NL8001455A - Zelf-rijdende maaidorser. - Google Patents

Zelf-rijdende maaidorser. Download PDF

Info

Publication number
NL8001455A
NL8001455A NL8001455A NL8001455A NL8001455A NL 8001455 A NL8001455 A NL 8001455A NL 8001455 A NL8001455 A NL 8001455A NL 8001455 A NL8001455 A NL 8001455A NL 8001455 A NL8001455 A NL 8001455A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
combine harvester
frame unit
harvester according
threshing
hinge
Prior art date
Application number
NL8001455A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Deere & Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Deere & Co filed Critical Deere & Co
Publication of NL8001455A publication Critical patent/NL8001455A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D67/00Undercarriages or frames specially adapted for harvesters or mowers; Mechanisms for adjusting the frame; Platforms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/02Self-propelled combines

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Combines (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Threshing Machine Elements (AREA)

Description

-1- 21205/CV/tl ‘it
Aanvrager: Deere & Company, Moline, Illinois, Verenigde Staten van
Amerika.
Korte Aanduiding: 2elf-rijdende maaidorser.
5
De uitvinding heeft betrekking op een zelf-rijdende maaidorser met een machinegestel,dat is afgesteund op twee loopwielassen,waarvan er althans een rechtstreeks door een verbrandingsmotor wordt aangedreven, terwijl op het gestel naast de bestuurderscabine en de het gewas van 10 het veld opnemende gewaskop een dors- en scheidingsinrichting,een graan-reinigingsinrichting en een graantank evenals tussen deze werkzaam zijnde verzamel-transport- en losinrichtingen zijn aangebracht.
Gebruikelijke moderne zelf-rijdende maaidorsers omvatten een star hoofdgestel,dat op twee in dwarsrichting op afstand van elkaar aange-15 brachte voorste aandrijfwielen en aan de achterzijde gelegen stuurwielen is afgesteund. Een voorste zich dwars uitstrekkende langgestrekte gewaskop dient gebruikelijk daartoe het gewas van het veld op te nemen,indien de machine vooruit rijdt. Het materiaal wordt door een transporthuis toegevoerd aan een dors-en scheidingsinrichting,welke in het hoofdgestel 20 is aangebracht. Een reinigingsinrichting is gebruikelijk onder de dorsen scheidingsinrichting aangebracht. Het gezuiverde graan wordt toegevoerd aan een hoog liggende graantank. Deze ligt normaal boven de dorsen scheidingsinrichting. Dergelijke maaidorsers bezitten verder in het algemeen een hoog liggende bestuurderscabine en een eveneens hoog liggen-25 de aandrijfmachine in de vorm van een verbrandingsmotor. Een dergelijke gebruikelijke maaidorsinrichting is in het algemeen een weinig koplastig, in het bijzonder indien de graantank is beladen. Bovendien is de totale hoogte van de maaidorser met het oog op het onderbrengen of voor het transport ongunstig.
30 De grootte en het bevattingsvermogen van maaidorsers zijn in de laatste jaren drastischtoegenomen. Met de toename van de capaciteit is ook de grootte of breedte van de gewaskop aanzienlijk gegroeid. Moderne maaidorsers zijn dan ook geschikt en in staat een verhoudingsgewijs brede baan van het materiaal te oogsten,indien de machine vooruit rijdt. Op 'ie * grond van de uitvoering en opstelling van de componenten op de gebruikelijke maaidorsers blijft echter de grootte van de graantank begrensd.
800 1 4 55
Jt ♦ -2- 21205/CV/tl
Onder de moderne machines bezit de graantank in het algemeen een bevattingsvermogen van ongeveer 200 x 35 liter en wel zelfs dan, indien verlengingen aan de graantanks zijn aangebracht. Dit bevattingsvermogen wordt groot gevonden. Indien een dergelijke maaidorser voor het oogsten 5 van een grote hoeveelheid graan of korrels gevend gewas,zoals mais of dergelijke wordt ingezet,waarbij een grote hoeveelheid per oppervlakte eenheid wordt verkregen,moet de graantank snel gelost worden,zodat de gehele oogst vertraagd wordt. Gebruikelijk wordt de graantank van de maaidorser ontladen in een grote oplegger of aanhangwagen,welke nor-10 maal niet op het veld kan worden gereden maar aan het einde van het veld wordt geparkeerd. Indien nu het bevattingsvermogen van de graantank niet voldoende groot is betekend dit in het bijzonder bij grote velden een enorm lange rit van het desbetreffende punt van inzet tot aan de geparkeerde aanhanger of oplegger.
15 Een verder belangrijk probleem bij gebruikelijke maaidorsers is de afhankelijkheid of gevoelÜieid daarvan ten opzichte van hellingen. Daarbij worden de dors- en reinigingsinrichtingen aan de lage zijde van de heuvel overbelast. Weliswaar wordt bij axiaal doorstroomde dors- en scheidings-inrichting de gevoeligheid voor hellingen en dergelijke aanzienlijk ver-20 minderd. Het probleem met betrekking tot de reinigingsinrichting blijft hier echter ten volle bestaan. Voor velden met grote hellingshoeken zijn speciale maaidorsers ,die aanzienlijk duurder zijn,vervaardigd, welke maaidorsers inrichtingen bezitten om de maaidorser in zijn geheel althans nagenoeg op een horizontaal niveau in te stellen ondanks het optreden 25 van hellingen.
Met de uitvinding wordt beoogd een zelf-rijdende maaidorser van bovengenoemde soort te verkrijgen,waarbij het zwaartepunt van de machine ten opzichte van de bekende machines aanzienlijk digjer kan worden gelegd, terwijl gelijktijdig de totale hoogte van de machine wordt verminderd.
30 Daarbij moet ondanks deze voordelen een aanzienlijk groter bevattingsvermogen voor de graantank worden bereikt.
Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het machinege-stel uit twee via een scharnierinrichting voor het sturen van de maaidorser om een loodrechte as zwenkbare en telkens op een loopwielpaar afge-35 steunde gesteleenheden bestaat en de gewaskop en de dors- en scheidings-inrichting op de voorste gesteleenheid en de graantank op de achterste 800 1 4 55 -3- 21205/CV/tl * gesteleenheid zijn aangebracht,waarbij een flexibel inrichting voor het overbrengen van gewas ter verbinding van de over de beide gesteleenheden verdeelde inrichtingen is aangebracht. Hierdoor wordt bereikt, dat enerzijds de maaidorser aanzienlijk beter bestuurbaar en daardoor gemakkelij-5 ker te bedienen is. In het bijzonder verkrijgt men aanzienlijk betere gewichtsverdeling op de beide loopwielassen. Daarbij komt,dat bij aanzienlijke vermindering van de totale hoogte van de machine het bevattingsvermogen van de graantank zeer belangrijk vergroot kan worden. De tot nu toe optredende koplastigheid van de machines wordt in verregaande mate 10 uitgeschakeld, ook indien de graantank geheel beladen is. Op zich zijn machines ,die uit scharnierbare machinedelen bestaan, als zelf-rijdende machines reeds bekend. Zo is een op dergelijke wijze opgebouwde landbouwtrekker of andere landbouwwerktuigen met een soortgelijke opbouw voorgesteld (zie Amerikaans octrooischrift 3.995.569).
15 Het soortgelijke geldt ook voor oogstmachines voor groen voer,waar bij de messenkop,de aandrijfmachine en de bedienerscabine op de voorste gesteleenheid zijn aangebracht,terwijl een grote laadruimte voor het kleingesneden materiaal op de achterste gesteleenheid is gemonteerd.
Bij een maaidorser treden echter speciale problemen op,die in het 20 bijzonder door de combinatie van gewaskop en dors- en scheidingsinrich-ting en de daarbij behorende aanvullende reinigingsinrichting met betrekking tot opstelling,hoogte van de totale machine en plaatsbehoefte van grote betekenis zijn. Hier worden door de maatregelen volgens de uitvinding bijzonder gelukkige omstandigheden verkregen,welke de hierbo-25 ven nader aangeduide oogmerken op bijzonder eenvoudige en betrouwbare wijze laten realiseren.
Doelmatig zijn de beide gesteleenheden aanvullend om een ongeveer evenwijdig aan de rijrichting verlopende as binnen bepaalde grenzen relatief ten opzichte van elkaar verzwenkbaar. Daarmede wordt gewaarborgd, 30 dat alle vier wielen continu een goed bodemcontact bezitten onafhankelijk van de vormgeving van het grondoppervlak en de helling van het land.
Indien een hellingen automatisch compenserende inrichting is aangebracht behoeft deze nog slechts toegevoegd te zijn aan de achterste gesteleenheid, hetgeen de opstelling aanzienlijk vereenvoudigd en 35 ’ goedkoper maakt. Dit is mogelijk aangezien de beide gesteleenheden om de zich evenwijdig aan de rijrichting uitstrekkende as relatief ten opzichte 800 1 4 55 jr « -4- 21205/CV/tl van elkaar verzwenkbaar zijn. Een nivellering van de voorste gesteleenheid is niet noodzakelijk, indien als dors- en scheidingsinrichting een gebruikelijke axiaal doorstroomde inrichting wordt toegepast,waarvan de lengteas althans nagenoeg evenwijdig aan de rijrichting verloopt. Daarmede 5 kan de dorsinrichting op de voorste gesteleenheid en de graantank met de scheidingsinrichting op de achterste gesteleenheid aangebracht worden.
De graantank kan practisch de gehele horizontale uitstrekking en nagenoeg de gehele hoogte boven de loopwielen van .de achterste gesteleenheid innemen. Dit geeft een aanzienlijk groteTomvattingsvermogen dan tot 10 nu toe bij gelijktijdig diepe ligging van het zwaartepunt. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat slechts de.rEÏnigingsinrichting onder de graantank,bij voorkeur tussen de beide achterste loopwielen verzonken is aangebracht.
Door de flexibele inrichting voor het overbrengen van het materiaal, 15 welke bij voorkeur een ventilatorvormige roterende transportinrichting tussen een toevoerband op de voorste gesteleenheid en een verdeelband op de achterste gesteleenheid omvat,wordt een veilige overbrenging van het gewas van de voorste gesteleenheid naar de achterste gesteleenheid verkregen zonder hinder te ondervinden door de relatieve bewegingen tussen 20 deze beide eenheden.
Een goede gewichtvereffening van de voorste gesteleenheid wordt verkregen,indien de dorsinrichting ongeveer in het midden direct boven de voorste loopwielas van de voorste gesteleenheid is aangebracht en de be-stuurderscabine en de verbrandingsmotor aan weerszijden van de dorsinrich-25 ting zijn aangebracht.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeéü van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een zijaanzicht van de uit scharnierend met elkaar 30 verbonden delen bestaande zelf-rijdende maaidorsinrichting volgens de uitvinding, waarbij enige bestanddelen van de maaidorser schematisch met stippellijnen zijn aangeduid.
Fig. 2 toont een met fig.l overeenkomende afbeelding,waarbij delen van de maaidorser zijn weggebroken om delen van het aandrijfsysteem weer 35 te kunnen geven en waarbij delen van de gestelelementen met stippellijnen zijn afgebeeld.
Fig. 3 toont een bovenaanzicht op de maaidorser zonder de gewaskop 800 1 4 55 t -5- 21205/CV/tl e en het toevoerhuis,waarbij in de figuur enige van de onderdelen met stippellijnen zijn aangeduid.
Fig. 4 toont aan doorsnede over de graantank,gezien volgens de snijlijn IV- IV in fig.3.
5 Fig. 5 toont een zijaanzicht op het gestel van de maaidorser, waarbij de elementen van het hoofdgestel zijn afgebeeld en de roterende scheidingsinrichting met stippellijnen is aangeduid.
Fig. 6 toont een bovenaanzicht op het voorste deel van het gestel van de maaidorser,gezien in de richting van de lijn 6- 6 in fig.5.
Fig. 7 toont op grotere schaal een bovenaanzicht op een gewijzigde uitvoeringsvorm van het bovenste zwenkpunt, waarbij verschillende standen van het stangenstelsel met stippellijnen zijn aangeduid.
Fig. 8 toont schematisch een achteraanzicht op de maaidorser bij het werken langs een schuin aflopende helling.
15 Fig. 9 toont op grotere schaal een bovenaanzicht op de uitvoering van het onderste zwenkpunt.
Fig.10 toont schematisch een bovenaanzicht op de inrichting voor het overbrengen van het gewas van de scheidingsinrichting aan het vooreinde van de eenheid naar de reinigingsinrichting aan het achtereinde.
20 Fig.11 toont een schakelschematische weergave van de aandrijfin richtingen voor de verschillende bestanddelen.
De uitvinding is weergegeven bij een uit scharnierend met elkaar verbonden delen bestaande zelf-rijdende maaidorser. De maaidorser omvat zwenkbaar met elkaar verbonden voorste en achterste eenheden 10 en 12.
25 Deze eenheden kunnen ten opzichte van elkaar verzwenken om een verticale as om zo het sturen van de maaidorser te vergemakkelijkt· Zoals het beste uit de fig.5 en 6 blijkt omvat de voorste eenheid een voorste gestel-constructie 14. De achterste eenheid 12 omvat een achterste gestelcon-structie 16. Het voorste gesteldeel is op twee zijdelings op afstand van elkaar aangebrachte voorste aandrijfwielen 18 gemonteerd. De achterste gestelconstructie 16 wordt door twee zijdelings op afstand van elkaar aangebrachte achterste wielen 20 ondersteund,welke wielen de voorwielen 18 volgen. Het voorste gestel 14 en het achterste gestel 16 zijn met behulp van een loodrechte zwenkverbinding 22 met elkaar verbonden.
Het voorste gestel 14 omvat m hoofdzaak horizontale en een weinig naar boven en naar achteren geneigde steundelen 24,die voor het onder- 800 1 4 55 -6- 21205/CV/tl steunen van een axiaal doorstroomde roterende dors- en scheidingseenheid 26 dienen. Daarvan zijn slechts de buitenomtrekken schematisch in de figuren weergegeven. Het is algemeen bekend,dat dergelijke scheidingsin-richtingen een in hoofdzaak cilindrisch huis en een rotor omvatten,die 5 coaxiaal ten opzichte van elkaar zijn aangebracht. Het gewas wordt aan het vooreinde van de scheidingsinrichting toegevoerd en beweegt zich langs een schroeflijnvormige baan tussen de rotor en het huis. Het huis is althans gedeeltelijk uitgevoerd miet roosters of zeven,die een radiaal uittreden van het uitgedorste en afgescheiden graan mogelijk maken. Het 10 stro of dergelijke wordt achterwaarts uit de scheidingsinrichting uitgestoten,nadat het graan van het stro is gescheiden. Een dergelijke axiaal doorstroomde dors- en scheidingsinrichting is op zich bekend.
Nog niet uitgedorst gewas wordt in het vooreinde van de scheidingsinrichting toegevoerd door een schroeflijnvormige transporteur 28. Een 15 dergelijke dubbele transportinrichting is weergegeven in het Amerikaanse octrooi 4.087.953. De transportinrichting behoort tot een schematisch in fig.l weergegeven transportkop 30. Deze transportkop 30 is aan het vooreinde van het toevoerhuis 28 gemonteerd. De kop 30 neemt het gewas op gebruikelijke wijze van het veld op, waarbij de transportinrichting het 20 gewas toevoert aan het vooreinde van de roterende scheidingsinrichting 26.
Uit fig.5 blijkt,dat het voorste gestel 14 bovendien een steuninrich-ting voor het onderste zwenkpunt omvat. Deze steuninrichting 32 strekt zich vanaf de scheidingsinrichting 26 naar onderen toe uit. Aan de onderste steuninrichting is een steuninrichting 34 gemonteerd,welke op gebrui-25 kélijke wijze met de assen van de voorwielen 18 is verbonden. Het voorste gestel omvat verder een steuninrichting voor het bovenste zwenkpunt. Deze is eveneens bevestigd aan de steuninrichting 24 voor de scheidingsinrichting en boven de roterende scheidingseenheid 26 gemonteerd.
Het voorste gestel 14 omvat verder een steuninrichting 38 voor de 30 aandrijfmotor . Deze steuninrichting strekt zich van de rechterzijde van de steuninrichting voor de scheidingsinrichting 26 uit en ondersteunt een gebruikelijke verbrandingsmotor 40. Deze is op de rechterzijde van de voorste eenheid 10 in oriëntering van voor naar achteren gemonteerd. De motor is in een machinehuis 42 opgesteld,welke is voorzien van een inlaat 35 44 voor een luchtventilator ,welke naar de voorzijde van de maaidorser voor het zuiveren van de koellucht voor de motor wijst.
800 1 4 55 * -7- 21205/CV/tl
Aan de linkerzijde van het voorste gestel is een steuninrichting 46 voor de bestuurderscabine 48 aangebracht,welke aan de voorste linker hoek van de voorste eenheid boven het voorste linker loopwiel 18 is aangebracht .
5 Het achterste gestel 16 omvat twee in dwarsrichting op afstand aangebrachte en in het algemeen rechtop staande zijgestellen 50. Deze zijn door meerdere dwars verlopende gestelorganen met elkaar verbonden.
Deze omvatten een onderste voorste dwarsverlopend orgaan 52 en een bovenste voorste dwarsverlopend orgaan 54. Met de onderste delen van de des -10 betreffende gesteldelen 50 zijn twee steunarmen 56 voor loopwielen zwenk-baar verbonden. Deze zijn in een verticale boog om een dwarstap/ 57 verzwenkbaar. Een hydraulische cilinder 58 verbindt iedere arm met het desbetreffende zijgestel om zo de stand van de arm en daarmede de stand van het achterste loopwiel 20 te sturen,welke aan het achtereinde van de 15 arm in het achterste deel van het gestel 16 is aangebracht. Een zichzelf vereffenend niet afgebeeld stuursysteem is aan iedere cilinder 58 toegevoegd. Dit werkt zo,dat de achterste eenheid 62 in een in het algemeen uitgewogen stand om een van achteren naar voren verlopende as al “ thans bij betrekkelijk steile hellingen wordt gehouden. Een dergelijk 20 stuursysteem is bekend en toegepast in de maaidorser " John Deere 6600".
Zoals het beste uit fig.8 blijkt draaien de wielarmen 56 aan de bergafwaarts liggende zijde naar onderen,terwijl de armen 56 aan de bergopwaarts liggende zijde naar boven draaien. Het systeem is in de figuren slechts schematisch aangeduid. Vanzelfsprekend kan de achterste eenheid 25 12 zich ook zelf uitrichten op steilere hellingen,indien meer gecompli ceerde automatische' vereffeningssystemen worden toegepast.
De scharnierverbinding 22 tussen het/roorste en het achterste gestel 14 resp.16 omvat een onderste zwenktap 60. Deze omvat een inhangoor 61, die is gemonteerd aan de steuninrichting 32,en een tongvormig element 30 62, dat met de aanhanginrichting 61 via een verticale zwenktap 63 is ver bonden. Het element 62 kan vrij tegenover het element 61 om een verticale as zwenken en kan bovendien binnen bepaalde begrenzingen uitbuigen om een dwarsas. Zoals het beste uit fig.,9 blijkt is het beeld 62 uitgerust met een van inwendige schroefdraad voorzien en naar achteren toe open bus.
35 In deze bus grijpt de van uitwendige schroefdraad voorziene tong 64 in.
Het achtereinde van de tong 64 is met het dwarsverlopend deel 52 van het 800 1 4 55 -8- 21205/CV/tl achterste gestel 16 verbonden. De tong 64 is niet geheel in het orgaan 62 ingeschroefd,zodat de tong 64 ten opzichte van het orgaan 62 om een van voren naar achteren verlopende as binnen zekere grenzen kan verdraaien. Twee stuurcilinders verbinden het achtereinde van het orgaan 62 met 5 het voorste gestel 16 aan weerszijden van de zwenkverbinding. Het uit schuiven van de ene cilinder 66 of van de andere cilinder leidt ertoe, dat het achterste gestel ten opzichte van het eerste gestel om de zwenktap 63 verzwenkt. Een stuursysteem,overeenkomend met een stuursysteem,dat wordt toegepast bij de gebruikelijke scharnierende landbouwtrekkers,kan 10 worden toegepast om de stuurcilinder 66 in werking te stellen. De maaidorser omvat een niet nader weergegeven hydraulische pomp,welke de noodzakelijke hydraulisch werkende bedieningsorganen voor de verschillende hydraulisch in werking gestelde functies van de maaidorser voedt. De scharnierverbinding 22 omvat verder een bovenste verbindingsdeel 68. Het 15 bovenste zwenkdeel 68 omvat een van voren naar achteren verlopend verbin-dingsorgaan 70. Het vooreinde is met de bovenste steuneenheid 66 via een kogelscharnier 72 verbonden. Het achtereinde is met het achterste gestel-deel 54 ,eveneens via een kogelscharnier 74,verbonden. Het kogelscharaier 72 ligt althans in hoofdzaak verticaal in lijn met de onderste zwenktap 20 63,zodat bij zwenkbewegingen van het achterste gestel 16 ten opzichte van het voorste gestel 14 om de van voren naar achteren verlopende as de verbinding tussen bus en tong bij de onderste zwenkverbinding het achterste kogelscharnier 74 zijdelings om de as van het voorste kogelscharnier van de bovenste zwenkverbinding verzwenkt. In het uitvoeringsvoorbeeld 25 volgens fig.5 en 6 kan een dergelijke zwenkverbinding ertoe leiden,dat de afstand tussen de bovenste gedeelten van het voorste en het achterste gestel geringer wordt. Daardoor kan een weinig uitzetten of wegvallen van het middelste deel van de maaidorser tussen de voorste en achterste loopwielen om de dwarsas van de onderste zwenkverbinding optreden.
30 Een alternatieve uitvoeringsvorm voor de bovenste zwenkverbinding 68 is in fig.7 afgebeeld. Deze elimineert de het laatst beschreven werking tijdens de zwenkbewegingen van het achterste deel ten opzichte van het voorste deel. De alternatieve verbinding omvat een in hoofdzaak dwarsverlopende hefboomarm 76, welke aan het voorste gestel is aangekop-35 peld met behulp van een tussen zijn einden gelegen verticale zwenktap 77.
Twee elkaar kruisende armen 78 en 79 zijn telkens met hun achter- 800 1 4 55 -9- 21205/CV/tl einden aan op afstand van elkaar liggende delen van het achterste gestel met behulp van loodrechte tappen 80 en 81 aangekoppeld. De vooreinden van de armen zijn met de uiteinden van de arm 76 verbonden met behulp van verticaal staande zwenktappen 82 en 83. Indien het bovenste deel van het 5 voorste gestel zich zijdelings ten’opzichte van het boveste deel van het achterste gestel verschuift,zoals dit tijdens een verzwenking om de van voren naar achteren verlopende as van de onderste verbinding 60 kan optreden, zwenken de armen 78 en 79 in de in fig.7 met stippellijnen weergegeven stand. Dit betekent,dat het ene einde van de arm 76 naar voren 10 zwaait,terwijl het tegenoverliggende einde naar achteren zwaait. Het totale effect van een dergelijke zwenkbeweging in het midden van de arm 76 is echter gelijk aan nul met betrekking tot een van voren naar achteren verlopende richting. De zwenktap 77 verblijft zodoende steeds op dezelfde afstand van het achterste gestel. Aangezien de zwenktap 77 is verbonden 15 met het bovenste deel van het voorste gestel houdt het compenserende stangaastelselvolgens fig.7 een constante afstand tussen de boveneinden van de voorste en achterste gestellen in stand, en wel onafhankelijk van zwenkbewegingen van de achterste eenheid ten opzichte van de voorste eenheid. Daardoor wordt het uitbuigen of dergelijke tussen de beide gestel-20 len betrouwbaar vermeden.
Een vergrote graantank 85 is aangebracht op de achterste eenheid 12. Deze omvat rechter en linker zijwanden 86 en 87,die telkens aan de tegenover elkaar liggende zijgestellen 50 zijn gemonteerd. De tank omvat verder een althans in hoofdzaak rechtop staande achterwand 88 en een voor-25 wand 89. Het onderste deel van de voorwand is naar achteren hellend verlopendof uitgenomen om een vrije ruimte voor het achtereinde van de aan-drijfmachine en de scheidingsinrichting te verkrijgen. De graantank bezit een althans in hoofdzaak horizontaal verlopende bodem 90 waarin meerdere evenwijdig verlopende en zij aan zij opgestelde troggen 92 zijn aange-30 bracht,zoals afgebeeld in fig.3 en 4. In ieder van de troggen is een zich van voren naar achteren uitstrekkende vijzel 94 aangebracht. Deze vijzels werken zodanig ,dat het graan over de bodem naar achteren naar een dwars-verlopende vijzel 96 is te transporteren. De vijzel 96 strekt zich over de gehele breedte van de graantank uit in een trog 97,die aan het achter-35 einde van de graantank is aangebracht.
Een verticale lostransporteur 98 strekt zich van het afvoereinde van 800 1 4 55 - 10- 21205/CV/tl de vijzel 96 naar boven toe uit en is met behulp van de vijzel 96 te voeden. De verticale vijzeltransporteur 98 omvat een gebruikelijke trans-portbuis en dient voor het voeden van een horizontaal verlopende lostransporteur 100. Deze is om de as van de verticale transporteur 98 van-5 uit een niet werkzame stand zoals afgeheeld in de figuren,waarin de transporteur 100 zich in een van voren naar achteren verlopende uitspariig 102 langs de bovenste linkerzijde van de graantank bevindt,in een werkzame losstand te verzwenken. In de losstand is het buitenste vrije einde van de lostransporteur buiten,in het bijzonder in achterwaartse stand van de 10 maaidorser om het graan uit de graantank in een aanjjehangen voertuig op gebruikelijke wijze te lossen.
Op het achterste gestel 16 is direct onder de bodem van de graantank een reinigingsinrichting 104 gemonteerd. Deze is van algemeen gebruikelijke uitvoering en omvat een ventilator 106 en gebruikelijke 15 stro ".schudders en zeven 107. Graan en ander materiaal,dat door de roosters of zeven van de scheidingsinrichting 26 valt wordt toegevoerd aan een zuiveringsinrichting 104. Daartoe dient een overdrachtsinrichting 108. Deze overdrachtsinrichting is schematisch in fig.10 afgebeeld. Deze omvat een riemvormige scheidingstransporteur 110,welke direct onder de 20 scheidingsroosters is aangebracht,en een naar achteren lopend bovenste transportpart omvat. Dit transporteert het graan ,dat door de zeven van de scheidingsinrichting valt,in het huis van een roterende transport- 4 of ventilatorinrichting 112. De transporteur 110 en ventilator 112 zijn op het voorste gestel gemonteerd. Zij worden in de richting van de pijl 25 afgebeeld in fig.10 aangedreven. De ventilator 112 omvat een tangentieel naar achteren verlopende losbuis 114,welke voldoende flexibel is om zelf maximale uitslagen tussen de voorste en achterste eenheid op te kurnen nemen. Het achtereind van de losbuis 114 is met het achterste gestel verbonden. De-ventilator transporteert het graan via de buis en van het 30 achtereinde van de buis 114 op een dwarsverlopende rienjvormige transporteur 116. Deze bevindt zich op het achterste gestel. De transporteur 116 omvat een in dwarsrichting verlopend bovenste transportpart . Uitgaande van de achterste uitloop van de overdracht - of ventilatorbuis 114 strekken zich van het bovenste part van de transporteur 116 naar boven direct bo-35 ven het part verlopende omleidvleugels 118,welke het materiaal op het bovenvlak van de transporteur naar achteren bewegen,indien de transporteur 800 1 4 55 -11- 21205/CV/tl zijdelings werkt. Daardoor wordt een verhoudingewijs gelijkvormige materiaalstroom bereikt,welke van de achterkant van de transportband op de bovenzijde van de reinigingsinrichting valt.
Het is algemeen bekend,dat een luchtstroom van een ventilator 106 5 door de het materiaal zevende inrichting en naar onderen door de reinigingsinrichting wordt geblazen.De luchtstroom draagt kaf en dergelijke uit de uitlaatopening 119 aan het achtereinde van de maaidorser. De zwaardere gezuiverde korrels vallen daarentegen door de reinigingsinrichting en worden naar een gezuiverd koren verzamelende inrichting 120 ge-10 transporteerd. Deze verzamelinrichting heeft hier de vorm van een dwars verlopende vijzeltransporteur. Deze beweegt het gezuiverde graan zijdelings naar een verticaal verlopende en voor het beladen van de graan-tank dienende vijzeltransportinrichting 122. De inrichting 122 strekt zich van de zijkant van de maaidorser naar boven en naar binnen toe uit. 15 Het bovenste afgifte einde is midden boven de graantank aan de bovenkant aangebracht. Dergelijke laadtransporteurs voor graantanks zijn algemeen bekend. Het is ook bekend,dat niet uitgedorste aren veelvuldig door de zuiveringsinrichting naar het achtereinde vallen en gebruikelijk door een nalopende, in dwarsrichting werkende verzameltransporteur 124 worden op-20 genomen. In plaats dat men deze aren de gehele weg terug tot aan het voorste einde van de dors- en scheidingsinrichting transporteert is een kleine nadorscilinder 126 coaxiaal aan een einde van de transporteur 124 aangebracht. Dergelijke nadorscilinders in een de aren terugvoerend systeem zijn algemeen bekend. De uitgedorste resten worden verzameld en 25 naar boven en naar voren teruggevoerd met behulp van een terugvoertransporteur 128. Hiertoe dient aan het vooreinde een dwarsverlopende vijzeltransporteur 130,welke het opnieuw uitgedorste materiaal op de bovenzijde van de reinigingsinrichting ontlaadt.
Zoals hierboven beschreven is de aandrijfmachine in een van voren 30 naar achteren reikende richting georiënteerd. De uitgaande as 132 strekt zich eveneens naar achteren toe uit (zie fig.ll). Zij vormt de ingangsas voor een drijfwerk 134,dat aan het voorste gestel achter de motor is opgesteld.Het drijfwerk omvat kegelwielen,waarvan het ene een naar boven en naar achteren hellend verlopende uitgangsas 136 aandrijft. Deze as ver-35 loopt evenwijdig aan de as van de roterende scheidingsinrichting. Het drijfwerk 134 omvat een onderste uitgangsas 138,die hellend naar beneden 80 0 1 4 55 -12- 21205/CV/tl en naar voren verloopt. Een in diameter te variëren V-snaarwiel 140 is gemonteerd op de uitgaande as 136 en drijft een soortgelijke snaarschijf 142 met variabele diameter aan het achtereinde van de rotoras van de scheidingsinrichting aan via een gebruikelijke ,niet nader weergegeven 5 V-snaar. Daardoor kan ondanks relatief constante uitgangssnelheid van de motor de snelheid van de rotor worden gevarieerd.
De onderste uitgaande as 138 is met de ingang van een drijfwerk 144 verbonden. Deze is aan de achterzijde van de vooras aangebracht. De verbinding vindt plaats via een aandrijfas 146,welke twee kruiskoppe-10 lingen omvat. Het drijfwerk omvat een uitgaande as 48,welke is verbonden met het aandrijfsysteem van de oogstkop. Een tweede uitgaande as 149 drijft de onderdelen van de toevoertransporteur en verdere onderdelen, zoals de overdrachtsinrichting,aan.
Een derde aandrijfas dient als ingang voor een drijfwerk 150,dat 15 dient voor de aandrijving van de voorwielen van de maaidorser. Het drijfwerk 144 is voor de aandrijving met een achterste drijfwerk 152 op het achterste gestel door een zich naar achteren uitstrekkende aandrijfas 154 verbonden. Deze is voorzien van voorste en achterste scharnier-koppelingen en kruist de scharnierende verbinding tussen de beide maehi-20 nedelen.
Alle aandrijvende onderdelen op de achterste eenheid worden aangedreven vanaf het drijfwerk 152. Deze omvat een uitgaande as voor de ven-tilatoraandrijving 156, een uitgaande as en riemaandrijving 157 voor de transporteur 116 en een uitgaande as 158 en daarbij behorende riemaan-25 drijving voor de het gezuiverde graan verzamelende transporteur en voor de voor het laden van de tank dienende transporteur 122. De reinigings-inrichting ,de inrichting voor het verzamelen van aren,de nadorsinrichting en de transporteurs worden op soortgelijke wijze door een aantal riemaan-drijvingen 126 aangedreven en wel van de riemaandrijving voor de laad-30 transporteur. Het drijfwerk 152 omvat een verdere uitgaande as 162,die via een riemaandrijving 163 met een dwarsverlopende aandrijfas 164 is verbonden. Deze is voor aandrijving met de bij de bodem van de graantank opgestelde vijzels 94 verbonden via meerdere kegelwielen 165. De as 164 is weer via een riemaandrijving 167 verbonden met een dwarsas 166,die 35 dient voor de aandrijving van het lossysteem van de graantank. De as 166 is verbonden met de as van de transporteur 66,welke weer via een kegel- 800 H 55 -13- 21205/CV/tl wieldrijfwerk de verticale transporteur 98 aandrijft,die op zijn beurt via een soortgelijk drijfwerk is verbonden met de lostransporteur 100.
De verschillende aandrijvingen zijn schematisch afgebeeld in fig.ll.
Het scheidingsvlak tussen de beide scharnierend met elkaar verbonden de-5 len van de maaidorser is aangeduid met behulp van de stippellijn 170.
Het zal duidelijk zijn,dat slechts een aandrijfas 154 zich door dit vlak uitstrekt.
Tijdens bedrijf neemt de gewaskop 30 het gewas van het veld op terwijl de machine voorwaarts rijdt. Het gewas wordt aan het vooreinde van 10 het toevoerhuis 28 afgeleverd. Door het toevoerhuis wordt het gewas aan het vooreinde van de axiaal doorstroomde roterende dors- en scheidings-inrichting 26 toegevoerd. Het uitgedorste graan en andere vreemde stoffen vallen op de transporteur 110. Deze beweegt het materiaal naar achteren waarbij het bij de overbrengventilator 120 geraakt. Vandaar uit wordt 15 het materiaal over het scheidingsvlak 170 heen op de verdeeltransporteur 116 geblazen. Deze verdeelt het materiaal op de bovenzijde van de reini-gingsinrichting 104. Het gezuiverde graan valt door de reinigingsinrich-ting en wordt door de verzameltransporteur 120 verzameld. Deze voedt de transporteur 122 voor het beladen van de tank.
20 Het zal duidelijk zijn,dat de graantank 85 aanzienlijk groter is dan de graantank bij gebruikelijke machines. De graantank neemt althans in hoofdzaak de gehele bovenste uitstrekking van de achterste eenheid 12 in. Bij de in de figuren afgebeelde machine bezit de graantank bijvoorbeeld ongeveer een capaciteit van 13000 liter, hetgeen ongeveer het 25 dubbele van de capaciteit is van de graantanks op de meeste gebruikelijke machines,zelfs vergeleken met machines,die met betrekking hiertoe én het bovenste gebied zijn gelegen. Ondanks de grote graantank bezit de maaidorser een aanzienlijk lager profiel dan gebruikelijke machines. De wielen zijn zo opgesteld,dat het zwaartepunt van de voorste eenheid zich 30 boven de voorste as bevindt,terwijl het zwaartepunt van de geheel beladen achterste eenheid direct boven de as van de achterste loopwielen is aangebracht. Aangezien de zwaartepunten van de voorste en achterste eenheden zich boven de wielen bevinden behoeft de scharnierende verbinding tussen de eenheden geen grote belastingen op te nemen. De verbindings-35 inrichtingen kunnen dan ook verhoudingsgewijs licht zijn uitgevoerd.
Indien de graantank is beladen weegt de voorste eenheid ongeveer hetzelfde 800 1 4 55 -14- 21205/CV/tl als de achterste eenheid.zodat ieder van de vier loopwielen ongeveer 25% van het totale gewicht moet opnemen. Een ander kenmerk van de scharnierende uitvoering is gelegen in het feit,dat de voorste en achterste eenheden onafhankelijke stabiliteitseigenschappen bezitten,zodat een 5 in totaal stabielere machine wordt verkregen.
Ter verbetering van de trekwerking kunnen de achterste loopwielen 20 via een gebruikelijk hydrostatisch drijfwerk aangedreven worden,zoals zij algemeen voor gebruikelijke machines te verkrijgen zijn. De scharnierende uitvoering geeft een snellere reactie op stuurbewegingen en ver-10 mindert de bochtstraal. De maaidorser bezit zodoende betere rijeigen-schappen en laat zich gemakkelijker hanteren, in het bijzonder bij het oogsten van in rijen staand gewas.
De zelfvereffende eigenschap van de achterste eenheid van de maaidorser vergroot de capaciteit van de reinigingsinrichting indien de ma-15 chine op oneffen land werkt. Het is algemeen bekend,dat de reinigings-capaciteit eerder dan de scheidingscapaciteit de begrenzende factor vormt bij de huidige dorsmachines met axiale doorstroming. Daar nu de reinigingsinrichting onafhankelijk is van het verloop van hellingen betekent dit het elimineren van de afhankelijkheid van de reinigingsin-20 richting van hellingen,zodat nu de gehele machine met betrekking tot zijn werking niet meer van de hellingshoek afhankelijk is.
De zelfvereffende eigenschap tesamen met het lage profiel en de lage ligging van het zwaartepunt van de beladen graantank leidt tot een nog stabielere machine. De scharnierverbinding met de stabiliserende 25 eigenschap maakt de opstelling van de componenten mogelijk eerder naar gezichtspunten van de volumetrische en werkmatige werking dan naar de gezichtspunten van stabiliteit en verdeling van het gewicht.
Uit fig.ll blijkt,dat de opstelling van de afzonderlijke delen de mogelijkheid voor een verhoudingsgewijs eenvoudige aandrijving geven. De de 30 hogere aandrijfkracht benodigende aandrijfcomponenten bevinden zich allen op de voorste eenheid van de maaidorser. Slechts een enkele aandrijfas 154 kruist het scharniervlak en draagt een verhoudingsgewijs klein aandeel van het totale vermogen van de machine 40 over. Daarbij moet in rekening worden genomen,dat het grootste deel van de aandrijfkracht door 35 de scheidingsrotor,de rijaandrijving en de aandrijving voor de gewaskop wordt verbruikt. Men verkrijgt zo een eenvoudige en in hoge mate effectieve dorsmachine met grote stabiliteit en grote capaciteit.
800 1 455

Claims (17)

1. Zelf-rijdende maaidorser met een op twee loopwielassen afgesteund machinegestel, waarbij althans een van de loopwielassen rechtstreeks door een verbrandingsmotor wordt aangedreven en op het machinegestel naast de bestuurderscabine en de het materiaal van het veld opnemende 5 gewaskop een dors- en scheidingsinrichting,een inrichting voor het reinigen .van het graan en een graantank en daartussen werkzame verzamel-, transport- en losinrichtingen zijn aangebracht,met het kenmerk,dat hij uitvoering van het machinegestel uit twee via een scharnierinrichting (22,60) voor het sturen van de maaidorser om een loodrechte as (63) 10 zwenkbare en telkens op een loopwielpaar (18,20) afgesteunde gesteleenheden (10,12) de gewaskop (28,30) en de dors- en scheidigsinrichting (26) op de voorste gesteleenheid (10) en de graantank (85)' op de achterre gesteleenheid (12) zijn aangebracht en een flexibele overbrenginrichting (108) voor het gewas ter verbinding van de over de beide ges teleenheden 15 verdeelde inrichtingen (26,85) is aangebracht.
2. Maaidorser volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de verbrandingsmotor (40') is aangebracht op de voorste gesteleenheid (10).
3. Maaidorser volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de over-brengingsinrichting (108) de dors- en scheidingsinrichting (26) met een 20 op de achterste gesteleenheid (12) - bij voorkeur onder de graantank (85)- aangebrachte reinigingsinrichting (104) voor het graan verbindt.
4. Maaidorser volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de axiaal doorstroomde dors- en scheidingsinrichti.ng(26) in rijrichting uitgericht midden op de voorste gesteleenheid (10) is aangebracht.
5. Maaidorser volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk,dat aan de reinigingsinrichting (104) een inrichting (124-126) voor het verzamelen van aren en voor het nadorsen is toegevoegd op de achterste gesteleenheid, waarbij deze inrichting (124,126) via een transporteur (128) met de voe-dingszijde van de reinigingsinrichting is verbonden.
6. Maaidorser volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de scharnierinrichting (22,60) tussen de beide gesteleenheden (10,12) een scharnierplaats met een loodrechte zwenkas (63) tussen de onderste gedeelten (32,52) van de beide gesteleenhe4en en een scharnierplaats tussen de bovenste gedeelten (36,54) van de beide gesteleenheden omvat,waarbij 35 de laatstgenoemde scharnierplaats althans een ongeveer loodrechte zwenkas (72,77) ,die ongeveer in lijn met de onderste zwenkas (63) is gelegen, 800 1 4 55 * -16- 21205/CV/tl omvat.
7. Maaidorser volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de scharnierinrichting (22,60) een een draaiing tussen de beide gesteleenheden (10,12) om een althans in hoofdzaak evenwijdig aan de 5 rijrichting verlopende draaiingsas’ mogelijk makende draaiverbinding (62, 64. omvat.
8. Maaidorser volgens conclusie 6 of 7,met het kenmerk,dat de bovenste scharnierplaats (2) op afstand liggende en telkens aan een gesteleenheid toegevoegde en loodrechte zwenkassen vormende scharnierverbindingen (72, 10 77) resp. (74,80 ,81) hezit,waarvan een in lijn is gelegen met de onder ste loodrechte zwenkas (63) en de andere de relatieve bewegingen van de gesteleenheden om de aan de onderste scharnierplaats (60) toegevoegde en ten opzichte van de rijrichting ongeveer parallelle zwenkas (62, 64) compenseert.
9. Maaidorser volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de achterste gestekenheid (12) een de gesteleenheid om een ten opzichte van de rijrichting ongeveer parallelle as (62,64) automatisch uitrichtende hellingscompensatieinrichting (56-58) tussen de gesteleenheid en afzonderlijk opgehangen loopwielen (20) toegevoegd is.
10. Maaidorser volgens een der voorgaande conclusies 4- 9,met het ken merk,dat de axiaal doorstroomde dors- en scheidingsinrichting (26) en de verbrandingsmotor (40) naast elkaar met ten opzichte van de rijrichting ongeveer evenwijdige assen op de voorste gesteleenheid (10) zijn aangebracht en de verbrandingsmotor en de bestuurderscabine (48) aan tegenge-25 stelde zijden van de dors- en scheidingsinrichting zijn aangebracht.
11. Maaidorser volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat aan de uitgangs-as van de verbrandingsmotor (40) een drijfwerk (134) toegevoegd is,dat een eerste voor de aandrijving van de dors- en scheidingsinrichting (26) dienende uitgangsas (136) evenwijdig aan de as van deze inrichting en een 30 tweede uitgangsas (138) ,die scharnierend met de aandrijving van de loopwielen (18) van de voorste gesteleenheid verbonden is,omvat.
12. Maaidorser volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de graantank (85) met zijn zijwanden (86,87) althans in hoofdzaak in het verlengde is gelegen van de rechtopstaande zijdelingse begrenzings- 35 vlakken van de maaidorser en met zijn achterwand (88) met het rechtopstaande achterste begrenzingsvlak van de maaidorser in lijn is gelegen, 800 1 4 55 -17- 21205/CV/tl terwijl het voorste eindvlak (89) althans in hoofdzaak in lijn is gelegen met het uittrede einde van de dors- en scheidingsinrichting (26).
13. Maaidorser volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat van de besturing van de bestuurderscabine uit stuurbare bedienings- 5 inrichtingen (66) tussen de beide •gesteleenheden (10,12) in de nabijheid van de scharnierinrichting (22,60) zijn aangebracht.
14. Maaidorser volgens een der conclusies 8 - 13,met het kenmerk,dat de bovenste scharnierplaats een eerste twee-armige koppelstang (76) omvat, welke om de met de onderste loodrechte as (63) ongeveer in lijn liggende 10 bovenste loodrechte scharnieras (77) zwenkbaar is en waarvan beide einden via zich kruisende armen (78,79) met twee in dwarsrichting op afstand liggende punten (80,81) van de achterste gesteleenheid (12) scharnierend verbonden is.
15. Maaidorser volgens een der voorgaanden conclusies 7- 13,met het 15 kenmerk,dat de bovenste scharnierplaats een ongeveer in de rijrichting verlopende langgestrekte arm (70) omvat,welke aan zijn beide einden de beide scharnierverbindingen (72,74) met loodrechte zwenkassen omvat.
16. Maaidorser volgens een der voorgaande conclusies 1- 15,met het % kenmerk,dat de onderste scharnierplaats een eerste met de voorste gestel-20 eenheid (10) verbonden deel (61) omvat,dat de loodrechte zwenkas (63) draagt waarom een tweede scharnierdeel (62) zwenkbaar is,dat een in rijrichting verlopende zwenkas bepaalt en met een evenwijdig daaraan verlopend scharnierplaatsdeel (64) van de andere gesteleenhei! (12) draaibaar verbonden is.
17. Maaidorser volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het aandrijfsysteem tussen de op de voorste gesteleenheid (10) aangebrachte verbrandingsmotor (40) en de op de achterste gesteleenheid (12) aangebrachte aan te drijven inrichtingen een enkele drijfwerken (144,152) op de beide gesteleenheden verbindende scharnieras (154) omvat. 30 800 1 4 55
NL8001455A 1979-03-15 1980-03-12 Zelf-rijdende maaidorser. NL8001455A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US2086379 1979-03-15
US06/020,863 US4317326A (en) 1979-03-15 1979-03-15 Articulated combine

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8001455A true NL8001455A (nl) 1980-09-17

Family

ID=21801004

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8001455A NL8001455A (nl) 1979-03-15 1980-03-12 Zelf-rijdende maaidorser.

Country Status (21)

Country Link
US (1) US4317326A (nl)
JP (1) JPS55124411A (nl)
AR (1) AR231481A1 (nl)
AT (1) AT384708B (nl)
AU (1) AU524358B2 (nl)
BE (1) BE882222A (nl)
BR (1) BR8001472A (nl)
CA (1) CA1108870A (nl)
DD (1) DD149451A5 (nl)
DE (1) DE3006871C2 (nl)
DK (1) DK151444C (nl)
ES (1) ES489589A0 (nl)
FR (1) FR2451154A1 (nl)
IT (1) IT1127402B (nl)
MX (1) MX150067A (nl)
NL (1) NL8001455A (nl)
PL (1) PL121383B1 (nl)
RO (1) RO81317B (nl)
SE (1) SE439231B (nl)
SU (1) SU921447A3 (nl)
ZA (1) ZA801508B (nl)

Families Citing this family (30)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1132026A (en) * 1979-08-13 1982-09-21 Versatile Cornat Corporation Rotary combine
US4453614A (en) * 1982-03-19 1984-06-12 Deere & Company Steering arrangement for an off-highway articulated vehicle
US4414794A (en) * 1982-04-23 1983-11-15 Deere & Company Hinge arrangement for an articulated combine
US4663921A (en) * 1982-04-23 1987-05-12 Deere & Company Combine harvester with header-mounted separator
US4428182A (en) * 1982-04-23 1984-01-31 Deere & Company Grain handling arrangement for an articulated combine
DE3237677C2 (de) * 1982-10-12 1993-11-04 Claas Ohg Selbstfahrender maehdrescher
DE3533773C2 (de) * 1985-09-21 1993-09-30 Claas Ohg Selbstfahrender Feldhäcksler
US4843803A (en) * 1987-05-15 1989-07-04 Deere & Company Compact combine drive system
US4967863A (en) * 1987-05-15 1990-11-06 Deere & Company Compact combine drive system
DE3911524A1 (de) * 1989-04-08 1990-10-11 Claas Ohg Landwirtschaftliches traegerfahrzeug
DE4405337A1 (de) * 1994-02-19 1995-08-24 Maehdrescherwerke Ag Selbstfahrender Mähdrescher
US5496215A (en) * 1994-09-01 1996-03-05 Deere & Company Unloading system for a combine
DE19648324B4 (de) * 1996-11-22 2006-11-02 Claas Kgaa Mbh Selbstfahrende landwirtschaftliche Arbeitsmaschine
US6012272A (en) * 1998-03-18 2000-01-11 Dillon; Ben N. Articulated combine
WO2003026385A1 (en) * 2001-09-07 2003-04-03 Dillon Ben N Articulated combine
DE10024031B4 (de) * 2000-05-04 2007-03-29 Holmer Maschinenbau Gmbh Selbstfahrende Hackfruchterntemaschine
EP1151650B1 (de) * 2000-05-04 2007-10-03 Holmer Maschinenbau GmbH Selbstfahrende Hackfruchterntemaschine
US6632135B2 (en) * 2002-01-07 2003-10-14 Case Corporation Grain handling module for harvesting system
US6991537B2 (en) * 2003-07-21 2006-01-31 Cnh America Llc Deflector for a discharge outlet of a tailings conveyor of an agricultural combine
US20060254237A1 (en) * 2005-05-16 2006-11-16 Ricketts Jonathan E Agricultural combine
SE529288C2 (sv) 2005-10-26 2007-06-19 Terese Alstin Cykelhjälm
US20090017885A1 (en) * 2007-07-09 2009-01-15 Halls Floyd W Crop processing method and apparatus
US8434624B2 (en) * 2007-10-15 2013-05-07 Redekop Enterprises Inc Harvesting corn cobs
US20100326037A1 (en) * 2009-06-24 2010-12-30 Dillon Ben N Crop Residue Baler Integrated with Harvester, Method for Baling Crop Residue, and Resulting Trapezoidal Crop Residue Bale
US8065823B2 (en) * 2009-12-18 2011-11-29 Briggs & Stratton Corporation Snow blower
DE102010016664A1 (de) * 2010-04-28 2011-11-03 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Selbstfahrende landwirtschaftliche Arbeitsmaschine
RU2449529C2 (ru) * 2010-05-28 2012-05-10 Федеральное государственное образовательное учреждение высшего профессионального образования Дальневосточный государственный аграрный университет Комбайн самоходный гусеничный зерноуборочный
US9901030B2 (en) 2015-11-20 2018-02-27 Tribine Industries Llc Rear grain cart grain handling assemblies for an agricultural harvesting combine
US20170142901A1 (en) 2015-11-20 2017-05-25 Tribine Industries Llc Leveraged Steering Articulation Joint for an Agricultural Harvesting Combine
RU182485U1 (ru) * 2017-01-24 2018-08-21 Общество с ограниченной ответственностью "Завод инновационных продуктов "КТЗ" Компоновка сельскохозяйственной уборочной машины

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2040605A (en) * 1935-05-09 1936-05-12 Arthur J Harder Threshing machine
US2212465A (en) * 1937-09-25 1940-08-20 Rotary Reaper Corp Combine
US3296782A (en) * 1964-02-04 1967-01-10 Massey Ferguson Ltd Threshing and separating mechanism
AT270282B (de) * 1966-03-09 1969-04-25 Poettinger Ohg Alois Selbstfahrendes zweiachsiges Heuerntegerät
US3828535A (en) * 1969-11-14 1974-08-13 Hesston Corp Hay loader
US3907139A (en) * 1973-04-23 1975-09-23 Gene A Luscombe Stack forming device
US3995569A (en) * 1975-03-28 1976-12-07 Picardat Robert N Two part lawn treating machine
US4136704A (en) * 1976-02-19 1979-01-30 Sperry Rand Corporation Rotor for a combine
US4087953A (en) * 1976-10-28 1978-05-09 Deere & Company Combine crop feeding system
DE2758298A1 (de) * 1977-12-27 1979-06-28 Claas Maschf Gmbh Geb Selbstfahrende landwirtschaftliche erntemaschine mit haenger
FR2423972A1 (fr) * 1978-04-24 1979-11-23 Bonduelle Ets Machine pour le fauchage et le ramassage des vegetaux

Also Published As

Publication number Publication date
US4317326A (en) 1982-03-02
FR2451154B1 (nl) 1985-03-15
DE3006871C2 (de) 1982-06-03
ES8102769A1 (es) 1981-02-16
SE439231B (sv) 1985-06-10
ES489589A0 (es) 1981-02-16
DK151444B (da) 1987-12-07
FR2451154A1 (fr) 1980-10-10
RO81317A (ro) 1983-02-15
DD149451A5 (de) 1981-07-15
MX150067A (es) 1984-03-12
ATA141480A (de) 1987-06-15
SE8001989L (sv) 1980-09-16
BR8001472A (pt) 1980-11-11
PL222636A1 (nl) 1981-01-30
IT1127402B (it) 1986-05-21
CA1108870A (en) 1981-09-15
IT8048165A0 (it) 1980-03-14
SU921447A3 (ru) 1982-04-15
DK151444C (da) 1988-07-04
BE882222A (fr) 1980-07-01
DE3006871A1 (de) 1980-09-18
DK111180A (da) 1980-09-16
JPS55124411A (en) 1980-09-25
AR231481A1 (es) 1984-12-28
PL121383B1 (en) 1982-04-30
AU524358B2 (en) 1982-09-09
AT384708B (de) 1987-12-28
ZA801508B (en) 1981-10-28
AU5466480A (en) 1980-09-18
RO81317B (ro) 1983-02-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8001455A (nl) Zelf-rijdende maaidorser.
GB2042315A (en) Combine harvester
US10517215B2 (en) Roll center for attachment frame control arms
CA1205293A (en) Grain handling arrangement for an articulated combine
EP1576868B1 (en) Grain storage tank extension for a harvester
US6056639A (en) Cleaning means for a combine harvester
US8777706B2 (en) Auger bed for a lateral leveling cleaning system
CA1072410A (en) Harvesters
US11259466B2 (en) Agricultural elevator supplied by multiple cross augers
US10257984B2 (en) Agricultural harvester with paddles rotated about an axis of rotation that is parallel to a longitudinal axis of the harvester
CA1205294A (en) Hinge arrangement for an articulated combine
US7140961B2 (en) Combine harvester
US4751932A (en) Shoe metering panel
EP3011823B1 (en) Combine with a weight transfer and residue spreading apparatus
EP0119659A2 (en) Forage harvesters
US6568163B1 (en) Conveyor arrangement positioned within mower suspension links
US3245208A (en) Pull-type combine
US3304698A (en) Three-point hitch mounted crop gathering and treating apparatus
US10729057B2 (en) Integrated upright header transport for an agricultural combine
US20240196791A1 (en) Crop Residue Spreader Arrangement
US2787878A (en) Draft arrangement for corn pickers
JPH0739389Y2 (ja) 普通形コンバイン
US2841944A (en) Tractor mounted corn sheller and picker
JP2001275450A (ja) 収穫機の刈取前処理部
JPH06292437A (ja) コンバインの搬送装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed