NL8000654A - Wegwerpluier. - Google Patents

Description

. / v 1

Wegwerpluier.

De uitvinding heeft betrekking op een wegwerpluier van het soort dat een eerste buitenlaag omvat van een voor vloeistof doordringbaar materiaal dat bedoeld is om in aanraking te komen met het lichaam van de persoon die de luier 5 gebruikt, een tweede buitenlaag van een voor vloeistof niet doordringbaar materiaal, en een tussenlaag van absorberend materiaal dat is opgesteld tussen de twee zojuist genoemde buitenlagen.

Een dergelijke wegwerpluier die voldoende veiligheid biedt tegen dwarslekkage van urine en uitwerpselen 10 terwijl hij tegelijkertijd comfortabel is, is nog niet met succes vervaardigd.

Bij uit het verleden bekende luiers zijn pogingen gedaan om te voorkomen dat urine en uitwerpselen weglekken door middel van het aanbrengen van elastische banden of draden 15 langs en nabij de twee zijranden van de luier. Deze banden of draden zijn niet bedoeld om de luierzijranden stevig tegen het lichaam van de gebruiker te houden. Zij zijn echter verwerpelijk door het nadeel van het te stevig moeten rekken indien de luier wordt gebruikt, hetgeen leidt tot een zware belasting van de huid van de gebruiker. 20 Een ander nadeel is, dat de bekende weg- werpluiers veel te stevig zijn. De huid die door de luier wordt omsloten, kan niet "ademen" en raakt geïrriteerd.

Verder leidt het opstellen van in lengterichting lopende elastische banden of draden langs en nabij de 25 zijranden er ook toe, dat de bekende luiers zich samentrekken en een grote zak vormen in de nabijheid van het kruis van de gebruiker.

Dit is zowel irriterend en heeft ook tot gevolg dat de luier een 8000654 2 plomp en onaantrekkelijk uiterlijk geeft.

Met behulp van de uitvinding wordt een luier van het bovenomschreven type voorgesteld die de zojuist genoemde nadelen opheft.

5 Volgens de uitvinding wordt de betreffende wegwerp- luier gekenmerkt, doordat tenminste het deel van de luier dat bedoeld is om zich te bevinden in het kruis van de gebruiker is voorzien van elastische banden of draden die zich uitstrekken langs de twee zijranden van de luier. Deze banden of draden zijn voorgerekt 10 en tenminste gedeeltelijk verbonden met de voor vloeistof doorlaatbare buitenlaag.

De elastische draden of banden die zich uitstrekken tussen de twee zijranden hebben tot gevolg, dat de luier samentrekt en aan de middensectie van de luier een op een bol gelijkende 15 vorm geeft. Dit voorkomt de dwarslekkage van urine en uitwerpselen terwijl het tevens de uitwisseling van lucht toestaat.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvormen van een wegwerpluier volgens de uitvinding 20 is weergegeven. De tekening toont: fig. 1 een bovenaanzicht van de binnenzijde van een eerste uitvoeringsvorm van de luier, fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II van fig. 1, 25 fig. 3 de doorsnede van fig. 2 indien de luier is gestrekt in de dwarsrichting, fig. 4 een bovenaanzicht van de binnenzijde van een tweede uitvoeringsvorm, en fig. 5 een bovenaanzicht van de binnenzijde van 30 een derde uitvoeringsvorm.

Zoals in de tekening zichtbaar is omvat een wegwerpluier volgens de uitvinding een eerste buitenlaag 1 van een •roar vloeistof doordringbaar materiaal, zoals een non-woven textiel, een tweede buitenlaag 2 van een voor vloeistof ondoordringbaar 35 materiaal, zoals polyethyleen, en een absorberende tussenlaag 3 die 80 0 065 4 a. /» 3 door de twee buitenlagen wordt omsloten.

De secties 4, 5 en 6, 7 van de twee buitenlagen 1 en 2 lopen in dwarsrichting over een afstand voorbij de absorberende tussenlaag of kern 3. Zij zijn voorzien van verleng-5 stukken 8-11 aan beide einden van de luier, welke verlengstukken zijn bedoeld om te worden bevestigd rond de heup van de gebruiker. Bandstukken 12 en 13 zijn aangebracht op twee van de verlengstukken 8, 9 teneinde te dienen als bevestigingsmiddel voor de luier.

