NL8002194A - Stapelbare transport- en opslag-zichtbak uit kunststof. - Google Patents

Description

vo 0353

Stapelbare transport- en opslag-ziohtbak uit kunststof,

De uitvinding betreft een stapelbara transport- en op-slag-zichtbak uit kunststof net een ongeveer op halve hoogte tussen de stapeiranden eindigende, schuin buitenwaarts hellende bakkopwand, waarvan de bovenrand in een naar omlaag toe 5 open greeplijst overgaat, welke tussen de tot voorbij de bak- kopwand voorwaarts reikende bakzijwanden ingesloten is, en met een boven die kopwand gelegen, door die kopwand en de bakzijwanden begrensde kijk- of zicht-opening, waarbij de bakzijwanden in hun aan de bakkopwand grenzende hoekbereiken op-10 waarts gerichte, holle verstijvingsprofielen bevatten, welke tevens de zicht- of kijkopening opzij begrenzen en naar de binnenzijde van de bak toe door, naar het langsmiddenvlak van de bak hellende en in de bakkopwand overgaande wandoelen begrensd worden.

15 Een stapelbare transport-opslagbak van deze soort is be kend uit het Duitse octrooischrift '.171.331. Hierbij is het voordelig, dat op grond van de holle verstijvingsprofislen het onderling wijken van de bakzijwanden bij belasting door één of een aantal er boven op gestapelde, soortgelijke trans-20 port- en opslagbekken in verregaande mate kan worden vermeden, zonder dat daarbij het op de wijze van een schuiflade ten opzichte van elkaar verplaatsen van de on elkaar gestapelde transport- en opsiagbakken belemmerd wordt.

3ij een praktische uitvoeringsvorm, van de transport- en 25 opslagbak volgens het Duitse octrooischrift 1.17·.331 zijn ook reeds in ue kijkopening opzij cemrenzende wanddslen van de holle verstijvingsprofielen geleidinmsgroeven ingevormd.

In deze groeven kunnen van boven af zogenaamde insteekplaten, b.v. uit doorschijnend kunststofmatsriaal, worden ingeschoven, 30 wanneer het gewenst is het maximale vulvoiume van de trans port- en opsiagbakken volledig te benutten. De geleidingsgroe-ven kunnen echter ook voor het vastzetten van hoekvormige stofdeksels worden gebruikt, wanneer in die transport- en opsiagbakken gevoelig materiaal opgeslagen of bewaard most wor-35 den. In dat geval wordt dan het kortste hoekbeen van het snot- snn ?19ά - 2 - deksel van tover, af in de geleidingsgroeven ingebracht en daardoor tegen onwillekeurige horizontale verplaatsing gearre-teerd.

Het toepassingsgebied respectievelijke de gebruiksdoel-5 einden voor stapelbare transport- en opslag-zicht'oakken zijn echter zeer ruim en omvangrijk, dat wil zeggen dat dergelijke bakken voor de meest uiteenlopende opslag- en transportsystemen worden toegepast, waarbij uiteraard ook geheel uiteenlopende eisen worden gesteld. Zo is het weliswaar bij gebruik 10 van transport- en opslagbakken van de onderwerpelijke soort bij rekstape1systemen in de meeste gevallen mogelijk, die bakken voor optimale benutting van hun opbergvolume in het bereik van hun kijk- of zichtopening door middel van een in-steekplaat af te sluiten of bij toepassing voor opslag van 15 voor stof gevoelig materiaal de omgezette stofdeksels op te zetten, omdat hiervoor gewoonlijk tussen de boven elkaar gelegen rekvakken voldoende plaats aanwezig is, teneinde, zo nodig, de insteekplater. respectievelijk stofdeksels naar boven toe uit de geleidingsgroeven te kunnen nemen.

20 Wanneer echter een aantal transport- en opslagbakken rechtstreeks, onder het vormen van een kolom, op elkaar gestapeld worden, is dit reeds niet meer mogelijk. Het gebruik van omgezette stofdeksels is dan geheel enmogelijk, omdat deze niet meer kunnen worden verplaatst. Het gebruik van in-25 steekplaten voor het afsluiten van de kijkopening met het oog op optimale benutting van het opbergvolume van de bak gaat ten minste met aanzienlijke moeilijkheden gepaard, omdat dergelijke platen slechts ingezet en losgenomen kunnen worden wanneer de betrokken transport- en opslagbek over voldoende 30 afstand ten opzichte van een daar boven gestapelde transport- of opslagbek voorwaarts verplaatst, dan wel de er boven gestapelde transport- en cpslagbak over een dienovereer.komstig bedrag achterwaarts verplaatst wordt.

Om deze moeilijkheden te ondervangen zijn ook reeds 35 transport- en opslagbakken bekend, waaraan in plaats van de 800 2 1 94 *V * s omgezette stofdeksels of in plaats van de insteekplaten in het bereik van de kijkopening zogenaamde stcfkleppen kunnen worden toegevoegd.

Dergelijke stofkleppen kunnen weliswaar onafhankelijk 5 van het betrokken stapelsysteem voor de transport- en opslag- bakken gemakkelijk en doelmatig gehanteerd worden, doch zijn behept met andere nadelen: zo kunnen met dergelijke stofkleppen uitgeruste transport- of opslagbekken wat betreft hun op-bergvolume met name niet optimaal worden gebruikt, wanneer 10 het transport van en naar het opbergsysteem plaats vindt door middel van transportsystemen, die betrekkelijk onrustig lopen.

Dit is bij toepassing van rollenbanen echter vrijwel steeds het geval en in de meeste gevallen ook bij andere transportsystemen, wanneer deze een bochtig verloop hebben of wanneer 15 abrupt wisselende transportrichtingen in het geding zijn. Op grond van de daarbij vóórkomende schokken en trillingen kunnen namelijk de stofkleppen gemakkelijk in hun open soand springen. Hst zich in de transport- en opslagbak bevindende materiaal kan er dan, voor zover het vulniveau boven de onder-20 rand van de kijkopening ligt, op ongewenste wijze tijdens het transport uit vallen.

Doel van de uitvinding is nu, deze bij de bekende stapel-bare transport- en opslagzichtbakken optredende nadelen te ondervangen. Derhalve wordt met de uitvinding een stapelbare 25 transport- en opslag-zichtbak beoogd, welks met behoud van het voordeel van een zodanige vormstabiliteit in het kijkote-ningsbereik, dat hst onderling wijken van de bakzijwanden bij belasting wordt voorkomen en voor eik mogelijk toepassingsge-val een zowel in bedieningstechnisch opzicht als ook wat be-5O treft de veiligheid en betrouwbaarheid van de constructie op timale uitrusting in het bereik van de kopwand respectievelijk van de kijkopening met eenvoudige middelen gewaarborgd is.

Cm dit complexe doel te bereiken, -wordt volgens de uit-55 vinding voorgesteld, dat -ie verstijvings- en holle profielen 800 2 1 94 - 4 - enerzijds tot in de greeplijst overgrijpen en anderzijds hun zijbegrenzing door ongeveer op hetzelfde vlak als de tuiten-contour van de stapelranden gelegen wanddelen verkrijgen; de breedte van de kijkopening over de volle hoogte achter de bin-5 nenrand van de bovenrand van de kopwand naar het inwendige van de bak toe en evenwijdig aan het vlak van de bakzijwander, telkens worden begrensd door een overeindstaand profieluit-steeksel van de holle verstijvingsprofielen, alsmede door telkens een op afstand daarvóór liggende, vanuit de achterrand 10 van de greeplijst omhoog reikende ribbe; de voorwand van de greeplijst alsmede het met de holle verstijvingsprofielen gemeenschappen jke wanddeel van die greeplijst in hoofdzaak verticaal verlopen en boven de greeplijst binnenwaarts en opwaarts gerichte knoop-ribten liggen, waarvan de breedte onge-15 veer correspondeert met de breedte van de ribben, waarvan de hoogte echter aanzienlijk geringer is dan die van de ribben, terwijl de hoogte van ribben geringer is dan de afstand van de onderrand van de greeplijst tot de onderste stapelrand, waarbij de, de breedte van de zicht- of kijkopening begrenzen-20 de profieluitsteeksels en ribben steungeleidingen voor in te schuiven insceekplaten vormen, terwijl deze tezamen met de knoopribben te gebruiken zijn voor het vasthouden van stof-kleppen.

Overeenkomstig de uitvinding wordt een stapelbare trans-25 port- en opslag-zichtbak voorgesteld, die optimaal tegemoet komt aan de tij verschillende opslag en transportsystemen optredende omstandigheden en eisen. Zo wordt niet slechts bi* •***0 de bepaalde constructiebreedte voor die bak, met behoud van een hoge mate van vormstabiliteit, een grote en over de Volle 30 hoogte praktisch even brede zicht- of kijkorening verkregen, doch kunnen in het bereik van die opening te allen tijde en met uiterst eenvoudige manupulaties hetzij insteekplaten of stofkleppen zodanig aangetracht worden, dat deze enerzijds die opening overeenkomstig de van geval tot geval heersende 35 opslag- en transportomstandigheden voldoende veilig en te- 800 2 1 94 - 5 - trouwbaar afsluiten, doch anderzijds zelf volledig binnen de omtrekslijnen van de transport- en opslagbak liggen en daardoor tegen uitwendige belastingen in verregaande mate beschermd worden.

5 Bij stapelbare transport- en opslag-zichtbakken volgens de uitvinding kunnen als insteekplaten vlakke platen worden toegepast, welke slechts aan hun bovenste begrenzingsrand een omgezette greeplip bevatten.

Yolgens de uitvinding is het echter daarnaast, op bijzon-10 der voordelig wijze, ook mogelijk, insteekplaten en stofklep- pen uit overeenkomende vormdelen te vervaardigen en wel zodanig, dat daarbij die insteekplaten over hun volle hoogte opzij geleidingsranden hebben, waarmee zij in de, tussen de overeindstaande profieluitsteeksels van de holle verstijvings-15 profielen en de daarvóór liggende ribben gevormde geleidings- groeven grijpen, terwijl bij de stofkleppen uitsluitend in de nabijheid van hun boven- en onderranden steunorganen aanwezig zijn. Be aan de bovenrand van die stofkleppen toegevoegde, bijbehorende steunorganen, dienen daarbij tussen het bovenein-20 de van de ribben en de daarachter liggende profieluitsteek sels van de holle verstijvingsprofielen in de geleidingsgroe-ven te grijpen, ter7/ijl de zich aan de onderrand van de stofkleppen bevindende steunorganen achter de knoopribfcen tot in-grijping moeten komen.

25 Hen in dit verband bijzonder belangrijke, nadere uitwer king overeenkomstig de uitvinding bestaat hierin, dat ten minste de stofkleppen aan hun onderrand zijn voorzien van opzij uitstekende, in het bereik tussen de knoopribben en de ribben grijpende draaitappen, welke bij voorkeur op de vrije langs-30 rand van een uit het klepvlak voorwaarts omgezet been aanslui ten. Hierbij wordt de afstand tussen de ribben en de knoopric-be door de breedte van de greepiijst bepaald en is telkens tussen ribben en knocpribbe in de bovenste begrenzingswand van de greepiijst een gat gevormd. Cp grond van deze uitvoe-35 ting is telkens opzij naast de zicht- of kijkoper.ing en de S 0 0 2 1 94 - 6 - rechtstreekse aansluiting op het holle verstijvingsprofiel een vrije ruimte beschikbaar, waarin in gaten van de bovenste begrenzingswand van de greeplijst een ligplaats innemende bor-gings- of beveiligingsstoppen over de draaitoppen heen kunnen 5 grijpen. Door gebruik te naken van die stoppen is het op een voudige wijze mogelijk, de stofkleppen zodanig net de transport- of opslag-zichtbakken te verbinden, dat zij weliswaar net een eenvoudige handbeweging geopend en gesloten kunnen worden, doch niet volledig kunnen worden verwijderd, 10 Volgens de uitvinding kunnen de stofkleppen en/of in- steekplaten ook langs hun bovenste begrenzingsrand van aange-vormde verstijvingen, in het bijzonder één of een aantal pro-fielribben zijn voorzien en kan één van aeze aangevormde verstijvingen ais aan te vatten lip of greep-lip worden uitge-15 voerd.

Volgens de uitvinding is er voorts in voorzien, dat de profieluitsteeksels van de holle verstijvingsprofielen naar boven en achterwaarts schuin verlopen en wel zodanig, dat speciaal het inbrengen van de insteekpiaten in de opneemgroeven, 20 welke worden begrensd tussen deze profieluitsteeksels en de er vóór gelegen ribben wordt vergemakkelijkt.

Vanneer de insteekpiaten uit dezelfde vormdelen vervaardigd zijn, ais de stofkleppen, kan het doelmatig zijn, ook aan die insteekolaten de draaitappen te handhaven. Eet is dan 25 namelijk mogelijk, de insteekpiaat na verwijdering uit het be reik van de kijkopening in neergeklapte toestand achter de knoopribben in te hangen, dat wil zeggen de verbinding met de transport- of opslag-zichtbak te handhaven.

Zowel de insteekpiaten als de stofkleppen kunnen als ken-30 tekendragers worden gebruikt, wanneer aan hun kopvlak vast- houdprofielen, respectievelijk ondersneden hoekstukken voer het inzetten van etiketten of andere dragers van gegevens of data aangebraoht 7/orden, 3ij de verplaatsing van transport- of opslag-zichtbakken 35 door middel van transporting taliaties, zoals b.v. roiienbanen, 30 0 2 1 94 'Ύ - i - is het van belang, dat zij zo rustig en schokvrij cogelijk lopen 03 speciaal het losspringen van de stofkieppen uit hun bevestingen in het bereik van de zicht- of kijkopening te voorkómen. Aan deze eis kan, overeenkomstig de uitvinding, 5 worden voldaan doordat de fcegrenzingsrand van de onderste sha pe lr and in een opwaarts gewelfds bodem in die hoekzone van het holle verstijvingsprofiel uitloopt, welke bepaald wordt enerzijds door het daarvan evenwijdig aan de bakzijwanden verlopende wanddeel en anderzijds door het daarvan ten opzichte 10 van het baklangsmiddenvlak hellende en in de kopwand overgaan- ae wanddeel. Hierdoor wordt namelijk verhinderd, dat de onderste stapelrand van de transport- en opslag-zichtbakken vastge-haaks kunnen raken aan geleidings- en loopbaandelen van de transportinstailatie.

