NL8003277A - Lagedrukkwikdampontladingslamp. - Google Patents

Description

* * PHN 9764 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Lagedrukkwikdampontladingslamp"

De uitvinding heeft betrekking qp een lagedrukkwikdanpont-ladingslanp met een vakuumdicht afgesloten buisvormig ontladingsvat, aan de uiteinden waarvan elektroden staan opgesteld waartussen tijdens' het bedrijf van de lamp de ontlading onderhouden wordt, welk ontladings-5 vat is gevuld met kwik en een edelgas en zo is gevormd en bemeten dat de uiteinden van het ontladingsvat waar de elektroden staan qpgesteld naast elkaar zijn gelegen aan eenzelfde zijde van de lamp, welke uiteinden zijn bevestigd aan een lanpvoet die stroamaansluitpennen draagt. Een dergelijke lamp is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 10 3,501,662.

De in dit octrooischrift beschreven lamp bevat een lanpvoet die een viertal naast elkaar geplaatste axiaal uitstekende strocmaan-sluitpennen draagt, die met de toevoerdraden voor de elektroden zijn verbonden. Tussen deze elektroden (die zich bevinden aan uiteinden van 15 bijvoorbeeld een U-vormige ontladingsbuis of aan de uiteinden van twee naast elkaar geplaatste evenwijdige, aan de andere uiteinden met elkaar verbonden gestrekte ontladingsbuizen zoals is beschreven in het bovengenoemde octrooischrift) is tijdens het bedrijf van de lamp een U-vormige ontladingsbaan aanwezig. De bekende lamp kan door een gebruiker 20 in een met de lanpvoet samenwerkende houder worden gestoken, waarbij de stroamaansluitpennen bijvoorbeeld klemmend warden cmsloten door zich in de houder bevindende stroamvoerende bussen.

Bij het plaatsen door een gebruiker van de hierboven beschreven lamp in een houder bestaat het gevaar, dat daarbij vervorming van de 25 stroamaansluitpennen optreedt door zijwaarts daarop gerichte krachten. Hierbij wordt de onderlinge afstand van de pennen in negatieve zin beïnvloed. Bovendien is beschadiging van de lanpvoet niet denkbeeldig.

Teneinde deze bezwaren te ondervangen is het noodzakelijk speciale maatregelen te nemen. De houder van bijvoorbeeld zijn voorzien 3q van een dunne hoge opstaande rand ter geleiding van de lanpvoet bij het insteken van de lamp in de houder. Dit maakt de houder volumineus en kwetsbaar. Daarbij komt, dat in de met de bekende lamp samenwerkende houder of in het armatuur waarin de houder zich bevindt speciale ruimte 800 32 77 * i EHN 9764 2 moet worden gereserveerd ter opname van een starter voor het starten van de lamp.

De uitvinding heeft tot doel een lamp met een lampvoet te verschaffen, waarbij de kans op beschadiging van de lampvoet of de daarin 5 opgenomen stroonaansluitpennen tijdens het gebruik zo gering mogelijk is, waarbij tevens een eenduidige positionering van de lamp in een daarmede samenwerkende houder wordt verkregen.

Een lagedrukkwikdampontladings lamp van de in de aanhef genoemde soort wordt daartoe volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de 10 lampvoet is voorzien van een axiaal uitstekend kokervormig wandgedeelte met een van de ronde vorm afwijkende dwarsdoorsnede, waarin althans een starter is opgenomen, waarbij ter weerszijden van het uitstekende wandgedeelte een stroomaansluitpen aanwezig is, die korter is dan de lengte van het uitstekende wandgedeelte.

15 Een lamp volgens de uitvinding kan door een gebruiker op een zodanige wijze in een met de lampvoet samenwerkende houder worden gestoken, dat de kans op beschadiging van de stroonaansluitpennen aanmerkelijk is gereduceerd. Het kokervormige wandgedeelte steekt namelijk verder uit dan de pennen, waardoor bij het plaatsen in de houder even-20 tueel optredende zijwaarts gerichte krachten door het kokervormige wandgedeelte en nauwelijks door de pennen worden opgevangen. In ®n geschikte houder is ter opname van het genoemde uitstekende wandgedeelte een daarmee samenwerkende kokervormige verdieping aanwezig.

. Het axiaal uitstekende kokervormige wandgedeelte van de lamp-25 voet heeft een in dwarsdoorsnede van de ronde vorm afwijkende vorm, waardoor de lamp eenduidig in de houder te positioneren is. Dit is met name van belang voor lampen met een ontladingsvat dat een zodanige vorm heeft, dat de ontladingsbaan in een plat vlak is gelegen, zoals bijvoorbeeld bij een U-vormig gebogen buisvormig ontladingsvat of bij een lamp 30 met een vorm volgens het eerder genoemde Amerikaanse octrooischrift. De door deze lampen uitgezonden hoeveelheid licht is namelijk niet in alle richtingen hetzelfde. Daarnaast wordt beschadiging van strocmaansluit-pennen bij het plaatsen van de lamp in een houder vermeden, omdat draaien rondom de hoofdas van het kokervormige wandgedeelte nauwelijks mogelijk 35 is. Een lamp volgens de uitvinding heeft bovendien het voordeel, dat in de lamphouder of in het armatuur waarin de lamp wordt geplaatst geen additionele voorzieningen nodig zijn ter opname van een starter.

De lamp volgens de uitvinding is eenduidig in een houder te 800 32 77 PHN 9764 3 positioneren met een kokervormig wandgedeelte welke in dwarsdoorsnede bijvoorbeeld elliptisch van vorm is ofwel in dwarsdoorsnede de vorm van een veelhoek heeft. Bij voorkeur is het uitstekende wandgedeelte in dwarsdoorsnede rechthoekig. Een lampvoet voorzien van een dergelijk 5 kokervormig wandgedeelte is relatief eenvoudig te vervaardigen. Bovendien kan binnen de door het kokervormige wandgedeelte cmsloten ruimte behalve een starter tevens een parallel daarover geschakelde kondensator worden geplaatst.Een dergelijke kondensator bevindt zich in het algemeen buiten de starter.

10 De lampvoet kan in de houder losneembaar 2ijn bevestigd op een wijze waarbij slechts het kokervormige uitstekende wandgedeelte van de lampvoet klemmend in een daarmee samenwerkende verdieping in de houder is opgenomen. Bij voorkeur is de buitenwand van het uitstekende wandgedeelte voorzien van nokken voor het losneembaar vergrendelen van de 15 lampvoet in een daarmee samenwerkende houder. De lampvoet wordt bijvoorbeeld vergrendeld met behulp van in de houder geplaatste verende lippen, waarvan de uiteinden cm de nokken grijpen. De nokken kunnen bijvoorbeeld zijn aangebracht ter weerszijden van het kokervormige uitstekende wandgedeelte van de lampvoet en gekeerd zijn naar de strocmaansluitpennen.

20 Ook is het mogelijk de nokken aan te brengen qp de wandgedeelten die zich evenwijdig aan een vlak door de pennen uitstrekken.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een tekening.

In de tekening toont 25 fig. 1 een'uitvoeringsvorm van een lagedrukkwikdampontladings- lamp volgens de uitvinding deels in aanzicht deels in langsdoorsnede met (in langsdoorsnede) een met de lampvoet samenwerkende houder.

In fig. 2 is een dwarsdoorsnede over het vlak II-II van een houder volgens fig. 1 getoond.

30 De lagedrukkwikdampontladingslamp volgens fig. 1 bevat een vakuumdicht afgesloten buisvormig ontladingsvat (gevuld met kwik en edelgas) bestaande uit twee evenwijdig aan elkaar geplaatste ontladings-buizen 1 en 2 die via een dwarsverbinding 3 met elkaar zijn verbonden.

De elektroden 4 en 5 staan naast elkaar opgesteld, elk aan een uiteinde 35 van een buis. Tijdens het bedrijf van de lamp is tussen de elektroden een U-vormige ontladingsbaan aanwezig. Op de binnenwand van 1 en 2 bevindt zich een luminescerende laag 6, die de in de kwikontlading opgewekte ultraviolette straling amzet in zichtbaar licht. Aan de uiteinden van 800 32 77 PHN 9764 4 de buizen 1 en 2 waar zich de elektroden bevinden is met behulp van een geschikte kit een ovaalvormig wanddeel 7 (bijvoorbeeld bestaande uit aluminium) van een lampvcet 8 bevestigd. Aan dit deel 7 is een tweede deel 9 (bijvoorbeeld van isolerend materiaal, zoals kunststof) 5 van de lampvoet bevestigd, bijvoorbeeld met een felsverbinding. Dit tweede deel 9 draagt de strocanaansluitpennen 10 en 11, die zijn gelegen ter weerszijden van een axiaal uitstekend kokervormig wandgedeel-te 12, dat met 9 één geheel vormt. Dit kokervormige wandgedeelte heeft een rechthoekige dwarsdoorsnede. Hierin is een glimstarter 13 (voor-10 zien van een glazen omhulsel waarbinnen zch twee bimetalen bevinden) en een elektrisch parallel hiermee geschakelde kondensator 14 qpge-ncmen voor het storingsvrij starten van de lamp. De genoemde starter is verbonden met één der toevoerdraden van de elektrode 4 en van elektrode 5. De resterende toevoerdraden van de elektroden zijn be-15 vestigd in de stroomtoevoerpennen 10 en 11, die bijvoorbeeld bestaan uit bussen van koper. De stroomtoevoerpennen zijn aanzienlijk korter dan het kokervormige wandgedeelte 12. In een praktische uitvoeringsvorm is de lengte AB (17.0 mm) gedeeld door de lengte CD (circa 6,5 mm) ongeveer 2,5. Bij het insteken van de lamp in een met de lampvoet 20 samenwerkende houder 15 worden de pennen 10 en 11 Onderlinge afstand circa 23 mm) door de "zoek-funktie" van deel 12 (circa 12 x 15 mm in dwarsdoorsnede) nauwelijks beschadigd.

In de houder 15 bevindt zich een verdieping 16 waarin het gedeelte 12 kan worden gestoken. De wanden van 12 en 16 liggen, indien 25 de lamp in de houder 15 is geplaatst, tegen elkaar aan. Bij een horizontale positie van de lamp dient wanddeel 16 als afsteunvlak voor deel 12. De verdieping 16 is in dwarsdoorsnede (evenals deel 12) rechthoekig (zie ook fig. 2), waardoor de lamp éénduidig in de houder gepositioneerd wordt. In de houder bevindt zich voorts een metalen 30 strip 17 met verende uiteinden 18 en 19, die grijpen om nokken 20 en 21 die zich bevinden op de wand van deel 12, voor het losneembaar vergrendelen van de lamp in de houder. De houder bestaat bij voorkeur eveneens uit een kunststof.

Terzijde van de verende strip 17 bevinden zich in de ver-35 dieping 16 in de houder axiaal verlopende opstaande randen 22a-22b en 23a-23b (zie fig. 2) ter geleiding van deel 12 van de lampvoet bij het insteken. De stroomtoevoerpennen 10 en 11 zijn na insteken in de houder in elektrisch kontakt met strocmvoerende verende metalen strippen 80032 77

•r W

PHN 9764 5 22 en 23 in de houder, Ter opname van de pennen 20 en 21 is de houder voorzien van een tweetal openingen 24 en 25. Met behulp van speciale openingen 26 en 27 in de wand van de houder kunnen de stroomtoevoer-draden afkomstig van een elektrische stabilisatieballast (niet getoond) 5 en het lichtnet aan 22 en 23 worden bevestigd. Het is ook denkbaar, dat de houder zich bevindt in een adaptor welke bijvoorbeeld is voorzien van een huls met schroefdraad en een stabilisatieballast.

In een praktische uitvoeringsvorm bevinden zich de nokken 20 en 21 (en de daarmee samenwerkende organen in de houder) aan zijden van 10 het in dwarsdoorsnede rechthoekige kokervormige wandgedeelte die evenwijdig lopen aan het vlak door de strocmaansluitpennen 10 en 11.

15 20 25 30 35 800 32 77

Claims (3)

1. I^gedrukkwikdampontladingslamp met een vakuumdicht afgesloten buisvormig ontladingsvat aan de uiteinden waarvan elektroden staan opgesteld waartussen tijdens het bedrijf van de lamp de ontlading onderhouden wordt, welk ontladingsvat is gevuld met kwik en een edel- 5 gas en zodanig is gevormd en bemeten dat de uiteinden van het ontladingsvat waar de elektroden staan opgesteld naast elkaar zijn gelegen aan eenzelfde zijde van de lamp, welke uiteinden zijn bevestigd aan een lanpvoet die strocmaansluitpennen draagt, met het kenmerk, dat de lairp-voet is voorzien van een axiaal uitstékend kokervormig wandgedeelte met 10 een van de ronde vorm afwijkende dwarsdoorsnede waarin althans een starter is opgenomen, waarbij ter weerszijden van het uistekende wandgedeel-tl^trocinaansluitpen aanwezig is, die korter is dan de lengte van het uitstekende wandgedeelte.

2. Lagedrukkwikdanpontladingslamp volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat het uitstekende wandgedeelte in dwarsdoorsnede rechthoekig is.

3. Lagedrukkwikdanpontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, net het kenmerk, dat de buitenwand van het uitstekende wandgedeelte is voorzien van nokken voor hetlosneembaar vergrendelen van de lanpvoet in een 20 daarmee samenwerkende houder. 25 30 35 800 32 77