting 71 respektievelijk 73 van een demo-30 dulatieschakeling 75 waarmee de aansluitingen 67 respektievelijk 69 van de transcodeerschakeling 3 zijn verbonden en die via een kondensator 75 respektievelijk 77 zijn geaard.

In het geval dat een SECAM-signaal wordt verwerkt natiën de emitters van de beide transistors dezelfde spanning aan tengevolge van 35 het systeem-omschakelsignaal aan hun bases. De straten door deze transistors worden dan bepaald door de stromen door de aansluitingen 71, 73 van de danodulatieschakeling 75. Hierop zal later worden teruggekaten.

...... In geval van PAL-ontvangst zijn de transistors 63 en 65 geblokkeerd en 8005532 PHN 9854 4 s f * I * __oefenen geen invloed uit op de spanning aan de aansluitingen 71 en 73 van de demodulatieschakeling 75.

In de demodulatieschakeling 75 is de aansluiting 71 respek-tievelijk 73 verbanden met een faseregelsignaaluitgang 79 respektievelijk 5 81 van een fasedetektar 83 en met een faseregelsignaalingang 85 respek tievelijk 87 van een oscillator 89. Een uitgang 91 van de oscillator 89 ligt aan een uitgang 93 van de demodulatieschakeling 75 welke uitgang 93 met de oscillatorsignaalingang 57 van de transcodeerschakeling 3 is verbonden, en aan een ingang 97 van een delerschakeling 99. De uitgang 10 93 van de demodulatieschakeling 75 ligt via een kristal 101 aan een ingang 103 ervan die weer aan een ingang 105 van de oscillator 89 ligt.

De oscillator 89 werkt op de dubbele draaggolffrequentie van het PAL-kleur-informatiesignaal en aan een uitgang 107 respektievelijk 109 en 111 van de delerschakeling 99 ontstaat tengevolge hiervan een signaal van de 15 draaggolffrequentie en met een fase van respektievelijk 0°, -90° en +90°.

Het 0° signaal aan de uitgang 107 van de delerschakeling 99 wordt aan een referenties ignaal ingang 113 van een synchrone demodulator 115 toegevoerd waarvan een ingang 117 aan een ingang 119 van de demodulatieschakeling 75 ligt die weer met een uitgang 121 van de transcodeer-20 schakeling 3 is verbanden.

De ingang 119 krijgt in een gesynchroniseerde toestand van de schakeling zowel bij de verwerking van een SECAM- als van een PAL-kleurinformatiesignaal een cp een draaggolf van 0° gemoduleerd blauw kleurverschilsignaal (B-Y) toegevoerd dat door de demodulator 115 wordt 25 gemoduleerd en aan een uitgang 123 ervan afgegeven ter verdere verwerking. .

Het signaal aan de ingang 119 van de demodulatieschakeling 75 vertoont voor de beide systemen wel een verschil in een in de lijn-terugslagtijden overdragen kleursynchronisatiesignaal. Aan deze ingang 30 119 treedt bij de verwerking van een· PAL-signaal een kleursyrchronisatie-signaal met een fase van 180° qp en bij de verwerking van een SECftM-s ignaal geen kleursynchronisatiesignaal.

Aan een met een uitgang 125 van de transcodeerschakeling 3 verbonden ingang 127 van de demodulatieschakeling 73 ontstaat in de 35 gesynchroniseerde toestand van de schakeling zowel bij de verwerking van een SECAM- als van een PAL-ldeur informaties ignaal een cp een draag-folf van afwisselend -90° en +90° gemoduleerd rood kleurverschilsignaal +_ (R-Y) dat aan een ingang 129 van een synchrone demodulator 131 wordt 8005532 . * PHN 9854 5 toegevoerd die onder invloed van een aan een ingang 133 ervan toegevoerd referentiesignaal van afwisselend -90° en +90° wordt gedemoduleerd en aan een uitgang 135 ervan ter verdere verwerking af gegeven.

Het signaal aan de ingang 127 van de demodulatieschakeling 5 75 heeft in het geval van· de verwerking van een PAL-signaal in de lijn- terugslagtijden een kleursynchronisatiesignaal dat een fase van afwisselend -90° en +90° heeft. In het geval van de verwerking van een SECAM-signaal is dit kleursynchronisatiesignaal maar om de andere lijn aanwezig en heeft dan een fase van +90°.

10 Het referentiesignaal aan de ingang 133 van de demodulator 131 wordt via een halflijnfrequente ctnschakelaar 137 verkregen van de uitgangen 109 en 111 van de delerschakeling 99, De halflijnfrequente omschakelaar 137 wordt bediend door een aan een ingang 139 ervan toegevoerd halflijnfrequent cmschakelsignaal dat afkomstig is van een uit-15 gang 141 van een bistabiele multivibrator 143.

Deze multivibrator 143 verandert van lijn tot lijn van stand onder invloed van het aan een ingang 145 ervan toegevoerde lijn-frequente impulssignaal dat van een ingang 147 van de demodulatieschakeling 75 wordt verkregen.

20 De multivibrator 143 heeft een verdere ingang 149 waaraan een halflijnfrequent identifikatiesignaal wordt toegevoerd dat afkomstig is van een uitgang 151 van de fasedetektor 83. Daartoe wordt aan een ingang 153 van de fasedetektor 83 via een schakelaar 155, die door het lijnfrequente impulssignaal aan de ingang 147 van de demodula-25 tieschakeling 75 wordt bediend, en een optelschakeling 155, waarvan de ingangen aan de ingangen 119 en 127 van de demodulatieschakeling 75 liggen, een kleursynchronisatiesignaal toegevoerd, dat bij de verwerking van een PAL-signaal afwisselend een fase van -135° en +135° heeft en bij de verwerking van een SECAM-signaal in de gesynchroniseerde toestand van 30 de schakeling afwisselend nul is en een fase heeft van +90°. In de niet gesynchroniseerde toestand blijft het kleursynchronisatiesignaal voortdurend nul. Onder invloed van een referentie-signaal van +90° dat aan een verdere ingang 159 van de fasedetektor 83 wordt toegevoerd geeft deze zowel bij de verwerking van een PAL-signaal als bij de verwerking van 35 een SECAM-signaal· aan zijn uitgang 151 een halflijnfrequent signaal af waarmee _ de multivibrator 143 in de goede schakel toestand wordt gehouden en dat verder voor een niet getekende kleurdoofschakeling en kleursignaalamplitude-regelschakeling kan worden gebruikt 8005532 * PEN 9854 6 * ________ Bij verwerking van een PAL-signaal verzorgt het gelijkstroarr signaal· aan de uitgangen 79 en 81 van de fasedetektor 83 de faserege-ling van de oscillator 89 qp bekende wijze. Bij de verwerking van een SECM-signaal ontstaat aan de uitgangen 79 en 81 in de gesynchroniseerde . 5 toestand van de schakeling een gelijks trocmxmponent die ten gevolge van de dan als emittarvolger werkende trans is toren 63, 65 geen gelijkspanning kan doen ontstaan en dus geen faseregeling van de oscillator 89 veroorzaakt.

Een niet gesynchroniseerde toestand treedt bij de verwer-10 king van een PAL-signaal alleen op als de schakeltoestand van de multivibrator 143 niet juist is. Deze wordt dan gecorrigeerd door het iden-tifikatiesignaal aan de ingang 149 ervan.

Bij de verwerking-van een SECAM-signaal kan een niet gesynchroniseerde toestand ontstaan door een verschil in schakeltoestand van 15 de multivibrator 143 in de demodulatieschakeling 75 ten opzichte van die van de multivibrator 33 in de transcodeerschakeling 3 of door een onjuiste delertoestand van de delerschakeling 53 in de transcodeerschakeling 3.

Cfcn de gevolgen van de onjuiste schakeltoestand van de 20 multivibrator 143 of van de onjuiste delertoestand van de delerschakeling 53 te kunnen begrijpen zal nu verder de werking van de transcodeerschakeling worden nagegaan.

Bij de verwerking van een PAL-signaal staat de systeemscha-kelaar 11 van de transcodeerschakeling in de niet getekende stand. Het 25 kleur informaties ignaal aan de ingang 1 wordt dan via de ingang 9 van de systeemschakelaar 11 naar een uitgang 161 ervan gevoerd die aan een ingang 163 van een vertragingsleiding 165 ligt die een vertraging van nagenoeg een lijntijd heeft.

Een uitgang 167 van de vertragingsleiding 165 ligt aan een 30 ingang 169 van een balanceerschakeling 171 waarvan een 0° uitgang 173 aan een ingang 175 van de systeemschakelaar 11 ligt die dan verbonden is met de uitgang 121 van de transcodeerschakeling 3. Een 180° uitgang 179 van de balanceerschakeling ligt aan een ingang 179 van de systeemschakelaar 11 die dan verbonden is met de uitgang 125 van de transco-35 deerschakeling 3. Tussen de uitgangen 173 en 177 van de balanceerschakeling 171 is een weerstand 181 aangebracht waarvan een middenaftakking aan een uitgang van de systeemschakelaar 11 ligt die dan verbonden is _ met een ingang 185 ervan die aan de ingang 163 van de vertragingsleiding 8005532

I I

PHN 9854 7 ________165 ligt. __________

Op een bekende wijze worden nu door middel van de vertra-gingsleiding 165/ de balanceerschakeling 171 en de weerstand 181 de quadratuurcomponenten (B-Y) en + (R-Y) van elkaar gescheiden en aan 5 de uitgang 121 respectievelijk 125 van de transcodeerschakeling toegevoerd en op een bekende wijze door de derrcdulatieschakeling 75 verwerkt.

In het geval van de verwerking van een SECAM-signaal staat de systeemschakelaar 11 in de getékende stand. Van een uitgang 187 van een aan de modulator 23 wordt een op/de ingang>41 ervan toegevoerde draaggolf 10 gemoduleerd signaal verkregen dat van lijn tot lijn afwisselend overeenkomt met een ander van de twee quadratuurcorponenten van een PAL-signaal afgezien van de tekenwisseling in een van deze quadratuurcam-ponenten.

Via een lijnfrequente omschakelaar 189/ die in de lijn-15 slagtijden onder invloed van een bedieningssignaal aan een met de ingang 39 van de transcodeerschakeling 3 verbonden ingang 191 in de getekende stand staat, wordt dit signaal aan een ingang 193 van de systeemr schakelaar 11 toegevoerd en dan via de uitgang 161 ervan aan de ingang 163 van de vertragingsleiding 163.

20 m de lijnterugslagtijden wordt door de omschakelaar 189 een kleur synchronisaties ignaal afkomstig van een uitgang 195 van de omschakelaar 45 aan de ingang 193 van de systeemschakelaar 11 af gegeven. Dit kleursynchronisaties ignaal is afkomstig van de uitgang 51 van de delerschakeling 45 en is tengevolge van de omschakelaar 45 alleen om 25 de andere lijnterugslagtijd aanwezig. Het heeft in de juiste delertoe-stand van de delerschakeling 53 een fase van +90° en in de onjuiste de-lertoestand een fase van -90°.

De uitgang 121 van de transcodeerschakeling ligt nu via de systeemomschakelaar 11 aan een ingang 197 daarvan die via een halflijn-30 frequente omschakelaar 199, waarvan een bedieningssignaalingang 201 aan de uitgang 35 van de multivibrator 33 ligt, deze uitgang 121 afwisselend verbindt met de ingang 163 en de uitgang 167 van de vertragingsleiding. Ten gevolge van de werking van de omschakelaar 45 levert de omschakelaar 189 geen kleursyndironisatiesignaal af als de omschakelaar 199 in de 35 getekende stand staat en ontstaat er dus geen kleursynchronisatiesig-naal aan de uitgang 121 van de transcodeerschakeling. In de niet getekende stand van de omschakelaar 199 kamt het vertraagde signaal dat ook .....geen. kleursynchronisatiesignaal bevat aan de uitgang 121.

8 0 0 5 5 3 2 PHN 9854 8 * V-

<! X

De uitgang 125 van de transcodeerschakeling 3 ligt via een ingang 203 van de systeemcmschakelaar 11, een schakelaar 205 en de anschakelaar 199 gedurende lijnslagtijden afwisselend aan de 180° uitgang 177 van de balanceerschakeling 171 en aan de ingang 163 van de 5 vertragingsleiding 165 zodat aan die uitgang 125 afwisselend een op een -90° of +90° draaggolf gemoduleerd rood kleurverschilsignaal ontstaat.

De schakelaar 205 wordt bediend door een aan een ingang 207 ervan toegevoerd van een EN-pcort 209 afkomstig, signaal. Van de 10 EN-poort 209 ligt een ingang aan de uitgang 35 van de multivibrator 33 en een ingang aan de ingang 39 voor het lijnfrequente impulssignaal van de transcodeerschakeling 3. Onder invloed van dit bedieningssignaal blokkeert de schakelaar 205 gedurende lijnterugslagtijden dat de anschakelaar 199 in de niet getekende stand staat het kleursynchrcni-15 satiesignaal en laat dit door in de lijnterugslagtijden dat de anschakelaar 199 in de getekende stand staat.

Aan de uitgang 125 van de transcodeerschakeling 3 ontstaat nu cm de andere lijnterugslagtijd een kleursynchronisatiesignaal dat in de juiste delertoestand van de delerschakeling 53 een fase van 20 +90° heeft en in de onjuiste delertoestand een fase van -90°.

Aan de uitgang 121 van de transcodeerschakeling 3 treedt zoals boven werd uiteengezet geen kleursynchronisatiesignaal op.

In de onjuiste delertoestand van de delerschakeling 53 van de transcodeerschakeling 3 zal de fasedetektor 83 dus aan zijn in-25 gang 159 een referenties ignaal van 90° ontvangen en aan zijn ingang 153 een kleursynchronisatiesignaal dat cm de andere lijnterugslagtijd aanwezig is en dat een fase van -90° heeft. Aan de uitgangen 79 en 81 ervan en aan de ingangen 67, 69 van de transcodeerschakeling 3 ontstaat dan een gelijkstroom die via de transistors 63 en 65, via de 30 verschilbepalende schakeling 61 en de stopsignaalingang 57 van de delerschakeling 53 de delerschakeling 53 stept waardoor deze geen uitgangssignaal meer geeft en het kleursynchronisatiesignaal wegvalt en dus het uitgangssignaal van de fasedetektor 83 waardoor de delerschakeling 53 weer gaat werken. Dit proces gaat door totdat het cm de 35 andere lijnterugslagtijd optredende kleursynhcronisatiesignaal aan de ingang 153 van de fasedetektor 83 de juiste fase van 90° heeft.

De delerschakeling 53 van de transcodeerschakeling 3 is dan gesynchroniseerd met de delerschakeling 99 van de demodulatieschakeling 8005532

o U

EHN 9854 9 __________75 waarna de multivibrator 143 van de demodulatieschakeling 75 synchroniseert met de multivibrator 33 van de transcodeerschakel ing 3 tengevolge van het signaal, aan de uitgang 151 van de fasedetektor 83.

De transistors 63 en 65 kunnen vanzelfsprekend vervangen 5 worden.door transistorccmbinaties met dezelfe eigenschappen zoals bijvoorbeeld een Darlington paar. Deze worden dan ook geacht onder de be-schermingsanvang van de aanvrage te vallen.

De bases van de transistors 63 , 65 worden in het uitveer ingsvoobeeld rechtstreeks door het systeemcroschakelsignaal bediend 10 Het zal duidelijk zijn dat dit ook via de een of andere overdrachtsscha-keling het geval kan zijn. Bij een handbediening van de systeemomschake-laar 11 moet vanzelfsprekend ook de spanning aan de bases van de transistors door die handbediening cp de juiste manier beïnvloed worden.

Het zal verder duidelijk zijn dat het kleursynchronisatie-15 signaal dat via de amschakelaars 45, 189 en 199 bij een SECAM-signaal-verwerking aan de uitgang 125 van de transcodeerschakel ing 3 om de andere lijnterugslagtijd wordt afgegeven desgewenst ook de -90° fase mag hebben als de fasedetektor 83 of de synchronisatie van de multivibrator 143 daaraan worden aangepast.

20 25 30 35 8 0 0 5 5 3 2

Claims

V ^ C. PHN 9854 10 Transcodeerschakeling voor het cmzetten van een SECftM-kleur-infozmatiesignaal waarin van lijn tot lijn afwisselend een ander kleur-verschilsignaal in frequentie op een draaggolf van een andere frequentie is gemoduleerd in een signaalccmbinatie die door een demodulatieschake-5 ling voor quadratuurdemcdulatie demoduleerbaar is welke transcodeerschakeling een modulator bevat voor het moduleren van een gedemoduleerd SECM-kleur informatiesignaal op een, uit een aan een oscillatorsig-naalingang toe te voeren oscillatorsignaal afgeleid, draaggolf signaal en een door een systeemcmschakelsignaal bedienbare systeemschakelaar 10 voor het cmschakelen van het verwerken van een frequentiegedemoduleerd naar een quadratuurgemoduleerd kleur informaties Ignaal, met het kenmerk, dat de oscillatorsignaalingang (57) via een delerschakeling (53) met de modulator (23) is gekoppeld welke delerschakeling (53) een stopsignaal-ingang (57) heeft die gekoppeld is met een uitgang (59) van een verschil-15 bepalende schakeling (61) in het collectorcircuit van een tweetal transistors (63, 65) waarvan aan de bases een door een systemcmschakels ignaal (van uitgang 19) bepaalde spanning wordt toegevoerd en waarvan de emitters elk zijn verbonden met een andere faseregelssignaalaansluiting (67, 69) van de transcodeerschakeling, terwijl aan een uitgang (121) voor 20 een eerste quadratuurccmpcnent van een constante fase geen kleursynchrc-nisatiesignaal wordt opgewekt en aan een uitgang (125) voor een tweede quadratuurccmponent met een van lijn tot lijn wisselende fase alleen cm de andere lijnterugslagtijd een kleursynchronisatiesignaal wordt opgewekt van een met die tweede quadratuurkcmpcnent corresponderende fase. 25 30 35 8005532