NL8003099A - Tuimelmechanisme voor de lamellen van een jaloezie. - Google Patents

Description

- 1 - f φ

Tuimelmechanisme voor de lamellen van een jaloezie.

De uitvinding heeft betrekking op een tuimelmechanisme voor de lamellen van een jaloezie.

Er zijn reeds vele vormen van dergelijke tuimel-mechanismen voorgesteld en deze bestaan gewoonlijk uit 5 een steun, die kan worden aangebracht in de bovenbak van de jalouzie, welke steun een huis draagt waarin zijn gemonteerd een worm, die van buitenaf verdraaid kan worden, en een wormwiel, dat werkzaam is verbonden met de worm.

Een tuimelstang is opgenomen in het wormwiel en loopt door 10 één of meer tuimelrollen, die de laddermiddelen van de jaloezie dragen. De tuimelstang heeft gewoönlijk een niet-cirkelvormige, zoals bijv. een zeshoekige of vierkante dwarsdoorsnede, welke wordt opgenomen in een dienovereenkomstig gevormde opening in het wormwiel. De bekende 15 tuimelmechanismen zijn relatief groot, complex en duur te fabriceren.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt nu een tuimelmechanisme voor de lamellen van een jaloezie voorgesteld, welk tuimelmechanisme een.huis omvat, een.steun 20 om het huis aan te-brengen in de bovenbak van een jaloezie, een van buiten af te bedienen worm, die draaibaar is gemonteerd op het huis, een wormwiel dat verdraaibaar is gemonteerd op het huis en in werkzame aangrijping is met de worm, welk mechanisme daardoor is gekenmerkt, dat een 25 axiaal uitstekend deel is aangebracht bij elk axiaal einde van het wormwiel, dat een uitsparing is gevormd in elk uitstekend deel geschikt voor het opnemen van het einde van een tuimelstang, waarbij de tuimelstang zich naar links of naar rechts uit kan strekken vanaf het wormwiel, 30 terwijl op elk der uitstekende delen aangrijpingsmiddelen aanwezig zijn, waarvan het ene kan samenwerken met een blokkeringsinrichting om de tuimelstang op zijn plaats te houden en het andere kan samenwerken met een rotatieregel-element, dat indien gemonteerd op het andere uitstekende 35 deel, een bepaalde rotatiestand van het regelelement op het andere uitstekende deel kan definiëren.

Een dergelijke constructie kan relatief eenvoudig 800 3 0 99 - 2 - worden gefabriceerd en hetzelfde tuimelmechanisme kan worden gebruikt bij het aanbrengen van het mechanisme op het ene einde van de jaloezie en ook op het andere. De tuimelstang kan zich dus zowel uitstrekken vanaf de linker-5 zijde alsook vanaf de rechterzijde van het tuimelmechanisme, terwijl dan op de andere zijde, indien gewenst, een rotatie-regelelement kan worden aangebracht.

In vele gevallen is het namelijk gewenst dat de lamellen van een jaloezie slechts over een beperkte hoek 10 verdraaibaar zijn om een gebouw, voorzien van een groot aantal jaloezieën, een aangenaam uiterlijk te verlenen.

Een tuimelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding kan nu op gunstige wijze worden gekoppeld met een eenvoudig uitgevoerd rotatieregelelement.

15 Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding omvat het rotatieregelelement twee aanslagen en kan het regelelement worden gemonteerd op het andere uitstekende deel en zijn aanslagmiddelen aangebracht op de steun om samen te werken met de aanslagen op het rotatieregelelement 20 ter beperking van de verdraaiing daarvan, waarbij de aan-grijpingsmiddelen op elk der uitstekende delen ofwel samen kunnen werken met een blokkeringsinrichting om de tuimelstang op zijn plaats te houden, ofwel met het rotatieregelelement, voor het definiëren van een bepaalde rotatiestand 25 van het regelelement 'op het andere uitstekende element.

Het rotatieregelelement omvat bij voorkeur ten minste één schijf met een centrale opening en ten minste êên sleuf, die zich radiaal naar buiten toe uitstrekt vanaf de centrale opening en twee zich radiaal naar buiten toe 30 uitstrekkende aanslagvlakken nabij de buitenomtrek van de schijf, welke oppervlakken van de bovengenoemde aanslagen vormen. De aangrijpingsmiddelen, gevormd op de uitstekende delen van het wormwiel, kunnen dan een radiaal naar buiten toe gerichte lip omvatten op elk der axiaal uitstekende 35 delen, welke lip opgenomen kan worden in de sleuf of sleuven van de schijf.

Bij voorkeur heeft de schijf een aantal sleuven, die onderling gelijke hoeken met elkaar maken verdeeld over de schijf, waardoor de hoekstand van de schijf zodanig 800 3 0 99 - 3 - * kan worden gekozen dat een bepaalde rotatiebeweging van de tuimelstang mogelijk is.

De aan te brengen blokkeringsinrichting, kan een veer zijn, die over de lip heen kan snappen. Zo kan bijv.

5 de blokkeringsinrichting de vorm hebben van een verende klem, die op de tuimelstang kan worden gemonteerd en die is voorzien van een opening nabij het ene einde ervan, die over de lip heen kan worden aangebracht.

Een bijzonder gunstige inrichting wordt verkregen 10 wanneer elke lip een schuin oploopvlak bezit bij het einde op afstand van het wormwiel, waarbij de verende klem een naar boven toe gericht einddeel heeft dat over het oploopvlak heen kan schuiven, waardoor de opening kan snappen over het einde van de lip, dat dichter bij het wormwiel ligt.

15 De verende klem kan bijv. een V-vormig element omvatten, dat in elke arm van de V een opening bezit, door welke openi'ngen heen de tuimelstang kan worden gebracht bij het monteren van de verende klem op de tuimelstang, waarbij de ene am van de V, bij zijn vrije einde, een naar beneden 20 toe gebogen einddeel bezit met daarin de opening.

De onderhavige uitvinding verschaft eveneens een rotatieregelelement voor het regelen van de verdraaiing van de tuimelstang van de jaloezie, welk rotatieregelelement ten minste één schijf omvat met een centrale opening, een 25 aantal onderling gelijke hoeken met elkaar makende sleuven, die zich radiaal naar buiten toe uitstrekken vanaf de centrale opening, twee radiaal naar buiten toe lopende aanslagoppervlakken nabij de buitenomtrek van de schijf, welk element kan worden aangebracht op het wormwiel van een 30 jaloezie-tuimelinrichting, waarbij ëén van de sleuven een op het wormwiel aangebrachte lip opneemt en de aanslagoppervlakken kunnen samenwerken met aanslagen van de montage-steun van de tuimelinrichting voor het regelen van de verdraaiing van de tuimelstang.

35 De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 een zijaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van het tuimelmechanisme volgens de uitvinding, aan-40 gebracht in een bovenbak van een jaloezie, die met streep- 800 3 0 99 - 4- stiplijnen is aangeduid; fig. 2 een vooraanzicht toont van. het tuimel-mechanisme van fig. 1; fig. 3 een aanzicht toont overeenkomstig fig. 2, 5 maar van een tweede uitvoeringsvorm van het tuimelmechanisme; fig. 4 een zijaanzicht toont van het mechanisme van fig. 3, opgenomen in de bovenbak; fig. 5 een perspectivisch aanzicht toont van de blokkeringsinrichting van het mechanisme van de fig. 1-4, 10 gevormd door een verende klem; fig. 6 een aanzicht toont overeenkomstig fig. 4, maar met een anders uitgevoerd rotatieregelelement; en fig. 7 een perspectivisch aanzicht toont van de uit elkaar genomen delen van het rotatieregelelement van 15 fig. 6.

Het tuimelmechanisme, weergegeven in de fig.

1 en 2, is opgenomen in een bovenbak 10 met een voorwand 11, een achterwand 12 en een onderste lijf 13. De voor- en achterwanden 11 resp. 12 zijn voorzien van naar binnen toe 20 omgezette randen 14 resp. 15, zoals dit gebruikelijk is.

Het tuimelmechanisme is in het algemeen aangeduid met 16 en omvat een steun 17 waarop een huis 18 is gemonteerd en welke steun is voorzien van oren 19, die opgenomen kunnen worden onder de rand 15 terwijl het huis 18 een deel 20 25 bezit, dat opgenomen kan worden onder de rand 14'.

Het onderste bodemdeel 21 van de steun steekt door een opening 22 aangebracht in de bovenbak.

Opgemerkt zal worden dat de onderwand 23 van de steun 17 is voorzien van twee oren 24 en 25, zie fig. 2, 30 die naar boven toe kunnen worden omgezet zoals nog zal worden toegelicht aan de hand van de fig. 3-7.

* Binnen het huis 18 is een worm 30 draaibaar gemonteerd en de worm 30 kan worden aangedreven door de as 31, die op een bekende wijze is verbonden met een niet 35 weergegeven bedieningsstang. Een wormwiel 32 is verdraaibaar om een as haaks ten opzichte van de hartlijn van de as 31 en staat in werkzame verbinding met de worm 30, zodat door rotatie van de worm op bekende wijze verdraaiing van het wormwiel zal plaatsvinden.

40 Vanaf elk einde van het wormwiel 32 strekken 800 3 0 99 •v.

- 5 - zich uitstekende delen 33 resp. 34 uit, welke delen zijn voorzien van inwendige uitsparingen 35 en 36 en van radiaal naar buiten toe lopende lippen 37 resp. 38. Opgemerkt zal worden dat elk der uitsteeksels 37, 38 is voorzien van een 5 vlak 39 resp. 40, dat schuin naar boven toe loopt vanaf het einde van het uitstekende deel, dat het verst van het wormwiel afligt.

In de zeshoekige uitsparing 36 is een zeshoekige tuimelstang 60 aangebracht en deze wordt op zijn plaats 10 gehouden door een verende klem 61, die op grotere schaal is weergegeven in fig. 5. De verende klem heeft in hoofdzaak een V-vorm.met twee amen 62 en 63, voorzien van openingen 64 en 65 met een vierkante dwarsdoorsnede. De am 63 is bij zijn vrije einde voorzien van een naar beneden toe 15 gebogen einddeel 66, voorzien van een centrale opening 67. Buiten de opening 67 is het naar beneden toe gebogen deel weer voorzien van een naar boven toe gebogen deel 68.

Bij het monteren van de tuimelstang worden eerst de twee amen 62 en 63 beetgepakt en er wordt een zodanige 20 kracht op uitgeoefend dat zij naar elkaar toe bewegen, waarna de tuimelstang 60 door de openingen 64 en 65 wordt gevoerd, waarna de veer wordt losgelaten. De inrichting is zodanig, dat de verende klem zich vast zal klemmen op de tuimelstang zodat het moeilijk zal zijn om de klem axiaal 25 te verschuiven op de tuimelstang. De vierkante dwarsdoorsnede van de openingen 64 en 65 is zodanig, dat de randen van de openingen aan komen te liggen tegen twee van de vlakken van de zeshoekige tuimelstang en tegen twee van de hoeken daarvan, 30 De tuimelstang wordt dan zodanig verplaatst, dat het einde ervan komt te liggen in de uitsparing 36 en op dit -moment zal de punt van het naar boven toe gebogen deel 68 glijden over het schuine oppervlak 40 waardoor het naar beneden toe gebogen deel 66 naar boven toe zal worden 35 gebogen. Bij voortgaande verplaatsing naar links toe als gezien in de fig. 2, zal de opening 67 komen te vallen over het einde van het schuine oppervlak 40, zodat de opening over het einde van de lip 38 heen zal snappen. Hierdoor zal worden voorkomen dat de tuimelstang naar 40 rechts toe zal kunnen worden verplaatst, zodat de tuimelstang 800 30 99 i - 6 - op zijn plaats wordt vastgehouden. Het zal duidelijk zijn dat de tuimelstang op gelijke wijze gemonteerd kan worden om zich naar links toe uit te strekken, waarbij hij dan is opgenomen in de uitsparing 35 van het uitstekende deel 33.

5 De fig. 3 en 4 tonen een andere uitvoeringsvorm waarbij overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzings-cijfers zijn aangeduid. De figuren tonen de montage van een rotatieregelelement 50, gevormd door een schijf met nagenoeg dezelfde axiale lengte als de aanslagen 24, 25, 10 die naar boven toe zijn omgezet voor het vormen van aanslagen 24a, 25a. De schijf 50 is voorzien van een centrale opening 51 en van acht, onderling gelijke hoeken met elkaar makende en radiaal naar buiten toe stekende sleuven 52. Aan zijn buitenomtrek bezit de schijf 50 een buitenste omtreksdeel 53 ‘ 15 met een kleinere straal, welk deel eindigt in twee aanslagen 54 en 55. Dit deel strekt zich uit over een regelhoek van, in dit geval, ongeveer 180°. Natuurlijk kan ook een andere hoek worden gekozen indien dit gewenst is.

Zoals blijkt uit fig. 3 is de schijf 50 gemon-20 teerd op het uitstekende deel 33 en wel zodanig, dat de lip 37 is opgenomen in één van de sleuven 53. Teneinde de schijf op zijn plaats te houden is een klemschroef 56 aangebracht, die wordt gebruikt om de schijf op dezelfde axiale plaats vast te zetten als de aanslag 24a.

25 Bij het gebtuik zal verdraaiing van de as 31, door middel van de niet weergegeven bedieningsstang, de worm doen draaien, waardoor eveneens het wormwiel zal worden geroteerd. Hierdoor zal de tuimelstang kantelen om zijn hartlijn, totdat, afhankelijk van de draairichting, 30 de aanslag 52 of de aanslag 53 aan komt te liggen tegen de aanslag 24, waarna geen verdere verdraaiing meer mogelijk zal zijn.

Het zal duidelijk zijn, dat indien een andere hoek wordt gewenst slechts êën van de andere sleuven 52 35 zal behoeven te worden gekozen.

Het zal eveneens duidelijk zijn, dat de constructie ook in de andere richting kan worden gebruikt, dat wil zeggen dat dan de tuimelstang zich naar links toe uitstrekt in plaats van naar rechts toe, terwijl dan de 40 rotatieregelschijf zich aan de rechterzijde zal bevinden • 800 3 0 99 - 7 - 'ï in plaats van aan de linkerzijde.

De constructie volgens de onderhavige uitvinding is relatief eenvoudig en goedkoop te fabriceren en kan universeel worden toegepast doordat hij zowel vanaf het ene 5 als vanaf het andere einde kan worden bediend, terwijl het inogelijk is de beperking van de verdraaiing van de tuimelstang al naar wens te wijzigen, in aanpassing op het beoogde gebruik. Deze wijziging kan eenvoudig worden uitgevoerd door het kiezen van een bepaalde sleuf 52 voor het 10 daarin aanbrengen van de lip 37 of 38. Wanneer de rotatie-regelschijf 50 wordt gemonteerd op het uitstekende deel 34 om samen te werken met de lip 38, zullen uiteraard de aanslagen 54 en 55, aanwezig bij het deel 53 met verkleinde doorsnede, samenwerken met de aanslag 25 in plaats van met 15 de aanslag 24. De fig. 6 en 7 tonen een andere uitvoeringsvorm van het rotatieregelelement. Een eerste schijf 80 is voorzien van een centrale opening 81 en van acht*sleuven 82, die onderling gelijke hoeken met elkaar maken. Op zijn buitenomtrek 83 heeft de schijf 80 een radiaal uitstekend 20 aanslagdeel 85. Een tweede schijf 9Q met een centrale opening 91 heeft een soortgelijk radiaal uitstekend aanslagdeel 84.

Twee axiaal lopende, van een gevorkte kop voorziene pennen 86 op de schijf 90 kunnen worden opgenomen in twee van de acht ermee samenwerkende openingen 87 in de schijf 80, 25 welke openingen zijn aangebracht tussen de opeenvolgende sleuven 82. Voordat de schijven wordt geassembleerd worden zij ten opzichte van elkaar verdraaid zoals met de pijlen aangegeven, waardoor de uitstekende deel 84 en 85 op de gewenste omtreksafstand- van elkaar komen te liggen. Eventueel * 30 kunnen de schijven 80 en 90 ook identiek worden uitgevoerd en elk bijv, worden voorzien van zeven openingen en één pen. Hierdoor zullen de fabricagekosten kunnen worden verlaagd. De geassembleerde schijven kunnen op dezelfde wijze als bovenbeschreven worden gemonteerd.

- conclusies - 800 3 0 99

Claims (11)

1. Tuimelraechanisme voor de lamellen van een jaloezie, welk mechanisme een huis omvat, een steun om het huis aan te brengen in de bovenbak van een jaloezie, een van buiten af te bedienen worm, die draaibaar is gemonteerd op het 5 huis en een wormwiel dat verdraaibaar is gemonteerd op het huis en in werkzame aangrijping is met de worm, met het kenmerk, dat een axiaal uitstekend deel (33,34) is aangebracht bij elk axiaal einde van het wormwiel, dat een uitsparing (35,36) is gevormd in elk uitstekend deel 10 geschikt voor het opnemen van het einde van een tuimelstang (60) waarbij de tuimelstang zich naar links of naar rechts uit kan strekken vanaf het wormwiel, terwijl op elk der uitstekende delen aangrijpingsmiddelen (37,38) aanwezig zijn, waarvan het ene kan samenwerken met een blokkeringsinrichting 15 (61) om de tuimelstang op zijn plaats te houden en het andere kan samenwerken met een rotatieregelelement (50,80,90), dat indien gemonteerd op het andere uitstekende deel, een bepaalde rotatiestand van het regelelement op het andere uitstekende deel kan definiëren.

2. Tuimelmechanisme volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat een aangebracht rotatieregelelement (50,80, 90) twee aanslagen (54,55,84,85) omvat en kan worden gemonteerd op het andere uitstekende deel dan waarin de tuimelstang is opgenomen, terwijl aanslagmiddelen (24a,25a) zijn aange-25 bracht op de steun om samen te werken met de aanslagen van het rotatieregelelement, ter beperking van de verdraaiing daarvan.

3. Tuimelmechanisme volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat het rotatieregelelement ten minste één 30 schijf (50,80,90) omvat met een centrale opening (51,81,91) met ten minste éën sleuf, die zich radiaal naar buiten toe uitstrekt vanaf de centrale opening en met twee zich radiaal naar buiten toe uitstrekkende aanslagen (54,55,84,85), die zich uitstrekken vanaf de buitenomtrek 35 van de schijf, waarbij de aangrijpingsmiddelen bestaan uit een radiaal naar buiten toe stekende lip (37,38) op elk der axiale uitstekende delen, welke lip opgenomen kan worden 800 3 0 99 - 9 - * in ten minste ëën sleuf.

4. Tuimelmechanisme volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de schijf een aantal sleuven (52,821 bezit, die onderling gelijke hoeken met elkaar maken 5 en verdeeld staan over de schijf waardoor de hoekstand van de schijf zodanig kan worden gekozen dat een bepaalde rotatiebeweging van de tuimelstang mogelijk is.

4- -Conclusies-

5. Tuimelmechanisme volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de aangrijpingsmiddelen 10 een radiaal naar buiten toe stekende lip (37,391 omvatten aangebracht op elk axiaal uitstekend deel.

6. Tuimelmechanisme volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een blokkerings-inrichting (611 aanwezig is om de tuimelstang in aangrijping 15 te houden met de uitsparing in ëën van de uitstekende delen, terwijl de blokkeringsinrichting snappend over de lip heen kan worden gebracht.

’7. Tuimelmechanisme volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de blokkeringsinrichting een 20 verende klem omvat, die op de tuimelstang kan worden gemonteerd en die nabij het ene einde is voorzien van een opening, die over de lip heen kan worden aangebracht,

8. Tuimelmechanisme volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de lip een schuin oplopend vlak 25 (39,401 bezit bij het einde op afstand van het wormwiel, waarbij de verende klem een naar boven toe gericht einddeel (681 heeft, dat over het oploopvlak heen kan schuiven, waardoor de opening (671 kan snappen over het einde van de lip dat dicht bij het wormwiel ligt.

9. Tuimelmechanisme volgens conclusie 7 of 8, m e t het kenmerk, dat de verende klem een V-vormig element omvat met in elke arm (62,631 van de V een opening (64,651, door welke opening heen de tuimelstang kan worden gebracht bij het monteren van de verende klem op de tuimel- 800 30 99 - 10 - stang, waarbij de ene anti (63) van de V, bij zijn vrije einde, een naar beneden toe gebogen einddeel (66) bezit met daarin een opening (67).

10. Tuimelmechanisme volgens één of meer der voor- 5 gaande conclusies, met het kenmerk, dat het rotatieregelelement ten minste één schijf (50,80,90) omvat met een centrale opening (51,81,91), een aantal onderling gelijke hoeken met elkaar makende sleuven (52,82) , die zich radiaal naar buiten toe uitstrekken vanaf de centrale 10 opening,twee radiaal naar buiten toe lopende aanslagopper-vlakken (54,55,84,85) nabij de buitenomtrek van de schijf, welk element kan worden aangebracht op een uitstekend deel (33,34) van het wormwiel (32) van een jaloezietuimelinrich-ting, waarbij één van de sleuven een op het uitstekende 15 deel aangebrachte lip (37,38) opneemt en de aanslagopper-vlakken kunnen samenwerken met aanslagen (24a,25a) op de montagesteun van de tuimelinrichting voor het regelen van de verdraaiing van de tuimelstang.

11« Tuimelmechanisme voor de lamellen van een 20 jaloezie als beschreven en/of weergegeven in de tekening en jaloezie voorzien van een dergelijk tuimelmechanisme. » 300 3 0 99