NL8004086A - Sneeuwkettingsluiting. - Google Patents
Sneeuwkettingsluiting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8004086A NL8004086A NL8004086A NL8004086A NL8004086A NL 8004086 A NL8004086 A NL 8004086A NL 8004086 A NL8004086 A NL 8004086A NL 8004086 A NL8004086 A NL 8004086A NL 8004086 A NL8004086 A NL 8004086A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- hook
- chain
- slot
- closing
- closing hook
- Prior art date
Links
- 230000037431 insertion Effects 0.000 claims description 23
- 238000003780 insertion Methods 0.000 claims description 23
- 239000000725 suspension Substances 0.000 claims description 4
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 claims description 2
- 239000006260 foam Substances 0.000 description 3
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 2
- 230000014759 maintenance of location Effects 0.000 description 2
- 238000004080 punching Methods 0.000 description 2
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 description 1
- 230000004308 accommodation Effects 0.000 description 1
- 230000002411 adverse Effects 0.000 description 1
- 230000006835 compression Effects 0.000 description 1
- 238000007906 compression Methods 0.000 description 1
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 1
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 1
- 239000010959 steel Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60C—VEHICLE TYRES; TYRE INFLATION; TYRE CHANGING; CONNECTING VALVES TO INFLATABLE ELASTIC BODIES IN GENERAL; DEVICES OR ARRANGEMENTS RELATED TO TYRES
- B60C27/00—Non-skid devices temporarily attachable to resilient tyres or resiliently-tyred wheels
- B60C27/06—Non-skid devices temporarily attachable to resilient tyres or resiliently-tyred wheels extending over the complete circumference of the tread, e.g. made of chains or cables
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Hooks, Suction Cups, And Attachment By Adhesive Means (AREA)
Description
*
Sneeuwkettingsluiting.
De uitvinding heeft betrekking op een sluiting voor de zijkettingen van luchtband-sneeuwkettingen met een sluithaak met twee naar het midden van de haak gerichte benen, die een invoersleuf en twee ten opzichte van elkaar tegengesteld gerichte 5 vasthoudsleuven voor de beide eindschalmen van de zijketting daartussen vrijlaten, en net een zich tussen de beide vasthoudsleuven uitstrekkende lange holte voor een losse opneming van de haakvormig-'. ongebogen tanden van een zijhaak, die met de eindschalmen van de kettingstrengen van aangrenzende loopnetdelen 10 van het kettingnet is verbonden.
Bij een dergelijke bekende sluiting voor de zijkettingen van drukband-sneeuwkettingen, die bekend is uit het Duitse Gebrauchsmuster 77 32 129, is de zijhaak in de lange holte van de sluithaak aan tegenover de invoersleuf voor beide eindschalmen 15 van de zijketting gelegen zijde ingehangen. De sluithaak is als ponsdeel uitgevoerd en de eerste in de vasthoudsleuf in te hangen eindschalm wordt door aandrukken van het ene been van de sluithaak tegen de tegenover gelegen zijde van de vasthoudsleuf geborgd, zodat deze uit de sluithaak niet zondermeer kan vrij 20 konen. Voor het borgen van de tweede losmaakbare eindschalm van de zijketting heeft de betreffende vasthoudsleuf een aan de lange holte evenwijdig lopend deel, dat in de invoersleuf uitmondt, zodat de totale lengte van de vasthoudsleuf aanzienlijk groter is dan de lengte van de ingehangen losmaakbare eindschalm.
