NL8003547A

NL8003547A - Diffusie-inrichting met holle vezels.

Info

Publication number: NL8003547A
Application number: NL8003547A
Authority: NL
Original assignee: Baxter Travenol Lab
Priority date: 1979-07-18
Filing date: 1980-06-19
Publication date: 1981-01-20
Also published as: FR2461512B1; AU528928B2; GB2053725B; ZA804163B; IL60371A0; JPS5615757A; BE884219A; SE8005220L; ES8200820A1; DE3023681A1; AU5941680A; SE448428B; GB2053725A; BR8003833A; IT1212441B; ES493487A0; IL60371A; IT8023319A0; US4283284A; MX149673A

Description

* -1- 212 47/CV/jl λ, i

A

Aanvrager: Baxter Travenol Laboratories, Inc., Deerfield, Illinois,

Verenigde Staten van Amerika.

Korte aanduiding: Diffusie-inrichting met holle vezels.

5

Diffusie-inrichtingen me.t holle vezels, zoals dialysators met capillaire vezels worden in grote hoeveelheden verkocht door verschillende bedrijven voor gebruik als kunstnieren voor de dialyse van bloed. Gebruikelijk omvatten deze verschillende in de handel verkrijgbare inrich-10 tingen een bundel holle vezels, die zijn opgesteld in een althans in hoofdzaak stijf buisvormig huis, waarbij de bundel en het huis zijn voorzien van verhoudingsgewijs diametraal vergrote verdeelstukorganen nabij de tegenover elkaar gelegen einden van het huis. Een afdichtdeksel is dan op ieder einde van het huis aangebracht, waarbij het afdichtdeksel een 15 centrale poort begrenst voor de stroming van bloed van een einde naar het andere einde van het huis, waarbij het bloed gaat door de boringen van de holle vezels in de bundel.

Een dialyse-oplossing beweegt door de bundel vezels in contact met de uitwendige oppervlakken van de afzonderlijke vezels, waarbij deze 20 dialyse-oplossing het huis binnentreedt door een zijpoort in één van de vergrote verdeelstukorganen, terwijl de dialyse-oplossing wordt afgevoerd via een andere poort in de zijkant van het andere vergrote verdeelstuk-orgaan. De einden van de bundel holle vezels zijn met een urethaan materiaal of dergelijke vastgezet voor het stabiliseren van de vezels en voor 25 het bevestigen van de vezels in een enkele massa, waarbij de boringen van de vezels zijn blootgesteld om een stromingsverbinding via de vezels mogelijk te maken. In de vele gevallen is een O-ring aangebracht tussen het einde van het verdeelstukorgaan en het eindafsluitorgaan voor het verkrijgen van een hermetische afdichting.

30 Bij de gebruikelijke technieken voor het fabriceren van dia lyse- inrichtingen met holle vezels vertonen de bundels van fragiele vezels bij de samenbouw in de dialysators in een groot aantal gevallen vezelbreuk, het aanwezig zijn van korte vezels en dergelijke, hetgeen resulteert in lekkende eenheden, welke moeten worden weggeworpen of gerepa-35 reerd.

Vaak zijn althans enige van de vezels niet in lijn gelegen, waarbij zij uitlopen in het vergrote verdeelstukorgaan, terwijl zijn in een afzonderlijke bundel zouden moeten blijven tijdens het vastzetproces.

-2- 212^7/CV/jl

Dit kan resulteren in een lekkage en zelfs een enkele lekkende vezel resulteert in een wegwerpen van de gehele dialysator tenzij een reparatie nog mogelijk is.

De kosten van dialysators wordt vergroot door de noodzaak om 5 in vele ontwerpen een afzonderlijke O-ring aan het einde aan te brengen voor het verkrijgen.van een afdichting. Daarvoor wordt de O-ring in het algemeen samengedrukt indien het aan de einden aangebrachte afsluitorgaan wordt aangebracht voor het verkrijgen van de afdichting.

In het geval van een O-ring bestaande uit vinyl of een ander materiaal, 10 dat bij opslag onderworpen is aan een koud vloeien, kan echter de dialysator zijn afdichteigenschappen,verkregen door de O-ring, verliezen, ten gevolge van het koud vloeien van het materiaal van de ring ten gevolge van de uitgeoefende drukkracht. Het resultaat hiervan is, dat de afdichting zelf wordt verzwakt en kleine hoeveelheden bloed uit de eindafslui-15 ting van de dialysator kunnen lekken.

Volgens de uitvinding wordt voorzien in een verbeterd afdicht-systeem, waarin een veerkrachtig afdichtorgaan niet wordt geplaatst onder een van betekenis zijnde aanvangsdruk, zodat een van betekenis zijnde koud vloeien bij opslag niet zal plaatsvinden. Als gevolg hiervan kunnen 20 dialysators volgens de uitvinding gedurende een onbeperkte tijd worden opgeslagen zonder een van betekenis zijnde achteruitgang van hun goede afdichteigenschappen bij het einde.

Er wordt dan ook voorzien in een diffusie-inrichting met capi- laire vezels, welke kan worden vervaardigd met een aanzienlijk lager per-25 centage afkeur, waardoor de kosten per eenheid voor de dialysators aanzienlijk wordt verminderd, terwijl ook de opslagduur aanzienlijk is verbeterd en verder ook lagere kosten ontstaan omdat een afzonderlijke voorgevormde O-ring niet noodzakelijk is in het voorgestelde ontwerp.

Volgens de uitvinding omvat een holle vezels bezittende diffu-30 sie-inrichting een bundel holle vezels, die zijn opgesteld in een althans in hoofdzaak stijf buisvormig huis, terwijl de bundel en het huis verhoudingsgewijs diametraal vergrote verdeelstukorganen bezitten nabij een tegenover elkaar gelegen einde van het huis. De bundel en het huis zijn bij hun desbetreffende uiteinden afgedicht.

35 In overeenstemming met de uitvinding wordt bij ieder einde van het huis -en afgedicht daarop een verhoudingsgewijs veerkrachtig uit kunststof bestaand mantelorgaan gedragen. Ieder mantelorgaan draagt een daaraan toegevoegde binnenmantel met een kleinere inwendige diameter dan de 800 3 5 47 Φ * -3- 21247/CV/j1 inwendige diameter van de verdeelstukorganen, waarbij de binnenmantel coaxiaal ten opzichte van het huis is opgesteld voor het opnemen, vasthouden en centreren van de einden van de bundel. Bij voorkeur heeft de binnenmantel een inwendige diameter, welke althans nagenoeg gelijk is aan 5 de inwendige diameter van centrale delen van het buisvormige huis ten einde de bundel holle vezels stevig tegen te houden.

De binnenmantel kan zijn gevuld met een vastzetsamenstelling, welke over de uitwendige oppervlakken van de vezels van de bundel is verdeeld, voor het ondersteunen van de bundel, terwijl een verbinding 10 door de vastzetsamenstelling via de openingen van de vezels mogelijk is.

De binnenmantel is vervaardigd uit een materiaal, dat afdichtend hecht aan de vastzetsamenstelling. Dienovereenkomstig wordt een sterke afdichting gevormd tussen de vastzetsamenstelling en de binnenmantel. De vastzetsamenstelling kan bijvoorbeeld worden gevormd door een 15 geschikt urethaan materiaal, terwijl de binnenmantel kan worden gevormd door een thermoplastisch polyvinylchloride materiaal.

De verhoudingsgewijs veerkrachtige, uit kunststof bestaande mantel, welke de binnenmantel draagt, kan eveneens een buitenste mantel begrenzen, welke in telescopische verhouding past in het binnenoppervlak 20 van de vergrote verdeelstukorganen en het kan daarop zijn afgedicht met behulp van een afdichtend oplosmiddel of dergelijke. Dienovereenkomstig wordt een stevige volledige afdichting van de binneneinden van de dialy-sator verkregen, waardoor al het fluïdum dat van één einde naar het andere einde van de dialysator beweegt wordt gedwongen om te bewegen door de 25 boringen van de vezels, welke door de binnenmantel zijn gecentreerd en vastgehouden.

In het bijzonder is beoogd, dat de diffusie-inrichting volgens de uitvinding wordt uitgevoerd in de vorm van een dialysator voor bloed.

Het zal echter duidelijk zijn, dat een diffusie-inrichting volgens de uit-30 vinding ook kan worden gebruikt als inrichting voor het toevoeren van zuurstof aan bloed, als ultrafiltratie-inrichting, als omgekeerde osmose-moduul, als een merabraanplasmaferesisinrichting of dergelijke.

Gebruikelijk kunnen de uitèinden van het huis ieder zijn afgedicht met behulp van een daaraan bevestigd eindafsluitorgaan. Het eind-35 afsluitorgaan kan een centrale poort begrenzen, evenals een naar binnen wijzende ringvormige afdichtring, die is opgesteld voor het afdichtend drukken tegen het einde van de binnenmantel.

Het effect hiervan is het begrenzen van een verdeelstuk in het 80 0 3 5 47 -4- 21247/CV/jl inwendige oppervlak van de afdichtring, welke voorziet in verbinding tussen de centrale poort en het inwendige van de vezels van de bundel, terwijl deze een zeer klein volume heeft, hetgeen in het bijzonder gewenst is bij het behandelen van bloed.

5 Verder kunnen de in de uitvinding toegepaste eindafsluitorga- nen een aantal exentrisch opgestelde mantels begrenzen aangepast voor verbinding met de uitwendige ruimte om de binnenmantel en de afdichtring.

Deze exentrisch opgestelde mantels kunnen toegangspoorten begrenzen om een extrusie van een O-ring mogelijk te maken in het gebied om de ringvormige 10 afdichtring, voor het vormen van een O-ring-afdichting om de afdichtring, welke niet in aanzienlijke mate door druk is gespannen. Zodoende zal de afdichting niet onderhevig zijn aan een van betekenis zijnde koude stroming bij opslag, hetgeen de kwaliteit van de afdichting nadelig zou kunnen beïnvloeden.

15 Ook kunnen de exentrisch opgestelde mantels, indien gewenst, worden gebruikt als een koppel uitoefenende oren voor het plaatsen van een van schroefdraad voorziene afsluiting op een van schroefdraad voorzien huiseinde voor het afdichten of indien dit noodzakelijk mocht zijn, voor het openen van het afsluitorgaan met het oog op een reparatie-20 ingreep of een inspectie tijdens de vervaardiging.

De holle vezels omvattende diffusie-inrichting volgens de uitvinding ,kan worden vervaardigd door het aanbrengen van het verhoudingsgewijs veerkrachtige, uit kunststof vervaardigde mantelorgaan, dat is voorzien van een gesloten einde, op ieder einde van het huis en op het afdich-25 ten daarvan binnen het einde van het huis. Een einde van de bundel holle vezels wordt ingestoken in iedere binnenmantel, waarbij de binnenmantel radiaal op afstand binnen het overblijvende deel van het uit kunststof vervaardigde mantelorgaan en coaxiaal binnen het huis is opgesteld voor het vasthouden en centreren van de einden van de bundel. De binnenmantel be-30 grenst bij voorkeur het gesloten buiteneinde.

Een vastzeteamensteHing wordt dan aangebracht op de einden van de bundel om in te dringen in en het omsluiten van de einden van de bundel binnen de huls. Dit kan worden gedaan door het draaien van de dialysa-tor zodanig dat de einden van het huis draaien om het draaiingshart, ter-35 wijl gelijktijdig de vastzetsamenstelling wordt aangebracht door de aan de zijkanten opgestelde poorten voor het dialysaat, van waar het radiaal naar buiten door de einden van de bundel dringt voor het vullen van de met gesloten einden uitgevoerde binnenmantels tot het gewenste niveau. Gebrui 800 3 5 47 a? v -5- 21247/CV/jl kelijke vastzetsamenstellingen, zoals polyurethaansamenstellingen, die worden gebruikt in de commerciële vervaardiging van holle vezels omvattende dialysators kunnen volgens de uitvinding worden gebruikt.

* Nadat de vastzetsamenstelling is verhard kunnen het buiten- 5 einde van de binnenmantel en het buitenste gedeelte van de vezelbundel worden afgesneden voor het blootstellen van deopen boringen van de afzonderlijke vezels van de bundel. De binnenmantel wordt bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal, zoals een polyvinylchloridesamenstelling, welke gemakkelijk wordt doorsneden door een instrument , waarmede een dunne 10 schijf kan worden afgesneden.

Hierna kan het eindafsluitorgaan, dat een centrale poort begrenst en een naar binnen wijzende ringvormige afdichtring worden bevestigd aan ieder einde van het huis. In een bepaald uitvoeringsvoorbeeld kan de eindafsluiting worden opgedraaid door een gebruikelijke vergren-15 delschroefdraadopstelling.

Afdichting met behulp van een oplosmiddel of andere technieken zijn echter eveneens denkbaar voor het afdichten van de afsluitingen op het huis.

De afdichtring is bemeten om afdichtend te drukken tegen het 20 afgesneden einde van de binnenmantel. Hij kan met behulp van een oplosmiddel zijn afgedicht tegen het afgesneden einde van de binnenmantel voor blijvende en verbeterde afdichting, indien gewenst, of afgedicht met behulp van andere middelen. Het effect hiervan is het begrenzen van een ver-deelstukkamer binnen de ringvormige afdichtring voor verbinding tussen de 25 centrale poort en de boringen van de vezels van de bundel.

Zoals hierboven beschreven, kan dan afdichtmateriaal worden aangebracht via poortorganen in de eindafs lui ting voor het vormen van een afdichtende ring om het uitwendige van de afdichtring. Aangezien de afdichtende ring verhoudingsgewijs onsamengedrukt kan zijn, aangezien deze 30 ter plaatse wordt gevormd zal de kwaliteit van deze afdichting niet op van betekenis zijnde wijze achteruitgaan door koudvloeien bij opslag.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

Fig. 1 toont in perspectief een holle vezels omvattende dialy-35 sator in een half afgewerkte fase van de vervaardiging waarbij het aangebrachte, verhoudingsgewijs veerkrachtige, uit kunststof bestaande mantel-orgaan volgens de uitvinding, dat aan de einden van het huis wordt gedragen, is weergegeven.

800 3 5 47 -6- 21247/CV/jl

Fig. 2 toont een langsdoorsnede over een einde van de in fig.

1 weergegeven dialysator, waarbij is afgebeeld hoe na het vastzetten van de bundel vezels een eindgedeelte van het verhoudingsgewijs veerkrachtige uit kunststof, bestaande mantelorgaan kan worden afgesneden voor het 5 blootgeven van de open vezels van de in de vastzetsamenstelling ingebedde vezels.

Fig. 3 toont gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede een eindafsluitorgaan volgens de uitvinding, bevestigd aan het einde.' van het huis voor het voltooien van het samenstel van de dialysator. 10 Fig. 4 toont gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht een deel van een verdere uitvoeringsvorm van een dialysator volgens de uitvinding met een ander ontwerp van de relatief veerkrachtige uit kunststof bestaande mantel.

Fig. 5 «oont een zijaanzicht op de in fig. 4 weergegeven dialy-15 sator na het afsnijden van een eindgedeelte van het uit kunststof vervaardigde mantelorgaan en het aanbrengen van een eindafsluiting voor het afdichten van het einde van de dialysator.

In de figuren is een holle vezels omvattende diffusie-inrich-ting 10, meer in het bijzonder bestemd voor gebruik als dialysator voor 20 bloed, weergegeven, waarbij de inrichting is voorzien van een bundel 12 uit holle vezels van een gebruikelijk type, dat wordt gebruikt in holle vezels omvattende dialysators. De bundel 12 is opgesteld in een althans in hoofdzaak stijf buisvormig huis 14, van een vormgeving althans in hoofdzaak overeenkomend met de in de handel verkrijgbare holle vezels om-25 vattende dialysators behoudens de hieronder nader te omschrijven verschillen.

Aan zijn uiteinde draagt het huis 14 een paar verhoudingsgewijs diametraal vergrote verdeelstukorganen 16, die ieder een op gebruikelijke wijze ontworpen toegangspoort 18 voor een dialyse-oplossing omvatten, 30 waarbij één van de poorten de inlaat, en de andere de uitlaat voor de dialyse-oplossing is. De verdeelstukken 16 maken een verhoudingsgewijs gelijkmatige stromingsverdeling en verzameling van de dialyse-oplossing moge lijk voorafgaand aan en onmiddellijk volgend op de doorgang daarvan door de vezelbundel 12, waarbij de dialyse-oplossing in contact komt met 35 de uitwendige oppervlakken van de vezels.

Volgens de uitvinding is een verhoudingsgewijs veerkrachtig, uit kunststof vervaardigd mantelorgaan 20 aangebracht op ieder einde van het huis 14 en daarop doelmatig afgedicht met behulp van een oplosmiddel- 800 3 5 47 -7- 21247/CV/jl afdichting of dergelijke bij het scheidingsvlak tussen een buitenmantel 22 van het mantelorgaan 20 en het ringvormige einde 24 van het buisvormige huis, zoals meer in het bijzonder weergegeven in fig. 2.

Ieder mantelorgaan 20 draagt een daaraan toegevoegde binnenman-5 tel 26, waarbij het mantelorgaan 20, bij voorkeur bij de binnenmantel 26 een gesloten einde 28 vormt. Zoals· weergegeven in de figuren heeft de binnenmantel 26 een binnendiameter, die kleiner is dan de binnendiameters van de verdeelstukorganen 16, terwijl de binnenmantel 26 coaxiaal ten opzichte van de hartlijn van het huis 14 is opgesteld voor het opnemen, vast-10 houden en centreren van de einden van bundel 12.

Iedere binnenmantel kan één massa van een vastzetsamenstelling 30 bevatten, welke massa is verspreid over de uitwendige oppervlakken van de vezels van de bundel 12. De binnenmantel 26 en bij voorkeur het gehele mantelorgaan 20, dat kan worden gevormd door een uit eên stuk gevormd 15 orgaan, kan zijn vervaardigd uit veerkrachtig materiaal, zoals een polyvinylchloride kunststofsamenstelling, welke afdichtend hecht aan de vastzetsamenstelling 30, welke op zijn beurt kan worden gevormd door een urethaanverbinding of een soortgelijk materiaal, dat in staat is om te hechten aan het materiaal van de binnenmantel 26. Dientengevolge zijn de 20 einden van de bundel 12 stevig vastgezet in een stevig afdichtende hechtende massa.

Bij voorkeur is de binnendiameter van de binnenmantel 26 althans in hoofdzaak gelijk aan de binnendiameter van centrale delen 32 van het buisvormige huis. Verder verdient het de voorkeur, dat althans een deel 25 van de binnenmantel 26 radiaal inwendig op afstand is gelegen van de vergrote verdeelstukeinden 16 van het huis 14 voor het begrenzen van een open ruimte 34 om het radiaal buitenste oppervlak van de binnenmantel 26. Deze open·ruimte is weergegeven in fig. 2 en in fig. 4, aangeduid met het verwijzingscijfer 68.

30 De binnenmantel 26 kan een klein stapsgewijs gedeelte 27 bezit ten, terwijl versterkingsorganen 25 zijn opgesteld tussen de binnenmantel 26 en de buitenmantel 22.

Een vastzetsamenstelling kan worden aangebracht op de einden van de dialysator zoals omschreven in de op 27 juli 1978 ingediende 35 Amerikaanse octrooiaanvrage 928.477, waarin is weergegeven hoe het af-dichtmiddel kan worden ingebracht door de dialysator te draaien, zodat de verdeelstukkamers 16 draaien om het draaiingsmiddel, terwijl gelijktijdig de vastzetsamenstelling wordt ingebracht door poorten 18, totdat de 800 35 47 -8- 21247/CV/jl binnenmantel 16 tot op het gewenste niveau is gevuld. Daarna laat men de vastzetsamenstelling 30 verharden. Vervolgens snijdt men in dwarsrichting door de binnenmantel 26 bij het punt 31met een snijblad of dergelijke voor het verwijderen van het gesloten einde 28 en het samengehechte eindgedeel-5 te 36 van de bundel 12 ten einde de open boringen van de vezels bloot te stellen bij het nieuwe afgekorte einde 38 van de bundel 12.

Hierop volgend kan een eindafsluitorgaan 40 worden aangebracht op het einde van de dialysator 14, zoals weergegeven in fig. 3

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn voor het aanbren-10 gen van het eindafsluitorgaan 40 geschikte schroefdraadverbindingen 41, 44 aangebracht, ofschoon andere afdichttechnieken, zoals een afdichting onder gebruikmaking van warmte of een afdichting onder gebruikmaking van een oplosmiddel eveneens kan worden gebruikt.

De eindafsluiting 40 begrenst een centrale doortocht 46 op de 15 gebruikelijke wijze voor een eindafdichting van een holle vezels omvattende dialysator. Volgens de uitvinding omvat het eindafsluitorgaan 40 ook een naar binnen wijzende ringvormige afdichtring 48, welke op de in fig.

3 weergegeven wijze is opgesteld om te drukken tegen het einde van de binnenmantel 26. Indien gewenst kan een organisch oplosmiddel, zoals een 20 methylisobutylketon worden aangebracht op de afdichtring 48 en/of het einde van de binnenmantel 26 voor het verkrijgen van een door oplosmiddelen bewerkstelligde afdichthechting tussen de buitenste afsluiting 40 en de binnenmantel 26. De buitenafsluiting 40 kan zijn vervaardigd uit een op polystyreen gebaseerd kunststof materiaal met, indien gewenst, andere 25 daaraan toegevoegde copolymere ingrediënten, welk materiaal gemakkelijk met behulp van een oplosmiddel af te dichten is op de bij voorkeur uit vinylkunststof materiaal vervaardigde binnenmantel 26.

Als resultaat hiervan wordt een kleine verdeelstukkamer 50 voor bloed verkregen, welke kamer een verbinding vormt tussen de centrale door-30 tocht 46 en het inwendige van de boringen van de vezels van de bundel 12, waarbij deze verdeelkamer 50 een aanzienlijk kleinere diameter heeft dan de totale binnendiameter van het eindafsluitorgaan 40. Het effect hiervan is, dat een vermindering wordt verkregen van het bloedvolume van de dialysator, hetgeen bijzonder gewenst is, terwijl verder aan de omtrek gelegen 35 storingen bewerkstelligende gebieden, waarin bloed in een verdeelstuk is gelegen tegenover een wand van vastzetsamenstelling, dat de bundel 12 omgeeft, worden vermeden.

Verder is in overeenstemming met de uitvinding, de hoeveelheid 800 3 5 47 -9- 21247/CV/jl van vastzetsamenstelling, welke aan ieder· einde benodigd wordt, aanzien" lijk verminderd, aangezien de vastzetsamenstelling wordt tegengehouden door de binnenmantel, welke radiaal naar binnen op afstand is gelegen van de binnenwand van de verdeelstukkamer.

5 De eindafsluiting 40 kan verder zijn voorzien van een aantal excentrisch opgestelde uitstekende, organen of bij voorkeur hulzen 52, die zijn aangepast voor verbinding met de uitwendige ruimte om de afdicht-ring 48 in de eindafsluiting 40. De uitstekende organen 52 kunnen worden aangebracht als koppëL aanbrengende oren voor het vergemakkelijken van het 10 aanbrengen van de eindafsluiting 40. Indien gewenst kunnen echter scheidingswanden 54, die aanwezig zijn in de hulzen 52, worden doorbroken (of in de eerste plaats niet worden aangebracht ) ten einde het mogelijk te maken, dat inspuitmondstukken 56 in verbinding staan met de ringvormige uitwendige ruimte 51, die is opgesteld huiten de binnenmantel 26 en de 15 afdichtring 48 voor het extruderen van een O-ring 53, die is vervaardigd uit een afdichtmiddel, ten einde de uitwendige ruimte 51 te vullen. Deze O-ring 53 in de ruimte 51 kan op betrouwbare wijze zijn afdichtwerking uitoefenen zonder onder een zodanig drukniveau te zijn, dat deze afdichtring ertoe zou neigen tijdens opslag koud te vloeien. Als resultaat kunnen 20 dialysators volgens de uitvinding een grotere levensduur voor opslag bezitten.

In het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 3 kan het echter niet noodzakelijk zijn om een 0-ring 53 te gebruiken, aangezien de door een oplosmiddel bewerkstellig de afdichting tussen de afdichting 48 en de 25 binnenflens 26 een geschikte hermetische afdichting kan leveren voor de bloedstromingsbaan door de opening 46.

In de figuren 4 en 5 is een ander uitvoeringsvoorbeeld van een dialysator en afdichting volgens de uitvinding weergegeven. Het dialysator-huis 14, welke vergrote verdeelstukeinden 16 aan de toegangspoorten 18 30 bezit, is in wezqigelijk aan die in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld.

Een ander ontwerp van een bij voorkeur uit polyvinylchloride kunststof bestaand mantelorgaan 60 wordt gebruikt. Dit mantelorgaan heeft evenals hierboven een gesloten einde 62, terwijl het mantelorgaan een buitenmantel 64 en een binnenmantel 66 omvat, waarbij een ringvormige opening 68, 35 die tussen de beide mantels is gelegen, door'de mantels wordt begrensd en in de richting van het huis toe open is in plaats van naar buiten, zoals de overeenkomende ruimte 34 in het in fig. 2 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld. Verder omvat de dialysator een uit vezels opgebouwde bundel 12a -10- 21247/CV/j1 evenals een vastzetsamenstelling 30a, die op bovenbeschreven wijze is aangebracht en de ringvormige ruimte 68 evenals de binnenmantels 66 vult. In dit geval kan, na het verharden van de vastzetsamenstelling 30a het mantelorgaan 60 in dwarsrichting worden doorsneden over de beide mantels 5 64 en 66 bij de doorsnijlijn 70-70 voor het scheiden van het deel van het mantelorgaan 60, dat het gesloten .einde 62 omvat, van de rest van de dia-lysator en voor het blootstellen van de mantels 64 en 66 en het daartussen gelegen afdichtmiddel 30. Daarna wordt een eindafslüitorgaan 40a, dat van dezelfde opbouw kan zijn als het afsluitorgaan 40, aangebracht door 10 draaiing om schroefdraad 42a, ten einde de afdichtring 48a in afdichtend contact te brengen met het einde van de binnenmantel 66, zoals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld.

Het kan gewenst zijn geen oplosmiddelafdichting te gebruiken tussen de ring 48a en de binnenmantel 66 maar in plaats daarvan te ver-15 trouwen op een geëxtrudeerde 0-ring 72, welke kan worden ingestoken in het gebied buiten dè afdichtring 48a onder de eindafsluiting 40a door extrusie door poorten 52a op de hierboven beschreven wijze. De O-ring 72 staat in verbinding met het afdichtmiddel in de ringvormige ruimte 68 en kan daarmede een stevige hechtende verbinding vormen, evenals een hech-20 ting aan de inwendige omtreksgebieden van eindafsluiting 40a voor het verkrijgen van een stevige verhoudingsgewijs niet onder druk staande eindaf-dichting, waarin het afdichtmiddel stroomt in nauwkeurige afdichtvormge-ving met iedere aanwezige vorm-onregelmatigheid, waardoor de noodzaak wordt geëlimineerd voor een drukafdichting, welke een koud vloeien kan ver-25 tonen.

Het bovenstaande is slechts ter illustratie weergegeven en is niet bestemd voor het begrenzen van de uitvinding, daar het duidelijk zal zijn, dat binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding wijzigingen en/of aanvullingen op de weergegeven uitvoeringsvormen kunnen wor-30 den aangebracht.

-CONCLUSIES- 800 3 5 47

Claims

1. Diffusie-inrichting voorzien van een bundel voor vezels, die zijn opgesteld in een althans in hoofdzaak stijf buisvormig huis, 5 waarbij de bundel en het huis verhoudingsgewijs diametraal vergrote ver-deelstukorganen nabij de uiteinden, van het huis bezitten en bij de uiteinden een afdichting is gevormd, met het kenmerk, dat aan ieder einde van het huis een daarop afgedicht verhoudingsgewijs veerkrachtig uit kunststof bestaand mantelorgaan is aangebracht en ieder mantelorgaan een daar-10 aan toegevoegde binnenmantel draagt, waarbij de inwendige diameter van de binnenmantel kleiner is dan de inwendige diameters van de verdeelstukor-ganen en de binnenmantel coaxiaal ten opzichte van het huis is opgesteld voor het opnemen, vasthouden en centreren van de einden van de bundel, terwijl de binnenmantel een massa van een vastzetsamenstelling bevat, 15 welke vastzetsamenstelling is verspreid over de uitwendige oppervlakken van de vezels van de bundel, terwijl de binnenmantel is vervaardigd uit een materiaal, dat afdichtend hecht aan de vastzetsamenstelling.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het mantelorgaan en de binnenmantel zijn vervaardigd uit een polyvinylchlori- 20 de kunststof, terwijl de vastzetsamenstelling een polyurethaan is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de einden van het huis ieder zijn afgedicht met behulp van een daaraan bevestigd eindafsluitorgaan dat een centrale poort begrenst en een naar binnen wijzende ringvormige afdichtring is opgesteld voor het afdichtend 25 aandrukken tegen het einde van de binnenmantel.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de af-sluitorganen een aantalQXCentrisch opgestelde hulzen omvatten, die zijn aangepast voor verbinding met de uitwendige ruimte om de afdichtring, terwijl een geëxtrudeerde 0-ring de uitwendige ruimte vult.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de binnendiameter van de binnenmantel althans in hoofdzaak gelijk is aan de binnendiameter van centrale delen van het buisvormige huis.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat de binnenmantel radiaal naar binnen op afstand is gelegen aan het einde van het huis en een open ruimte om het radiale buitenste oppervlak van de binnenmantel begrenst, welke ruimte is omgeven door het einde van het huis. g q q ^ ^ ^ -12- 21247/JF/jl

7. Werkwijze voor het afdichten van de einden van een diffusie-inrichting, welke is voorzien van een bundel holle vezels, die zijn opgesteld in een althans in hqofdzaak stijf buisvormig huis, met het kenmerk, dat een einde van de bundel holle vezels wordt ingestoken in een 5 binnenmantel, die radiaal naar binnen op afstand is gelegen van het overblijvende deel van het uit kunststof vervaardigde mantelorgaan en coaxiaal in het huis is opgesteld voor het vasthouden en centreren van het einde van de bundel, waarbij de binnenmantel een gesloten buiteneinde begrenst, een vastzetsamenstelling wordt aangebracht op de einden van de bundel om 10 in te dringen in de eindenvan de bundel en'deze eind^i binnen de mantel te omsluiten, waarna men de vastzetsamenstelling laat verharden en het buitenste afgesloten einde van de binnenmantel en het buitenste gedeelte van het einde van de bundel afsluit voor het blootstellen van de open boringen van de afzonderlijke vezels van de bundel, waarna aan het einde 15 van het huis een afsluitorgaan wordt bevestigd, welk afsluitorgaan een centrale poort en een naar binnen wijzende ringvormige afdichtring begrenst, waarbij de afdichtring wordt opgesteld voor het afdichtend drukken tegen het afgesneden einde van een binnenmantel ter begrenzing van een verdeelstukkamer in de ringvormige afdichtring voor verbinding tussen 20 de centrale poort en de boringen van de vezels van de bundel.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat afdichtmateriaal wordt aangebracht door toegevoegde poorten in de diffusie-inrichting voor het vormen van een afdichtende ring om het uitwendige van de afdichtring, welke verhoudingsgewijs niet onder druk sta£. 800 35 47