<Desc/Clms Page number 1>
De uitvinding heeft betrekking op een gemakkelijk te openen verbindingsorgaan, in het bijzonder voor twee in el- kaars verlengde gelegen kettingen of dergelijke organen, en wel van de soort, bestaande uit een U-vormige beugel met onderling scharnierend en met hun vrije uiteinden losneem- baar verbonden benen.
<Desc/Clms Page number 2>
De uitvinding beoogt een dergelijk verbindingsorgaan, dat meer in het bijzonder is bestemd om opgenomen te worden in een tussen een stalvloer en-plafond bevestigde ketting of soortgelijk orgaan, waaraan het vee wordt vastgezet, zodanig uit te voeren, dat het, ondanks een door het vee op de vastzetketting uitgeoefende kracht, gemakkelijk kan worden geopend, zodat speciaal in geval van gevaar, het vee snel kan worden vrij gemaakt om uit de stal te worden afge- voerd.
Daartoe is volgens de uitvinding het ene beugelbeen voorzien van een gevorkt uiteinde, waarvan de vorktanden door coaxiale scharniertappen scharnierend zijn verbonden met de uiteinden vari een aan het andere beugelbeen bevestigd brugstuk.
Deze constructie opent verschillende mogelijkheden voor het vrijhouden van het verbindingsorgaan van krachten, die het gemakkelijk openen daarvan belemmeren, evenals voor het gebruik van een willekeurig eindorgaan van de te ver- binden ketting of dergelijke.
Zo kan volgens de uitvinding het brugstuk zodanig aan het bijbehorende beugelbeen zijn bevestigd, dat een op dit beugelbeen aangebrachte ligplaats voor het te verbinden orgaan tussen de scharniertappen ligt. Ook kunnen volgens de uitvinding de uiteinden van het brugstuk zijn verlengd tot een, uit twee evenwijdige armen samengesteld beugelbeen, dat tussen zijn armen een willekeurig eindorgaan van de te ver- binden ketting of dergelijke kan opnemen. Verder kan aan het vrije uiteinde van het ene beugelbeen een scharnierend daaraan bevestigde dubbele hefboom zijn aangebracht, waarvan de ene arm is uitgevoerd als een overvalgrendel voor het andere beugelbeen.
<Desc/Clms Page number 3>
Ter verduidelijking lier uitvinding zal, onder ver- wijzing naar de tekening, een drietal uitvoeringsvoorbeelden van het verbindingsorgaa worden beschreven.
Fig.1 is een voore nzicht van het eerste uitvoerings- voorbeeld; fig.2 is een langsdoorsnede volgens de lijn 11-11 in fig.1 ; fig.3 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III in fig.1; fig.4 is een vooraanzlcht van het tweede uitvoerings- voorbeeld ; fig.5 is een langsdoorsnede volgens de lijn V-V in fig.4 ;
I fig.6 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn VI-VI in fig.4; fig.7 is een zijaanzicht van het derde uitvoerings- voorbeeld, waarvan fig. 8 een bovenaanzicht en fig.9 een vooraanzicht is.
Volgens fig.1-3 bestaat het verbindingsorgaan uit een U-vormige beugel, samengesteld uit de beugelbenen 1 en 2.
Het beugelbeen 1, dat kan worden opgehangen aan een ketting of dergelijke, dan wel aan een plafondbalk kan worden be- vestigd, is voorzien van een gevorkt uiteinde, bestaande uit de vorktanden 3 en 4. Het beugelbeen 2 draagt een brug- stuk 5, waarvan de uiteinden met behulp van coaxiale schar- niertappen 6 scharnierend zijn verbonden met de vorktanden 3 en 4.
Doordat zich tussen de scharniertappen 6 een vrije ruimte bevindt kan, in afhankelijkheid van de met het ver- bindingsorgaan te bereiken werking, de op het beugelbeen 2 aan te brengen ligplaats voor het te verbinden eindorgaan 7 van een ketting of dergelijke zodanig worden geplaatst,
<Desc/Clms Page number 4>
dat de door dit eindorgaan uitgeoefende kracht geen of een negatief of een positief koppel op het beugelbeen 2 uit- oefent, waarbij in de laatste twee gevallen de grootte van het koppel naar keuze kan worden bepaald.
Daarenboven wordt het voordeel verkregen, dat het beugelbeen 2 kan worden aangepast aan de vorm van het daar- op te steken eindorgaan van de te verbinden ketting of der- gelijke.
Het beugelbeen 2 kan op de gebruikelijke wijze door een grendelring 8 losneembaar met het beugelbeen 1 worden gekoppeld.
Bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.4-6 eveneens bestaande.uit een U-vormige beugel, is het ene beugelbeen 9 eveneens voorzien van een gevorkt uiteinde met vorktanden 10 en 11, waartussen door middel van coaxiale scharniertappen 12 een brugstuk 13 scharnierend is opgeno- men. De uiteinden van het brugstuk 13 zijn verlengd tot twee evenwijdige armen 14, die tezamen het tweede beugel- been vormen. Wanneer tussen de armen 14 de op een na laatste schalm 15 van een te verbinden ketting wordt ge- bracht, komt de dwars daarop gelegen laatste kettingschalm 16 op de zijwangen van het brugstuk 13 te rusten. Ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld bestaat een vrije keuze omtrent de ligplaats voor het te verbinden eindorgaan ten opzichte van de scharnieras van het brugstuk 13.
Een grendelring 17 dient voor het losneembaar koppelen van de beide beugelbenen.
Het is duidelijk, dat in plaats van een ketting ook een touw, kabel, stang, enz. met het verbindingsorgaan kan samenwerken, mits slechts een eindorgaan van zodanige vorm wordt toegepast, dat dit op de ligplaatsen van-het brugstuk steun kan vinden.
<Desc/Clms Page number 5>
Bij het derde uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.7-9 is van de U-vormige beugel, waarvan de benen 1 en 2 door astappen 24 scharnierend met elkaar zijn verbonden, het beugelbeen 1 met het vrije uiteinde opgehangen aan een kettingpart 18, dat aan het plafond, bijv. van een stal, is bevestigd, terwijl tussen de beugelbenen 1 en 2 de eind- ring 7 is opgenomen van een kettingpart, dat aan een vloer is bevestigd.
Aan het vrije uiteinde van het beugelbeen 1 is een om astappen 19 draaibare dubbele hefboom 20 aangebracht. De hefboomarm 21 is uitgevoerd als een overvalgrendel voor het bijeenhouden van de beugelbenen 1 en 2.
Wanneer de hefboomarm 22 omlaag wordt gedrukt zal de overvalgrendel 21, onder het aanvankelijk naar het beugelbeen 1 toe bewegen van het beugelbeen 2, tenslotte over het vrije uiteinde van het beugelbeen 2 glijden en dit beugelbeen 2 vrij geven, waardoor het beugelbeen 2 omlaag kan zwaaien, waarbij de eindring 7 van dit been 2 afglijdt en de verbin- ding tussen de kettingparten is verbroken. Dit verbreken van de verbinding tussen de kettingparten kost, zelfs wan- neer de verbonden kettingparten onder spanning staan, weinig moeite, omdat door een passende keuze van de lengte van de hefboomarm 22 met geringe krachtsinspanning de overvalgrendel 21 over het vrije uiteinde van het beugelbeen 2 kan worden gebracht om dit been 2 vrij te geven, hetgeen met één hand en zonder kans op verwonding kan geschieden.
Ter vergemakkelijking van het in de grendelstand brengen van het verbindingsorgaan verdient het aanbeveling, de dubbele hefboom 20 bij het buiten bedrijf zijn, door aan-
<Desc/Clms Page number 6>
slaan tegen een daartoe bestemde aanslag (bijv. de ver- bindingsbout 23) in een zodanige stanjd te houden, dat bij het herstellen van de verbinding tuss en de kettingparten, het beugelbeen 2 (waarop inmiddels de eindring 7 is ge- stoken) , bij het omhoog zwaaien het daartoe speciaal ge- vormde deel van de overvalgrendel 21 omhoog drukt, totdat de overvalgrendel over het vrije uiteinde van het beugelbeen 2 snapt en dit en het beugelbeen 1 bijeen houdt. Op deze wijze kan ook het sluiten van het verbindingsorgaan met een hand worden bewerkstelligd.
Uiteraard bestaat een grote mate van vrijheid in de vormgeving van de overvalgrendel.