NL8004098A - Geprefabriceerd gebouw. - Google Patents

Description

N/29.810-tM/f.

Geprefabriceerd gebouw.

De uitvinding heeft betrekking op geprefabriceerde gebouwen.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een combinatie van een transportverpakking en een ge-5 prefabriceerd gebouw# waarbij de transportverpakking bruikbaar is als kamer, garage of andere voorziening, nadat deze is uitgepakt en het geprefabriceerde gebouw is verwijderd uit de transportverpakking.

Een ander doel is een kerneenheid voor een 10 geprefabriceerd gebouw te verschaffen, welke kerneenheid is voorzien van de nodige leidingen voor het maken van aansluitingen met apparatuur in de badkamer, keuken en andere kamers, die grenzen aan de kerneenheid.

Een verder doel is het verschaffen van een 15 kerneenheid, waarin een waterverhitter en/of luchtbehandelingseenheden kunnen zijn aangebracht.

Een ander doel is het verschaffen van een kerneenheid, waarin de hoofdafvoer- en waterleidingen zijn aangebracht voor aansluiting aan apparatuur in de badkamer en 20 keuken en andere kamers, die grenzen aan de kern, waarbij in de kerneenheid een elektrische schakelaarkast is geplaatst, waarop een groot aantal elektrische leidingen is aangesloten, die op hun beurt zijn verbonden met aansluitdozen, die elektrische leidingen dragen, die kunnen worden verbonden met 25 elektrische schakelaars, contactdozen enz. in het geprefabriceerde gebouw tijdens de oprichting ervan.

Een ander doel is het verschaffen van een geprefabriceerd gebouw met gebruikmaking van geprefabriceerde plafondpanelen.

30 Een ander doel is het verschaffen van een geprefabriceerd gebouw met gebruikmaking van plafondpanelen, die gemakkelijk kunnen worden verbonden met dakspanten en met elkaar.

Een ander doel is het verschaffen van dak-35 spanten met geschikte gleuven voor versterkingsbalken, ten einde voor het montagepersoneel de juiste plaats van de balken aan te geven om de gewenste sterkte van het dak te verkrijgen.

Een ander doel is het verschaffen van een ge- 800 4 0 98 -2- prefabriceerd gebouw, waarin geen leidingen door de funde-ringsplaat lopen of van te voren zijn vastgelegd.

Een ander doel is het verschaffen van een geprefabriceerd gebouw, waarin de leidingen niet door de 5 vloer hoeven te lopen.

Andere doelen, kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de tekening, de beschrijving en de conclusies.

In de tekening geven gelijke verwijzings-10 cijfers gelijke onderdelen aan en is een uitvoeringsvoor-beeld van de uitvinding afgeheeld.

Fig. 1 is een schematische afbeelding van een geprefabriceerd gebouw, dat is opgericht volgens de uitvinding, waarbij de bijbehorende afgebeelde transportver-15 pakking wordt gebruikt als garage en opslagruimte bij het gebouw.

Fig. 2 is een schematisch aanzicht van twee van dergelijke opslagkisten, die zijn opgesteld om een grote kamer te vormen.

20 Fig. 3 is een schematisch uiteengenomen aan zicht van de transportkist, waarbij het dak en een eindwand zijn afgenomen om de kist gemakkelijk toegankelijk te maken voor het verwijderen van de onderdelen van het geprefabriceerde gebouw en waarbij delen van de buitenste bekledings-25 laag van de kist zijn weggebroken om kozijnen voor deuren, garagedeuren of dergelijke in de kist te laten zien.

Fig. 4 is een schematische afbeelding van de transportkist, waarbij het deksel is verwijderd en de zones van de kist zijn aangegeven, waarin verschillende onder-30 delen van het geprefabriceerde gebouw kunnen worden getransporteerd.

Fig. 5 is een plan van het geprefabriceerde gebouw.

Fig. 6 is een bovenaanzicht van een vloer- 35 paneel.

