NL8000009A - Droog malen van korrelmateriaal. - Google Patents
Droog malen van korrelmateriaal. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8000009A NL8000009A NL8000009A NL8000009A NL8000009A NL 8000009 A NL8000009 A NL 8000009A NL 8000009 A NL8000009 A NL 8000009A NL 8000009 A NL8000009 A NL 8000009A NL 8000009 A NL8000009 A NL 8000009A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- chamber
- grinding
- grinding bodies
- openings
- ground
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B02—CRUSHING, PULVERISING, OR DISINTEGRATING; PREPARATORY TREATMENT OF GRAIN FOR MILLING
- B02C—CRUSHING, PULVERISING, OR DISINTEGRATING IN GENERAL; MILLING GRAIN
- B02C21/00—Disintegrating plant with or without drying of the material
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B02—CRUSHING, PULVERISING, OR DISINTEGRATING; PREPARATORY TREATMENT OF GRAIN FOR MILLING
- B02C—CRUSHING, PULVERISING, OR DISINTEGRATING IN GENERAL; MILLING GRAIN
- B02C17/00—Disintegrating by tumbling mills, i.e. mills having a container charged with the material to be disintegrated with or without special disintegrating members such as pebbles or balls
- B02C17/04—Disintegrating by tumbling mills, i.e. mills having a container charged with the material to be disintegrated with or without special disintegrating members such as pebbles or balls with unperforated container
- B02C17/06—Disintegrating by tumbling mills, i.e. mills having a container charged with the material to be disintegrated with or without special disintegrating members such as pebbles or balls with unperforated container with several compartments
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B02—CRUSHING, PULVERISING, OR DISINTEGRATING; PREPARATORY TREATMENT OF GRAIN FOR MILLING
- B02C—CRUSHING, PULVERISING, OR DISINTEGRATING IN GENERAL; MILLING GRAIN
- B02C17/00—Disintegrating by tumbling mills, i.e. mills having a container charged with the material to be disintegrated with or without special disintegrating members such as pebbles or balls
- B02C17/18—Details
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Crushing And Grinding (AREA)
- Disintegrating Or Milling (AREA)
- Combined Means For Separation Of Solids (AREA)
- Adjustment And Processing Of Grains (AREA)
Description
-1- * ., SSi/wd/80
Inrichting en werkwijze voor het droogmalen van een korrelvormig materiaal.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het droogmalen van een korrelvormig materiaal in een buisvormige molen met een eindmaalkamer en een of meer daaraan voara:^aaT1^e maalkamers die maallichamen bevatten 5 en waarbij het materiaal nadat dit de kamers is gepasseerd, wordt afgevoerd door openingen in de molen en wordt verdeeld in een fijne en een grove fractie door een scheidingsproces waarbij de grove fractie wordt teruggevoerd in de vooraf gaande kamer of kamers en de fijne fractie wordt toegevoerd 10 aan de eindkamer.
Bij de bekende werkwijzen van deze soort vindt het malen in de eindkamer plaats met behulp van maallichamen van een gemiddeld gewicht per stuk tussen de 20 en 40 gram, waarbij de minimumafmeting van de maallichamen normaal ongeveer 20 15 millimeter is. De reden dat men niet kleinere maallichamen gebruikt,is dat in verband met het vereiste vrije doorstroom-oppervlak gecombineerd met voorwaarden voor sterkte en mogelijkheid tot vervaardiging, de sleuven in de gebruikelijke uitlaat-platen die worden gebruikt in de eindkamer, niet voldoende 20 smal gemaakt kunnen worden om het gebruik van kleinere maallichamen toe te laten en een voldoend goede zeving van het gemalen materiaal te verkrijgen.
Het wordt echter algemeen aanvaard,dat.teneinde optimale maalomstandigheden te hebben,de afmetinaen van de maal-25 lichamen in de laatste maalkamer van een molen veel kleiner zouden moeten zijn dan op het ogenblik het"geval is.
De uitvinding beoogt een werkwijze en een inrichtino • *" te verschaffen waarbij men optimale maalomstandigheden in economisch opzicht verkrijgt bij een buismolen met twee of meer 30 kamers door aan de maallichamen en de te malen deeltjes in de laatste kamer van de molen optimale afmetingen te geven.
Bij de werkwijze volgens <je uitvinding wordt het
J
gemalen materiaal uit de eindkamer afgevoerd via een overloop waarbij de maallichamen die door het overlopende materiaal worden 35 meegenomen,van het materiaal worden gescheiden en weer worden so n o o 09 -2- teruggevoerd naar de eindkamer.
Op deze wijze bevat het materiaal dat wordt toegevoerd aan de eindkamer geen deeltjes die groter zijn dan die welke door de kleine raaallichamen kunnen worden gemalen en 5. verder wordt verhinderd dat maallichamen de molen kunnen verlaten tezamen met het gemalen materiaal, zonder het gevaar dat deze de uitlaat van de kamer verstoppen. Dit kan worden bereikt zelfs wanneer de maallichamen een gemiddeld gewicht per stuk hebben van ongeveer 1 gram,waarbij de maximale 10 afmeting van deeltjes die door dergelijke maallichamen kunnen worden gemalen 1 millimeter bedraagt .
Uit proeven is gebleken dat bij het malen van cement een nuttig effect van meer dan 14 procent kan worden bereikt over langere perioden vergeleken met de gebruikelijke cement-15 molen wanneer tot op hetzelfde "Blaine oppervlak" wordt gemalen. Het gemalen cement vertoont een sterkte die groter is dan wordt verkregèn met cement dat is gemalen in molens van de gebruikelijke soort. Deze grotere sterkte is te danken aan de steilere korrelgrootte-analysekromme van het gemalen 20 cement die kan worden verkregen en die zoals de praktijk toont een grotere sterkte betekent van het cement wanneer dit tot op hetzelfde Blaine oppervlak is gemalen. Dit is een belangrijk voordeel van het gebruik van kleine maallichamen. Overeenkomstige proeven waarbij cement werd gemalen tot op dezelfde 25 mate van sterkte als het op de gebruikelijke wijze gemalen cement vertoonde een verbetering/in het nuttige effect van het malen tot 27 procent.
Bi^voorkeur vindt het scheiden van het materiaal dat uit de voorgaande kamer of kamers wordt afgevoerd plaats 30 tot op een zodanige deeltjesgrootte dat de fijne fractie die aan de eindmaalkamer wordt toegevoerd,in één doorgang door deze kamer tot op de gewenste grootte is gemalen·.
Bijvoorkeur wordt het materiaal in een voorafgaande kamer en/of in de eindkamer gemalen met behulp van maallicha-35 men die een gemiddeld gewicht per stuk hebben van minder dan 10 gram, bijvoorkeur van 5 gram. De maximale afmeting van de aan deze kamer toegevoerde deeltjes is dan gelijk aan of kleiner dan de wijdte van de openingen in de uitlaatzeefplaat van die kamer. In dit geval is het een vraag van het gebruik 80 0 0 0 09 -3- i van de optimale afmetingen van de maallichamen in een kamer voor het voormalen van het materiaal, een maatregel die bijdraagt tot een verbetering van het maaleffect,daar de eerste kamer voor het grofmalen,die maallichamen bevat met 5 een gemiddeld gewicht per stuk van 15 gram en die een laag nuttig maaleffect heeft, korter kan worden uitgevoerd.
In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij het malen van cement, verdient het de voorkeur dat de fijne fractie wordt gekoeld voordat deze aan de eindkamer wordt toegevoerd.
10 In de andere gevallen wanneer vochtig materiaal wordt gemalen, bijvoorbeeld grondstoffen voor cement, is het nuttig dat het materiaal gelijktijdig wordt gedroogd met het malen en of scheiden van het materiaal door middel van hete gassen die in aanraking worden gebracht met het materiaal.
15 In een voorbeeld wordt het materiaal uit een voorgaande kamer of uit de voorgaande kamers ontdaan van het reeds tot op de gewenste grootte gemalen materiaal voordat dit aan de scheiding wordt onderworpen.
Tenslotte kan het eveneens nuttig zijn om de eindkamer 20 te laten aansluiten op een scheidingsinrichting voor.het afscheiden van het gereed zijnde gemalen materiaal. In dit geval kan het materiaal een aantal malen door de eindkamer stromen voordat het tot op de gewenste grootte is gemalen.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een in-25 richting voor het droogmalen van een korrelvormig materiaal, die bestaat uit een buismolen welke is verdeeld in een eindkamer en in een of meer vooraf gaande kamers die maallichamen bevatten, waarbij de molen is voorzien van openingen waardoorheen in bedrijf het materiaal wordt afgevoerd uit de vooraf-30 gaande kamer of kamers en waarbij transportmiddelen aanwezig zijn voor het transporteren van het materiaal vanaf de af-voeropeningen naar een scheidingsinrichting die het materiaal scheidt in een grove fractie en in een fijne fractie, waarbij de grove fractie weer wordt toegevoerd aan 35 het inlaateind van de voorafgaande kamer of kamers en de fijne fractie wordt'toegevoerd aan het inlaateind van de eindkamer.
Volgens de uitvinding is het uitlaateinde van de eindkamer uitgerust met een overloopring en een zeefplaat die
Rnn o o 09 -4- op enige afstand van de ring ligt voor het vormen van een kamer van waaruit maallichamen die in bedrijf de ring passeren tezamen met het gemalen materiaal worden teruggevoerd naar de eindkamer door in de kamer aangebrachte oplichtmiddelen, waar-5 bij de openingen in de zeefplaat kleiner zijn dan de afmeting van de maallichamen.
Bij een dergelijke inrichting staat de zeefplaat aan weinig slijtage bloot zodat de oorspronkelijke wijdte van de sleuven blijft gehandhaafd en men heeft geen neiging tot 10 verstopping daar de overloopring de druk van de molenvulling opvangt.
De vrije doortocht van de zeefplaat kan aanzienlijk groter worden gemaakt dan die van de gebruikelijke zeefplaten, zodat minder weerstand wordt geboden aan de stroom materiaal 15 en/of de stroom, lucht of gas.
De overloopring die ervoor zorgt dat de juiste verhouding van materiaal en maallichamen in de eindkamer terecht komt,is vervaardigd van een speciaal soort slijtbestendig staal zodat deze plaat een lange levensduur heeft.
20 In een voorkeursuitvoeringsvorm is een voorafgaande kamer zowel aan het inlaateinde als aan het uitlaateinde voorzien van een overloopring en een zeefplaat die op afstand van elkaar liggen voor het vormen van een compartiment waarin maallichamen die de overloopring passeren worden opgevangen 25 en worden teruggevoerd naar de maalkamer door oplichtmiddelen die in het compartiment zijn aangebracht, waarbij de zeefplaten aan het inlaateinde en het uitlaateinde openingen hebben van ongeveer dezelfde afmetingen en waarbij deze openingen kleiner zijn dan de afmetingen van de maallichamen in de 30 voorafgaande kamer,die een gemiddeld gewicht per stuk hebben van minder dan 10 gram.
In het geval van grote buismolens waarbij centrale aandrijfinrichtingen aan het uitlaateinde zijn aangebracht, is het nuttig het materiaal aan de eindkamer toe te voeren 35 door openingen in de molen en in dergelijke gevallen heeft de eindkamer een inlaatcompartiment voor het toe te voeren materiaal, welk compartiment in verbinding staat met openingen in de molen,waarbij het compartiment een overloopring en opvoermiddelen bevat voor het toevoeren van het materiaal aan 8000009 ' f Ï -5- de kamer en voor het terugvoeren van de maallichamen uit het compartiment naar de kamer.
Het inlaatcompartiment van de eindkamer kan in een bepaalde uitvoeringsvorm van de inrichtinc een overloopring 5 en een zeefplaat vertonen. In een andere uitvoeringsvorm bestaan de transportmiddelen uit middelen voor het transporteren van het materiaal van de uitlaten van de eindmaalkamer en een voorafgaande maalkamer naar een voorlopige scheider voor het afscheiden van het reeds gereed zijnde gemalen materiaal.
10 Verder bestaan de transportmiddelen uit middelen voor het transporteren van het niet-afgescheide materiaal uit de voorlopige schelder naar een eindscheider,waarin het materiaal wordt gescheiden in een grove en een fijne fractie.
De scheider waaruit de fijne fractie wordt toegevoerd 15 aan de eindmaalkamer kan worden gevormd door een trillende zeef. Er kan echter ook gebruik worden gemaakt van een lucht-scheider, bijvoorbeeld wanneer men tegelijkertijd het materiaal maalt en droogt. Het scheiden kan plaatsvinden op een deeltjes grootte van 2 millimeter afhankelijk van de maalbaarheid van 20 het te malen materiaal.
In veel gevallen, bijvoorbeeld wanneer het te malen materiaal cement is, is het van belang het gemalen materiaal goed te koelen. Dit koelen kan plaatsvinden met behulp van lucht of versproeid water dat tijdens het malen of scheiden 25 met het materiaal in aanraking wordt gebracht. Een extra koeling van het materiaal kan worden verkregen door een afzonderlijke koeler aan te brengen in de transportbaan van het materiaal dat wordt toegevoerd aan de laatste maalkamer.
