NL7909219A

NL7909219A - Werkwijze voor het in lagen met de einden tegen elkaar lassen van optische vezels, en inrichting voor uitvoe- ring van de werkwijze.

Info

Publication number: NL7909219A
Application number: NL7909219A
Authority: NL
Original assignee: Lyonnaise Transmiss Optiques
Priority date: 1979-01-03
Filing date: 1979-12-20
Publication date: 1980-07-07
Also published as: JPS5593113A; GB2039378A; DE3000023A1; CA1136838A; IT1126800B; US4345137A; FR2445972A1; JPS6376804U; SE8000027L; CH634154A5; GB2039378B; FR2445972B1; IT7969507A0

Description

793571/Ke/TH

Aanvraagster: Compagnie Lyonnaise de Transmissions Optiques te Clichy, Frankrijk

Titel : Werkwijze voor het in lagen met de einden tegen elkaar lassen van optische vezels, en inrichting voor uitvoering van de werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tegen elkaar lassen van de einden van meerdere optische vezels in een gemeenschappelijk verticaal lasvlak, waarbij elke vezel een ommanteld gedeelte en een ontbloot uiteinde heeft.

5 In de Franse octrooiaanvrage 2386 830 is een werkwijze voor het lassen van optische vezels voorgesteld waarin de ommantelde gedeelten van de vezels worden vastgehouden door twee meervoudige klemmen die aangebracht zijn aan weerszijden van reeksen plaats-bepalingsgroeven in de hartlijn van de vezels, welke verplaatsbaar 10 zijn evenwijdig aan de hartlijnen van de vezels met de ommantelde gedeelten, om te zorgen voor een voorafgaande plaatsbepaling van de vezels ten opzichte van de groeven, en waardoor de uiteinden van de ontblote vezeldelen tegenover elkaar worden gebracht.

De meervoudige klemmen hadden bij voorkeur drie standen: 15 een open stand, een enigszins klemmende stand (zodat de vezels konden verschuiven) en een sterk klemmende stand (zodat de vezels tijdens het lassen werden geblokkeerd). Het vasthouden van de vezels door meervoudige klemmen vertoont evenwel bepaalde bezwaren; het is moeilijk om de klemkracht op de vezels in te stellen, de inklemming 20 van de verschillende vezels geschiedt niet gelijktijdig, de klemmen slijten, en er ontstaan beschadigingen aan de vezels tijdens de vastzetting ervan, enzovoorts.

In de Duitse octrooiaanvrage 2640 500 is voorgesteld om de uiteinden van twee optische vezels in eikaars verlengde vast 25 te lassen door ze in groeven te houden in ondersteuningsblokken onder invloed van een onderdruk in een kanaal dat aangebracht is in het inwendige van de steun, en met gebruikmaking van een lasinrich-ting tussen de steunblokken en boven de uiteinden van de vezels.

Met deze werkwijze kunnen de uiteinden van de vezels niet nauwkeu-30 rig worden gericht; ze liggen verkeerd over een groot gedeelte voorbij de steunblokken, en de optische vezels kunnen slechts stuk voor stuk worden gelast.

De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding heeft 7909219 « - 2 - t ten doel ora het mogelijk te maken dat gelijktijdig meerdere optische vezels met de uiteinden aan elkaar worden gelast, met een grote nauwkeurigheid in de onderlinge gerichtheid van de hartlijnen van de te verbinden vezels. Verder beoogt de uitvinding een klemkracht 5 voor de vezels te leveren die gelijkmatig en gelijktijdig is tijdens de plaatsing en het lassen, en om te voorkomen dat de vezels tijdens de vastzetting worden beschadigd, en ten slotte om een langdurig gebruik van de lasapparatuur mogelijk te maken zonder opmerkelijke slijtage.

10 Kenmerkend voor de werkwijze volgens de uitvinding is: a. dat de ommantelde delen van de vezels in evenwijdige plaatsings-groeven worden geplaatst in steunen, waardoor grijporganen worden gevormd, en de ontblote delen van de vezels in evenwijdige plaats-15 bepalingsgroeven die voor die delen bestemd zijn in een vasthoud-blok dat voorzien is van een opening in de nabijheid van het las-vlak en een kamer voor de vertraging van de gassen van een micro-plasma, welke kamer zich onder de opening bevindt en daarmee verbonden is; 20 b. dat in het gemeenschappelijke verticale lasvlak boven de uitein- · den van de vezels een brander wordt gebracht, met verticale as, voor lassen met microplasma, welke brander in het lasvlak beweegbaar is; c. dat tussen de uiteinden van de vezels een stootplaat wordt ge-25 bracht; d. dat een betrekkelijk gering positief drukverschil wordt aangebracht tussen de boven- en de onderzijde van de vezels en dat de steunen naar elkaar toe worden gebracht totdat de uiteinden van de vezels tegen de stootplaat komen te liggen; 30 e. dat de stootplaat wordt verwijderd en een groter positief drukverschil wordt uitgeoefend tussen de boven- en onderzijde van de vezels en dat de uiteinden van de vezels verder naar elkaar toe worden gebracht totdat zij met de einden tegen elkaar komen, f. dat de uiteinden van de vezels worden gelast, het drukverschil 35 . tussen de boven- en onderzijde van de vezels wordt weggenomen en de gelaste optische vezels worden verwijderd.

Bij voorkeur wordt dit zo uitgevoerd dat de positieve drukverschillen tussen de boven- en onderzijde van de vezels worden uitgeoefend door het aanbrengen van een onderdruk in een inwendige 7909219 ·> - 3 - kamer in elke steun, die in verbinding staat met de bodem van de groeven.

De uitvinding omvat verder een inrichting voor het uitvoeren van de bovengenoemde werkwijze, welke inrichting omvat: 5 a. in een gemeenschappelijk verticaal lasvlak een brander met verticale as voor lassen met microplasma, en middelen voor het verplaatsen van de brander in het lasvlak; b. een vasthoudblok dat voorzien is van een aantal evenwijdige plaatsbepalingsgroeven voor de ontblote delen van de vezels, een 10 opening in de nabijheid van het lasvlak, en een kamer voor het vertragen van de gassen van het microplasma welke kamer aangebracht is onder de genoemde opening en daarmee in verbinding staat; c. organen voor het vastgrijpen van de ommantelde gedeelten van de vezels, en middelen voor het verplaatsen daarvan evenwijdig aan de 15 hartlijnen van de optische vezels, met het kenmerk, dat de inrichting verder omvat: d. een stootplaat voor de uiteinden van de vezels; e. middelen voor het uitoefenen van een instelbaar .positief drukverschil tussen de boven- en onderzijde van de vezels; 20 f. en dat de grijporganen worden gevormd door steunen die voorzien zijn van een aantal evenwijdige plaatsbepalingsgroeven voor de ommantelde gedeelten van de optische vezels, die verbonden zijn met de genoemde middelen voor het uitoefenen van een instélbaar positief drukverschil.

25 Bij voorkeur wordt het zo uitgevoerd dat elk van de steunen voorzien is van plaatsbepalingsgroeven voor de ommantelde gedeelten van de vezels, met in het verlengde daarvan minder diepe plaatsbepalingsgroeven voor de ontblote vezeldelen.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand. 50 van de bijgaande tekening van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting.

Fig. 1 toont een metalen blok voor het grijpen van de vezels, gezien in bovenaanzicht;

Fig. 2 toont een van deze blokken in doorsnede door 35 een vlak dat gaat door de as van een vezel;

Fig. 3 toont een doorsnede volgens de pijlen III-III

in Fig. 2;

Fig. k toont een doorsnede volgens de pijlen IV-IV in

Fig. 2; 7909219

V

- k -

Fig. 5 toont de gehele inrichting in verticale doorsnede.

In fig. 1 is het metalen blok 11 voorzien van v-vor-mig aangebrachte groeven 111, 112, enz. Deze groeven zijn samenge-5 steld uit twee delen met verschillende breedte en diepte; het gedeelte 111b, 112b met de kleinste doorsnede is geplaatst nabij de laslijn en bestemd voor het opnemen van het ontblote uiteinde van de te verbinden vezel, terwijl de grotere doorsnede 111a, 112b, die er het verlengde van vormt, dient voor het onderbrengen van het 10 stuk van de vezel dat nog een mantel heeft, naast het ontblote uiteinde. De bodem van de v-vormige groeven is voorzien van een reeks zeer fijne gaten 331a» 331b, die uitmonden in een onderdrukkamer die verbonden is met een zuiginrichting met vacuümpomp.

Fig. 2 toont een doorsnede volgens een verticaal vlak 15 door de as van een vezel. Men ziet er het door 31a aangeduide omman-telde gedeelte van de vezel en het ontblote gedeelte 31b. De bodem van de groef is voorzien van openingen zoals 331a in het breedste gedeelte, en 331b in het gedeelte met kleinere doorsnede. Deze mon-' den uit in de holte 13 die verbonden is met een vacuümpomp welke in 20 deze figuur niet weergegeven is. Fig. 3 en k tonen op meer gedetailleerde wijze het v-vormige profiel van de groeven, profiel 111a in het gedeelte met de grootste doorsnede, en 111b in het gedeelte met de kleinste doorsnede.

In Fig. 5 zijn alle onderdelen van de inrichting voor 25 het lossen van de laag weergegeven in een doorsnede volgens een vlak loodrecht op de as van de laslijn. Door 31 en 32 zijn twee met elkaar te verbinden v.ezels aangeduid; 11 en 12 zijn de metalen blokken die voorzien zijn van v-vormige groeven voor de plaatsing en vastzetting van de vezels.

30 De onderdrukkamers, die het mogelijk maken om de vezels vast te zuigen in de van gaten (zoals 331a of 331b) voorziene groeven, zijn aangeduid door de verwijzingscijfers 13 en 14. Ze zijn door l.eidingen 17 en 18 verbonden met een (niet weergegeven) vacuümpomp.

De plaatsingsblokken 11 en 12 zijn verplaatsbaar in een richting - 35 loodrecht op de laslijn (loodrecht op het vlak van tekening) dankzij twee sleden 15 en 16. De uiteinden van de te lassen vezels zoals 31 en 32 rusten in de v-vormen die zich bevinden in het verlengde van die in de blokken 11 en 12, welke v-vormen aangebracht zijn in een centraal deel 39 voorzien van een inwendige kamer voor het vertragen van de gassen van het plasma.

7909219 c; _ «i

De lasbrander, van het type met hoogfrequentplasma, is aangeduid, door ^-0, terwijl door M een wegneembare plaat is aangeduid die dient als aanslag tijdens het plaatsen van de vezels voordat zij worden gelast; verder is door b2. een verbinding aangeduid met de 5 kamer ^3.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding kan als volgt worden beschreven. De verschillende te verbinden vezels, die tevoren over een lengte van kO - 1 mm blootgemaakt zijn, worden geplaatst in de v-vormige holten als 111, 112 enzo-10 voorts van de metalen blokken 11 en 12. Door een kleine onderdruk, in de orde van 0,1 bar, kunnen ze tegen de bodem van de groeven worden gehouden maar wordt niet behinderd dat ze kunnen schuiven wanneer de twee blokken naar elkaar toe gebracht worden met behulp van de sleden 15 en 16 (Fig. 5)· De uiteinden van de vezels komen 15 dan achtereenvolgens tegen de plaat ^1 te liggen, aan weerszijden daarvan. Dan wordt een grotere onderdruk uitgeoefend, in de orde van 0,25 bar, waardoor de in de v-vormige groeven geplaatste vezels stevig worden vastgehouden zonder dat ze schuiven kunnen. De stoot-plaat ^1 wordt verwijderd en de uiteinden van de vezels worden aan 20 weerszijden van de laslijn met elkaar in contact gebracht door een verdere verplaatsing van de blokken 11 en 12 met behulp van de sleden 15 en 16. Dan wordt de plasmabrander *t0 in werking gezet met een verplaatsingsbeweging evenwijdig aan de laslijn; de brander zal dan achtereenvolgens de uiteinden van de verschillende te verbinden ve-25 zeis, die tegen elkaar liggen, vast lassen. De onderdruk in de orde van 0,25 bar, waardoor de vezels in de v-vormige groeven werden gehouden, kan dan verdwijnen en het geheel van de aldus met elkaar verbonden vezels (die tevoren op een plaats gebracht waren door twee U" vormige platen) kan worden weggenomen voor de volgende be-3° werkingen, het weer aanbrengen van de mantels en het afwerken van de verbinding.

Hoewel de werkwijze en de inrichting voor het lassen aan de hand van de tekening beschreven zijn in de voorkeursuitvoering, zal het duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding 35 verschillende wijzigingen kunnen worden aangebracht en bepaalde onderdelen van de inrichting kunnen worden vervangen door andere.

In het bijzonder kunnen de inwendige onderdrukkamers in de ondersteuningen, en de bijbehorende vacuümpomp, vervangen worden door een overdrukkaraer boven het bovenvlak van de steunen met een 7909219 * - 6 - ψ toevoerleiding voor een gas op overdruk. Ook kunnen de gaten om de bodem van elk van de groeven in verbinding te brengen met de onder-drukkamer worden vervangen door ononderbroken spleten.

7909219

Claims

1. Werkwijze voor het tegen elkaar lassen van de einden van meerdere optische vezels in een gemeenschappelijk verticaal lasvlak, waarbij elke vezel een ommanteld gedeelte en een ontbloot uiteinde 5 heeft, met het kenmerk, a« dat de ommantelde delen van de vezels in evenwijdige plaatsings-groeven (111, 112) worden geplaatst in steunen (11, 12), waardoor grijporganen worden gevormd, en de ontblote delen van de vezels in evenwijdige plaatsbepalingsgroeven die voor die delen bestemd -zijn 10 in een vasthoudblok (39) dat voorzien is van een opening (h2) in de nabijheid van het lasvlak en een kamer (^3) voor de vertraging van de gassen van een microplasma, welke kamer zich onder de opening bevindt en daarmee verbonden is; b. dat in het gemeenschappelijke verticale lasvlak boven de uitein-15 den van de vezels een brander (^0) wordt gebracht, met verticale as, voor lassen met microplasma, welke brander in het lasvlak beweegbaar is, c. dat tussen de uiteinden van de vezels een stootplaat (M) wordt gebracht, 20 d. dat een betrekkelijk gering positief drukverschil wordt aangebracht tussen de boven- en de onderzijde van de vezels en dat de steunen haar elkaar toe worden gebracht totdat de uiteinden van de vezels tegen de stootplaat komen te liggen, e. dat de stootplaat wordt verwijderd en een groter positief druk-25 verschil wordt uitgeoefend tussen de boven- en onderzijde van de vezels en dat de uiteinden van de vezels verder naar elkaar toe worden gebracht totdat zij met de einden tegen elkaar komen, f. dat de uiteinden van de vezels worden gelast, het drukverschil tussen de boven- en onderzijde van de vezels wordt weggenomen en 30 de gelaste optische vezels worden verwijderd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat de positieve drukverschillen tussen de boven- en onderzijde van de vezels worden uitgeoefend door het aanbrengen van een onderdruk in eén inwendige kamer in elke steun, die in verbinding 35 staat met de bodem van de groeven.

3· Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, omvattend a. in een gemeenschappelijk verticaal lasvlak een brander met verticale as voor lassen met microplasma, en middelen voor het 7909219 r - δ - verplaatsen van de brander in het lasvlak, b. een vasthoudblok dat voorzien is van een aantal evenwijdige plaats-bepalingsgroeven voor de ontblote delen van de vezels, een opening in de nabijheid van het lasvlak, en een kamer voor het vertragen van 5 he gassen van het microplasma welke kamer aangebracht is onder de genoemde opening en daarmee in verbinding staat, c. organen voor het vastgrijpen van de ontmantelde gedeelten van de vezels, en middelen voor het verplaatsen daarvan evenwijdig aan de hartlijnen van de optische vezels, 10 met het kenmerk, dat de inrichting verder omvat d. een stootplaat (^1) voor de uiteinden van de vezels, e. middelen voor het uitoefenen van een instelbaar positief drukverschil tussen de boven- en onderzijde van de vezels, f. en dat de grijporganen worden gevormd door steunen (11, 12) die 15 voorzien zijn van een aantal evenwijdige plaatsbepalingsgroeven voor de ontmantelde gedeelten van de optische vezels, die verbonden zijn met de genoemde middelen voor het uitoefenen van een instelbaar positief drukverschil. b. Inrichting volgens conclusie 3, met het ken- 20 merk, dat elk van de steunen voorzien is van plaatsbepalingsgroeven (111a, 112a) voor de ommantelde gedeelten van de vezels, met in het verlengde daarvan minder diepe plaatsbepalingsgroeven (111b, 112b) voor de ontblote vezeldelen. 7909219