Fig. 7 is een vloerpaneelschema voor het gehele gebouw.

Fig. 8 is een schematische afbeelding aan êén zijde van de verzorgingskern.

40 8 0 0 4 0 98 Fig* 9 1S een schematische afbeeldin<J aan

r -A

-3- de andere zijde van de in fig. 8 afgeheelde kern.

Fig. 10 is een schematisch bovenaanzicht van de kern en toont het waterleidingsysteem, het rioleringsys-teem en het elektrische systeem met badkamer- en keukenappa-5 ratuur in streepjeslijnen in de kamers, die grenzen aan de kern.

Fig. 11 is een uiteengenomen aanzicht van de vloerplaat en een wand van het geprefabriceerde gebouw en toont de manier, waarop een onderplaat is bevestigd op de 10 vloerplaat en een geleiding voor de wandsectie vormt.

Fig. 12 is een aanzicht volgens de lijn 12-12 van fig. 11.

Fig. 13 is een bovenaanzicht van een plafond- paneelframe.

15 Fig. 14 is een isometrisch aanzicht van het plafondpaneel.

Fig. 15 is een plafondpaneelschema.

Fig. 16 is een isometrisch aanzicht van een deel van het dak.

20 Fig. 17 is een gedeeltelijk aanzicht en toont de bevestiging van plafondpanelen aan elkaar en aan het dakspant.

Fig. 18 is een bovenaanzicht en toont de ligging van de plafondpanelen en de spanten.

25 Fig. 19 toont het elektrische schema van het gebouw.

Het geprefabriceerde gebouw is in zijn gemonteerde toestand bij 31 in fig. 1 afgebeeld. Het gebouw kan worden gebouwd op een gebruikelijke betonplaat of vloerpanelen 30 kunnen worden toegepast als vloer voor het gebouw. Als vloerpanelen worden toegepast worden ze bij voorkeur geplaatst op balken en zijn ze op dezelfde manier uitgevoerd als de pla-, fondpanelen, die hierna worden besproken.

Vloerpanelen zijn afgebeeld in fig. 6 en 7.

35 De panelen omvatten gordingen 20 en 21, die zijn verbonden door verbindingsdelen 22, en een geschikt bovenoppervlak van multiplex 23 vormt de vloer van het gebouw.

Het in fig. 1 afgeheelde gebouw is gebouwd op de vloerplaat, die in het algemeen bij 32 is aangegeven. Het 40 gebouw omvat zijwanden 33, waarvan er één is afgebeeld en 8004098 -4- eindwanden 34, waarvan er één is afgeheeld, en een dak 30.

Van buiten heeft het gebouw een gewoon uiterlijk en lijkt het op een ter plaatse gebouwd gebouw. In zijn voorgemonteerde toestand is het gebouw verpakt in een verpakkingsmodule. De 5 module is afgebeeld in fig. 2, 3 en 4. De module omvat een slede, waarvan het eind is afgebeeld bij 35, en die gebruikelijk van uitvoering is en bestaat uit zijbalken, die zich uitstrekken onder het gebouw, en geschikte dwarsdelen, zoals is afgebeeld in het Amerikaanse Reissue Patent 25.827.

10 Hier wordt naar de gehele inhoud van dit oc- trooischrift verwezen en de transportmodule, die in fig. 2, 3 en 4 is afgebeeld, kan in overeenstemming met dit octrooi-schrift zijn gebouwd of in overeenstemming met het Amerikaanse octrooischrift 3.680.273, waarnaar ook in zijn geheel hier 15 wordt verwezen. De constructie volgens dit laatste octrooischrift verdient de voorkeur, daar daarbij de modulen dicht bij elkaar kunnen worden geplaatst, zoals in dit octrooischrift en in fig. 2 hierin is afgebeeld. In elk geval omvat de transportmodule de vloer 36, die direct is gebouwd op de 20 slede en de zij- en eindwanden 37, 38, 39 en 40 en het dak 41.

Het dak 41 kan vertikaal omhoog van het gebouw worden afgelicht nadat het is vrijgemaakt van de zijwanden. Wanneer het Amerikaanse octrooischrift 3.680.273 wordt gevolgd, steken geschikte bouten, zoals bij 42 in fig. 2 is afgebeeld 25 door de omlaag hangende mantel van het dak tot in de zijwand. Door deze bouten te verwijderen wordt het dak vrijgemaakt van de zijwanden en kan het vertikaal opgenomen worden en op gebruikelijke wijze uit de weg worden geplaatst. De wanden 37, 38 en 39 zijn direct op blijvende wijze bevestigd aan de vloer. 30 Eén eindwand, zoals de eindwand 40 is op losneembare wijze bevestigd aan de vloer en de zijwanden. Nadat het dak dus op zij is gezet, kan de eindwand 40 ook op zij worden gezet en is de inhoud van de transportmodule gemakkelijk toegankelijk.

Het geprefabriceerde gebouw van fig. 1 is in 35 de transportmodule verpakt zoals in fig. 4 is afgebeeld, waarbij de verschillende onderdelen, zoals wandpanelen, pla-fondpanelen,kern, spanten, dak, afwerkmateriaal enz. zich allemaal in de transportmodule bevinden. Bij voorkeur is ook de gewone apparatuur, die normaal aanwezig is in een badkamer en 40 keuken opgenomen, dus een badkuip, latafels, een luchtbehande- 800 4098 r 4 -5- lingstoestel, een fornuis en dergelijke.

Nadat de onderdelen van het geprefabriceerde gebouw 31 uit de transportmodule zijn verwijderd, kan de module samen met het geprefabriceerde gebouw of met andere 5 transportmodules of afzonderlijk op elke gewenste wijze worden benut. Bij voorbeeld is in fig. 1 de transportmodule bij 43 afgebeeld, die is omgebouwd tot een garage met garagedeuren 44 en een zij-ingangsdeur 45. Als de transportmodule op deze manier moet worden gebruikt, kan vooraf het garagedeur-10 kozijn zijn aangebracht zoals bij 46 in fig. 3 is aangegeven.

Op dezelfde manier kan vooraf het kozijn voor een zij-ingangsdeur, ramen of dergelijke zijn aangebracht, zoals bij 47 in fig. 3 is afgebeeld. In elk geval heeft de transportmodule bij het verlaten van de fabriek een stevige ondoorlaatbare 15 materiaalhuid, die over de buitenzijde van elk van de wanden van de transportmodule ligt. Deze beschermt het interieur van de transportmodule tegen diefstal en het weer. Nadat de transportmodule is afgeladen, kan de buitenste materiaalhuid aan de vooraf van een kozijn voorziene sectie, zoals 46 en 47, 20 eenvoudig worden weggesneden en kunnen stijlen of dergelijke die zich eventueel binnen deze vooraf van kozijnen voorziene secties bevinden, worden verwijderd, zodat gemakkelijk deuren, ramen of dergelijke kunnen worden aangebracht. Anders kunnen twee of meer transportmodules samen worden gemonteerd 25 zoals is beschreven in het bovengenoemde Amerikaanse octrooi-schrift 3.680.273. Bij deze toepassing van de transportmodules verdient het de voorkeur 90 of 120 cm over te laten van elke zijwand 37 en 39, die moet grenzen aan een ander gebouw en tussen deze zijwanden een kopdeel 48 aan te brengen. De 30 inwendige ruimte tussen twee aangrenzende wanden kan op elke gewenste wijze worden overbrugd, zoals door vertikale con-structiedelen, zoals 5 cm bij 20 cm balken 49, die kunnen worden bevestigd aan de wanden en het kopdeel 48. De daken worden bij voorkeur aan elkaar bevestigd op de wijze, die is 35 beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.680.273. Een voorbeeld van een vloerplan van het geprefabriceerde gebouw is afgebeeld in fig. 5. Het gebouw omvat wandsecties 5Q, 51 en 52 en soortgelijke wandsecties, die zich langs de buitenkant van het huis uitstrekken. Wanneer de wandsecties direct 40 op een betonplaat worden opgericht, wordt een onderplaat 53 8004098 -6- (fig. 12) bevestigd op de betonplaat onder elke wandsectie. Deze onderplaat kan bij 53a zijn afgeschuind en de wandsecties, zoals 50, hebben een uitgespaarde plaat 54, zodat de wand kan worden neergelaten op de onderplaat 53 en de uitgespaarde 5 plaat 54 werkt als de bovenste plaat van een dubbele plaat voor het ondersteunen van de wand. Het binnen- en buitenoppervlak 55 en 56 van de wand houden de wand op zijn plaats boven de plaat 53. Geschikte bevestigingsorganen van de wand op de onderplaat 53 kunnen worden toegepast, zoals spijkers, schroe-10 ven of dergelijke om de wand op de plaat te bevestigen.

Wanneer vloerpanelen worden gebruikt, verdient het de voorkeur de onderplaat 53 op de panelen te bevestigen. Desgewenst kan de onderplaat 53 in de buitenwand zijn aangebracht om een dubbele plaat te verkrijgen. Bij dit sys-15 teem wordt de buitenlaag van de wand bevestigd op de vloerpanelen inplaats van de onderplaat.

Het zal duidelijk zijn, dat deze verbinding van een onderplaat 53 en de wand gemakkelijk kan worden toegepast in de binnenwanden om deze op hun plaats te zetten 20 en te houden.

De buitenwanden, waarvan de secties 50, 51 en 52 deel uitmaken en de binnenwanden, zoals de binnenwand 57 kunnen op elke gewenste manier op elkaar worden bevestigd, zoals met spijkers of door banden tussen de wandsecties vast 25 te spijkeren.

Volgens de uitvinding is het gebouw voorzien van een verzorgingskern, die in het algemeen bij 58 is afgebeeld. Bij voorkeur zijn leidingen met inbegrip van water - en afvoorleidingen aangebracht in deze kern, samen met 30 de gebruikelijke waterverhitter 59. Ruimte is verschaft bij 60 voor een luchtbehandelingseenheid om het gebouw te verwarmen en te koelen. Anders kan de luchtbehandelingseenheid buiten worden geplaatst en in dit geval loopt het leidingwerk door de buitenwand van de kern en dan omhoog door het plafond 35 van de kern naar een verdeelkamer. In het onderste deel van de ruimte 60 wordt gezorgd voor retourlucht. De elektrische aansluiting geschiedt bij voorkeur via de schakelaarkast 61 en zoals hierna duidelijk wordt zorgt de kern voor water- en afvoeraansluitingen voor de apparatuur in de badkamer 62 en 40 de keuken 63.

8004098 -7- r λ

De kern is bij voorkeur rechthoekig en voorzien van twee tegenoverliggende zijwanden 64 en 65 en eindwanden 66 en 67. Elk van de eindwanden 66 en 67 is voorzien van deuren 66a en 67a. De deur in de eindwand 67 verschaft toegang tot 5 de kern en de deur in de eindwand 66 verschaft toegang tot de luchtbehandelingseenheid. In overeenstemming met de gebruikelijke constructie wordt de luchtbehandelingseenheid op een kleine afstand boven de vloer geplaatst en is een rooster aangebracht in de eindwand 66 voor de retourlucht naar de 10 luchtbehandelingseenheid.

Thans verwijzend naar fig. 10 is de kern schematisch afgeheeld, waarbij de wanden zijn weergegeven door stijlen 68. De kern heeft een vloer 69 en de vloer en de wanden van de kern ondersteunen de apparatuur. De leiding 70 15 stelt de hoofdafvoerleiding voor, die meerdere centimers in diameter kan zijn. Vanaf de hoofdafvoerleiding strekken zich ten minste tot in de wand of iets voorbij de zijwanden 64 en 65 zijwaartse afvoerleidingen uit, namelijk 71 naar de badkuip, 72 naar een w.c., 73 naar een wasbak, 74 naar een ande-20 re w.c. en 75 naar een andere wasbak. Een zijwaartse afvoer-leiding 76 heeft een inlaat 76a voor de keukengootsteen en vaatwasmachine en een zijwaartse leiding 76b voor een wasmachine .

Voor elke gewenste apparatuur kan worden ge-25 zorgd door geschikte afvoerverbindingen, die zijn aangebracht rondom de wand van de kern.

Voor de watervoorziening van het gebouw strekt de waterleiding 77 zich uit door de kern en heeft deze tak-leidingen 78, 79, 80, 81, 82 en 83 naar de badkuip, w.c.'s, 30 wasbakken en waterverhitter. Andere takleidingen 84 en 85 leveren water voor de wasmachine en de keukengootsteen.

De heetwaterleiding 86 van de waterverhitter heeft aftakkingen 87, 88, 89 en 90, die gaan naar de badkuip, wasbak, keukengootsteen en wasmachine.

35 Om het verzamelen van afvoerwater in de badkuip te vermijden kan de badkuip iets hoger zijn geplaatst. Anders kan de afvoer van de badkuip gaan door de wand van het huis en zijn aangesloten op de riolering buiten de wand van het huis om het verzamelen van afvoerwater in de badkuip te ver- 40 mijden, g Q 0 4 0 9 8 -8-

Verder is de kern volgens de uitvinding voorzien van de elektrische schakelaarkast 91, die bij voorkeur is bevestigd op een wand ervan en waarin geschikte zekeringen of terugstelbare onderbrekers zijn aangebracht. Van de scha-5 kelaarkast lopen een groot aantal leidingen 92,93, 94 en 95 naar aansluitdozen 96 resp. 97, 98 en 99. De lengte van de elektrische leidingen is voldoende om deze leidingen te kunnen afrollen en de verschillende schakelaardozen op strategische punten in het plafond van de eenheid te kunnen plaatsen. 10 Vanaf deze verschillende schakelaardozen strekken zich leidingen, zoals leiding 100 uit, die zijn gedimensioneerd voor het bereiken van wandschakelaar, lampen, contactdozen e.d., die zijn geïnstalleerd in het plafond en de verschillende wanden van het gebouw. Deze contactdozen kunnen vooraf zijn 15 geïnstalleerd of ze kunnen worden geïnstalleerd wanneer de draden worden gelegd. Hoewel de leidingen, die van de schakelaarkast en de verschillende aansluitdozen lopen en de leidingen, die vandaar lopen afzonderlijk kunnen worden verpakt en afzonderlijk geïnstalleerd, verdient het de voorkeur, 20 dat de aansluitdozen zijn verbonden met de leidingen vanaf de aansluitdozen en alle zijn opgeslagen in de kern in voorafaangesloten toestand, zodat alleen maar de verschillende aansluitdozen door het plafond van de kern naar hun gewenste plaatsen in de plafondpanelen van het gebouw behoeven te wor-25 den gevoerd en dan de verschillende draden en schakelaars, lampen enz. behoeven te worden uitgelegd naar de wanden en het plafond.

Nadat de verschillende wanden van het gebouw zijn opgericht rondom de kern 58 kunnen de badkuip 106, de 30 w.c. 107, de wasbak 108, de w.c. 109, de wasbak 110, de wasmachine 111, de gootsteen 112 en de vaatwasmachine 113 worden aangesloten op de water- en afvoerleidingen in de kern 58 (fig. 5).

Fig. 19 toont de manier, waarop de elektri-35 sche leidingen en aansluitdozen worden gelegd, nadat de wanden zijn opgericht en het plafond is geplaatst. De leiding 92 kan bij voorbeeld vanaf de schakelaarkast lopen naar de aansluitdoos 96 en de verschillende leidingen 96a, 96b en 96c kunnen lopen naar schakelaars, wandcontactdozen, plafond-40 lampen e.d. Bij fig. 19 wordt opgemerkt, dat het de voorkeur 8004098 -inverdient voor elke hoofdzone van het gebouw een aansluitdoos te verschaffen. Voor zware belasting, zoals keukenapparatuur verdient het de voorkeur geen aansluitdoos toe te passen, maar de leiding direct te laten lopen vanaf terugstelonder-5 brekers in de schakelaarkast naar de apparatuur of op zijn hoogst enkele zwaarbelaste apparaten te verbinden met een terugstelschakelaar.

Volgens de uitvinding kunnen de plafondpa-nelen zich van de buitenwand uitstrekken naar de tegenover-10 liggende buitenwand of worden ondersteund op een binnenwand. Plafondpanelen zijn afgebeeld in fig. 13, 14 en 15.Elk pla-fondpaneel omvat evenwijdige gordingen 114 en 115 , die zijn verbonden door een aantal op afstand van elkaar liggende verbindingsdelen 116. Elke gording is trapvormig uitgevoerd met 15 een onderste stap 117 en een bovenste stap 118. Dit kan worden verkregen door toepassing van een 5 cm bij 15 cm binnenbalk 119, die op zijn kant is geplaatst naast een 5 cm bij IQ cm balk 120, die ook op zijn kant is geplaatst. De reden voor deze trapvormige uitvoering wordt hierna in verband 20 met de plafondspanten toegelicht.

Bij voorkeur strekken de plafondpanelen zich uit over de diepte van het gebouw en hebben ze een geschikte breedte zoals 240 cm. Zes plafondpanelen zijn dus voldoende voor een gebouw met een breedte van 1440 cm en de 25 plafondpanelen kunnen bij voorbeeld 960 cm lang zijn voor een gebouw met een diepte van 960 cm. Bij voorkeur is de onderzijde van de plafondpanelen afgewerkt met plafondmate-riaal 122, zoals "sheetrock”, kunststofpanelen of dergelijke. Wanneer meerdere plafondpanelen, zoals de plafondpanelen 30 122, 123, 124, 125, 126 en 127 van fig. 15, tegen elkaar worden geplaatst over de wanden van het gebouw, vormen deze dus een compleet plafond voor het gebouw. Verder verdient het de voorkeur, dat op het plafond 121 geschikt isolatie -materiaal wordt geplaatst, zoals isolatiedeken, dat tijdens 35 de constructie van het plafond met nietjes op zijn plaats wordt bevestigd.

Nadat de plafondpanelen alle zijn geplaatst, kunnen de dakspanten, die in fig. 16 zijn afgebeeld, op het plafond worden geplaatst. Bij voorkeur worden de spanten op 40 120 cm uit elkaar geplaatst, zodat in de nabijheid van elke 8004098 -10- gording van de plafondpanelen een spant wordt geplaatst en tussen de gordingen nog een spant wordt geplaatst (fig. 18). De spanten omvatten de onderbalken 128 en de bovenbalken 129, die aan elkaar zijn bevestigd door geschikte stijlen 130 en 5 131. Een volspant, dat zich over de volle diepte van het gebouw uitstrekt, kan worden toegepast of twee halve spanten kunnen worden toegepast en met elkaar worden verbonden, nadat de spanten .zijn opgericht op het dak.

De getrapte uitvoering van de gordingen 10 maakt het mogelijk de spanten te plaatsen met de onderbalk 128 rustend op de 5 cm bij 10 cm balk 120, die het buitenste deel van de gordingen 114 en 115 vormt. Geschikte spijkers 132 of andere bevestigingsorganen kunnen worden gebruikt om de onderbalk 128 van elk tweede spant te verbinden met de 15 gordingen van het plafondpaneel. Bij voorkeur worden de aangrenzende plafondpanelen met elkaar verbonden door geschikte bouten en moeren, die in het algemeen bij 133 zijn aangegeven (zie fig. 17). De plafondpanelen moeten met elkaar worden verbonden met tussenruimten langs de lengte van aangrenzende 20 gordingen en de onderbalk van de spanten moet met de éne van twee aangrenzende gordingen worden verbonden, zoals is afgeheeld in fig. 17, zodat de spanten een directe ondersteuning voor de plafondpanelen vormen. Een aanvullende ondersteuning kan worden verkregen door de windingsbeugels 134 tus-25 sen de onderbalk van de spanten en de verbindingsdelen 116 tussen de gordingen van de plafondpanelen (zie fig. 16).

De bovenbalken 129 moeten met elkaar verbonden worden door balken, zoals 5 cm bij 10 cm om een voldoende sterkte voor het dak te verkrijgen. Om te verzekeren, 30 dat bij de montage van het gebouw deze 5 cm bij 10 cm balken op de juiste plaats komen, zijn de bovenbalken met 135 en 136 voorzien van gleuven. Hierdoor wordt verzekerd, dat de arbeiders de balken in de juiste stand aanbrengen om een voldoende sterkte voor het dak te verkrijgen. Deze verbin-35 dingsbalken zijn in fig. 18 bij 137 afgebeeld. Naast sterkte leveren deze balken ook een ondersteuning en bevestigingspunten voor het dakbedekkingsmateriaal zoals metaalstroken of een multiplexlaag voor dekspanen of dergelijke.

Het complete gebouw met inbegrip van alle 40 wanden, spanten, panelen enz. kan worden verpakt in de trans- 8004098 -11- portmodule. Aldus raken geen onderdelen bij het transport zoek of gaan ze verkeerd en wordt diefstal tijdens het transport verhinderd of tegengegaan door de vaste module, waarbij de kans, dat het gehele gebouw de bouwplaats bereikt, sterk 5 wordt vergroot.

De uitvinding is niet beperkt tot de hier beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het kader van de uitvinding gewijzigd kunnen worden.

800 4098

Claims (7)

1. Aansluitkern voor een geprefabriceerd gebouw, met het kenmerk, dat deze kern een vloer en zij- en eindwanden heeft, die een kast vormen, die is voorzien van een toegangsdeur, waarbij in de kern water- en riolering- 5 aansluitingen zijn aangebracht voor op riolering aan te sluiten installaties.

2. Kern volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de schakelaarkast voor een geprefabriceerd gebouw in de kern is geplaatst.

3. Kern volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat een waterverhitter in de kern is geplaatst.

4. Kern volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat een luchtbehandelingseenheid in de kern is geplaatst.

5. Dakspant voor een geprefabriceerd gebouw, met het kenmerk, dat deze is voorzien van bovenen onderbalken, waarbij de bovenbalken met tussenruimten zijn voorzien van gleuven voor het opnemen van verbindingsbalken.

6. Plafondpaneel, met het kenmerk 20 dat dit is voorzien van evenwijdige gordingen, die onderling zijn verbonden door op afstand van elkaar liggende verbindingsdelen, waarbij de gordingen een naar boven gekeerde tweetrappige uitvoering hebben, waarvan de onderste trap buitenwaarts van de verbindingsdelen ligt, waarbij plafondma-25 teriaal op het ondervlak van de gordingen en de verbindingsdelen is ondersteund.

7. Geprefabriceerd gebouw en daarvoor bestemde verpakkingskist, met het kenmerk, dat de ver-pakkingskist bestaat uit een slede, waarop een vloer is aan- 30 gebracht, waarop drie zijwanden zijn bevestigd, waarbij een vierde wand losneembaar is verbonden met twee van de zijwanden en de vloer, en waarbij een dak losneembaar is verbonden met de vier zijwanden, en waarbij alle onderdelen voor een geprefabriceerd gebouw met inbegrip van de wandpanelen, 35 de plafondpanelen, een aansluitkern en de dakspanten zijn verpakt in deze kist. 800 4 0 98