25 Deze eindschalm kan ook alleen dan uit de vasthoudsleuf worden losgemaakt wanneer deze het aan de lange holte evenwijdige sleuf deel overwint. Hiervoor moet de eindschalm echter ten opzichte van de aansluitende schalm van de zijketting worden verdraaid opdat deze over het evenwijdig aan de lange holte gebogen, ongeveer 800 4 0 86 2 »* rechthoekig einddeel van het bijbehorende been van de sluithaak kan worden weggeleid. Dit is alleen bij een niet gespannen zijketting mogelijk. Voor een extra borging kan ook de overblijvende invoer-sleuf tussen het aangedrukte been en het tegenovergelegen vrije beeneinde zulke beperkte afmetingen hebben dat de losmaakbare 5 eindschalm weliswaar tussen de beide benen in de vasthouds leuf heen kan worden gedrukt/ echter zonder vanzelf weer uit de vasthoud-sleuf voor beide beeneinden naar buiten te kunnen worden bewogen.
Door deze verschillende constructieve maatregelen is weliswaar gewaarborgd dat de losmaakbare eindschalm van de 10 zijketting niet vanzelf uit de vasthoudsleuf van de sluithaak kan worden losgemaakt/ echter wordt door de lengte van de vasthoudsleuf en het bijbehorende been het in- en ophangen van de eindschalm bij de montage en demontage van de sneeuwketting onnodig bemoeilijkt.
De uitvinding beoogt de sluithaak bij een dergelijke 15 sluiting voor de zi jkettingen van luchtband-sneeuwkettingen zodanig te verbeteren dat bij gelijkblijvende borging ten opzichte van een niet beoogd los geraken van de losmaakbare eindschalm van de zijketting het in- en ophangen van deze eindschalm bij de montage en demontage van de luchtband-sneeuwketting zeer aanzienlijk wordt 20 vergemakkelijkt.
Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de zijhaak van de zijde van de invoersleuf tussen de beide benen in de lange holte van de sluithaak is ingehangen, en dat de invoersleuf een zodanige breedte heeft dat een in de sluithaak 25 ingehangen eindschalm van de zijketting eerst na een zijdelingse verplaatsing van de zijhaak langs de zijhaak door de invoersleuf vrij naar buiten kan worden gebracht.
De uitvinding verschaft het voordeel dat de zijhaak zelf als borging voor de losmaakbare eindschalm van de zijketting het 30 dient, hetgeen met\ andere voordeel is verbonden dat tenminste de vasthoudsleuf van de sluithaak voor deze eindschalm van de zijketting aanzienlijk korter kan worden gehouden dan bij de bekende sluithaak, zonder dat hierdoor de borging tegen een niet beoogd losmaken van de eindschalm van de sluithaak nadelig wordt 8 00 4 0 88 * 3 beïnvloed» Voor het in- of ophangen van de eindschalm bij de montage is het alleen vereist dat de sluithaak ten opzichte van de zijhaak zover wordt gedraaid dat de losmaakbare eindschalm van de zijketting tussen het vrije beeneinde en de zijhaak in 5 de vasthoudsleuf van de sluithaak kan worden ingébracht en ook op dezelfde wijze hieruit weer vrij naar buiten kan worden gebracht.
Bijzonder voordelige uitvoeringvannen van de uitvinding zijn omschreven in de conclusies 2 t/m 6 en verschaffen bijzonder 10 gunstige compacte afmetingen van de sluithaak wanneer de afstand tussen de einden van de beide benen van de sluithaak ongeveer met de nominale dikte van de in de sluithaak ingéhangen eind-schalmen van de zijketting groter is dan de breedte van de zijhaak in dit gebied.
15 De ligging van de sluithaak tussen de eindschalmen van de gespannen zijketting wordt weliswaar evenals bij de bekende sluithaak volgens het Duitse Gebrauchsmuster 77 32 129 geborgd doordat de vasthoudsleuven bij hun bodem tegen de beide haakeinden gerichte cirkelboogvormige verwijdingen voor 20 de beide eindschalmen van de zijketting omvatten; echter is, anders dan bij de bekende sluithaak, de lange holte ten opzichte van de verwijdingen in de richting van de midden-invoersleuf zijdelings verplaatst aangebracht.
Hierdoor wordt vooral bereikt dat de sluithaak ten 25 opzichte van de in de lange holte ingehangen zijhaak steeds vanzelf zodanig wordt uitgericht dat de beide vrije beeneinden van de sluithaak aan beide zijden van de zijhaak liggen en zo de invoersleuf voor de beide eindschalmen van de zijketting ook bij een trekbelasting van de sluithaak door de zijketting vanuit 30 verschillende richtingen steeds veilig geblokkeerd worden.
Het op- en inhangen van de losmaakbare eindschalm van de zijketting kan bij een dergelijke sluiting, waarbij één van de beide benen van de sluithaak tegen een tegenovergelegen kant van de vasthoudsleuf geblokkeerd is aangedrukt, verder 35 nog worden vergemakkelijkt doordat de eindschalm van de tegenover dit been ongeveer diagonaal gelegen kettingstreng van het loop- 3004086 4 net als losmaakbare verbindingsschalm bij voorkeur met een zijdelingse inhangsleuf is uitgevoerd, zodat de zijhaak in de lange holte, na het ophangen van de schalm onder een gelijktijdige verplaatsing van het draaipunt van de sluithaak tegen 5 het naar beneden gedrukte teeneinde kan worden verschoven en de aan de tegenover het naar beneden gedrukte teeneinde gelegen zijde de invloersleuf voor de losmaakbare eindschalm van de zijketting vrij geeft.
Een bijzonder compacte, materiaal besparende en 10 robuste uitvoeringsvorm van de sluithaak bestaat hierin dat de beide vasthoudsleuven van de sluithaak ongeveer cirkelvormig om de opening van de lange holte in de richting van de midden-invoersleuf lopen. De sluithaak bevat ongeveer eivormig afgeronde einden zodanig dat de beeneinden in de richting van de invoersleuf 15 smaller worden.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.
Fig. 1 toont een gedeeltelijk aanzicht van een lucht-band-sneeus&etting met een sluiting voor de zijkettingen.
20 Fig. 2 toont op grote schaal een gedeelte van de sluithaak met de eindschalrren van de zijketting en de op de zijhaak rechtstreeks aansluitende kettingstrengen van tiet kettingnet.
De in de tekening getoonde sluithaak 1 is voor 25 de zijkettingen 2 van luchtband-sneeuwkettingen van open constructieve voorzien. Deze staat enerzijds met de beide eindschaimen 2a, 2b van de zijketting 2 en anderzijds met een zijhaak 3 in verbinding, waarin de eindschaimen 4a, 5a van de kettingstrengen 4, 5 van twee aangrenzende loopnetdelen van het kettingnet zijn ingehangen.
30 De ronde sluithaak 1 is als een eenvoudig ponsdeel uitgevoerd en heeft twee van de beide ongeveer eivormig afgeronde haakeinden la, 1b in de richting van het midden van de haak gerichte benen 11, 12, die een invoersleuf 13 en twee ten opzichte van elkaar tegengesteld gerichte vasthoudsleuven 14, 15 voor de beide 35 eindschaimen 2a, 2b van de zijketting 2 daartussen vrijlaten.
000 4 0 86 Η 5
Tussen de beide vasthoudsleuven 14, 15 bevindt zich een lange holte 17 voor een los opnemen van de beide haakvormig ongebogen tanden 3a, 3b van de zijhaak 3. De opening van de lange holte heeft zodanige afmetingen dat de zijhaak 3 5 in de lange holte 17 beweegbaar;en zich altijd aan de hoek van het spoornet kan aanpassen.
Van de beide eindschalmen 2a, 2b van de zijketting 2 is de ene eindschalm 2a aan de sluithaak vastgezet, terwijl de andere eindschalm 2b onder bepaalde voorwaarden van de 10 sluithaak 1 kan worden vrijgemaakt.