Elastische draden 14 zijn opgesteld op de 10 voor vloeistof doordringbare laag 1 op een onderlinge afstand van elkaar tenminste binnen het middengedeelte van de luier en tussen de twee langszijranden daarvan. De draden 14 zijn opgesteld op de buitenlaag 1 in een voorgerekte toestand en zijn gekoppeld met de laag dooijniddel van een hechtmiddel.

15 Door middel van de elastische draden 14 die op de voor vloeistof doordringbare buitenlaag 1 zijn aangebracht met een voorspanning, dat wil zeggen gerekt, indien de luier wordt vervaardigd, wordt de voltooide luier in dwarsrichting samengetrokken, waarbij zijn middensectie een op een bol gelijkend uiterlijk ver-20 krijgt, dat indien de luier wordt gebruikt, zich bevindt in het kruis van de gebruiker. Dit is goed weergegeven in fig. 2. Meer in het bijzonder trekken de draden 14 de voor vloeistof doordringbare buitenlaag 1 samen, die op zijn beurt de secties 6 en 7 van de voor vloeistof niet doordringbare laag 2 rond de randen 15 en 16 van de 25 absorberende laag of absorptiekern 3 trekt. Dit is ook in fig. 2 weergegeven.

Een doorsnede van de luier is in fig. 3 weergegeven. De twee buitenlagen 1 en 2 zijn uitgerekt in de dwarsrichting van de luier. In deze toestand zijn de elastische draden 30 14 gestrekt. Zoals in fig. 3 zichtbaar is zijn de secties 4, 6 en 5, 7 van de twee buitenlagen 1 en 2 die uitsteken van beide zijden van de tussenlaag of absorptiekern 3, onderling langs de buitenranden gekoppeld.

Het vervaardigen van een wegwerpluier 35 volgens de uitvinding vindt plaats uit een continu vel, waarbij de 8000854 4 elastische draden worden gerekt in de lengterichting van het vel. Indien het vel wordt afgesneden teneinde afzonderlijke luiers te vormen, trekken deze luiers samen in de dwarsrichting teneinde de vorm aan te nemen die in fig. 2 is weergegeven. De voor vloeistof ont-5 doordringbare laag 2 bevindt zich hierbij rond de zijranden van de tussenlaag of de absorptiekern 3 zonder dat hij wordt opgevouwen rond deze gedurende het vervaardigen. De secties van de voor vloeistof ondoordringbare laag die zich bevinden rond de randen van de tussenlaag beletten op doelmatige wijze alle dwarslekkage uit de 10 luier.

Doormiddel van de twee buitenlagen 1 en 2 die zijn gestrekt rond de tussenlaag 3 door middel van de elastische draden 14, zal de vormstabiliteit van de tussenlaag hoger worden.

Fig. 2 toont op welke wijze, tengevolge van de 15 voorspanning of het voorrekken van de elastische draden, de secties van de buitenlagen 1 en 2 die zich bevinden aan beiden zijden van de luier, ook zullen vouwen. Dit draagt bij tot het voorkomen van dwarslekkage en leidt ertoe dat de voor vloeistof doordringbare buitenlaag die uit non-woven materiaal bestaat, met de huid van de 20 gebruiker in aanraking komt.

Indien de elastische draden 14 de voor vloeistof doorlaatbare buitenlaag 1 samentrekken, vouwt deze laag ook in zijn lengterichting. Het vouwen is in fig. 2 weergegeven en heeft het voordeel, dat uitwerpselen en urine zich in de lengterichting 25 van de luier zullen verspreiden en juist niet in de dwarsrichting. Verder heeft de vouw in kwestie tot gevolg, dat indien de luier wordt gebruikt, de absorptiekern en het lichaam van de gebruiker op een afstand van elkaar worden gehouden. De gebruiker blijft dus in hoofdzaak droog zelfs indien de absorptiekern in de luier met 30 urine is verzadigd.

In de fig.. ,4 en 5 zijn de onderdelen die corresponderen met soortgelijke details van fig. 1 voorzien van hetzelfde verwijzingscijfer. De elastische draden van fig. 1 zijn echter vervangen door elastische banden 14 in de twee uitvoeringsvormen van 35 de fig. 4 en 5.

8000654 5

In de uitvoeringsvorm van fig. 4 zijn de twee einden van de luier ook voorzien van in dwarsrichting lopende elastische banden 15 en 16. Deze verdere banden zijn bedoeld om de luier te strekken rond de heup van de gebruiker. Op deze wijze 5 heeft de luier een betere passing terwijl gelijkertijd de lekkage rond de heup van de gebruiker wordt belet. Natuurlijk hebben de elastische banden 15 dezelfde functie als de draden 14 in de uitvoeringsvorm van fig. 1.

De elastische banden 14 in de uitvoeringsvorm 10 van fig. 5 zijn opgesteld teneinde elkaar te kruizen. Op deze wijze wordt in hoofdzaak hetzelfde effect bereikt dat beschreven is aan de hand van de uitvoeringsvorm van de fig. 1 en 2. Door middel van de gekruiste banden die de luier ook in de lengte-richting samentrekken, heeft een luier volgens deze uitvoeringsvorm een duidelijker bol-vorm 15 dan de luier volgens de uitvoeringsvormen van de fig. 1-3.

De uitvoering is niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen. Zij kan binnen het kader van de conclusies op een aantal verschillende wijzen worden veranderd.

Bijvoorbeeld behoeven de elastische draden of 20 banden 14 niet te zijn verbonden met een tevoren vervaardigde non-woven laag. Zij kunnen ook zijn bevestigd aan een vlies van losse vezels teneinde daarna te worden verenigd daarmede indien een bindmiddel is toegevoegd, met behulp van welk bindmiddel de losse vezels tot een non-woven vezellaag worden verenigd.

25 De voor vloeistof doorlaatbare buitenlaag kan ook bestaan uit twee non-wovenlagen waartussen de elastische banden of draden zijn opgesteld. Niet alle banden of draden behoeven met de voor vloeistof doordringbare laag te zijn verbonden met dezelfde voorspanning of mate van rek. Door middel van het wijzigen van de 30 voorspanning van de verschillende banden of draden in de midden-sectie van de luier, kan de luier worden uitgerust met een bepaalde gewenste bolvorm.

8000654

Claims (8)

1. Wegwerpluier, omvattende een eerste buitenlaag van een voor vloeistof doordringbaar materiaal dat bedoeld is om in aanraking te komen met het lichaam van de gebruiker, 5 een tweede laag van een voor vloeistof ondoordringbaar materiaal, en een tussenlaag van absorberend materiaal dat tussen de twee buitenlagen is opgesteld, met het kenmerk, dat tenminste het gedeelte van de luier dat zich in het kruis van de gebruiker bevindt, is voorzien van elastische banden of draden (14) die zich uitstrekken 10 tussen de twee zijranden van de luier, welke banden of draden tenminste gedeeltelijk zijn verbonden met voorspanning aan de voor vloeistof doordringbare laag (1).

2. Luier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elastische banden of draden (14) in hoofd-15 zaak evenwijdig lópen en zich in de dwarsrichting van de luier uitstrekken.

3. Luier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste een paar van elastische banden of draden (14) zodanig is opgesteld dat zij elkaar kruizen in hoofd-20 zaak in het langsmidden van de luier.

4. Luier volgens een der conclusies 1, 2, 3, met het kenmerk, dat delen (4,5; 6,7) van de twee buitenlagen (1, 2) zich in dwarsrichting uitstrekken over een afstand voorbij de absorberende tussenlaag (3) en onderling aan beide zijden van de 25 tussenlaag zijn gekoppeld binnen in lengterichting lopende gebieden langs de buitenranden.

5. Luier volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voor vloeistof doordringbare buitenlaag (1) bestaat uit een non-woven materiaal en dat de elastische banden 30 of draden (14) met de laag zijn verbonden door middel van een hechtmiddel, zoals een warme smeltgom.

6. Luier volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de voor vloeistof doordringbare buitenlaag (1) bestaat uit een non-woven, door hechtmiddel verbonden textiel- 35 materiaal en dat de elastische banden of draden (14) zijn opgesteld 8000654 op of in het materiaal en daaraan zijn verbonden door middel van hechtmiddel.

7. Luier volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elastische banden of draden (15, 16} 5 ook zijn opgesteld op de twee eindsecties van de luier, welke banden of draden dienen voor het strekken van de luier rond de heup van de gebruiker.

8. Luier zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 10 8000654