15 Nadere bijzonderheden en voordelen van de stapelbare transport- en opslag-zichtbak volgens de uitvinding zullen thans blijken uit de hieronder volgende beschrijving van een, uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de uitvinding in de tekening 7/eergegeven uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvin-20 ding.

7ig. 1 is een ruimtelijk vcóraanzicht van een transporten opslag-zichtbak volgens de uitvinding; fig. 2 is een bovenaanzicht, ongeveer op ware grootte van het in fig. 1 met de cijfer II aangeduide bereik van de 25 opslag-zichtbak; fig, 5 is een onderaanzicht, eveneens op ongeveer ware grootte, van het in fig. 1 met III aangeduide bereik van de transport- of opslagzichtbak; fig. & is een zijaanzicht, op ware grootte, van het in 30 fig. 1 met 17 aangeduide bereik van een opslag-zichtbak; fig. 5 is een aanzicht in pijlrichting 7 in fig. Λ , eveneens op ware groette, van ieeltereiken van twee op elkaar gestapelde transport- of opslag-zichtbakken; fig. 6 is een verticale doorsnede van een gedeelte van 35 twee op elkaar gestapelde transport- of opslag-zichtbakken, 800 2 1 94 - 8 - in het hereik van de kopwand, waarbij tevens de wijze van aan-brsngen van en het hanteren met een insteekplaat verduidelijkt is; fig. 7 is een verticale doorsnede van het kopwandbereik 5 van een transport- en opslag-zichtbak, soortgelijk aan fig. 6, waarbij echter tevens de wijze van aanbrengen van en het hanteren met een stofklep verduidelijkt is; en fig. 3 is een ruimtelijk, gedeeltelijk aanzicht van het in fig. 7 weergegeven bereik* 10 In fig, 1 is een transport- of opslag-zichtbak 1 weerge geven, waarvan de bakzijwanden 2' en 2" verticaal vanuit de bakbodem 3 omhoog reiken. Ook de achterwand 4 reikt van de bakbodem 3 verticaal omhoog. De beide bakzijwanden 2' en 2" alsmede de bakachterwand 4 hebben een even grote hoogte en 13 vormen aan de bovenzijde een in hoofdzaak horizontale stapel- rand 5, waar een verticale tegrenzingsrand β bij behoort.

De bakkopwand 7 sluit schuin buitenwaarts hellend op de bakbodem 3 aan en eindigt ongeveer op halve hoogte tussen de bovenste stapeirand 5 en de onderste stapelrand 3 van de 20 transport- en opslag-zichtbak 1. De bovenrand van de bakkop wand 7 gaat daarbij over in een naar omlaag toe open greep-lijst 9, waarvan de voorwand 9' verticaal gericht is, terwijl de bovenste begrenzingswand 9" daarvan horizontaal gericht is. De bakzijwanden 2' en 2" gaan enerzijds elk via naar het 25 verticale baklangsmidienvlak hellende wandoelen 10' en '0" over in de bakkopwand, doch zijn anaerzijds met evenwijdig aan hun vlak voorwaarts reikende wanddelen 111 o»} ;1" ui«gerust, die tussen elkaar in de greeplijst 9 ééndelig insluiten. Tan belang is het, dat de zich evenwijdig aan het vlak 30 van de bakzijwanden 2' en 2" uitstrekkende, voorbij de bakkop wand 7 voorwaarts reikende wancuelen "1' en 11" over een zodanige maat ten orzichte van hst vlak van de bakzijwanden 2' en 2" buitenwaarts versprongen aangecracht zijn, dat zij ongeveer in hetzelfde vlak als ue begrenzmgsrand 6 van de coven-33 ste stapelrand 3 komen te liggen, dat wil zeggen dat zij teza- 800 2 1 94 - Q _

S

men. met de buitencontour van de stapelranden 5 en 8 de grootste bakbreedte naar voren mede bepalen. Ie wanddelen 111 en 11" gaan derhalve met een als het ware achterwaarts hellende trap 12 over in de bakzijwanden 2' en 2".

5 Uit de figuren 1 en 4 blijkt voorts, dat de wandoelen 11’ en 11" niet totaan het vlak van de bakhodem 3 omlaag reiken, doch van de onderrand 9’" van he greeplijst-voorwand 9' omlaag hellend verlopen en wei zodanig, dat zij overgaan in een opwaarts gewelfde boog 8' van de onderste stapelrand 8, 10 welke in de hoekzêne tussen de wanddelen 10’ en 11' respectie velijk 10" en 11" uitloopt.

De naar het verticale baklangsmiddenvlak hellend verlopende wanddelen 10' en 10" strekken zich niet slechts over de hoogte van de bakkopwand 7 uit, doch verlopen over de volle 15 hoogte van de bakzijwand 2' en 2", dat wil zeggen dat zij op dezelfde hoogte, als de stapelrand p eindigen. Daarbij zijn de wanddelen 10' en 1C' boven de bakkopwand 7 uitgerust met naar het inwendige van de bak toe gerichte en evenwijdig aan het vlak van de bakzijwanden 2’ en 2" verlopende, overeina-20 staande profieiuitsteeksels 13' en 13”5 waarop weer evenwij dig aan de bakzijwanden 2' en 2" verlopende wanddelen 14' en 14" aansluiten. Deze wanddelen 14' en 14” gaan aan hun ondereinde haaks over in de bovenste cegrenzingswand 9" van da greeplijst $, terwijl op de vóórrand ervan het onderste ce-25 reik en haaks daarop de voorwand 9' van de greeplijst 9 aan sluit, welke in het bovenste bereik dan door de hellende dwarswand i$' en 15" ziju voortzetting vindt.

De wanddelen 10', 11', 14' vormen tezamen met het pro-fieluitsteeksel 14', de dwarswand alsmede de voorwand 9' 30 en de bovenste cegrenzingswand 9" van he greeplijst 9 een hoi versti jvincrsiiohaam 16 ' aan het vóorsinde van de transport-of opslag-zichtbak " aansluitend op de bakzijwand 2'.

2en overeenkomstig hel verstijvingsliohaam 16" volgens het spiegelbeeld uitgsveerd, 7.'ordt ook aan het vooreince van 3> de bak 1 in aansluiting op de andere bakzijwand 2" gevormd, 800 2 194 - 10 - en wel op die plaats door de wanddelen 10", 11", 14", in verbinding net het profieluitsteeksel 13", de dwarswand 15", alsmede de voorwand 9' én de bovenste begrenzingswand 9" van de greeplijst 9* 5 De beide verstijvingsprofielen 161 en 16" begrenzen, res pectievelijk omvatten de beide voorste hoeken van de bak 1 en grijpen over tot in de greeplijst 9 en wel tot in het bereik van verstijvingsribben 1?» welke de voorwand 9' en de bovenste begrenzingswand 9" van de greeplijst 9 tegen de bakkop-10 wand 7 verstijvend steunen.

Tussen de bovenste begrenzingswand 9" van de greeplijst en de beide opstaande profieluitsteeksels 13' en 13" wordt de over de volle hoogte gelijkmatig brede, dat wil zeggen in hoofdsaak rechthoekige zicht- of kijkopening 18 begrensd.

15 Vóór de, evenwijdig aan het vlak van de kijk- cf zicht- ooening gerichte vlakken van de profieluitsteeksels 13' en 13" zijn, op een bepaalde afstand aan de wanddelen 14' en 14" ribben 19' en 19" aangebracht, welke oclaagreiker. tot op de bovenste begrenzingswand 9" van de greeplijst 9, doch op een 20 bepaalde afstand 20 van de bovenste stapelrand 5 van de bak 1 eindigen.

Terwijl de ribben 19' en 19" alsmede het daarachtergele-gen lengtegedeelte van de loopvlakken aan de profieluitsteeksels 13' en 13" zich in de verticale richting uitstrekken en 2p tussen elkaar in groeven 21' en 21" begrenzen, verlopen de kopvlakken van de uitsteeksels 13' en 13" in hun tot voorbij het boveneinde van de ribben 19' en 19" reikende bereik omhoog en schuin achterwaarts, hetgeen duidelijk blijkt uit de figuren 1, 6 en 7.

30 Uit de figuren 1, 2 en 6 - 8 blijkt voorts, dat op de wanddelen 14' en 14", in hetzelfde vlak als de voorwand 9' van de greeplijst 9, telkens een knoopribbe 22' respectievelijk 22" gevormd is, waarvan de hoogte ook weer geringer is, dan de hoogte van ie ribben 19' en 19"· Daarentegen komt de 35 breedte van ie kncopribcen 22' en 22", alsmede van de ribben 800 2 1 94 - 11 - 19' en 19"· overeen met de breedte van de kopvlakken aan de profieluitsteeksels 13’ en 13"* Ooor de ribben 19', 19" noch door de knoopribben 22’ en 22" 7/ordt derhalve de breedte van de kijkopening 18 verminderd.

5 In het inwendige van het, tussen de knoopribben 22' en 22" en de ribben 19' en 19" gelegen bereik zijn in de bovenste begrenzingswand 9" van de greeplijst 9 nog gaten 23' en 23" aangebracht, zoals blijkt uit de figuren 1 - 3 alsmede 7 en 8.

10 Bijzonder duidelijk blijkt uit fig. 6, dat de door de kopvlakken van de profieluitsteeksels 13' en 13" alsmede de ribben Λζ)' en 19" begrensde groeven 21' en 2t" opzij naast de kijkcpening 18 van de transport- of opslag-zichtbak 1 zodanig aangebracht zijn, dat het er doorheen gaande, verticale vlak 15 24 even onder de onderrand 9'" van de greeplijst 9 nog vóór de schuin voorwaarts hellende bakkopwand 7 verloopt.

De groeven 21' en 21" dcen dienst voor het opnamen respectievelijk voor het vasthouden van insteekplaten 23 (fig. 6), welke de zicht- of kijkopening 13 naar tuiten toe over de vol-20 le hoogte van die opening afsluiten, wanneer het optimale te- vattingsvolume van de transport- en opslagzichtbak 1 moet werden gebruikt. Daarbij is het van belang, dat deze insteekplaten 25 ten minste over het grootste deel van hun hoogte aan weerszijden alsmede langs hun onderste dwarsrand een veilige 25 steun verkrijgen. Derhalve is ook de lengte van de ribben "3' en 19" zodanig bemeten, dat deze ongeveer overeenkomt met twee derde van de hoogte van de insteekplaten 25.

Anderzijds is het echter bijzonder belangrijk, dat de insteekplaten 25 ook zonder moeite uit het bereik van de openin-30 gen 18 kunnen worden verwijderd, wanneer een aantal transport- of opslag-zichtbakken J rechtstreeks op elkaar gestapeld zijn, zoals uit fig. 5 blijkt. Cm iit megelijk te maken liggen enerzijds de groeven 2" 1 en 21" - zoals reeds vermeld - vóór het verticale vlak 24, terwijl anderzijds de afstand 20 van de bo-55 veneinden van de ribben 19' en 19" van de bovenste stapelrand 800 2 1 §4 - 12 - 5 en de afstand 26 tussen de onderrand 9'" van de greeplijst 9 alsmede van de onderste stapelrand 8 respectievelijk de bak-bodem 3 zodanig is gekozen, dat de insteekplaten 25 ook gemakkelijk uit het bereik van de opening 18 kunnen morden verwij-5 derd respectievelijk er weer ingebracht kunnen worden, wan neer een aantal transport- of opslagzichtbakken 1 rechtstreeks op elkaar gestapeld staat,

Yoor veel toepassingsgevallen van de bakken 1 is het een essentiële voorwaarde, dat niet slechts de insteekplaten 25 10 voor afsluiting van de opening 18 kunnen worden gebruikt, doch dat in plaats daarvan, respectievelijk aanvullend daarop, ook stofkleppen 27 kunnen worden toegepast, zoals afgeheeld in de figuren 7 en 3. Vergelijke stofkleppen 27 onderscheiden zich van insteekplaten 25 in hoofdzaak, doordat het borgen van hun 15 stand in het bereik van de opening 18 plaats vindt door be- trekkeiijk korte haakingrijping, die, in verband met het inzetten en uitnemen, slechts een korte bedieningsweg vergt. Anderzijds dienen echter de stofkleppen 27 na het vrij geven van de opening 13 - in omlaag geklapte toestand - met de 20 transport- of opslagzichtbak 1 verbonden te blijven.

Om dit doel te bereiken zijn de zijbegrenzingsranden van de stofklep 27 over het grootste deel voorzien van een door uitklinken verkregen gedeelte 28, zodat slechts in een bovenste bereik sijuitsteeksels 29 aanwezig zijn, die van bovenaf 25 over de maat 30 achter de ribben 19' en 19" in de groeven 21 1 en 21" grijpen.

Aan zijn ondereinde is de stofklep 27 voorzien van een naar voren toe omgezet been 31 > waaraan op hun beurt opzij uitstekende draaitappen 32 ééndelig aangevormd zijn, 30 Terwijl in de sluitstand van de stofklep het been *1 plat op de bovenste cegrenzingswand 9" van greeplijst 9 ligt (fig, 7), grijpen de beide draaitappen 32 daarvan achter de beide knoopribben 22' en 22" van de bak 1 en vormen aldus de onderste steun voor de stofklep 27, Voor het openen van de 35 stofklep 27 kan er mee worden volstaan, die klep over een af-

3 0 0 2' U

- 13 - stand 50 enigszins op te lichten om deze uit zijn ligplaats vrij te krijgen. Daarna kan de klep eenvoudigweg omlaag neergeklapt worden, tot in de met streeplijnen weergegeven stand, waarin die klep dan met behulp van de, achter de knoopribcen 5 22'en 22" grijpende araaitappen 32 hangend vastgehouden wordt,

Wanneer het gewenst is, dat ae stofkleppen 27 zodanig zijn aangebracht, dat zij weliswaar, door die kleppen iets op te lichten, over de hoogte *0 tot in en uit hun sluitstand 10 kunnen worden gebracht, doch niet geheel los ta nemen zijn van de transport- of opslagzichtbak 1, kunnen in de gaten 23' en 25" van de bovenste begrenzingswand 9" van de greeplijst 9 borgstoppen 33 (fig. 7), een ligplaats innemend, aangebracht worden, welke naar achteren en naar boven toe over de draai-15 tappen 32 grijpen en daardoor het uitlichten uit het bereik van de knoopribcen 22' en 22" onmogelijk maken,

Normaliter kunnen de insteek-zichtpiacen 25 door een eenvoudige plano worden gevormd, die aan zijn bovenste begrsn-zingsrand is voorzien van een omgezette aan te grijpen lip 20 25'.

Bijzonder voordelig is het echter, wanneer de plaat 25 en de stofklep 27 uit in dv/arsdcorsnede gelijke vormdelen bestaan, zoals blijkt uit fig, 7. Het verschil bestaat dan nog slechts hierin, dat bij de insteekplaat 25 de aan de stcfklep-25 pen 27 docr uitklinken verkregen gedeelten 23 niet aanwezig zijn, zodat een veilige betrouwbare geleiding over de veile lengte van de groeven 21' en 21" gehandhaafd blijft. Het been 31 met de araaitappen 32 kan echter aanwezig zijn, hetgeen als voordeel oplevert, dat in dat geval ook de insteekplaat 30 25 na het vrijkomen van de opening 13 van ae bak 1 in de om laag geklapte stand achter de knoopribcen 22' en 22" ingehangen kan worden. Ook de stofklep 27 is aan zijn bovenste be-grenzingsrand, op voordeel biedende wijze, voorzien van een aan te vatten lip 27'· Toorts kan aan het vlak tegenover die 35 lip 27' ook nog een verstijvingsribee 27" aangebracht zijn, f0 0 2 1 94 — 14 —

Pig. 1 laat verder nog zien, dat in de achterwand 4 van de hak rechtstreeks, onder de bovenste stapelrand 5 een zogenaamde "schelp"-handgreep 34 ingevormd kan worden. Over dit handvat 34 grijpt ten dele een cmlaaggerichte flens 35 (fig.

5 5)> welke in hetzelfde vlak als de begrenzingsrand 6 aan het, de bovenste stapelrand 5 vormende, vormdeel van de bak 1 aangevormd is. Deze flens verhindert enerzijds het wegglijden van de, in het handvat 34 grijpende, hand doch kan anderzijds ook, in de onmiddellijke nabijheid van het handvat als in-10 grijpvoorziening voor haakrails worden gebruikt.

Vermeld dient tenslotte nog te worden, dat de greeplijst 9 in zijn voorste wand 9' kan zijn voorzien van opneemvoorzie-ningen voor het daar in schuiven van etiketten of dergelijke dragers van gegevens en opschriften. Ook de insteekplaten 25 15 en/of stofkleppen 27 kunnen zijn voorzien van bevestigings- voorzieningen, b.v. in de vorm van cndersneden hoeken 3® voor het inzetten van etiketten of dergelijke dragers voor gegevens ,

Tot besluit zij er nog op gewezen, dat een optimaal sta-20 biliseringseffekt door de aanwezigheid van de holle verstij- vingslichamen 16' en 1ó" in het bereik van de crening is van de bak 1 gewaarborgd is, ofschoon een in hoofdzaak rechthoekige, dat wil zeggen over de volle hoogte constante breedte, en dus niet van boven naar omlaag trapeziumvormig nauwer worden-2p de, kijk- cf zichtcpening "'S aanwezig is. De hoge mate van vormstabiliteit van de holle verstijvingslichamen 16' en "t" 7/ordt daarbij bereikt door de profieluitsteeksels 13' » 13"» de ribben 19' en 19" en de knoopribben 22', 22", zodat deze elementen een meervoudige functie verrichten, 3 0 0 2 1 Sr 4

Claims (10)

1. Stapelbare transport- en cpsiag-zichtbak uit kunststof met een ongeveer op halve hoogte tussen de stapelranden eindigende, schuin buitenwaarts hellende bakkopwand, waarvan de bovenrand in een naar omlaag toe open greeplijst overgaat, wel-5 ke tussen de voorbij de bakkopwand voorwaarts reikende bakzij- wanden ingesloten is, en met een beven de bakkopwand gelegen, door die kopwand en de bakzijwanden begrensde zicht- of kijk-opening, waarbij de bakzijwanden in hun aan de bakkopwand grenzende hoekbereiken opwaarts gerichte, holle verstijvings-10 profielen bevatten, welke tevens de zicht- of kijkopening op zij begrenzen en naar de bakbinnenzijde van de bak toe worden begrensd door naar het baklangsmiddenvlak hellende en in de bakkopwand overgaande wanddelen, met het kenmerk, dat da holle verstijvingsprofielen f' 6 ’ , 16") enerzijds f14* » 9% H", 9"5 15 15', 9'5 lp", 9') tot in de greeplijst f9} overgrijpen, en an derzijds hun sijbegrenzing verkrijgen door ongeveer in hetzelfde vlak als de begrenzingsrana (6) van de stapeirand (5) gelegen wanddelen (11’ en 11"); de breedte van de zichtopening (18) over zijn volle hoogte achter de binnenrand van de coven-20 rand van de bakkopwand ;?) naar het inwendige van de bak toe evenwijdig aan het vlak van de bakzijwanden (2', 2") telkens door een overeindstaand profieluitsteeksel , *3Μ) van de holle versti jvingsprof ielen (16', 'l6") alsmede door telkens een op afstand daarvóór gelegen, vanuit de achterrand van de 25 greeplijst >r9) omhoog reikende ricbe (13 ' » *9") begrensd wordt, de voorwand (9'; van de greeplijst (9) alsmede het met de holle versti jvingsprof ielen {16', 16”) gemeenschappen jke wanddeel van die greeplijst in hoofdzaak verticaal verlopen en boven de greeplijst ^9/ binnenwaarts en omhoog gerichte 30 knoepribben f22', 22") liggen, waarvan de breedte ongeveer correspondeert met die van de ribben ' *9' » 19"), doch waarvan de hoogte aanmerkelijk kleiner is dan die van de ribben f * 91 , 19"), terwijl de hoogte van de ribben 09’» 191!) geringer is, dan de afscani van de onderrand 'y ~ ’ ’ van de greeniijst '°) 800 2 1 fit - 16 - van de onderste stapelrand (8), waarbij de, de breedte van de kijk- of zichtopening (18) begrenzende profieluitsteeksels (13 f, 13") en ribben (19f » “*9") steungeleidingen (groeven 21', 21") voor in te schuiven insteekplaten (25) vorsen, terwijl 5 deze tezamen met de knoopribben (22', 22") voor het vasthouden van stofkleppen (27) te gebruiken zijn,

2. Transport- of opslag-zichtbak volgens conclusie 1, Cs^. het kenmerk, dat de insteekplaten (25) en de stofkleppen (27) uit met elkaar overeenstemmende vormdelen vervaardigd zijn en 10 daarbij de insteekplaten (25) over hun volle hoogte opzij ge_ leidingsranden hebben, terwijl bij de stofkleppen uitsluitend in de nabijheid van boven- en onderrand steunorganen (29) en (32) aanwezig zijn,

3. Transport- en ooslasr-zichtbak volgens conclusies 1 0r, 15 2, met het kenmerk, dat ten minste de stofkleppen (27) aan hun onderrand zijn voorzien van opzij uitstekende, in het bereik tussen de knoopribben (22’, 22") en de ribben (19', 19^ grijpende draaitappen (32), welke bij voorkeur op de vrije langsrand van een uit het klep-rlak voorwaarts omgezet been 20 (31) aansluiten (figuren 7 en 8).

4. Transport- en ooslag-zichtbak volgens conclusies 1 „ * ^ * met het kenmerk, dat de afstand tussen de ribben (19' * 19") en de knoopribben (22', 22") wordt bepaald door de breedte van de greepiijst (9) en daarbij tussen ribben (19', 19") en 25 knoopribben (22', 22") in de bovenste begrenzingswand (9") van de greepiijst telkens een gat (23'* 23") gevormd is,

5. Transnort- en ooslar-zichtbak volgens conclusies ·* «, , met het kenmerk, dat in de gaten (23’» 23”) van de bovenste begrenzingswand (9") van de greepiijst (9) een ligplaats ir.ne- 30 mende borgstoppsn (33) ever de draaitappen (32) grijpen (fiff< 7).

6. Transport- of opslag-zichtbak volgens conclusies 1 _ * met het kenmerk, dat de stofkleppen (27) en/of de insteekpla«. ten (25) langs hun bovenste begrenzingsrand zijn voorzien van 35. aangevormde verstijvingen, in het bijzonder van één of een 800 2 1 §4 " 1? - aantal verstijvingsribhen (27", fig. 7),

7. Transport- of opslag-zichtbak volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één van de aan-gevorade verstijvingen een aan te vatten lip (25', respectie-5 velijk 27') vormt (figuren 6-8),

8, Transport- of opslag-zichtbak volgens conclusies 1 -7» met het kenmerk, dat de profieluitsteeksels (13', 13") van de holle verstijvingsprofielen (16’, 1o") in hun tot voorbij het boveneinde van de ribben (19’, 19'1) reikende bereik naar om- 10 hoog en achterwaarts schuin verlopen,

9, Transport- en opslag-zichtbak volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de begren-zingsrand van de onderste stapelrand (8) in een opwaarts gewelfde boog (8') in die hoekzone ’van de holle verstijvings- 15 profielen (16 1 , 16") uitloopt, welke bepaald wordt door de beide wandoelen (10’, 11', respectievelijk 10", H").

10. Transport- en opslag-zichtbak volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderranden van de wandoelen (li' en l"’") ten minste in het bereik 20 van de voorwand (9’) van de greepiijst (9) ter hoogte van de onderrand (9"') van de greepüjst liggen en vandaaruit schuin omlaag en achterwaarts naar de hoog (3') van de onderste stapelrand (8) toe verlopen (figuren 1 sn l). 800 2 1 84