Teneinde een niet bedoeld losgeraken van de eindschalm 2b van de sluithaak 1 te vermijden is de zijhaak 3 van de zijde van de invoersleuf 13 tussen de beide benen 11, 12 in de lange holte 16 van de sluithaak 1 ingehangen. De invoersleuf 13 heeft 15 een zodanige breedte dat de losmaakbare eindschalm 2b van de zijketting 2 eerst na een zijdelingse verplaatsing van de zijhaak 3 hierlangs door de invoersleuf 13 vrij naar buiten kan worden gebracht. Met dit doel is de afstand 17 tussen de einden 11a, 12a van de beide benen 11, 12 van de sluithaak 1 ongeveer met de 20 nominale dikte 2c van de beide eindschalmen 2a, 2b van de zijketting 2 groter dan de breedte 3c van de zijhaak 3 in dit gebied.
De beide vasthoudsleuven 14, 15 strekken zich ongeveer cirkelboogvormig uit om de opening 16 van de lange holte en wel tot aan de midden-invoersleuf 13. De sluithaak 1 heeft bovendien 25 ongeveer eivormig aigaronde einden la, lb, zodat de beide benen 11, 12 in de richting van de invoersleuf 13 op de einden zijn versmald. Het been 11 heeft een naar de vasthoudsleuf 14 uitstekende neus 18, waarmede deze tegen de tegenover gelegen kant 14a van de vasthoudsleuf 14 blokkerendkan worden aangedrukt.
30 Zoals verder in de tekening is getoond hebben de vasthoudsleuven 14, 15 voor de beide eindschalmen 2a, 2b van de zijketting 2 bij hun bodem naar de beide einden van de sluithaak gerichte cirkelboogvormige verwijdingen 14b, 15b, en de lange holte 16 is met zijn aanligkant 16a voor de beide ongebogen 35 tanden 3a, 3b van de zijhaak 3 in de richting van de invoersleuf 13 zodanig zijdelings verplaatst aangebracht dat de aanligkant 16a 8004086 6 zijdelings naast éën van de beide verwijdingen 14b, 15b van de vast-houdsleuven 14, 15 verbindende rechte delen 19 bevindt.
Van de in de zijhaak 3 ingehangen beide kettingstrengen 3, 5 bestaat alleen de aan de eindschalm 2a aangrenzende ketting-5 streng 4 tot aan zijn eindschalm 4a doorlopend uit gelaste ronde stalen schalmen, terwijl de eindschalm 5a van de diagonaal tegenover gelegen kettingstreng 5 als losmaakbare verbindingsschalm qp de wijze van een dubbele haak met een zijdelingse inhangsleuf 5b is uitgevoerd, zodat deze tweede kettingstreng 5 door ophangen van 10 de dubbele haak van de zijhaak 3 kan worden losgemaakt. De zijhaak 3 kan daardoor in de lange holte 16 in de richting van de pijl 20 in fig. 2 tegen het naar beneden gedrukte beeneinde 11a worden verschoven, waarbij gelijktijdig het draaipunt van de sluithaak 1 zodanig zijdelings wordt verplaatst dat de losmaakbare eindschalm 15 2b langs de zijhaak 3 uit de nu geopende invoersleuf 13 vrij naar buiten, of hierin kan worden gebracht.
Dit blijkt vooral uit fig. 2. In gemonteerde toestand van de sluithaak 1 is het linkerbeen 11 van boven zover tegen de kant 14a van de vasthoudsleuf 14 aangedrukt dat de eindschalm 20 2a van de zijketting 2 niet uit de vasthoudsleuf 14 naar buiten kan glijden.
Voor het naar buiten opheffen van de losmaakbare eind-wand 2b uit de rechte vasthoudsleuf 15 van de sluithaak 1 wordt allereerst de van een sleuf voorziene eindschalm 5a van de ketting-25 streng 5 uit de zijhaak 3 losgemaakt teneinde vervolgens de zijhaak 3 naar links te verschuiven, waardoor de rechtse bovenste spleet van de invoeropening 13 tussen het vrije einde 12a van het rechtse been 12 en de zijhaak 3 zo groot wordt als de nominale dikte 2c van de schalm van de zijketting. Gelijktijdig draait de sluit-30 haak 1 om een ten opzichte van de getoonde montagestand naar links verplaatst draaipunt naar beneden, zodat de eindschalm 2b gemakkelijk uit de vasthoudsleuf 15 naar buiten kan worden opgeheven.
De zijketting 3 kan tijdens het rijden nimmer of onbedoeld losgeraken, daar in gesloten toestand de afstand tussen 800 4 0 86 i* 7 het vrije einde 12a van het been 12 en de zijhaak 3 te klein is en de zijhaak 3 de ketting blokkeert.
In het kort samengevat heeft de uitvinding betrekking op een sluiting voor de zi jkettingen van luehtband-sneeuwkettingen 5 met een sluithaak 1 met twee naar het midden van de haak gerichte benen 11/ 12, die een invoersleuf 13 en twee ten opzichte van elkaar tegengesteld gerichte vasthoudsleuven 14, 15 voor de beide eindschalmen 2a, 2b van de zijketting 2 daartussen vrijlaten. Tussen de beide vasthoudsleuven 14, 15 strékt zich een lange 10 holte 16 voor een los opnemen van de haakvormig ongebogen tanden van een zijhaak 3 uit, welke net de eindschalmen van de ketting-strengen 4, 5 van aangrenzende loopnetdelen van het kettingnet is verbonden. De zijhaak 3 is van de zijde van de invoersleuf 13 tussen de beide benen 11, 12 in de lange holte 16 van de sluithaak 15 1 ingehangen, en de invoersleuf 13 heeft een zodanige breedte dat een in de sluithaak 1 ingehangen eindschalm 2b van de zijketting 2 eerst na een zijdelingse verplaatsing van de zijhaak 3 langs de zijhaak door de invoersleuf 13 vrij naar buiten kan worden gebracht. De zijhaak 2 borgt hierdoor de losmaakbare eindschalen 2b 20 van de zijketting 2 tegen een niet bedoeld losgeraken, en bovendien kan de vasthoudsleuf 15 voor deze eindschalm van de zijketting 2 sterk worden verkort zonder dat hierdoor de veiligheid tegen een niet beoogd losgeraken van de eindschalm 2b van de sluithaak nadelig wordt beïnvloed.
800 4 0 06
Claims (7)
1. Sluiting voor de zijketting van luchtband-sneeuw-kettingen met een sluithaak met twee naar het midden van de haak gerichte benen, die een invoersleuf en twee ten opzichte van elkaar tegengesteld gerichte vasthoudsleuven voor de beide eind- 5 schalmen van de zijketting daartussen vrijlaten, en met een zich tussen de beide vasthoudsleuven uitstrekkende lange holte V.oor een losse opneming van de haakvormig ongebogen tanden van een zijhaak, die met de eindschalmen van de kettingstrengen van aangrenzende Vlcöpnetdelen van het kettingnet is verbonden met het 10 kenmerk dat de zijhaak (3) van de zijde van de invoersleuf (13) tussen de beide benen (11, 12) in de lange holte (16) van de sluithaak (1) is ingehangen, en dat de invoersleuf (13) een zodanige breedte heeft dat een in de sluithaak (1) ingehangen eindschalm (2b) van de zijketting (2) eerst na een zijdelingse 15 verplaatsing van de zijhaak (3) langs de zijhaak (3) door de invoersleuf (13) vrij naar buiten kan worden gebracht.
2. Sluiting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de afstand (17) tussen de einden (11a, 12a) van de beide benen (11, 12) van de sluithaak (1) ongeveer met de nominale dikte 20 (2c) van de in de sluithaak (1) ingehangen eindschalmen (2a, 2b) van de zijketting (2) groter is dan de breedte (3c) van de zijhaak (3) in dit gebied.
3. Sluiting volgens conclusie 1 of 2 met een sluithaak, waarbij de vasthoudsleuf bij zijn bodem naar de beide haakeinden 25 gerichte cirkelboogvormige verwijdingen van de beide eindschalmen van de zi jketting bevatten met het kenmerk dat de lange holte (16) ten opzichte van de verwijdingen (14b, 15b) in de richting van de midden-invoersleuf (13) zijdelings verplaatst is aangebracht.
4. Sluiting volgens één der conclusies 1 t/m 3, 30 waarbij één der beide benen van de sluithaak tegen een tegenovergelegen kant van de vasthoudsleuf blokkerend is aangedrukt net het kenmerk dat de eindschalm (5a) van de tegenover dit been (11) ongeveer diagonaal gelegen kettingstreng (5) van het loopnet als losmaakbare verbindingsschalm bij voorkeur met een zijdelingse 800 40 86 inhangsleuf (5b) is uitgevoerd, zodat de zijhaak (3) in de lange holte (16) na het ophangen van de schalm (5a) onder een gelijktijdige verplaatsing van het draaipunt van de sluithaak (1) tegen het naar beneden gedrukte beeneinde (11a) kan worden verschoven en 5 op de tegenover het naar beneden gedrukte beeneinde (11a) gelegen zijde de invoersleuf (13) voor de losmaakbare eindschalm (2b) van de zijketting (2) vrijgeeft.
5. Sluiting volgens ëën der conclusies 1 t/m 4 met het kenmerk dat de beide vasthoudsleuven (14, 15) van de sluithaak 10 (1) zich ongeveer cirkelboogvormig om de opening (16) van de lange holte in de richting van de midden-invoersleuf (13) uitstrekken.
6. Sluiting volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de sluithaak (1) ongeveer eivorxnig afgeronde einden (la, lb) bevat zodanig dat de benen (11, 12) in de richting van de invoersleuf 15 (13) op de einden zijn versmald.
7. Sneeuwkettingsluiting in hoofdzaak zoals aangegeven in de beschrijving en/of afgébeeld in de tekening 800 40 86
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE2932237 | 1979-08-09 | ||
DE2932237A DE2932237C2 (de) | 1979-08-09 | 1979-08-09 | Verschluß für die Seitenketten von Reifengleitschutzketten |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8004086A true NL8004086A (nl) | 1981-02-11 |
Family
ID=6077981
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8004086A NL8004086A (nl) | 1979-08-09 | 1980-07-16 | Sneeuwkettingsluiting. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
AT (1) | AT381071B (nl) |
BE (1) | BE884617A (nl) |
CH (1) | CH647462A5 (nl) |
DE (1) | DE2932237C2 (nl) |
FR (1) | FR2463014A1 (nl) |
IT (1) | IT1154851B (nl) |
NL (1) | NL8004086A (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3149237C2 (de) * | 1981-12-11 | 1986-02-27 | Fa. August Thiele, 5860 Iserlohn | Gleitschutzkette für Fahrzeugräder |
EP0081792B1 (de) * | 1981-12-11 | 1988-06-08 | Firma August Thiele | Gleitschutzkette für Fahrzeugräder |
CH661249A5 (de) * | 1983-10-04 | 1987-07-15 | Rud Ketten Rieger & Dietz | Reifenkette. |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1419112A (en) * | 1920-03-11 | 1922-06-06 | Cleveland Chain And Mfg Compan | Connecting device |
CH179303A (de) * | 1934-08-17 | 1935-08-31 | Huber Walter | Verbindungsglied für Schneeketten. |
AT147261B (de) * | 1934-08-17 | 1936-10-10 | Walter Huber | Verbindungsglied für Schneeketten. |
US2511527A (en) * | 1947-06-24 | 1950-06-13 | Joseph A H Castongay | Combined chain mounting and antiskid device for automobiles |
CH453925A (de) * | 1967-07-07 | 1968-03-31 | Brun & Cie Ag | Gleitschutzkette für Fahrzeugreifen |
CH469579A (de) * | 1968-06-28 | 1969-03-15 | Brun & Cie Ag | Gleitschutzkette für Fahrzeugreifen |
AT299000B (de) * | 1969-10-20 | 1972-04-15 | Ferdinand Freiherr V Helldorff | Verschlusz fuer seitenketten von schneeketten |
CH519400A (de) * | 1971-01-25 | 1972-02-29 | Brun & Cie Ag | Gleitschutzkette für Fahrzeugreifen |
DE2144842C3 (de) * | 1971-09-03 | 1978-09-21 | Rud-Kettenfabrik Rieger & Dietz Gmbh U. Co, 7080 Aalen | Schließvorrichtung für die Seitenketten von Fahrzeug-Reifenketten |
DE7732129U1 (de) * | 1977-10-18 | 1978-02-09 | Fa. August Thiele, 5860 Iserlohn | Schliessvorrichtung fuer die seitenketten von gleitschutzketten offener bauart mit einer verschlusshakenanordnung |
DE2748197C2 (de) * | 1977-10-27 | 1983-03-03 | Fa. August Thiele, 5860 Iserlohn | Schließvorrichtung für die Seitenkette von Gleitschutzketten offener Bauart mit einer Verschlußhakenanordnung |
-
1979
- 1979-08-09 DE DE2932237A patent/DE2932237C2/de not_active Expired
-
1980
- 1980-06-19 AT AT0324180A patent/AT381071B/de not_active IP Right Cessation
- 1980-07-16 NL NL8004086A patent/NL8004086A/nl not_active Application Discontinuation
- 1980-07-21 CH CH5569/80A patent/CH647462A5/de not_active IP Right Cessation
- 1980-07-24 IT IT09500/80A patent/IT1154851B/it active
- 1980-07-31 FR FR8016946A patent/FR2463014A1/fr active Granted
- 1980-08-04 BE BE2/58688A patent/BE884617A/fr not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2463014A1 (fr) | 1981-02-20 |
DE2932237A1 (de) | 1981-02-12 |
BE884617A (fr) | 1980-12-01 |
IT1154851B (it) | 1987-01-21 |
CH647462A5 (en) | 1985-01-31 |
FR2463014B1 (nl) | 1984-01-27 |
DE2932237C2 (de) | 1983-01-13 |
ATA324180A (de) | 1986-01-15 |
IT8009500A0 (it) | 1980-07-24 |
AT381071B (de) | 1986-08-25 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2011933C2 (en) | Coupling of conveyor belt modules. | |
NL8004086A (nl) | Sneeuwkettingsluiting. | |
CA1085231A (en) | Buckle support system | |
US4176874A (en) | Lifting rings for chain slings | |
US3982300A (en) | Hanger for smoke house | |
US3289258A (en) | Coupling hook | |
US3046598A (en) | daugherty | |
US4206940A (en) | Handling hook assembly | |
NL8002889A (nl) | Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een veebox. | |
SE505972C2 (sv) | Lyftögla | |
US4572562A (en) | Lifting sling | |
US1505665A (en) | Automatic gambrel | |
FI88902C (fi) | Spaennanordning | |
US2821359A (en) | Chain tightener | |
EP0217761A2 (en) | Clamp for metal chains, mostly gauged chains, for several uses | |
PL105556B1 (pl) | Zlacze jednoszynowego toru podwieszonego zwlaszcza dla ruchu podziemnego | |
EP0053137B1 (en) | Block for transport lines | |
SU1062168A1 (ru) | Грузозахватное устройство дл перегрузки автомобилей | |
FI70198B (fi) | Anordning foer upphaengning av ett betongelement i en lyftanordning | |
BE550570A (nl) | ||
US3275301A (en) | Sheave pulley | |
US5447350A (en) | Slider for connecting choker rope to winchline | |
SU937311A1 (ru) | Траверса дл оборудованных грузовыми петл ми грузов | |
NL1016206C2 (nl) | Valbeveiliging. | |
SU839974A1 (ru) | Грузозахватное устройство |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |