NL8002287A - Steekslot. - Google Patents

Description

\ VO 0371

Titel: Steekslot.

De uitvinding heeft betrekking op een steekslot met in ontgrendelde stand uit een slotopneemhuis wegneembare sluitcilinder, met een aan het cilinderhuis coaxiaal bevestigde grendelpen en een aan de cilinder-kèrn bevestigd radiaal grendeldeel, dat in een opening in het bij zonder een 5 spleet, van het cilinderhuis beperkt beweegbaar is, voorbij de buitenwand van het cilinderhuis uitsteekt en in de grendelstand het slot in het slotopneemhuis tegen axiaal verschuiven borgt.

Bij bekende steeksloten (DE-GM 1 672 915) bestaat het voor het blokkeren, door een opening in een wiel (tussen spaken) gestoken, 10 grendelend deel, uit een stalen pen, die met êên einde in een uitsparing in het cilinderhuis van het cilinderslot is geschoven en daarin is bevestigd. In axiale richting zijn aldus twee met elkaar verbonden delen aanwezig, die van weerszijden van een rijwiel aan het freem bevestigde huizen worden opgenomen. Bij de, afhankelijk van de constructie en de 15 functie, bij voorkeur uit messing vervaardigde sluitcilinder worden, op grond van prijsoverwegingen, de buitenafmetingen gering gehouden.

/-Aangezien de in het cilinderhuis geplaatste stalen pen, wat de diameter daarvan betreft, moet worden aangepast, volgt hieruit dat de belastbaarheid van de slotconstructie uiterst beperkt is. Bovendien worden de be-20 lastingen van de stalen pen altijd uitgeoefend op een verbindingsplaats in het cilinderhuis en worden deze belastingen overgedragen op het deel dat het cilinderhuis tegen axiale verschuiving in het slotopneemhuis vergrendelt en dat met de roteerbare cilinderkem werkzaam is verbonden. Tegen belastingen zoals deze optreden bij forcering, wordt in deze uit-25 voeringsvormen geen bescherming geboden. In het bijzonder blijkt dit bij voertuigen die met gegoten wielen zijn uitgerust en waarvan de spaken een zeer grote dwarsdoorsnede hebben.

De uitvinding beoogt een af sluit inrichting van de in de aanhef genoemde soort, die bij eenvoudige constructie een optimale bescherming 30 tegen onbevoegde ontgrendeling biedt en met dezelfde uitvoering kan worden toegepast bij voertuigen van verschillende orde van grootte en verschillende spaakdikten.

Hiertoe ligt volgens de uitvinding het cilinderhuis ten minste voor een deel in een axiale uitsparing van de grendelpen,-is de grendel- 800 2 2 87 j * -2- pen in de zone waar de uitsparing is aangebracht voorzien van een in het bijzonder gleufvormige, opening voor het radiale grendeldeel en reikt het grendeldeel tot buiten de buitenwand van de grendelpen.

Door de constructie volgens de uitvinding wordt het voordeel ver-5 kregen dat de grendelpen over zijn gehele langsafmeting in de slotopneem-huizen aan het voertuigfreem is gelegerd en derhalve de belastingen bij forcering kan opnemen zonder dat dit invloed heeft op het cilinderslot. Bij een relatief goedkoop cilinderslot met geringe buitenafmetingen kan de dwarsdoorsnede van de grendelpen onafhankelijk daarvan zo groot wor-10 den uitgevoerd als de belastingen vereisen.

Door het, de permutatiestiften en stiftveren opnemende deel van het cilinderhuis, dat door het mantelvlak van de grendelpen reikt en hiervan uitsteekt, wordt het cilinderhuis in de grendelpen en de grendelpen in het slotopneemhuis tegen rotatie geborgd. Door de aan alle zijden 15 gesloten en in omtreksrichting verlopende uitsparing in de grendel, die bij het met de roteerbare kern van het cilinderslot gekoppelde grendeldeel is aangebracht, wordt bereikt dat het gemonteerde grendeldeel bovendien in axiale richting van de grendelpen door de randbegrenzing van de uitsparing wordt gesteund en daardoor veel grotere belastingen, gericht 20 op axiale verschuiving, kan opnemen dan de bekende constructies, waarbij het grendeldeel direct bij het mantelvlak van het uit messing vervaardigde cilinderhuis wordt belast. Bovendien wordt door deze uitsparing en het grendeldeel, het cilinderslot in de grendelpen zelf gearreteerd. Door de over zijn gehele lengte met dezelfde buitenafmetingen uitgevoerde 25 grendelpen wordt de produktie en de montage van de bij het freem aangebrachte slotopneemhuizen, wat de prijs betreft gunstig beïnvloed, terwijl de getrapte boringen, die bij de bekende constructies met geringe toleranties moeten worden aangebracht, niet nodig zijn. Ook functioneert het grendeldeel tevens als bevestigingsmiddel tussen grendelpen en sluit-30 cilinder.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van-het steekslot worden beschreven.

Fig. 1 is een zijaanzicht van het steekslot met in doorsnede het opneemhuis aan het voertuig in de vergrendelde stand; 35 fig. 2 is een vooraanzicht van de steekpen volgens fig. 1; fig. 3 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III in fig. 1; en 800 2 2 87 -3- fig. I* is een zijaanzicht van een. detail van de grendelpen volgens fig. 1 zonder cilinderslot.

Volgens de tekening is het cilinderslot voorzien van een grendelpen of grendelschuif 1, vervaardigd van staal, waarin een cilinderslot 5 is aangehracht en dat voor het blokkeren door een opening (tussen spaken) van het wiel van een rijwiel is gestoken en is op ge nomen door slotopneem-huizen h en 5» die aan de rijwielfreemdelen 6 en 7 vast zijn bevestigd. Voor het opnemen van de sluitcilinder 2 is de grendelpen 1 voorzien van een, aan de afmetingen van de sluitcilinder 2, respectievelijk de buiten-10 afmetingen van het cilinderhuis 15 aangepaste, potvormige, coaxiale opening 8, een aan alle zijden gesloten, in omtreksrichting verlopende spleetvormige uitsparing 9 en een naar de kopzijde van de grendelpen open keep 10. Hierdoor omxnantelt de grendelpen de sluitcilinder en daardoor het cilinderhuis over de totale (axiale) lengte daarvan.

15 Het cilinderhuis 15 is voorzien van een, voor het opnemen van de permutatiestiften en stiftveren bestemd, wigvormig radiaal uitsteeksel (baard) 11 die in vorm aansluitend door de uitsparing 10 in de grendelpen 1 reikt en waarvan een buiten het mantelvlak van de grendelpen uitstekend deel wordt opgenomen door een, zich in de’langsrichting van de grendel-20 pen uitstekende groef 12 van het opneemhuis U. Door deze opstelling is de sluitcilinder 2 en tevens de grendelpen 1 tegen verdraaiing in het slotopneemhuis b geborgd. Een radiaal grendeldeel 1b is vast in de cilin-derkem 13 aangebracht en is daarmee draaibaar. Het grendeldeel 1U reikt door een zich in omtreksrichting uitstrekkende spieetvormige uitsparing 25 16 in het cilinderhuis 15 en strekt zich met het buitenste deel 17 uit door een spieetvormige uitsparing 9 in de grendelpen 1, van welke uitsparing de afmetingen in omtreksrichting overeenkomen met de voor het bedienen van het slot met behulp van een sleutel vereiste draaislag van het grendeldeel 1^, 17 en waarvan de zijvlakken 9' en 9" dicht tegen het 30 grendeldeel 14, 17 verlopen. Het buiten het buitenste maatelvlak van de grendelpen 1 uitstekende deel 17 van het grendeldeel 1^ reikt in een radiale groefvormige verbreding 18 van het slotopneemhuis b en borgt daardoor de grendelpen 1 tegen axiale verschuiving uit de grendelstand. Het van het cilinderslot af gekeerde einde 19 van de grendelpen 1 wordt 35 door een potvormige uitsparing 20 in het slotopneemhuis 5 ia vorm aansluitend opgenomen en is uitgerust met een door middel van een wigaanslag 80 0 2 2 87 -1+- of door een soortgelijk middel moeilijk draaibare schroef 22, die met de kop 23 direct tegen de bodem 21 van de•uitsparing 20 in het slot-opneemhuis 5 tot aanslag kan komen en voor het vereffenen van verschillende afmetingen en toleranties tussen de slotopneemhuizen U en 5 kan 5 worden geroteerd. Slaguitoefening op de kopzijde van de grendelpen waar zich het cilinderslot bevindt, heeft derhalve geen invloed op het ver-grendeldeel 1^, 17.

Voor het ontgrendelen van het slot uit de in fig. 1 afgebeelde blokkeerstand, wordt door draaien van de cilinderkern 13 met behulp van 10 een sleutel het vergrendeldeel 1U, 17 in lijn gebracht met de verbreding 11 van het cilinderhuis 15 in de zone van de groef 12 van het slotopneem-huis k. De grendelpen kan nu uit de huizen U en 5 worden getrokken en op bekende wijze in een aan het voertuig aangebrachte buisvormige koker of dergelijke worden ondergebracht.

15 Voor het blokkeren van een voertuigwiel wordt het grendeldeel 11+, 17 door draaiing in lijn gebracht met de verwijding 11 van het cilinderhuis 15 en de grendelpen wordt door een opening in het wiel (tussen de spaken) in de slotopneemhuizen 4 en 5 zover ingeschoven, dat het grendeldeel lij·, 17 tegen het vlak 18’ van de groef 18 in het slotopneemhuis U 20 tot aanslag komt. Het grendeldeel ll+, 17 wordt dan in de groef 18 gezwenkt en de sleutel wordt uitgetrokken. De groef 18 begrenst met het vlak 18' tevens de axiale afmeting van de groef 12 in het slotopneemhuis 1+. Hierdoor kan een afzonderlijke instelaanslag acherwege blijven.

800 2 2 87

Claims (12)

1. Steekslot met in ontgrendelde stand nit een slotopneemhuis uit-neembare sluitcilinder, een coaxiaal aan het cilinderhuis bevestigde grendelpen en een aan de cilinderkem bevestigd radiaal grendeldeel, dat in een opening, in het bijzonder een spleet in het cilinderhuis, 5 beperkt beweegbaar is, buiten de wand van het cilinderhuis uitsteekt en in de grendelstand het slot in het slotopneemhuis tegen axiaal verschuiven borgt, met het kenmerk, dat het cilinderhuis (15) in een axiale uitsparing (8) van de grendelpen (1) tenminste voor een deel is opgenomen, waarbij de grendelpen (1) in het deel waar zich de uitsparing (8) be-10 vindt, is voorzien van een, in het bijzonder spieetvormige, opening (9) voor het radiale grendeldeel (1U, 17) en waarbij het grendeldeel (11+, 17) buiten de buitenwand van de grendelpen reikt.

2. Slot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijdelingse begrenzingsvlakken (9', 9") van de, in het bijzonder spieetvormige, 15 opening (9) van de grendelpen (1) zich vlak langs het grendeldeel {ïb, 17. uitstrekken.

3. Slot volgens conclusie 1 of 2, metiet kenmerk, dat de spleet- / vormige uitsparing (16) van het cilinderhuis (15) overeenstemt met de spieetvormige uitsparing (9) van de grendelpen (1). 20 k. Slot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de zone van de uitsparing (9) de cilindrische wand van de grendelpen het cilinderhuis (15) coaxiaal omsluit.

5. Slot volgens conclusie U, met het kenmerk, dat de wand van de grendelpen (1) met de voorste kopzijde het cilinderhuis (5) afsluit.

6. Slot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de grendelpen (1) een grotere diameter heeft dan het cilinderhuis (15).

7. Slot volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de grendelpen (1) in een tegenover het cilinderhuis (15) gelegen 30 eindzone een geringere diameter heeft dan in het overige deel.

8. Slot volgens éên van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de radiale verwijding of het uitsteeksel (baard) (11) van het cilinderhuis (15), bestemd voor het opnemen van de permutatiestiften en stift-veren, in een axiale spleet (10) van de pen (1) is opgenomen en buiten de 35 buitenwand van de pen uit steekt. 800 2 2 87 -6-

9. Slot volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de axiale spleet (10) van de pen (1) naar de voorste kopzij de opent.

10. Slot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het, huiten het mantel vlak van de grendelpen (1) reikend uitsteek- 5 sel (11) van het cilinderhuis (15) een aan een axiale groef (12) van het slotopneemhuis (k) aangepaste vorm heeft.

11. Slot volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een vlak (18') van de voor het grendeldeel (11*, 17) aangebrachte groef (18) van het slotopneemhuis (*0 de axiale afmeting van de groef (12) beperkt en dat 10 het grendeldeel 17) bij inschuiven van de grendelpen (1) tegen het vlak (18') tot aanligging kan komen, de aanslag voor het verschuiven van de grendelpen vormt en zonder andere aanslagmiddelen in de groef (18) zwenkbaar is.

12. Slot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, 15 dat in het, tegenover de sluitcilinder (2) gelegen einde (19) van de grendelpen (1) een verstelbare schroef (22) is aangebracht, die in de blokkeerstand van de grendelpen (1), met de kop (23) daarvan direct tegen de bodem (21) van de uitsparing (20) in het slotopneemhuis (5) rust.

13. Slot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het slotopneemhuis {k) in het freem (6) van het voertuig, in het bijzonder een rijwiel, is aangebracht, waarbij de grendelpen (1) door een opening in een wiel, in het bijzonder tussen de spaken daarvan kan worden gestoken en waarbij het van het cilinderhuis (15) afgekeerde 25 einddeel van de grendelpen (1) rust in een uitsparing (20) in het freem (7), in het bijzonder in een tweede aan het freem bevestigd opneemhuis (5). « 800 2 2 87