NL8004776A - Inrichting voor het stilhouden van een in een scheeps- kraan hangende last bij bewegend schip. - Google Patents
Inrichting voor het stilhouden van een in een scheeps- kraan hangende last bij bewegend schip. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8004776A NL8004776A NL8004776A NL8004776A NL8004776A NL 8004776 A NL8004776 A NL 8004776A NL 8004776 A NL8004776 A NL 8004776A NL 8004776 A NL8004776 A NL 8004776A NL 8004776 A NL8004776 A NL 8004776A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- boat
- arm
- davit
- retaining
- ship
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B23/00—Equipment for handling lifeboats or the like
- B63B23/62—Fastening or storing of boats on deck
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Jib Cranes (AREA)
- Ship Loading And Unloading (AREA)
- Revetment (AREA)
- Radar Systems Or Details Thereof (AREA)
Description
. . *>» - P & C ’ ' '
W 5731-1 Ned.dB/LvD
Inrichting voor het stilhouden van een in een scheepskraan hangende last bij bewegend schip.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het besturen -5 van de beweging van een boot of ander voorwerp, bijvoorbeeld een container, terwijl deze wordt bewogen boven het dek van een in een water bewegend schip. In het bijzonder betreft de uitvinding inrichtingen voor het tegenhouden van een boot of ander voorwerp tegen zijdelings schommelende bewegingen wanneer de boot hangt in een op het schip gemonteerde kraan.
10 De uitvinding is bijzonder, maar niet uitsluitend nuttig bij het uitbrengen en weer aan boorï brengen van opblaasbare en stijve opblaasbare réddings- en werkboten.
De gebruikelijke praktijk bij het verplaatsen van boten of andere lasten met een kraan is deze boten met de hémd te beletten onge-15 wenste schommelbewegingen uit te voeren, door middel van touwen of andere bevestigingsinrichtingen, met als gevolg dat hiervoor meer mensen nodig zijn. De uitvinding beoogt het elimineren van deze extra mankracht / en het verschaffen van inrichtingen, welke zodanig kunnen worden ontworpen dat de handelingen in grote mate worden geautomatiseerd, waardoor het 20 lanceren van bijvoorbeeld een boot zowel veiliger als sneller kan plaatsvinden.
In de meest eenvoudige vorm verschaft de uitvinding een inrichting met haakvormige tegenhoudorganen, welke stijf zijn en vast bevestigd ten opzichte van een kraan, terwijl zij zodanig zijn gevormd 25 en geplaatst dat zij haken om de boot of het andere voorwerp, waardoor dit wordt tegengehouden, terwijl het wordt opgeheven van het dek van het schip door de kraan. Door hijsen aan de kraan tegen het haakvormige tegenhoudorgaan aan wordt de boot of het andere voorwerp stevig vastgehouden tegen bewegingen veroorzaakt door de scheepsbewegingen, totdat het 30 gewenst wordt de last te laten zakken.
Volgens een wat breder· aspect omvat de uitvinding een inrichting voor het tegenhouden van een boot of ander voorwerp, zodat het niet zijwaarts gaat schommelen wanneer het is opgehangen aan een op een schip gemonteerde kraan, terwijl het schip beweegt in het water, waarbij deze 35 inrichting bestaat uit een stijve tegenhoud-constructie, aangebracht nabij de kraan, met zijwaarts tegenover elkaar gelegen tegenhoudvlakken, welke zodanig zijn gevormd, dat zij de boot of het andere voorwerp aangrijpen en die zodanig zijn geplaatst dat zij horizontale plaatsbepaling verschaffen voor de boot of het andere voorwerp, ten minste in 40 een richting naar de kraan toe en daar vanaf, wanneer het voorwerp is 80 0 k778 - 2 - opgehesen van het dek van het schip en in de kraan hangt.
De zijwaarts tegenover elkaar gelegen oppervlakken zijn bij voorkeur aanwezig binnen een in hoofdzaak haakvormig deel van de tegen-houd-constructie, welk haakvormig deel haakt over een zijrand van het 5 voorwerp. Bijvoorbeeld om het boord van een stijve boot of om de opblaasbare buis van een opblaasbare of stijve opblaasbare boot. Een grendelin-richting kan automatisch werken bij in aanraking komen van het voorwerp met het haakvormige deel en deze grendelinrichting kan met de hand be-dienbare vrijmaakorganen hebben.
10 De uitvinding zal hieronder in hoofdzaak worden beschreven voor het tegenhouden van boten, maar de uitvinding is ook toepasbaar op andere voorwerpen. Voor boten is de uitvinding in het bijzonder van toepassing op een enkele kraan, die radiaal om een verticale rotatieas kam roteren, hetgeen ook een davit kan zijn, maar kan ook worden toege-15 past op een dubbele kraan. De tegenhoudconstructie wordt bij een enkele kraan of davit bevestigd aan het roterende deel daarvan, normaal aam de verticale kolom of aam de kraamarm of aan beide. Bij toepassing op een zwenkbare davit of kraan moet de tegenhoudconstructie automatisch zelfinstellend zijn voor het tegenhodden vem de boot, zodamig dat deze 20 in hoofdzaak horizontaal blijft, terwijl de davit of kraan zwenkt.
Het haakvormige deel van de tegenhoudconstructie kan bestaam uit een enkele omgekeerde haak of uit een reeks op afstand gelegen haken, waarvan de stand ten opzichte van de kraam, in het bijzonder wat betreft de hoogte ervan, vast kan zijn, of instelbaar teneinde te voldoen aan de eisen 25 van verschillende lasten of omstandigheden. Wanneer zij instelbaar zijn, kan de instelbaarheid met de hand worden verkregen of bijvoorbeeld met hydraulische of pneumatische kracht. De haak of haken zijn bij voorkeur zodamig ontworpen, dat zij in aanraking komen met de boot, terwijl deze wordt gehesen, zodanig dat verder hijsen van de aangegrepen zijde van de boot 30 wordt belet wanneer het hijsen van de kraan doorgaat. In dit geval zal de boot iets kantelen door het voortgaamde hijsen en wordt daardoor stevig tegen beweging vastgelegd op twee punten, namelijk aan de kraan en aan de omgekeerde haak. Eeen schakelaar kan zijn aangebracht aan de kraan, zodat het hijsen automatisch stoptnadat de boot of het andere voorwerp in 35 de gewenste mate in aanraking is gekomen met de tegenhoudconstructie.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aam de hand van de tekening, waarin drie uitvoeringsvoorbeelden vem de tegenhoudconstructie zijn weergegeven.
Fig. 1 is een zijaanzicht van de toepassing op een roterende kraam 40 met vaste arm.
8004776 1 *> -* -3-.
Fig. 2 is een gedeeltelijk aanzicht loodrecht op het aanzicht van fig.1 *
Fig. 3 komt overeen met fig. 1 maar betreft een zwenkbare davit.
5 Fig. 4 betreft de derde uitvoeringsvorm, eveneens toegepast bij een zwenkbare davit.
Elk van de weergegeven uitvoeringsvormen toont de uitvinding toegepast op het tegenhouden van een stijve, opblaasbare boot 1, tegen zijwaartse schommelbewegingen bij het hijsen door een hijswerktuig 2 10 boven het dek 3 van een schip. Bij de eerste uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en 2 is het hijswerktuig 2, waardoor de boot 1 te water gelaten en weer aan boord kan worden gebracht een roterende kraan met vaste kolom.
De boot 1 hangt aan de arm 4 van de kraan 2 door middel van een strop 5 met vier touwen, die is gehangen aan de kraanhaak 6. De kraan 2 15 heeft een roterend verticaal deel 7, waarbij de kraanarm 4 van het boveneinde van dit verticale deel uitsteekt, terwijl het verticale deel een basis 7a heeft, die draaibaar is om een verticale rotatieas. len stijve tegenhoudconstructie 8 heeft de vorm van een open frame, bestaande uit drie verticale elementen, aangebracht in verticale evenwijdige vlakken 20 en met het zelfde algemene zijprofiel, namelijk twee zijelementen 9 en een centraal element 10. Deze elementen 9 en 10 zijn vast met elkaar verbonden door horizontale onderdelen 11, 12 waarvan het onderste deel 11 rechtstreeks is bevestigd aan de basis 7a en het bovenste deel 12 aan het verticale kraandeel 7 door stangen 13.
25 In zijaanzicht volgens fig. 1 hebben de frame-elementen 9, 10 een omgekeerde haakvorm, waarvan de bovenste einddelen 9a een cirkelboog-vorm hebben. Deze einddelen van de stalen elementen 9, 10 zijn voorzien van een bekleding, teneinde mogelijke beschadigingen te voorkomen van de opblaasbare buis 15 van de boot 1 bij het haken over deze buis 15.
30 Het binnenvlak 16 van de haakvorm is in hoofdzaak complementair aan het dwarsdoorsnede-profiel van de buis 15 en daardoor verschaffen de tegenover elkaar liggende zijkanten van de haak zijwaarts tegenover elkaar liggende aanligvlakken 16a, 16b voor de plaatsbepalende aanraking met de buis 15, zoals hieronder wordt beschreven.
35 In bedrijf wordt de boot 1 opgehesen vein zijn ligplaats 17 op het dek 3, waarbij de aangrenzende zijde van de boot 1 in aanraking komt met de rechte en naar binnen hellende delen van het frame, zoals 9b van de elementen 9 en 10. Deze delen staan onder een geringe hooek, waardoor de binnenwaartse helling is verkregen en de buis 15 van de boot wordt geleid 40 en uitgelijnd, zodat deze buis wordt toegevoerd aan de omgekeerde haakdelen.
enn l 7 7 fi - 4 - '
Nadat de boot 1 is gelegen onder de gebogen haakdelen 9a, die in aanraking komen met de boot 1 op horizontaal op afstand liggende delen, waar de tegenover elkaar liggende 16a, 16b werkzaam zijn, gaat het hijsen door totdat de boot iets kantelt naar de haakdelen. In deze stand, welke met getrokken 5 lijnen in fig. 1 is weergegeven, wordt de boot stevig vastgehouden tussen de haakdelen 9a en de kraan 2, zodat de boot wordt belet schommelbewegingen uit te voeren, die anders zouden ontstaan door bewegingen van de kraan 2 als gevolg van het feit dat deze stijf is bevestigd aan het schip.
Wanneer de boot 1 op deze wijze stevig wordt vastgehouden, kan 10 de kraan 2 met de boot 1 daaraan bevestigd worden gezwenkt over 180° waarbij de boot 1 over de zijkant van het schip komt te hangen. In de2e stand kan de boot 1 veilig te water worden gelaten. De omgekeerde procedure wordt gevolgd voor het aan boord nemen van de boot 1, waarbij de bewegingen van de boot, veroorzaakt door de bewegingen van het schip op het water, 15 worden bestuurd in alle kritische delen van het binnenhalen, d.w.z.
wanneer de bewegende boot 1, wanneer deze niet volgens de uitvinding werd tegengehouden kan beschadigen, doordat hij in aanraking komt met vaste delen van het schip.
In de tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, weergegeven 20 in fig. 3 is het hijswerktuig 2 een zwenkbare davit, die in dit geval een enkele davitarm 20 van gebruikelijke vorm heeft. Een niet-weergegeven montageconstructie aan dek verschaft een draaipunt 21 voor het heen en weer zwenken, waarom de arm 20 kan bewegen van de opslagstand van de boot aan boord, welke met getrokken lijnen is weergegeven, naar een met gebroken 25 lijnen aangegeven buiten-boord-stand, waarbij de davit buiten de zijkant van het schip uitsteekt. De tegenhoudconstructie 8 volgens de uitvinding heeft een zwenkarm 22, met een draaipunt 23 aan het ondereinde, dat is gelegen nabij, iets verder naar binnen aan boord van en op ongeveer de zelfde hoogte als het draaipunt 21 van de davitarm. De arm 22 heeft een 30 omgekeerd haakvormig boveneinddeel 22a, dat op de zelfde wijze werkt als bij de eerste uitvoeringsvorm en de zijdelings tegenover elkaar liggende plaatsbepalingsvlakken geeft,
In dit geval is echter de arm 22 zwenkbaar afhankelijk van de zwenkstand van de davitarm 22 in plaats dat de constructie 8 vast is bevestigd 35 aan het hijswerktuig 2. De zwenkbewegingen van de arm 22 worden geregeld door een kruiskop-verbinding 24, die verschuifbaar is langs de tegenhoudarm en ook langs een geleiding, verschaft door een rechtlijnige geleidingssleuf 25, aan de aangrenzende zijde van het onderste en naar binnen hellende deel 20a van de davitarm 20. Wanneer de davitarm 20 van de opslagstand 40 naar de buitenboord-stand beweegt, waarbij de boot 1 iets gekanteld tegen 8004776 - 5 - de vasthoudconstructie wordt aangehouden, zoals wanneer de boot is geheven van de ligplaats 17 in fig. 1, beweegt de tegenhoudarm 22 eveneens mee tot buiten boord en blijft in aanraking met de boot 1, zodat ongewenste bewegingen daarvan worden voorkomen. Het resultaat is 5 dat de boot 1 in hoofdzaak horizontaal blijft bij het zwenken over de zijkant van het schip en in de buitenboord-stand nog steeds wordt vastgehouden door het haakdeel- 22a, ten gevolge van de trekkracht naar omhoog van de hijsdraad 26 tegen de haak, die in ingrijping is met de boot.
Voor het laten zakken van de boot 1 laat men eenvoudig de 10 draad 26 vieren en bij het weer aam boord halen wordt de draad opgehesen totdat de boot 1 in aanraking is met het haakdeel 22a. Hoewel een enkele arm 22 kan worden gebruikt, is het meer normaal en verdient het verder de voorkeur om twee soortgelijke, evenwijdige armen van een dubbele armconstructie toe te passen, waarbij de beide armen aan 15 weerszijden van de davitarm 20 zijn gelegen. Hierdoor wordt belet dat de boot 1 gaat zwenken om een verticale as om de ophangdraad 26. Een boord-ladder kan zijn opgenomen in de arm 22 voor de toegang tot de boot 1 in de buiten-boord -stand van het dek 3 van het schip af.
In de derde uitvoeringsvorm volgens fig. 4 is het hijswerktuig 2 20 weer een zwenkbare davit, bestaande uit een enkele davitarm 20, waarbij de verwijzingscijfers in fig. 4 voor gelijke delen overeenkomen met die van fig. 3. In het geval van fig. 4 is de davitarm 20 zwenkbaar om een draaipunt 21 aan dek van de opslagstand binnenboord naar de stand buiten boord, die weer met gebroken lijnen is aangegeven, onder invloed van de 25 zwaartekracht, geholpen door het gewicht van de opgehangen boot 1 en tegen de besturende spanning in de hijsdraad 26. De tegenhoudconstructie 8 volgens de uitvinding omvat weer een zwenkarm 22, maar in dit geval is de-arm geheel gelegen aan de buitenboord-zijde van de davitarm 20 en is het onderste einddraaipunt 23 van de arm 22 gelegen nabij het draaipunt 21 30 van de davitarm, iets meer in de richting buiten boord en op ongeveer de zelfde hoogte.
De arm 22 heeft een haakvormig boveneinde 22a dat op de boven beschreven wijze werkt, waarbij zijwaarts tegenover elkaar liggende plaats-bepalingsvlakken aanwezig zijn voor aanraking met de zijbuis 15 van de 35 boot 1. In deze uitvoeringsvorm wordt de zwenkbeweging van de arm automatisch bestuurd door zijn aanraking met de bootbuis 15 en is geen verbindingsstang met de davitarm 20 nodig. Wanneer de davitarm 20 met de hangende boot 1 naar de buitenboord-stand beweegt, beweegt de tegenhoudarm 20 automatisch onder invloed van de zwaartekracht naar de buitenboord-40 stand, welke met gebroken lijnen is aangegeven.
ano 4776 - 6 -
Deze beweging wordt begrensd door het aankomen van de arm 22 tegen een vaste aanslag 30, die, zoals weergegeven, het scheepsboord kan zijn van het schip, maar ook een andere geschikte vorm kan hebben.
Tijdens deze beweging onder invloed van de zwaartekracht naar de buiten-5 boord-stand wordt de werkzame ingrijping van het haakdeel 22a met de bootbuis 15 gehandhaaft. In de begrensde buitenboord-stand van de arm 22 kan de boot 1 ongehinderd te water worden gelaten en bij het weer aan boord halen komt de boot in aanraking met de arm 22 zoals hierboven is beschreven.
10 Wanneer de davitarm 20 met de opgehesen boot 1 terug wordt bewogen naar de opslagstand binnenboord door de hijsdraad 26, wordt door de reactie tussen de boot 1 en de arm 22 deze arm teruggezwenkt naar de weergegeven binnenboord-stand. Ook bij deze zwenkbeweging van de arm 22 wordt de werkzame ingrijping met de bootbuis 15 gehandhaafd. Deze 15 werkzame ingrijping wordt verzekerd, tijdens de bewegingen van de arm 22 in de beide zwenkrichtingen, door een geschikte vorm van het bovenarm -deel 22a ten opzichte van de plaats van het armdraaipunt 23.
De arm 22 is bij voorkeur er weer een van twee gelijke armen, aangebracht in evenwijdige vlakken aan tegenovergestelde zijden van de 20 davitarm, waardoor een dubbelarmige vasthoudconstructie is verkregen.
Daar deze constructie geheel is gelegen aan de buitenboord-zijde van de davitarm 20 kunnen daarin sporten rechtstreeks aanwezig zijn tussen de armen voor het verschaffen van de boordladder voor de boot 1.
Bij elk van de beschreven uitvoeringsvormen kan het omgekeerd 25 haakvormige deel van de tegenhoudconstructie zodanig zijn ingericht, dat het zich automatisch vergrendelt in de ingrijpstand met de boot 1 en kunnen bijbehorende vrijmaak-organen aanwezig zijn, die met de hand bedienbaar zijn. Ook kan een uitschakel-orgaan aan het hijswerktuig gemakkelijk worden aangebracht en zodanig worden ingesteld, dat de 30 vereiste mate van hijsen van de kabel wordt verkregen waarbij de boot 1 stevig in aanraking wordt gehouden met de tegenhoudconstructie 8.
De beschreven uitvoeringsvormen zijn alleen als voorbeeld gegeven en het is duidelijk dat de uitvinding ruimer kan worden toegepast voor de besturing vein boten en andere lasten in het algemeen, in het 35 bijzonder containers.. De uitvinding kan worden toegepast bij radiaal werkende en bij zwenkbare davits, evenals bij aan dek gemonteerde kranen en in het bijzonder ook bij onder invloed van de zwaartekracht werkende en mechanisch bewogen davits.
40 8004776
Claims (19)
1. Inrichting voor het tegenhouden van een boot of ander voorwerp met betrekking tot zijdelingse schommelbewegingen bij ophanging ’ aan een op een schip gemonteerd hijswerktuig, terwijl het schip beweegt in een water, met het kenmerk, dat de stijve tegenhoudconstructie zodanig 5 is gelegen ten opzichte van het hijswerktuig en zijwaarts tegenover elkaar gelegen plaatsbepalingsvlakken heeft, ingericht voor ingrijping met de boot of het andere voorwerp en die zodanig zijn geplaatst, dat zij een horizontale plaatsbepaling verschaffen voor het voorwerp ten minste in een richting naar het hijswerktuig toe en daarvanaf, wanneer het voor- 10 werp wordt opgehesen van het scheepsdek en hangt in het hijswerktuig.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijdelings tegenover elkaar liggende vlakken zijn aangebracht aan de binnenzijde van in hoofdzaak haakvormige delen van de tegenhoudconstructie, ingericht voor aanhaken aan een zijrand van de boot of het voorwerp.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het haakvormige deel is ingericht voor aanhaken aan het boord van een stijve boot of om de opblaasbare buis van een opblaasbare of een stijve opblaasbare boot.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat een grendelinrichting aanwezig is, ingericht voor het behouden van de plaatsbepalende aanraking van de tegenhoudconstructie met de boot of het voorwerp, tot dat de grendelinrichting wordt vrijgegeven.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de grendelinrichting automatisch werkt bij aanraking van de tegenhoudconstruc- 25 tie met het voorwerp.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de grendelinrichting is voorzien van met de hand bedienbare vrijmaakorganen.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tegenhoudconstructie is ingericht voor aanraking met het 30 voorwerp in twee, horizontaal op afstand liggende gebieden, waarbij in een van deze gebieden de genoemde tegenover elkaar liggende vlakken werken, terwijl de inrichting verdere zijwaarts tegenover elkaar liggende vlakken heeft, die werkzaam zijn op soortelijke wijze, maar in het andere van de genoemde gebieden.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting is verbonden met een roterende kraan met vaste arm, bestemd voor het te water laten en het weer aan boord nemen van «004776 - 8 - een boot, waarbij de tegenhoudconstructie draait met de kraan om de rotatiehartlijn daarvan.
9. Inrichting volgens conclusie 2 en 8, met het kenmerk, dat de tegenhoudconstructie bestaat uit een frame, verbonden met de kraan 5 in een lager en een hoger punt, waarbij het frame het haakvormige deel heeft als een haakvormig deel met vaste hoogte, ingericht voor het opnemen en plaatstbepalen in. horizontale richting van de rand van de boot, wanneer deze door de kraan wordt gehesen van zijn ligplaats aan het dek van het schip.
10. Inrichting volgens conclusie 7 en 9, met het kenmerk, dat de tegenhoudconstructie een open frame is met haakvormige zij-elementen, die zodanig zijn gevormd, dat zij grijpen cm de rand van de boot in de op horizontale afstand liggende gebieden.
11. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 7, met het 15 kenmerk, dat de inrichting is verbonden met een zwenkbare davit, of met een kraan voor het te water laten of aan boord nemen van een boot.
12. Inrichting volgens conclusie 11, bestemd voor een zwenkbare davit, met het kenmerk, dat de: tegenhoudconstructie automatisch werkt en de hoogte van de ingrijping met de boot wijzigt afhankelijk van de 20 hoekstand van de davit, zodanig, dat de boot wordt tegengehouden en in hoofdzaak horizontaal blijft bij het zwenken van de davit en bij het buitenboord of binnenboord zwenken van de boot.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de tegenhoudconstructie een tegenhoudarm heeft, die zwenkbaar is gemonteerd 25 in een onderste punt om een zwenkas, die is verplaatst ten opzichte van de zwenkas vein de davitarm, en die een haakvormig boveneinde heeft voor ingrijping met de boot.
14. Inrichting volgens conclusie 12 en 13, met het kenmerk dat de draaias van de tegenhoudarm in de richting binnenboord is verschoven 30 ten opzichte van de draaias van de davitarm, terwijl een stangverbinding aanwezig is die automatisch de zwenkbeweging van de tegenhoudarm bestuurt afhankelijk van de hoekstand van de davitarm en een kruishoofdverbinding omvat, die verschuifbaar is langs de tegenhoudarm en langs een geleiding aan de davitarm.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de kruishoofdverbinding verschuifbaar is langs een rechtlijnige geleidings-sleuf, aangebracht in de langsrichting van de davitarm.
, 16. Inrichting volgens conclusie 12 en 13, met het kenmerk, dat de draaias van de tegenhoudarm verschoven in de richting buiten boord 40 ten opzichte van de draaias van de davitarm is aagebracht, waarbij de 8004776 - 9 - zwenkbeweging van de tegenhoudarm afhankelijk van de hoekstand van de davitarm automatisch een gevolg is van de ingrijping van de davitarm met de opgehangen boot en tenminste in de zwenkrichting naar buitenboord wordt geholpen door de zwaartekracht.
17. Inrichting volgens conclusie 7 en een der conclusies 13 tot 16, met het kenmerk, dat de tegenhoudarm er een is van twee gelijke armen, gemonteerd in evenwijdige vlakken aan weerszijden van het vlak van de davitarm.
18. Inrichting volgens een der conclusies 11 tot 17, met het 10 kenmerk, dat de davit een dubbele davit is en de inrichting er een is van twee gelijke inrichtingen, resp. verbonden met de beide davitarmen.
19. Inrichting voor het tegenhouden van een boot of ander voorwerp, ten opzichte van zijwaartse schommelbewegingen bij ophanging aan een op een schip gemonteerd hijswerktuig, terwijl het schip beweegt 15 in water, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van haakvormige tegenhoudorganen, welke stijf zijn en vast bevestigd ten opzichte van het hijswerktuig en zodanig gevormd en geplaatst dat zij haken over de boot of het andere voorwerp en dit daardoor tegenhouden wanneer het voorwerp wordt opgehesen van een ligplaats aan dek van het schip door 20 het hijswerktuig. 8004776
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
GB7929873 | 1979-08-29 | ||
GB7929873 | 1979-08-29 | ||
GB7940881 | 1979-11-27 | ||
GB7940881A GB2057391B (en) | 1979-08-29 | 1979-11-27 | Device to restrain suspended boats on moving ships from swinging |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8004776A true NL8004776A (nl) | 1981-03-03 |
Family
ID=26272699
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8004776A NL8004776A (nl) | 1979-08-29 | 1980-08-22 | Inrichting voor het stilhouden van een in een scheeps- kraan hangende last bij bewegend schip. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4364326A (nl) |
DK (1) | DK339080A (nl) |
GB (1) | GB2057391B (nl) |
NL (1) | NL8004776A (nl) |
NO (1) | NO802545L (nl) |
SE (1) | SE8005870L (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5170742A (en) * | 1992-04-01 | 1992-12-15 | Samuel F. Olsson | Davit with low level of dynamicism |
US5752799A (en) * | 1995-11-24 | 1998-05-19 | Carey; James E. | Apparatus for loading and carrying small recreational water vehicles and method therefor |
US5791281A (en) * | 1997-04-03 | 1998-08-11 | Davidson; Robert | Lifting harness for a dinghy |
US6095080A (en) * | 1999-10-13 | 2000-08-01 | Weber; Matthew Damon | Tilting frame fold away swing boom skiff lift |
FR2861050B1 (fr) * | 2003-10-16 | 2006-01-20 | Zodiac Int | Radeau de survie manoeuvrable sous bossoir |
GB201209131D0 (en) * | 2012-05-24 | 2012-07-04 | Subsea 7 Contracting Norway As | Handling loads in offshore environments |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1024507A (en) * | 1910-05-31 | 1912-04-30 | John Graham | Boat's davit and the raising and lowering gear therefor. |
US2294864A (en) * | 1938-10-25 | 1942-09-01 | George E Palmer | Apparatus for carrying and launching boats |
US3137013A (en) * | 1961-10-06 | 1964-06-16 | Samuel Taylor & Sons Brierley | Ships' lifeboat davits |
FR1327552A (fr) * | 1962-07-02 | 1963-05-17 | Potence de levage pour navire ou autre véhicule | |
US3143991A (en) * | 1962-07-20 | 1964-08-11 | Rudolph C Anderson | Method and mechanism for hoisting and stowing small boats |
US3442241A (en) * | 1967-12-07 | 1969-05-06 | George H Daunis | Davit for a dinghy or other small boat |
-
1979
- 1979-11-27 GB GB7940881A patent/GB2057391B/en not_active Expired
-
1980
- 1980-07-28 US US06/172,867 patent/US4364326A/en not_active Expired - Lifetime
- 1980-08-07 DK DK339080A patent/DK339080A/da not_active Application Discontinuation
- 1980-08-21 SE SE8005870A patent/SE8005870L/xx not_active Application Discontinuation
- 1980-08-22 NL NL8004776A patent/NL8004776A/nl not_active Application Discontinuation
- 1980-08-28 NO NO802545A patent/NO802545L/no unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2057391B (en) | 1983-06-22 |
SE8005870L (sv) | 1981-03-01 |
DK339080A (da) | 1981-03-01 |
US4364326A (en) | 1982-12-21 |
GB2057391A (en) | 1981-04-01 |
NO802545L (no) | 1981-03-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3143991A (en) | Method and mechanism for hoisting and stowing small boats | |
JP5590862B2 (ja) | ダビット装置 | |
NL8004776A (nl) | Inrichting voor het stilhouden van een in een scheeps- kraan hangende last bij bewegend schip. | |
US4705180A (en) | Suspended load positioning stabilizing system | |
JPH07300291A (ja) | 船舶の起倒式フレームによる吊荷の振れ止め装置 | |
BE1018570A4 (nl) | Inrichting voor het overbrengen van voorwerpen op zee. | |
NL8004476A (nl) | Ankerrek. | |
JP2005112622A (ja) | 搭載艇揚降装置 | |
US3428194A (en) | Ship barge handling cranes and beams | |
US3544149A (en) | Suspended gripping element | |
US3244297A (en) | Container ship cranes | |
US4762240A (en) | Articulating crane | |
US3057484A (en) | Rigging | |
WO1996037403A1 (en) | Improvements relating to tender supports | |
NL2015891B1 (en) | System and method for transfer of cargo and/or personnel. | |
JP4404466B2 (ja) | ダビット式揚艇装置 | |
EP0145688B1 (en) | Device on ships for lowering buoy stations or corresponding other apparatuses or apparatus assemblies overboard into the sea and for lifting them on board | |
GB2138771A (en) | Arrangement for the transfer of a passenger and/or freight unit to and from a rig or another installation at sea | |
NL193950C (nl) | Koppelinstallatie voor het koppelen van een leiding met een schip. | |
WO2001025131A1 (en) | Container crane for sea freight containers | |
JPS61163084A (ja) | 船舶におけるボートの揚げ降ろし装置 | |
JP2005206039A (ja) | 救命艇積載装置 | |
NL1006161C1 (nl) | Containerbrugkraan. | |
NL8103892A (nl) | Middelen voor het continu lossen van bulkgoed. | |
US3435960A (en) | Ship's derrick for container handling |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |