NL8004476A

NL8004476A - Ankerrek.

Info

Publication number: NL8004476A
Application number: NL8004476A
Authority: NL
Original assignee: Haak Rob Van Den
Priority date: 1980-08-06
Filing date: 1980-08-06
Publication date: 1982-03-01
Also published as: NO812611L; EP0045556A3; EP0045556B1; EP0045556A2; DE3167082D1; US4526123A

Description

*

Ankerrek

De uitvinding heeft betrekking op een ankerrek.

Momenteel wordt dit buiten op de huid van het schip aangebracht maar een rek buitenboord heeft het bezwaar dat het andere schepen beschadigt en zelf erg kwetsbaar is.

5 Het streven is er derhalve qp gericht om het rek binnenboord te plaatsen. Daarbij dooi zich echter problemen voor, die tot dusver niet goed opgelost zijn. In de eerste plaats moet dan niet alleen de ankerlijn, die met het oog op het steeds verder uit de kust in diep water moeten verankeren van schepen 10 nu meestal uit staaldraad bestaat, vrij lopen van de boordrand, daar die zelfs door de baard van een kluis snijdt en daarbij zelf eveneens beschadigd wordt, maar ook dient het anker goed over de boordrand verplaatst te worden.

De onderhavige uitvinding verschaft een goede 15 oplossing voor beide problemen ai voorziet daartoe in een ankerrek, dat aangebracht binnen de boordrand van een schip zwenkbaar is om een aan een daarover gescheerde ankerlijn verbonden anker tussen aan boord gesjorde en buitenboord gebrachte standen te verplaatsen, welk zwenkrék een ankerschachtvanger heeft, die het 20 anker in zijn sjorstand en van en naar buitenboord draagt. Dit nieuwe ankerrek, waarvan de voorkeursuitvoering gekenmerkt is doordat het uit een galggestel bestaat, dat om zijn staandervoet in een verticaal vlak zwenkbaar is en aan het einde van de galg aan de bovenzijde een vangsleuf voor de ankerschachthangpen heeft, 25 en voorts door een leirol op de staanderkop, waarover de ankerlijn tussen de ankerschachtvanger en de lier gescheerd is, houdt niet alleen de ankerlijn vrij van de boordrand maar hieuwt het anker ook in vrijdragende toestand, zonder schavielen.

/ 800 4 4 76 2

Het zwenken van het rek gebeurt bij het hieuwen van het anker automatisch doordat bij gevangen ankerschacht de sluiting tussen schachthanger en ankerlijn tegen het leiblok op de staanderkop aanslag vindt, zodat bij verder halen van 5 de ankerlijn door de lier het ankerrék, met het daardoor gedragen anker opzwenkt.

Het rek kan voorts de ankertrékkracht in alle richtingen opnamen doordat het leiblok (¾) de staanderkop zwenkbaar is cm een in hoofdzaak aan de staander evenwijdige 10 as, waarbij het neergezwenkte rek een ruststand vlak qp het dek heeft bij het cpnemen van de ankertrekkracht, welke ankertrekkracht, die meer dan 25 maal het ankergewicht kan bedragen, zodoende niet het rek zelf belast maar direct op de dekcontruc-tie daaronder wordt overgebracht, waarbij de uithouder van het 15 rek zijarmen heeft, die in een nis in de boordrand passend hun belasting, ook onder een zijdelings gericht ankertrekkracht, op de dakconstructie overbrengen. Het rék behoeft in hoofdzaak alleen het ankergewicht te dragen en kan zeer licht geconstrueerd zijn.

20 Het hier voorgestelde ankerrék kan ook toepassing vinden in combinatie met een ankerkluis, waarin het door het anker rek gedragen'te hieuwen en te sjorren is. Het door het rék gedragen anker komt dan met zijn kroon en vloeihanden gekluisterd te zitten tegen de kluiswand, waarbij de ankerkluis 25 centraal een zijdelings open doorlaat voor de ankerschacht heeft. De gevangen schacht kan door het opzwenkende rék door deze centrale zijdelingse doorlaat van de kluis met zijn hanger tot boven dék gedragen worden tot de ankerkroon en vloeien in de kluis aanliggen.

30 De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoor-beeld daarvan.

Fig. 1 toont het ankerrek volgens de uitvinding met het daardoor gedragen anker in drie respectievelijke standen 35 a, b, c; 800 4 4 76 « 3 fig. 2 is een zijaanzicht van het rék tegen de rekkop gezien volgens de pijl II in fig. 1 in stand a; en fig. 3 toont het hier voorgestelde ankerrek in carbinatie met een hoordkluis werkend.

5 In de tekening is een ankerrek 1 weergegeven, dat zwenkbaar opgesteld is langs de hoordrand 2 van een schip 3, dat in open water 4 verankerd is.

Het rek 1 bestaat zoals weergegeven uit een galg-gestel 5 dat opgebouwd is uit een staander 6, die een zwenkvoet 10 7 heeft, en een star daaraan verbonden, naar buitenboord gerichte uithouder 8, die nabij zijn einde aan de bovenzijde een vangsleuf 9 heeft. Het anker 10, met zijn vloei (en) 11 en schacht 12, wordt bij de schachthangpen 13 door de vanger 9 bij het hieuwen gegrepen en dan verder gedragen tot in de 15 sjorstand, die in fig. 1 met c is aangegeven. Stand b is een tussenstand, wanneer het anker juist door de vanger 9 aangevat is. In stand a rust het ankerrek 1 goed af gesteund vlak op het dek 14 van het schip 1 zodat de bij deze stand a op het rek 1 uitgeoefende ankertrekkracht direct op de dek-20 constructie wordt overgébracht en het rek 1 zodoende ontlast wordt.

De uithouder 8 van het rek 1 heeft zoals in fig. 2 gezien wordt zijarmen, die wanneer het rek 1 op het dek 14 rust in een nis in de boordrand 2 afgesteund worden en zo 25 hun belasting door de ankertrekkracht, met name ook wanneer deze zijdelings gericht is, op de dakconstructie 14 daaronder kunnen overbrengen zoals schematisch met pijlen aangeduid is.

Op de staanderkop is een leiblok 15, waarover de ankertijn. 16 c^cheerd is, cm een in hoofdzaak aan de staander 30 6 evenwijdige as 17 zwenkbaar gelegerd, om zich zodoende in de richting van ankertrekkracht in de ankerlijn 16 te kunnen keren zoals in fig. 2 voorgesteld is.

Momenteel moet men vaartuigen zoals supply vessels in open water 4 op een steeds diepere bedding verankeren en 35 bestaat de ankerlijn 16 in plaats van uit ketting meestal uit staaldraad, 800 4 4 76 4

Staaldraad snijdt echter door de baard van de kluis en wordt daarbij zelf eveneens beschadigd. Dit probleem is door toepassing van het hier voorgestelde rek 1 ondervangen. Niet alleen loopt de lijn 16 steeds geheel vrij van de boord-5 rand 2 maar ook het anker 10 zelf hangt in hoofdzaak vr±j2ragend in de vanger 9 bij zijn bewegingen langs de boordrand 2.

Wanneer de ankerlijn 16 met zijn sluiting 18 tegen het blok 15 gehaald is, wordt door de uitgeoefende lierkracht 19 het rék 1 dan automatisch opgezwenkt uit zijn op het dek 10 14 liggende ruststand a via tussenstanden zoals b tot in zijn sjorstand c, waarbij de ankersluiting 18 de afstand tussen de vanger 9 en zijn aanslagpunt tegen het blok 15 nauwkeurig overbrugt zodat de schachthangpen 13 steeds nauwkeurig onderschept wordt door de vanger 9 bij de zwenking van het rék 1 en het 15 anker 10 ook goed aanliggend gedragen wordt door de vanger 9 in de sjorstand c.

Met 20 is in fig. 1 een leirol ongeveer ter halver hoogte van de staander 6 aangegeven, waarover de ankerlijn 16 naar de niet weergegeven lier loopt.

2Q Fig. 3 toont het arikerrék 1 samenwerkend met een boordkluis 21, waarin de ankerkroon 22 en vloeien 11 bij de sjorstand c van het rek gekluisterd zitten zodat een zeer starre stuwing van het anker 10 bereikt wordt. De schacht 12 kan telkens door een centrale, zijdelings open doorgang 23 in 25 de kluis 21 gehaald worden, in welke centrale doorgang 23 het rék 1 in zijn op het dék liggende ankerpositie, tevens goed zijdelings afgesteund, nesten kan. In fig. 1 en 2 is het anker 10 op de dakrand 2, 14 liggend gestuwd. Uiteraard zijn nog andere mogelijkheden aanwezig die uitvoerbaar zijn zonder 30 buiten het kader van de uitvinding te treden.

800 44 76

Claims

1. Ankerrek, dat aangebracht binnen de boordrand (2) van een schip (3) zwenkbaar is cm een aan een daarover gescheerde ankerlijn (16) verbonden anker (10) tussen aan boord gesjorde en buitenboord gebrachte standen (c resp. a) te ver- 5 plaatsen, welk zwenkrek (1) een ankerschachtvanger (9) heeft, die het anker (10) in zijn sjorstand (c) en van en naar buitenboord draagt.

2. Ankerrek volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het uit een galggestel (5) bestaat, dat om zijn staandervoet 10 (7) in een verticaal vlak zwenkbaar is en aan het einde van de galg (8) aan de bovenzijde een vangsleuf (9) voor de anker-schachthangpen (13) heeft.

3. Ankerrek volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een leirol (15) op de staanderkop, waarover de ankerlijn 15 (16) tussen de ankerschachtvanger (9) en de lier gescheerd is.

4. Ankerrek volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat bij gevangen ankerschacht (12) de sluiting (18) tussen ' schachthanger (13) en ankerlijn (16) tegen het leiblok (15) op de staanderkop aanslag vindt, zodat bij verder halen van 20 de ankerlijn (161 door de lier het ankerrek (1), met het daardoor gedragen anker (10), opzwenkt.

5. Ankerrek volgens conclusie 3 of 4, gekenmerkt doordat het leiblok (15) cp de staanderkop zwenkbaar is om een in hoofdzaak aan de staander (6) evenwijdige as (17).

6. Ankerrek volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het neergezwenkte rek (1) een ruststand (a) vlak op het dek (141 heeft bij het opnemen van de ankertrek-kracht.

7. Anker volgens een der voorgaande conclusies, 30 gekenmerkt doordat de uithouder (8) van het rek (1) zijarmen heeft, die in een nis in de boordrand (2) passend hun belasting, ook onder een zijdelings gerichte ankertrekkracht, op de dakconstructie (14) overbrengen.

8. Ankerrek volgens een der voorgaande conclusies, 800 44 76 in coirfoinatie met een ankerkluis (21) in een boordwand, waarin het door het rék (1) gedragen anker (10) te hieuwen en te sjorren is.

9. Inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat 5 de ankerkluis (21) centraal een zijdelings open doorlaat (23) voor de ankeischadht (12) heeft.

10. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekening. 800 44 76