NL8005017A

NL8005017A - Uithouder voor een isolatieconstructie en werkwijze voor bevestiging daarvan.

Info

Publication number: NL8005017A
Application number: NL8005017A
Authority: NL
Original assignee: Simon Jacobus Van Leeuwen
Priority date: 1980-09-04
Filing date: 1980-09-04
Publication date: 1981-11-02
Also published as: DE3175300D1; JPS5777495A; EP0047554A1; EP0047554B1; ATE22053T1

Description

1 ^ ‘ H.0. 29.437

Uithouder voor een isolatieconstructie en werkwijze voor bevestiging daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een uithouder voor een isolatieconstructie voor een reservoir of een ander bouwwerk, welke uithouder haaks op de reservoirwand staat en aan zijn buiteneinde een op enige afstand van de reservoirwand verlopende in hoofdzaak horizontale rail 5 draagt, waaraan beschermingsplaten voor de isolatieconstructie kunnen worden bevestigd.

Een dergelijke uithouder is reeds bekend uit het Nederlandse octrooi 152.622. Volgens dit octrooi worden de uithouders met behulp van een plaatvormig gedeelte aan het binnenuiteinde ervan ingehaakt in ho-10 rizontaal verlopende beugels die tevoren aan de reservoirwand zijn vastgelast.

Een nadeel van deze constructie is, dat ze slechts toegepast kan worden bij lege reservoirs omdat de geldende veiligheidsvoorschriften het niet toestaan om een autogeen lasproces of een elektrisch vlamboog 15 lasproces toe te passen bij een geheel of gedeeltelijk met olie, vloeibare brandstof of een ander brandbaar of op overmatige hitte reagerend materiaal gevuld reservoir.

De uitvinding heeft nu ten doel dit nadeel op te heffen.

Aan deze doelstelling wordt bij een uithouder van in de aanhef ge-20 noemde soort voldaan, doordat de uithouder aan het binneneinde voorzien is van een vlak plaatvormig gedeelte dat na bevestiging aan het reservoir tegen de reservoirwand rust, in welk plaatvormig gedeelte een cir-* keivormige opening met een daarop aan de bovenzijde aansluitende gleuf met kleinere breedte dan de diameter van de cirkelvormige opening is 25 aangebracht, bestemd om samen te werken met een pen voorzien van een schacht waarvan de diameter overeenstemt met de breedte van de gleuf, welke schacht aan één uiteinde een cirkelvormige kop draagt waarvan de diameter in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van de cirkelvormige opening, waarbij het andere uiteinde van de penschacht aan de reser-30 voirwand is bevestigd.

Deze uithouder wordt volgens de uitvinding op de reservoirwand bevestigd doordat de pen door middel van de zogenoemde condensator- ont-ladingslaswerkwijze op de reservoirwand wordt vastgelast, waarbij de lasstroompuls zodanig wordt ingesteld dat de overgang tussen de pen-35 schacht en de reservoirwand in zeer korte tijd voldoende door de las-stroomdoorgang wordt verwarmd om een las tot stand te brengen, terwijl anderzijds de binnenzijde van de reservoirwand tijdens het lassen niet 8005017 2 zodanig wordt verwarmd dat dit vanwege de inhoud van het reservoir gevaar oplevert, waarna de uithouder met de cirkelvormige opening over de kop van de pen wordt geplaatst en de schacht van de pen in de gleuf wordt geschoven. Als de schacht van de pen rust tegen het uiteinde van 5 de gleuf dan zal de cirkelvormige kop van de pen de uithouder blokkeren en in deze bevestigde stand vasthouden.

De uithouder kan ook voorzien zijn van twee cirkelvormige ope-ningen met aansluitende gleuven. In dat geval moeten twee pennen op de bovenbeschreven wijze op de reservoirwand worden bevestigd.

10 In het volgende zal de uitvinding nader worden verklaard aan de hand van de bijgaande figuur, waarin een voorkeursuitvoeringsvorm van de uithouder volgens de uitvinding alsmede de wijze van bevestiging daarvan is geïllustreerd.

Fig. 1 toont een deel van de reservoirwand 1, waaartegen de uit-15 houder 2 is bevestigd. Deze uithouder is in dit uitvoeringsvoorbeeld opgebouwd uit een ongeveer loodrecht op de reservoirwand 1 staande middenplaat 3, waarop aan de reservoirzijde een parallel aan de reservoirwand verlopende eindplaat 4 en aan het andere uiteinde een eveneens parallel maar in tegengestelde richting verlopende eindplaat 5 aansluit. 20 De eindplaat 5 doet dienst als opgangelement voor een rail 6 waarvan het bovenste gedeelte een U-vormige doorsnede bezit, waarbij de afstand tussen de benen van deze U-vorm is aangepast aan de dikte van de eindplaat 5.

De eindplaat 4 is voorzien van een cirkelvormige opening 11 waarop 25 aan de bovenzijde een gleuf 12 aansluit waarvan de breedte kleiner is dan de diameter van de cirkelvormige opening 11. De reservoirwand 1 draagt een pen, opgebouwd uit een schacht 14 waarvan de diameter in hoofdzaak overeenstemt met de breedte van de gleuf 12 en een cirkelci-lindrische kop 13 waarvan de diameter in hoofdzaak overeenstemt met de 30 diameter van de opening 11.

Voordat de uithouder 2 door middel van deze pen aan de reservoirwand 1 wordt gemonteerd wordt de pen door middel van een condensator-ontladingswerkwijze aan de reservoirwand 1 vastgelast. Daarbij wordt door middel van een geschikt gereedschap de schacht 14 in de juiste po-35 sitie tegen de reservoirwand gedrukt waarna er een korte stroomstoot door de overgangsplaats tussen de schacht 14 en de reservoirwand 1 wordt gestuurd, welke stroomstoot wordt opgewekt door een condensator-ontlading. De condensator wordt tevoren zodanig opgeladen, dat er een lasstroompuls kan gaan lopen, voldoende om de overgang tussen de pen-40 schacht 14 en de reservoirwand 1 in zeer korte tijd door de lasstroom- 8005017 ♦· c 5 *'· - doorgang voldoende te verwarmen om een las tussen de penschacht 14 en de reservoirwand 1 tot stand te brengen, terwijl de binnenzijde van de reservoirwand tijdens het lassen niet zodanig wordt verwarmd dat dit vanwege de inhoud van het reservoir gevaar oplevert. Als dit lasproces 5 is beëindigd wordt de cirkelvormige opening 11 in de eindplaat 4 van de uithouder over de kop 13 van de pen geschoven totdat de eindplaat 4 zich bevindt achter de kop 13 van de pen waarna de uithouder naar beneden wordt bewogen zodanig dat de schacht 14 van de pen beweegt in de gleuf 12 in de eindplaat 4 totdat de eindpositie is bereikt en de uit-10 houder tegen losraken is geblokkeerd.

Zoals in de fig. tevens is aangegeven kan de constructie van de uithouder worden verstijfd door het aanbrengen van een schot 7 loodrecht op zowel de middenplaat 3 als de eindplaat 4. In de fig. is dit schot 7 aan een rand van de middenplaat 3 en de eindplaat 4 aange-15 bracht, maar het zal duidelijk zijn dat ook aan de andere rand en dergelijk schot kan worden aangebracht, in welk geval het middengedeelte van de uithouder een U-vormige doorsnede verkrijgt.

Verder is het ook mogelijk om het schot 7 in het midden van de binnenplaat 3 en van de eindplaat 4 te plaatsen, in welk geval er in de 20 plaat 4 zonodig twee cirkelvormige openingen met daarop aansluitende gleuven aangebracht kunnen worden samenwerkend met twee daartoe op de reservoirwand aangebrachte pennen, waarbij de openingen, gleuven en pennen op dezelfde wijze zijn gevormd als in het bovenstaande is beschreven. Daardoor wordt bereikt dat de uithouder na bevestiging door 25 twee pennen tegen losraken wordt geblokkeerd en tevens weerstand biedt 'tegen verdraaiing.

8005017

Claims

1. Uithouder voor een isolatieconstructie voor een reservoir of ander bouwwerk, welke uithouder haaks op de reservoirwand staat en aan zijn buiteneinde een op enige afstand van de reservoirwand verlopende, in hoofdzaak horizontale rail draagt, waaraan beschermingsplaten voor 5 de isolatieconstructie kunnen worden bevestigd, met het kenmerk, dat de uithouder aan het binneneinde voorzien is van een vlak plaatvormig gedeelte dat na bevestiging aan het reservoir tegen de reservoirwand rust, in welk plaatvormig gedeelte een cirkelvormige opening met een daarop aan de bovenzijde aansluitende gleuf met kleinere breedte dan de 10 diameter van de cirkelvormige opening is aangebracht, bestemd om samen te werken met een pen voorzien van een schacht waarvan de diameter overeenstemt met de breedte van de gleuf, welke schacht aan één uiteinde een cirkelvormige kop draagt, waarvan de diameter in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van de cirkelvormige opening, waarbij het ande-15 re uiteinde van de penschacht aan de reservoirwand is bevestigd.

2. Uithouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vlakke plaatvormige gedeelte van de uithouder voorzien is van twee op horizontale afstand van elkaar gelegen cirkelvormige openingen met aansluitende gleuven als gedefinieerd in conclusie 1, bestemd om samen te werken 20 met twee op afstand van elkaar op de reservoirwand bevestigde pennen als gedefinieerd in conclusie 1.

3. Werkwijze voor het bevestigen van de uithouder volgens conclusie 1 of 2 op de wand van een reservoir of een ander bouwwerk, met het kenmerk, dat de voor de bevestiging van elk der uithouders benodigde 25 pen of pennen door middel van een condensatorontladingslaswerkwijze worden vastgelast op de reservoirwand, waarbij de lasstroompuls zodanig wordt ingesteld dat de overgang tussen de penschacht en de reservoirwand in zeer korte tijd voldoende door de lasstroomdoorgang wordt verwarmd om een las tot stand te brengen, terwijl anderzijds de binnenzij-30 de van de reservoirwand tijdens het lassen niet zodanig wordt verwarmd dat dit vanwege de inhoud van het reservoir gevaar oplevert, waarna de uithouder met de cirkelvormige opening(en) over de kop van de bijbehorende pen wordt geschoven en daarna de schacht van de pen in de gleuf wordt ingeschoven. sssaaaBs 8005017 35