30 De uitvinding zal nader worden toegelicht in de volgende beschrijving van enige uitvoeringsvoorbeelden aan de hand van de tekening.
In de tekening toont: fig. 1 tot 4 een schematisch aanzicht, 35 fig. 5 op grotere schaal een gedeelte van de in figuur 3 afgeheelde buismolen, fig. 6 op een grotere schaal een gedeelte van de in figuur 2 afgeheelde buismolen, fig. 7 tot 8 een aanzicht volgens de lijnen VII-VII en VIII—VTTT uit fiomir 6.
-6- en VIII-VIII uit figuur 6, fig. 9 een andere uitvoeringsvorm van de in de figuren 6 tot 8 afbeelde inrichting, fig. 10 en 11 een aanzicht volgens de lijnen X-X 5 en IX-IX uit figuur 9.
Figuur 1 laat een buismolen 1 zien met een eind maal-kamer 2 en een daaraan voorafgaande voormaalkamer 3, welke twee kamers zijn gescheiden door een vaste wand 4. De eind-kamer 2 vertoont uitlaatopeningen 5 in de molenwand en de 10 kamer 3 heeft uitlaatopeningen 6 eveneens in de molenwand.
De molen heeft aansluitstompen 7 en 8. Buiten de molen is een trilzeef 9 aangebracht vanwaaruit een transporteur 10 leidt naar de aansluitstomp 8,terwijl een andere transporteur leidt naar de aansluitstomp 7. De eindkamer 7 is aan het 15 uitlaateind voorzien van een overloopring 12 en een zeefplaatt 13 die op enige afstand van elkaar liggen voor het vormen van een compartiment 14 waarin opvoerorganen 15 zijn aangebracht die leiden naar de eindkamer 2.
Het te malen materiaal wordt toegevoerd aan de · kamer 20 3 via de aansluitstomp 7 zoals is aangegeven door de pijl 16. In de kamer 3 wordt het materiaal voorgemalen met behulp van maallichamen die bijvoorbeeld een gemiddeld gewicht per stuk hebben van ongeveer 1500 gram. Voldoende voorgeraalen materiaal stroomt uit de kamer 3 naar de uitlaatopeningen 25 6 via een·zeefplaat 17 met sleuven met een breedte van ongeveer 6 tot 8 millimeter.
Een opvoerinrichttng brengt het voorgemalen materiaal uit de uitlaatopeningen 6 naar de zeef 9. De afmeting van de openingen in de zeefplaat van de zeef 9 zijn z o gekozen dat de 30 fijne fractie die de zeef passeert en die door de transporteur 10 naar de eindkamer 2 wordt gevoerd,kan worden gemalen tot de gewenste afmetingen in êên doorgang door deze kamer met behulp van maallichamen die een gemiddeld gewicht per stuk - hebben van bijvoorbeeld 5 gram. De openinaen van de zeef 9 kunnen 35 maximumafmetingen hebben van 1 tot 2 millimeter afhankelijk van de maalbaarheid van het materiaal.
De grove fractie uit de zeef 9 wordt toegevoerd aan de voorafgaande kamer 3 door middel van een transporteur 11 en wordt dan opnieuw onderworpen aan een maalbewerking in de kamer 3.
800 0 0 09 v f Ά -7- kamer 3.
In de eindkamer 2 zorgt de overloopring 12 voor de juiste verhouding van maallichamen en te malen materiaal en het gemalen materiaal dat de juiste afmeting heeft,stroomt 5 uit de kamer door de overloopring 12. Het is echter onmogelijk om te verhinderen dat een zekere hoeveelheid van de kleine maallichamen tezamen met dat materiaal over de ring stroomt.
Deze maallichamen zouden de openingen in een zeefplaat, die direct blootstaat aan de druk van de vulling van de kamer, 10 kunnen verstoppen. Zoals blijkt uit figuur 1 worden in plaats daarvan deze maallichamen geleid naar dezeefplaat 13 die wordt ontlast van de rechtstreekse druk van de vulling door de overloopring 12 en het is daardoor mogelijk de maallichamen te scheiden van het reeds gereed zijnde gemalen materiaal 15 zonder dat verstopping optreedt van de zeefplaat 13, waarbij de maallichamen worden teruggevoerd naar de kamer 2 door middel van de opvoerorganen 15, zoals in het volgende nog nader zal worden beschreven.
De openingen in de ontlaste zeefplaat kunnen kleine 20 afmetingen hebben tot 1 a 2 millimeter. Het gereed zijnde gemalen materiaal dat de openingen 5 verlaat,wordt afgevoerd met behulp van de transportinrichting 19.
De in figuur 2 afgeheelde inrichting omvat een buismolen 17 met twee voorafgaande kamers 22 en 23 en een 25 eindkamer 24. De molen heeft aansluitstompen 25 en 26. De transporteur 11 van de zeef 9 leidt naar de aansluitstomp 25 en de transporteur 10 leidt naar het vaste huis 27 dat de molen 21 omgeeft. Aan elk eind van de kamer 23 zijn overloopringen 12 en zeefplaten 13 aangebracht waardoor 30 compartimenten 14 worden gevormd die zijn voorzien van opvoer organen 15. Aan het uitlaateind van de eindkamer 24 zijn eveneens een overloopring 12, een zeefplaat 13 en opvoerorganen in een compartiment 14 aangebracht.
De eindkamer 24 is voorzien van schoepen 28 die in 35 verbinding staan met openingen 29 in de wand van de molen.
Een overloopring 30 vormt samen met de vaste wand 4 een inlaatcompartiment 13 voor de eindkamer 24. Het te malen materiaal wordt aan de kamer 22 toegevoerd via een aansluitstomp 25 zoals is aangegeven met de pijl 16. In de kamer 22 80 0 0 0 09 -8- wordt dit materiaal voorgemalen met behulp van maallichamen die een gemiddeld gewicht per stuk hebben van bijvoorbeeld 1500 gram. Voldoende voorgemalen materiaal stroomt uit de kamer 22 eerst via een zeefplaat 22 met grote openingen 5 en dan door een zeefplaat 13 met openingen van 5 tot 6 millimeter en verder door het compartiment 14 met de opvoerorganen 15 en over de overloopring 12 in de kamer 23 waar het materiaal verder wordt voorgemalen met behulp van maallichamen die een gemiddeld gewicht per stuk hebben van bijvoorbeeld 10 5 gram. Het voorgemalen materiaal stroomt uit de kamer via de ring 12 naar het compartiment 14 met de opvoerorganen 15 en via de zeefplaat 13 aan het uitlaateind van de kamer. De uitlaatzeefplaat heeft openingen van dezelfde afmetingen als de inlaatzeefplaat 13 van de kamer 23 zodat geen overmaat 15 aan ongemalen deeltjes in de kamer kan optreden. Dergelijke deeltjes zullen via de zeef 9 worden teruggevoerd in de kamer 22 zoals is uiteengezet aan de hand van de inrichting volgens figuur 1.
De fijne fractie uit de zeef 9 wordt toegevoerd 20 aan het inlaathuis 27 door middel van de transporteur 10 en wordt toegevoerd aan de eindkamer 24 met behulp van de schoepen 28. Dankzij de instelling van de openingen in de zeef 9 kan deze fijne fractie in êên doorgang door de eindkamer 24 gereed worden gemalen door middel van maallichamen 25 met een gemiddeld gewicht per stuk van bijvoorbeeld 5 gram of zelfs van 1 gram afhankelijk van de grootte van de deeltjes die de zeef 9 doorlaat. Het gereed zijnde gemalen materiaal wordt afgevoerd door overlopen via de aansluitstomp 26, de overloopring 12, het compartiment 14 met opvoerorganen 30 15 en de zeefplaat 13 die openingen heeft in de orde van grootte van 2 tot 4 millimeter.
Bij de inrichting die is afgebeeld in figuur 2 is hèt de bedoeling dat zoveel moqelijk van de maalwerkzaamheden wordt overgebracht van de kamer 22 naar de kamers 23 en 24 35 waardoor de lengte van de kamer 22 die het laagste nuttig effect heeft zo klein mogelijk zal worden.
De in figuur 3 afgebeelde inrichting vertoont een buismolen 33 met twee voormaalkamers 22 en 23.overeenkomende met die welke in ficruur 2 zijn afgebeeld ,en een eindmaalkamer 2 die overeenkomt met die uit figuur 1. Het uit de kamer 23 800 0 0 09 * * * -9- afgevoerde materiaal wordt toegevoerd aan de zeef 9 met behulp van de transporteur 18. De grove fractie uit de zeef wordt toegevoerd aan de kamer 22 door de transporteur 11, terwijl de fijne fractie uit de zeef 9 door de transporteur 10 wordt 5 toegevoerd aan een luchtscheider 34. Het uit de eindkamer 2 afgevoerde materiaal wordt aan dezelfde luchtscheider 34 toegevoerd door middel van een transporteur 35. De fijne fractie 36 uit de luchtscheider 34 is het gereed zijnde gemalen materiaal. De grove fractie 37 uit de luchtscheider 34 wordt 10 toegevoerd aan een koelinrichting 38 waarin deze fractie wordt gekoeld voordat deze wordt toegevoerd aan de inlaat van de eindkamer 2 zoals met 39 is aangeduid. Het materiaal, bijvoorbeeld cement, kan in alle drie kamers 2, 22 en 23 worden gekoeld door middel van lucht die door de kamers wordt 15 geleid en die wordt afgevoerd door openingen in de molenwand.
Dit betekent dat verse koellucht kan worden aangezogen aan beide einden van de bodem, hetgeen de voorkeur verdient ten opzichte van een koeling met behulp van een enkele luchtstroom die door de hele molen van het ene eind naar het 20 andere stroomt. Een extra koeling kan plaatsvinden door water in de kamers te versproeien. Ten gevolge van de zeer sterke warmte-ontwikkeling in een molen, waarin kleine maallichamen in grote hoeveelheden worden gebruikt, is het echter dikwijls nuttig het materiaal te koelen voordat het wordt toegevoerd 25 aan de eindkamer waarin het grootste gevaar bestaat van het samenklonteren van materiaal op de maallichamen.
Figuur 4 laat een inrichting zien voor het gelijktijdig malen en drogen van vochtig materiaal, bijvoorbeeld grondstoffen voor cement. De inrichting omvat een buismolen 40 met een 3° droogkamer 41,een voormaalkamer 42 en een eindmaalkamer 43.
De molen heeft aansluitstompen 44 en 45 die in verbinding staan met toevoerbunkers 46 en 47. Tussen de karnen 41 en 42 is een plaat 48 aanwezig met middelen voor het transporteren van het voorgedroogde materiaal naar de kamer 42, die een 35 uitlaatzeefplaat 49 vertoont die is Gecombineerd met een uitlaatzeefplaat 50 voor de eindkamer 43. Een overloopring 41 is aangebracht op enige afstand van de plaat 50 voor het vormen van een compartiment 52. In het compartiment 52 zijn opvoerorganen 53 aangebracht. De uitlaat die wordt gevormd on n 0 0 09 -10- door de delen 50 tot 53 werkt op overeenkomstige wijze als is beschreven voor de delen 12 tot 15 uit figuur 1.
Het materiaal dat door de platen 49 en 50 is gestroomd, verlaat de molen via openingen 54 in de molenwand.
^ De molenwand is omgeven door een vaststaand huis 55 vanaf de bodem waarvan een goot 46 leidt naar het inlaateind van een opvóerinrichting 57. Het uitlaateind van deze opvoer-inrichting is verbonden met een luchtscheider 58 door middel van een goot 59. Het ondereind van de luchtscheider 58 is ^q verbonden met een gasleiding 60 die leidt naar het huis 55 en van de bovenzijde van de luchtscheider 58 leidt een leiding 16 naar een cycloon'26,van het boveneind waarvan een andere leiding 63 leidt naar een aanzuigventilator waarop een niet-getekende electrostatische filter aansluit. Aan het .jj. ondereind van de cycloon 62 is een wormtransporteur 64 aangebracht.
De grove fractie- uit de luchtscheider 58 wordt via een leiding 56 geleid naar een trilzeef 66 van waaruit de grove fractie via een bunker 67, een wormtransporteur 68 en 2Q een goot 69 wordt toegevoerd'aan de inlaatbunker 46 en vandaar naar het droogcompartiment 41. De fijne fractie uit de ·,zeef 66 wordt geleid door een goot 70 naar de inlaatbunker 47 en van daar naar de eindkamer 43. Inlaatstompen 71 en 72 voor hete lucht of gas zijn aangebracht aan de in-25 laatbunkers 46 en 47. Een leiding 73 is aangebracht voor het vochtige materiaal dat via de bunker 46 en de aansluitstompen 44 naar de kamer 41 stroomt, waarin het materiaal wordt gedroogd door hete gassen die worden toegevoerd via leiding 71. Het voorgedroogde materiaal wordt toegevoerd via de plaat 48 aan de maalkamer 42 waarin het materiaal wordt voorgemalen en tegelijkertijd verder wordt gedroogd door het hete gas. Het voorgemalen materiaal verlaat de kamer via de zeefplaat 48·,· stroomt door de openingen 54, de goot 56, de opvóerinrichting 57 en de goot 59 naar de luchtscheider 2^ 58. Uit de leiding 72 gaat een andere stroom heet gas via de eindkamer 43, de zeefplaat 50, het huis 55 en de leiding 60 naar de luchtscheider 58. Het materiaal dat door overlopen uit de eindkamer 43 wordt afgevoerd op de hiervoor beschreven wijze,stroomt door de openingen 54, de goot 56, door opvoer- 80 0 0 0 09 % · 4 -11- inrichtingen 57 en de goot 59 naar de luchtscheider 58 tezamen met het voorgemalen materiaal. Uit de luchtscheider 58 wordt gereed zijnd gemalen materiaal afgevoerd door het gas via de leiding 61 en wordt het materiaal neergeslagen 5 in de cycloon 62, en vandaar afgevoerd door de transporteur 64. Het gas stroomt door de leiding 63 naar de afzuigven-tilator en de electrostatische filterinrichting. De grove fractie uit de luchtscheider stroomt via de leiding 65 naar de zeef 66 van waaruit de grove fractie via de bunker 67, 10 de transporteur 68 en de goot 69 wordt teruggevoerd naar de droogkamer 41. De fijne fractie uit het filter 66 stroomt door de leiding 70 en de bunker 47 naar de eindkamer 43 en wordt in deze kamer gemalen met behulp van maallichamen die een gemiddeld gewicht per stuk hebben van minder dan 10 gram, 15 bijvoorkeur van 5 gram, afhankelijkheid van de maalbaarheid van het materiaal en van de deeltjesgrootte die wordt doorgelaten door de zeef 66. Teneinde te vermijden dat een overmaat van te grote deeltjes in de eindkamer 43 ontstaat, zijn de openingen in de zeef 66 kleiner gehouden dan de 20 openingen in de zeefplaat 50 welke laatste openingen ongeveer 2 tot 4 millimeter groot zijn of iets kleiner.
De maallichamen die worden gebruikt in de kamer 42 hebben een gemiddeld gewicht van ongeveer 1500 gram. De in figuur 4 afgebeelde molen kan eveneens?· zijn uitgerust met 25 twee maalkamers.
Zoals figuur 5 laat zien,zijn de overloopringen 12 in beide maalkamers 2 en 23 beschermd door zware slijt-platen 75 die normaal zijn gemaakt uit een speciale staal-legering. De zeefplaten 13 in elke kamer worden op deze 30 wijze beschermd tegen slijtage onder invloed van de vulling in de compartimenten en zijn tevens ontlast van de druk van de vullingen. Kleine maallichamen die samen met het materiaal in de compartimenten 14 stromen worden dus niet in de openingen van de bijbehorende zeefplaat 13 gedrukt,waardoor verstoppino 35 op zou kunnen treden.
Normalerwijze is êên buisvormig opvoerorgaan 15 in elk compartiment 14 voldoende voor het terugvoeren van kleine maalichamen uit de compartimenten naar de maalkamers 2, 23.
αππαπ no -12-
De zeefplaat 13 kan zijn vervaardigd van van openingen voorziene staalplaten die worden gedragen in een licht gestel dat is bevestigd aan de molenwand. De centrale delen 76 van de zeefplaten 13 kunnen bestaan uit draadgaas.
5 De plaat tussen de kamers 22 en 23 bestaat bij- voorkeur uit een slijtbestendig centraal rooster 78 dat is omgeven door zware slijtplaten 77 die op enige afstand van elkaar liggen voor het vormen van een grof rooster dat de maallichamen in de kamer 22 houdt. Opvoerorganen (niet afge-10 beeld) zijn normalerwijze aangebracht in de-ruimte tussen dit grove rooster en de zeefplaat 13 voor het terugvoeren van grove delen naar de kamer 22. Figuur 5 laat vaste uitlaathuizen 79 en 80 zien voor het materiaal dat uit de openingen 5 en 6 in de molenwand treedt.
15 De figuren 6 tot 8 laten schoepen 28 zien die zijn aangebracht op de molenwand en die in verbinding staan met de openingen 29 in die wand. Aan het inlaateind van de eindkamer 24 en verbonden met de vaste wand 4 en het kegelvormig deel 82 zijn schoepen 81 aangebracht die uitmonden in een com-20 partiment 58, waarvan de benedenstroomse wand wordt gevormd door een zeefplaat 85 en een kegel 87. Een overloopring 30 met slijtplaten 65 is op enige afstand van de plaat 85 aangebracht voor het vormen van nog een compartiment met daarin een tweede stel schoepen 86, welke schoepen 86 uitmonden in 25 de eindkamer 24.
Een vaststaand huis 43 dat de molenwand omgeeft, is aangebracht voor het opnemen van het materiaal dat uit de kamer 23 wordt afgevoerd. Aan de bovenzijde van dit huis 83 is een uitlaatkanaal 84 aangebracht voor het afvoeren van ^ lucht of gas dat door de voorafgaande kamers 22 (figuur 2) en 23 stroomt·.
Het materiaal uit de transporteur 10 (figuur 2) wordt afgeleverd binnen het huis 27 en wordt geschoven in het compartiment 88 door de schoepen 81. Uit het compartiment 88 35 stroomt het materiaal via de plaat 85 naar het volgende compartiment dat is voorzien van schoepen 86 die het materiaal naar de eindkamer 24 voeren. De schoepen 86 voeren tevens kleine maallichamen terug die zijn gestroomd over de overloop- 800 00 09 * - * -13- ring 12 in het compartiment met de schoepen 86. Het zal duidelijk zijn dat de openingen in de plaat klein genoeg moeten zijn om te verhinderen dat kleine maaallichamen passeren doch groot genoeg om het materiaal door te laten 5 dat moet worden toegevoerd aan de eindkamer. Daarom moeten de zeefwerking van de zeef 9 en de afmetingen van de kleine maallichamen op elkaar zijn afgestemd in overeenstemming met deze eis.
In de buismolen volgens de figuren 9 tot 11 is een 10 overloopring 30 met slijtplaten 75 aangebracht op enige afstand van de vaste wand 4 zodat e$n inlaatcompartiment wordt gevormd waarin schoepen 90 zijn geplaatst waarvan de buiteneinden aansluiten op een kegel 89. Behalve de schoepen 68 is een extra schoep 91 aangebracht op de wand van de molen. Deze 15 schoep 91 steekt uit tot dicht bij de wand van het vaststaande huis 27 zoals figuur 11 laat zien.
Figuur 10 laat zien dat het opvoerorgaan 15 voor het terugvoeren van kleine maallichamen naar de kamer 23, is uitgevoerd als een spiraal. Het materiaal, is tangentiaal toege-20 voerd aan het huis 27 via een pijp 92 tegen de richting van draaiing van de molen in en wordt opgevangen door de schoepen 28 die het materiaal naar de schoepen 90 voeren. Deze schoepen leveren het materiaal af in de eindkamer 24. Kleine maallichamen die de overloopring 30 passeren komen in het 25 huis 27 op de bodem te liggen inde baan van de schoepen 28 en worden teruggevoerd naar de eindkamer met behulp van de schoep 91.
800 0 0 09
Claims (19)
1. Werkwijze voor het droogmalen van korrelvormig materiaal in een buismolen met een eindmaalkamer en met êên of meer voorafgaande kamers die maallichamen bevatten, waarin hetmmateriaal nadat het een voorafgaande kamer is 5 gepasseerd wordt afgevoerd door openingen in de molen en wordt gescheiden in een fijne en in een grove fractie door een scheidingsproces, waarbij de grove fractie wordt teruggevoerd naar de voorafgaande kamer of kamers en de fijne fractie aan de eindkamer wordt toegevoerd·;: met het kenmerk, 10 dat het gemalen materiaal door een overloop wordt afgevoerd uit de eindkamer, en dat maallichamen die met het overlopende materiaal worden meegenomen,van het materiaal worden gescheiden en worden teruggevoerd naar de eindkamer.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat het materiaal wordt gemalen in een voorafgaande maal- kamer met behulp van maallichamen die een gemiddeld gewicht < per stuk hebben van minder dan 10 gram, waarbij de maximum afmeting van de deeltjes in het aan de voorgaande kamer toegevoerde materiaal gelijk is aan of kleiner is dan de 20 wijdte van de openingen in een uitlaatzeefplaat van de kamer.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de fijne fractie wordt gekoeld voordat deze wordt toegevoerd aan de eindmaalkamer.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 25 dat het te malen materiaal gelijktijdig met het malen en of het scheiden van het materiaal wordt gedroogd door middel van hete gassen die met het materiaal in aanraking worden gebracht.
5. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat het materiaal dat wordt afgevoerd uit een voorafgaande kamer wordt ontdaan van het reeds gereed zijnde gemalen materiaal voordat het aan de scheiding wordt onderworpen.
6. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat de eindkamer is verbonden 80 0 0 0 09 a - ? v -15- met een scheidingsinrichting voor het afscheiden van het reeds tot op de eindafmetingen gemalen materiaal.
7. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het scheiden van de grove 5 en de fijne deeltjes op een zodanige deeltjesgrootte plaatsvindt dat het materiaal dat aan de eindkamer wordt toégevoerd bij êên doorgang door deze kamer tot op de gewenste grootte is gemalen.
8. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat de maallichamen in de eindkamer een gemiddeld gewicht.per stuk hebben dat kleiner is dan 10 gram.
9. Werkwijze^volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de maallichamen in de eindkamer een gemiddeld gewicht ' 15 per stuk hebben van in hoofdzaak 5 gram.
10. Inrichting voor het droogmalen van een korrelvormig materiaal, welke inrichting bestaat uit een buis-molen die is verdeeld in een maalkamer en een of meer voorafgaande maalkamers met maallichamen, waarbij de molen 20 is voorzien van openingen waardoorheen in gebruik het materiaal wordt afgevoerd uit een voorgaande kamer, en uit transportmiddelen voor het transporteren van het uit de openingen van de molen afgevoerde materiaal naar een scheider, die het materiaal scheidt in een grove fractie en in een fijne 25 fractie, en voor het transporteren van de grove fractie van de scheider naar het toevoereind van de voorafgaande kamer of kamers en de grove fractie naar het toevoereind van de eindkamer, met het kenmerk, dat het uitlaateind van de eindkamer is voorzien van een overloopring en een op enige afstand 30 daarvan gelegen zeefplaat voor hét vormen van een compartiment van waaruit maallichamen die in bedrijf de overloopring tezamen met het gemalen materiaal passeren, worden teruggevoerd in de eindkamer door opvoermiddelen die in het compartiment aanwezig zijn, waarbij de afmetingen van de openingen ^5 in de zeefplaat kleiner zijn dan de afmetingen van de maallichamen.
11. Inrichting volgens conclusie 10, mét het kenmerk, dat een voorafgaande kamer aan het inlaateind en aan het uitlaateind is voorzien van een overloopring en een op enige 800 0 0 09 -16- afstand daarvan gelegen zeefplaat voor het vormen van een compartiment vanwaaruit maallichamen die in bedrijf de overloopring passeren, worden teruggevoerd naar de voorafgaande kamer door opvoermiddelen die in het compartiment 5 zijn aangebracht, waarbij de zeefplaten aan het inlaat-en aan het uitlaateind openingen hebben van ongeveer dezelfde afmetingen en welke afmetingen kleiner zijn dan de afmetingen van de maallichamen in de voorafgaande kamer, welke maallichamen een gemiddeld gewicht per'stuk hebben van minder dan 10 gram.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de eindmaalkamer een toevoerinlaatcompartiment vertoont dat in verbinding staat met openingen in de molen en dat een overlóopring en opvoermiddelen bevat voor het toevoeren van het materiaal aan de kamer en voor het terug-15 voeren van maallichamen uit het compartiment naar de kamer.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het keömerk, dat het inlaatcompartiment van de eindkamer verder nog een zeefplaat omvat.
14. Inrichting volgens een of meer der conclusies 20 10 tot 13 met het kenmerk, dat de transportmiddelen bestaan uit middelen voor het transporteren van het materiaal vanaf de uitlaat van de eindmaalkamer en van een voorafgaande kamer naar een voorscheider voor het afscheiden van gereed zijnd gemalen materiaal, en uit middelen voor het transporteren 25 van het niet-afgescheiden materiaal uit de voorscheider naar een eindscheider die het materiaal scheidt in de grove en de fijne fractie.
15. Inrichting volgens een of meer der conclusies 10 tot 14, met het kenmerk, dat de scheider van waaruit de 30 fijne fractie wordt toegevoerd aan de eindmaalkamer, wordt gevormd door een trilzeef.
16. Inrichting volgens een of meer der conclusies 10 tot 15, met het kenmerk, dat een koelinrichting aanwezig is voor het in bedrijf koelen van het materiaal dat aan de 35 eindmaalkamer wordt toegevoerd.
17. Inrichting volgens een of meer der conclusies 10 tot 16, met het kenmerk, dat de maallichamen in de eindmaalkamer een gemiddeld gewicht per stuk hebben van minder dan 10 gram. 80 0 0 0 09 * ψ -17-
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de maallichamen in de eiridmaalkamer een gemiddeld gewicht per stuk hebben van 5 gram.
19. Inrichting volgens conclusie 17 of 18, met het 5 kenmerk, dat de wijdte van de openingen in de zeefplaat tussen 2 en 5 millimeter ligt. * 800 0 0 09
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
GB7850281A GB2038202B (en) | 1978-12-29 | 1978-12-29 | Dry grinding a granular material |
GB7850281 | 1978-12-29 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8000009A true NL8000009A (nl) | 1980-07-01 |
Family
ID=10501990
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8000009A NL8000009A (nl) | 1978-12-29 | 1980-01-02 | Droog malen van korrelmateriaal. |
Country Status (23)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4369926A (nl) |
JP (1) | JPS5592153A (nl) |
AR (1) | AR221518A1 (nl) |
AT (1) | AT364227B (nl) |
AU (1) | AU537346B2 (nl) |
BE (1) | BE880758A (nl) |
BR (1) | BR7908452A (nl) |
CA (1) | CA1140906A (nl) |
DE (1) | DE2950756A1 (nl) |
DK (1) | DK472379A (nl) |
ES (2) | ES487341A1 (nl) |
FR (1) | FR2445176A1 (nl) |
GB (1) | GB2038202B (nl) |
IE (1) | IE48985B1 (nl) |
IN (1) | IN153032B (nl) |
IT (1) | IT1127761B (nl) |
LU (1) | LU82035A1 (nl) |
MX (1) | MX149310A (nl) |
NL (1) | NL8000009A (nl) |
NZ (1) | NZ192208A (nl) |
PL (1) | PL120605B1 (nl) |
SE (1) | SE434602B (nl) |
ZA (1) | ZA795776B (nl) |
Families Citing this family (24)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
SE8202879L (sv) * | 1982-05-07 | 1983-11-08 | Carbogel Ab | Vattenuppslamning av ett fast brensle samt sett och medel for framstellning derav |
DE3506486A1 (de) * | 1985-02-23 | 1986-08-28 | Klöckner-Humboldt-Deutz AG, 5000 Köln | Einrichtung zur zerkleinerung und mahlung sproeden mahlgutes wie zum beispiel zementklinker, erz, kohle oder dergleichen |
DE3509330A1 (de) * | 1985-03-15 | 1986-09-25 | Klöckner-Humboldt-Deutz AG, 5000 Köln | Verfahren zur herstellung einer kohlesuspension |
AU601053B2 (en) * | 1987-07-07 | 1990-08-30 | Bruce Maddison | Apparatus for noble metal recovery |
CN1043014C (zh) * | 1990-11-13 | 1999-04-21 | 国家建筑材料工业局合肥水泥研究设计院 | 管磨机 |
JPH0763643B2 (ja) * | 1991-03-29 | 1995-07-12 | 株式会社栗本鐵工所 | ボールミルの複合中仕切 |
US5188299A (en) * | 1991-10-07 | 1993-02-23 | Rap Process Machinery Corp. | Apparatus and method for recycling asphalt materials |
US5520342A (en) * | 1993-02-17 | 1996-05-28 | Hendrickson; Arthur N. | Apparatus for recycling asphalt materials |
DE19529184A1 (de) * | 1995-08-08 | 1997-02-13 | Krupp Polysius Ag | Anlage zur Naßaufbereitung von Mineralien |
US7073737B2 (en) | 2001-11-29 | 2006-07-11 | Polysius Ag | Tube grinder and method for comminuting lumpy grinding stock |
JP3363148B1 (ja) * | 2002-06-06 | 2003-01-08 | 有限会社大東土木 | 乾式微粉末収集システム |
DE102004045959A1 (de) | 2004-09-22 | 2006-03-23 | Polysius Ag | Anlage und Verfahren zur Zerkleinerung von Mahlgut |
DE102004054088A1 (de) * | 2004-11-09 | 2006-05-11 | Polysius Ag | Rohrmühle |
US8091817B2 (en) * | 2009-12-11 | 2012-01-10 | Flsmidth A/S | Milling device |
US8281473B2 (en) | 2010-04-23 | 2012-10-09 | Flsmidth A/S | Wearable surface for a device configured for material comminution |
US8484824B2 (en) | 2010-09-01 | 2013-07-16 | Flsmidth A/S | Method of forming a wearable surface of a body |
US8336180B2 (en) | 2010-09-29 | 2012-12-25 | Flsmidth A/S | Method of forming or repairing devices configured to comminute material |
DE102011008967B4 (de) * | 2011-01-12 | 2014-10-30 | Khd Humboldt Wedag Gmbh | Anlage zur Herstellung von Zement mit zentraler Mahleinheit |
DE102012013279A1 (de) * | 2012-07-05 | 2014-01-09 | Roland Nied | Verfahren zum Betrieb einer Rührwerkskugelmühle sowie Rührwerkskugelmühle dafür |
DE112016004083T5 (de) | 2015-09-09 | 2018-06-07 | Flsmidth A/S | Dichtung für eine zerkleinerungsvorrichtung |
CN105251570A (zh) * | 2015-09-09 | 2016-01-20 | 安徽省葛根生产力促进中心有限公司 | 一种高强通风用于生产高细水泥磨粉的建筑设备 |
CN106733097A (zh) * | 2016-12-30 | 2017-05-31 | 深圳市玖创科技有限公司 | 一种能过滤的电池负极材料用粉碎装置 |
WO2019159119A1 (en) | 2018-02-15 | 2019-08-22 | Flsmidth A/S | Comminution device feed mechanism and method |
AT523622B1 (de) * | 2020-02-25 | 2022-09-15 | Ess Holding Gmbh | Nassmühle |
Family Cites Families (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1217351A (en) * | 1915-05-12 | 1917-02-27 | Henry G Schwarz | Breaker and drier. |
US1748920A (en) * | 1928-02-23 | 1930-02-25 | Allis Chalmers Mfg Co | Process of and apparatus for comminuting material |
US2160169A (en) * | 1936-06-18 | 1939-05-30 | Smidth & Co As F L | Mill |
US3144212A (en) * | 1961-10-31 | 1964-08-11 | Allis Chalmers Mfg Co | Combination rod and ball grinding mill |
DE1219779B (de) * | 1962-12-12 | 1966-06-23 | Polysius Gmbh | Mahltrocknungsverfahren und Anlage zur Durchfuehrung des Verfahrens |
GB1129188A (en) * | 1966-06-23 | 1968-10-02 | Smidth & Co As F L | Grinding process and mill for carrying out the process |
FR1547005A (fr) * | 1966-12-08 | 1968-11-22 | Smidth & Co As F L | Procédé et installation pour la fabrication de ciment ultra-fin |
GB1159259A (en) * | 1966-12-08 | 1969-07-23 | Smidth & Co As F L | Method of and Mills for Grinding Mineral Materials |
US3718286A (en) * | 1970-11-12 | 1973-02-27 | Smidth & Co As F L | Method and apparatus for grinding mineral materials |
GB1389956A (en) * | 1973-09-10 | 1975-04-09 | Smidth & Co As F L | Tube mill |
FR2324367A1 (fr) * | 1974-01-14 | 1977-04-15 | Fives Cail Babcock | Broyeur tubulaire rotatif a deux compartiments de broyage |
US3877650A (en) * | 1974-02-19 | 1975-04-15 | Aerofall Mills Ltd | Partition for tumbling mills or the like |
GB1518980A (en) * | 1975-11-21 | 1978-07-26 | Smidth & Co As F L | Tube mill |
-
1978
- 1978-12-29 GB GB7850281A patent/GB2038202B/en not_active Expired
-
1979
- 1979-10-29 ZA ZA00795776A patent/ZA795776B/xx unknown
- 1979-11-08 DK DK472379A patent/DK472379A/da not_active Application Discontinuation
- 1979-11-14 IE IE2182/79A patent/IE48985B1/en unknown
- 1979-11-15 AU AU52838/79A patent/AU537346B2/en not_active Ceased
- 1979-11-20 PL PL1979219744A patent/PL120605B1/pl unknown
- 1979-11-22 NZ NZ192208A patent/NZ192208A/xx unknown
- 1979-11-29 SE SE7909865A patent/SE434602B/sv not_active IP Right Cessation
- 1979-12-10 JP JP16071779A patent/JPS5592153A/ja active Granted
- 1979-12-11 CA CA000341598A patent/CA1140906A/en not_active Expired
- 1979-12-14 MX MX180552A patent/MX149310A/es unknown
- 1979-12-17 DE DE19792950756 patent/DE2950756A1/de not_active Ceased
- 1979-12-20 FR FR7931306A patent/FR2445176A1/fr active Granted
- 1979-12-20 BE BE0/198666A patent/BE880758A/fr not_active IP Right Cessation
- 1979-12-21 LU LU82035A patent/LU82035A1/fr unknown
- 1979-12-21 BR BR7908452A patent/BR7908452A/pt not_active IP Right Cessation
- 1979-12-21 AR AR279418A patent/AR221518A1/es active
- 1979-12-28 IT IT28423/79A patent/IT1127761B/it active
- 1979-12-28 ES ES487341A patent/ES487341A1/es not_active Expired
- 1979-12-28 ES ES487343A patent/ES487343A1/es not_active Expired
- 1979-12-28 US US06/107,846 patent/US4369926A/en not_active Expired - Lifetime
- 1979-12-28 AT AT0818279A patent/AT364227B/de not_active IP Right Cessation
- 1979-12-29 IN IN1360/CAL/79A patent/IN153032B/en unknown
-
1980
- 1980-01-02 NL NL8000009A patent/NL8000009A/nl not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
PL219744A1 (nl) | 1980-07-14 |
MX149310A (es) | 1983-10-14 |
IE792182L (en) | 1980-06-29 |
US4369926A (en) | 1983-01-25 |
GB2038202B (en) | 1982-12-01 |
DK472379A (da) | 1980-06-30 |
IN153032B (nl) | 1984-05-19 |
NZ192208A (en) | 1983-09-02 |
FR2445176A1 (fr) | 1980-07-25 |
AR221518A1 (es) | 1981-02-13 |
ATA818279A (de) | 1981-02-15 |
SE7909865L (sv) | 1980-06-30 |
IT1127761B (it) | 1986-05-21 |
CA1140906A (en) | 1983-02-08 |
PL120605B1 (en) | 1982-03-31 |
AU5283879A (en) | 1980-07-03 |
IE48985B1 (en) | 1985-06-26 |
IT7928423A0 (it) | 1979-12-28 |
JPS6225421B2 (nl) | 1987-06-03 |
DE2950756A1 (de) | 1980-07-17 |
SE434602B (sv) | 1984-08-06 |
ZA795776B (en) | 1980-10-29 |
BR7908452A (pt) | 1980-07-22 |
BE880758A (fr) | 1980-04-16 |
ES487343A1 (es) | 1980-09-16 |
LU82035A1 (fr) | 1980-04-23 |
GB2038202A (en) | 1980-07-23 |
AU537346B2 (en) | 1984-06-21 |
FR2445176B1 (nl) | 1983-11-18 |
ES487341A1 (es) | 1980-09-16 |
JPS5592153A (en) | 1980-07-12 |
AT364227B (de) | 1981-10-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8000009A (nl) | Droog malen van korrelmateriaal. | |
US4211641A (en) | Circulating air classifier or separator | |
US7523831B2 (en) | Classification of splinters and wood chips | |
US6347707B1 (en) | Sifting device for sifting granular material | |
JPS6238280A (ja) | 特にセメントを空気分級するための方法と分散式空気分級機 | |
US4586658A (en) | Impact grinding method and apparatus | |
JP5497443B2 (ja) | 物質の粒度選択および/または乾燥装置 | |
JP2010510468A5 (nl) | ||
CN117505256A (zh) | 一种用于陶粒砂原料破碎后的风选筛分机 | |
MXPA97002608A (en) | Efficient production of gypsum calcinated by collection and classification of fine and | |
US1135304A (en) | Separator. | |
JP2556414B2 (ja) | 竪形ローラミル | |
CN108348923B (zh) | 气动连接的级联筛分器和具有气动连接的级联筛分器的循环研磨设备 | |
US1286389A (en) | Method of and apparatus for treating a mixture of cotton-seed meats, hulls, and lint. | |
US3720307A (en) | Pneumatic classifier with grating | |
RU2263540C2 (ru) | Вальцовая мельница для измельчения и сортировки сыпучих материалов | |
JPH07332827A (ja) | 2層冷却器 | |
US651022A (en) | Apparatus for separating gold from sand. | |
US329498A (en) | Sigmund spitzee | |
SU1741903A1 (ru) | Дробилка кормов | |
US1202375A (en) | Screening apparatus. | |
JPH0125628B2 (nl) | ||
US752145A (en) | Grain-separator | |
EP0855941B1 (en) | A device and apparatus for classification and separation of particles in cereal milling process | |
SU1002051A1 (ru) | Воздушный классификатор |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |