NL8005200A - Inrichting voor het sluiten van houders. - Google Patents

Description

ιΤ* < -.

VO 0959

Inrichting voor het sluiten van houders.

De uitvinding betreft een inrichting voor het sluiten van houders met kroonkurken of dergelijke, bestaande uit een sluitaggre-gaat met kurkhouder en een, ten opzichte van hiervan in een geleidings-baring verplaatsbare uitwerperstempel.

5 Inrichtingen van deze soort staan in het bijzonder achter flessenvulmachines opgesteld en bestaan uit een aantal sluitaggregaten, •welke cirkelvormig omlopen en de zich daar onder bevindende flessen afsluiten. Tijdens deze werkgang komen dikwijls vloeistof- en/of schuim-resten in het bereik van de feitelijke sluitaggregaten, die dan bevuild 10 raken en na verloop van tijd Ideale broeinesten vormen voor microorga-nismen, die schade aan de drank kunnen toebrengen. Daarenboven kunnen op grond van niet te voorziene storingen resten, in de vorm van scherven resp. glassplinters, aan de afzonderlijke delen blijven hechten, respectievelijk op het bovenste platform respectievelijk het oplegvlak 15 van de kurkhouder komen te liggen en bij een der volgende sluitwerkgan-gen in de nog niet gesloten flessen terechtkomen.

Volgens het D.A.S. 2.7^-O.WiQ is derhalve reeds voorgesteld, in het bereik van de intreeopening van het afvoerkanaal een af-strijkorgaan aan te brengen, dat met een, tegen de zich aan de houder-20 zijde bevindende einden van de sluit stempel gerichte desinfectiemiddel-sproeiïnrichting uitgerust is.

De bekende sproeiinrichting is stationair aangebracht en van onderen tegen de omlopende sluitaggregaten gericht. Dit leidt tot het nadeel, dat slechts een uiterst korte tijdsduur tijdens het pas-25 seren van de sproeiinrichting voor het reinigen van de gevaar lopende bereiken beschikbaar is. Daar komt nog bij, dat door de van onderen naar boven gerichte vloeistofstraal slechts de naar omlaag gerichte vlakken voor reinigingsdoeleinden bereikt kunnen worden. De juist het meest gevaar lopende plaatsen, welke na verloop van tijd ernstig bevuild kunnen 30 raken, zijn met deze voorgestelde uitvoering niet te beïnvloeden respectievelijk niet te bereiken.

Doel van de uitvinding is nu, feilloze reiniging en desinfectie van de met de kurken ti jdens het sluiten in verbinding komende delen te waarborgen, waarbij de schuimresten, die zich in het spleetbe- 8005200 2 reik tussen geleiding storing en uitwerperstempel kunnen vastzetten weg-gespoeld en in het bijzonder de oplegvlakken van de kroonkurkhouder betrouwbaar gereinigd kunnen worden. In dit verband dient nuttig gebruik te kunnen worden gemaakt van de betrekkelijk lange omlooptijd, respec-5 tievelijk een groter omloopbereik voor het spoelen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bij een inrichting van de in de aanhef vermelde soort bereikt, doordat in het zich aan de kurkzijde bevindende bereik van de door de geleidingsboring en de uit-werperstempel gevormde, ringvormige spleet sproei- of spuitvloeistof-10 boringen uitmonden. Daarbij is het doelmatig gebleken, wanneer die spuitvloeistofboringen als radiaal gerichte verdeler boringen van een, in de uitwerperstempel aangebrachte toevoerleidingsboring gevormd zijn, en de toevoerleidingsboring op zijn beurt met een ringvormig kanaal in verbinding te brengen is. Deze oplossing biedt het voordeel, dat met het 15 omhoogbewegen -van de uitwerperstempel de sproeivloeistof eerst uittreedt, wanneer de fles of de houder reeds door een er op gelegde kruk gesloten resp. af gedékt is en zo dus geen beïnvloeding van de inhoud van de fles door de spuitvloeistof meer mogelijk is. Bovendien is het uittreden van schuim, waardoor de volgende fles beïnvloed zou kunnen 20 worden, op dit tijdsstip door de opgelegde kroonkurk uitgesloten. Anderzijds wordt hierdoor in zoverre een automatische voeding bereikt, dat slechts sproeivloeistof naar buiten komt, wanneer een fles onder de uitwerperstempel staat.

Als variant volgens de uitvinding kan er in zijn voor-25 zien, dat de spuitvloeistofboringen in het mantelbereik van de geleidingsboring eindigen. Bij deze, volgens de uitvinding voorgestelde, oplossing komt de spuitvloeistof van buiten naar binnen, terwijl daarentegen bij de eerder genoemde volgens de uitvinding voorgestelde uitvoering de spuit- of sproeivloeistof van het centrum van de uitwerperstem-30 pel buitenwaarts gericht is.

In het kader van de uitvinding wordt voorts voorgesteld, dat de toevoer naar de toevoerleidingsboring slechts bij geheven uit-werperstempel mogelijk is.

Bij de volgens de uitvinding voorgestelde uitvoering wordt 35 als geheel het voordeel bereikt, dat de tijdens het inbrengen van de flessen ontstaande schuimresten onmiddellijk na hun ontstaan weggespoeld worden en daardoor verhardingen en korsten, zoals die optreden bij het 8005200 V ·= % 3 sproeien, waarbij slechts de onderste delen bestreken kunnen worden, vermeden worden. Daarenboven worden met de voorgestelde oplossing tevens de oplegvlakken van de kroonkurken in het bereik van de kroonkurk-houder voortdurend bestreken. Hierdoor kunnen enerzijds scherfresten 5 onmiddellijk weggespoeld worden, zonder dat deze in het mondingsbereik van de opvolgende flessen terechtkomen, terwijl anderzijds infecties van de kurkbinnenvlakken reeds van het begin af vermeden worden.

De uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, waarin uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de uitvinding en-1G kele uitvoeringsvormen overeenkomstig de uitvinding zijn weergegeven, nog nader worden toegelicht.

Fig. 1 toont een slechts ten dele weergegeven sluitaggre-gaat in de ruststand, met ingelegde kroonkurken; en fig. 2 toont het sluitaggregaat in de werkzame stand bij 15 geheven uitwerperstempel.

Het sluitaggregaat bestaat uit een aantal delen, waarvan slechts het onderste bereik weergegeven is. Dit wordt gevormd door de kurkhouder 2 en een, hiermee corresponderende, uitwerperstempel 3, welke in een geleidingsboring U van het sluitaggregaat 1 op en neer 20 beweegbaar geleid wordt. De uitwerperstempel 3 is voorzien van een centrale boring 5* welke zich in het zich aan de kurkzijde bevindende bereik 6 vertakt in radiaal verlopende, verdelerboringen J. Aan het boveneinde van de boring 5 bevindt zich een radiale toevoerleidingsbo-ring 8, welke in verbinding te brengen is met een rondgaande groef 9· Het 25 door de groef 9 gevormde, ringvormige kanaal is uitgerust met een vloei-stoftoevoerleiding 10, welke op haar beurt wordt gevoed door een in de tekening niet nader weergegeven houder van de sluitinrichting. Op de kurkhouder 2 bevindt zich een kroonkurk 11.

In fig. 2 is de werkzame stand van het sluitaggregaat 3Q weergegeven. De op de kurkhouder 2 gelegde kroonkurk 10 is door de fles 12 overgenomen en komt met zijn bovenvlak te liggen tegen het onderste kopvlak van de uitwerperstempel 3, welke op deze wijze in axiale richting omhoog verplaatst wordt. Hierbij bereikt de toevoerleidingsboring 8 de groef 9 van de vloeistoftoevoerleiding 10, zodat reinigings- en/of 35 desinfectievloeistof in de, door de uitwerperstempel 3 en de geleidingsboring k gevormde, ringvormige spleet kan treden en aldus vloeistof-en/of verf- en schuimresten af spoelt. De spoelwerkgang kan zo lang voort- ft η n r o λ λ k.

gezet worden, tot voldoende sluiting Bereikt is, respectievelijk de intussen gesloten fles neergelaten wordt. Op deze wijze wordt een intensieve reiniging tijdens elke sluitwerkgang gewaarborgd. In Bet Bijzonder worden, na Bet Beffen van een kroonkurk door de fles 12, ook de 5 oplegvlakken 13 daarvan aan de kurkBouder 2 feilloos gedesinfecteerd.

Overeenkomstig een verdere, in de tekening niet nader weergegeven variant kunnen de radiaal gericBte toevoerleidingsBorin-gen 7, 8 in Bet BuitenBereik van Bet sluitaggregaat 1 aangebracBt zijn en in Bet onderste deel van de geleidingsBoring U tegen de uitwerperstem-10 pel 3 gericht uittreden.

Voor zover slechts kortstondige voeding of Belasting van Bet Betrokken Bereik van een sluitaggregaat 1 gewenst is, kan aanvullend zijn voorzien in een BesturingsinricBting, welke B.v. uit tegen kur-venBanen lopende ventielen Bestaat.

8005200

Claims (4)

1. Inrichting voor het sluiten van houders met kroonkurken of der gelijke, bestaande uit een sluitaggregaat met kurkhouder en uit een, ten opzichte hiervan in een geleidingsboring beweegbare uitwerper-stempel, met het kenmerk, dat in het zich aan de kurkzijde bevindende 5 bereik van de door de geleidingsboring en de ui twer per stempel gevormde, ringvormige spleet spoelvloeistofboringen uitmonden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spuitvloeistofboringen zijn uitgevoerd als radiaal gerichte verdelerbo-ringen van een, in de uitwerperstempel aangebrachte toevoerleidingsbo- 10 ring, en die toevoerleidingsboringen op haar beurt met een ringvormige spleet voor vloeistof toevoer in verbinding te brengen is.

3· Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spuitvloeistofboringen in het mantelhereik van de geleidingsboring eindigen.

15 Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat naar de toevoerleidingsboring toevoer slechts mogelijk is bij geheven uitwerperstempel. 8005200